Raad Schoor!.
Bezuiniging op Defensie,!
Vergadering van den Raad op Woensdag 27 April
1932. des morgens 10 uur.
Voorzitter de heer Baron van Fridagh. burgemeester;
Secretaris de heer Smits.
Alle leden zijn aanwezig.
Na opening stelt de Voorzitter de vaststelling der no
tulen aan de orde.
De heer Duin acht het gewenscht in de notulen op te
nemen, dat hij altijd vertrouwen had in de leiding, maar
dat vertrouwen thans niet meer had.
Aan dit verlangen van den heer Duin zal worden vol
daan
Verder maakt de heer Duin nog een aanmerking over
de notuleering van dezelfde kwestie, waarop de Voor
zitter mededeelt, dat het in zijn voornemen ligt na af
loop van de rondvraag op deze kwestie terug te komen.
Ingekomen stukken en mededeelingen.
a. Schrijven van den Minister van Binnenla/ndsche
Zaken en Landbouw te 's-Gravenhage. waarbij wordt
medegedeeld, dat de werkverschaffing voorloopig kan
■worden voortgezet tot en met 14 Mei a.s.
b. Schrijven van den Minister van den Minister van
Binnenlandsche Zaken en Landbouw te 's-Gravenhage.
houdende mededeeling dat de subsidie die van Rijks
wege verleend wordt in de kosten van werkverschaffing
in de Staatsduinen, over de periode, eindigende 30 April
a.s. bepaald wordt op 50 pet.
c. Bijdragen van den commissaris der Koningin in de
Provincie Noordholland te Haarlem, waarbij bericht
wordt dat aan den veldwachter J. Bouwen op diens ver-
pioek, met ingang van 1 Mei a.s. als zoodanig eervol ont
slag is verleend. Zaterdag zal van den heer Bouwen ten
raad huize afscheid worden genomen.
d. Schrijven van de Ged. Staten van Noordholland te
Haarlem, waarbij in meer positieven zin wordt beves
tigd, het standpunt van den Minister van Binnenland-
pehe Zaken en Landbouw, dat loontoeslagen by plaat
sing van werkloozen bij land- en tuinbouwers niet ge
oorloofd zijn.
De heeren Schermer en Duin begrijpen de houding van
den Minister in dezen niet, want de werkloosheid zou er
door verminderen.
e. Schrijven van de Ged. Staten van Noordholland te
Haarlem, houdende toekenning van een provinciale sub
sidie in de kosten van werkverschaffing in de Staatsdui
nen. ten bijdrage van 10 pet tot 1 Mei a-8.
B. en W. stellen den raad voor. deze stukken voor-
kennisgeving aan te nemen. Aldus wordt besloten.
e. Adres van de afd. Schoorl van den Ned. Bond van
handeldrijvenden en Industrleelen middenstand „De
Hanze", waarin wordt verzocht het gedeelte Valkenlaan
tot het perceel van C. Roos, van een beharding te wil
len voorzien.
B. en W. stellen voor. afwijzend te beschikken, aange
zien uitgaven te dezer zake in niet voldoende mate het
gemeentebelang raken.
Aldus wordt besloten. Overwogen zal worden of door
werkloozen enkele paden van puin voorzien zullen wor
den.
f. Adres van het bestuur van de winkeliersvereeniging
In Schoorl, waarbij verzocht wordt nog enkele wijziigin-
gen in de verordening aan te brengen. Zal straks wor
den behandeld.
g. Schrijven van C. Hoogvorst Az. te Hargen. houden
de verzoek tot plaatsing van een electri6che lantaarn
op het punt Harger zeeweg-Hoogenolweg;
B. en W. brengen in herinnering, dat dit stuk in de
vergadering van 17 Maart j.1. in hunne handen gesteld
werd om prae-advies. De commissie voor het G.E.B. oor-
Seelt het niet noodig dat ter plaatse een lamp wordt
aangebracht, omdat zij door de lamp, staande hoek Har-
gerzeeweg en Heereweg. den Hargerzeeweg nog voldoen
de verlicht acht. B. en W. stellen den Raad voor in af-
wijzenden zin te beschikken. Aldus wordt besloten.
h. Adres van C. Hoogvorst Azn. te Hargen waarbij
deze verzoekt zijn nieuw gebouwd perceel aan den Har
gerzeeweg aan het buizennet der gasvoorziening aan te
sluiten.
Ten aanzien van dit, eveneens in de vorige vergadering
in hunne handen om prae-advies gestelde stuk. stellen
B. en W. voor, tot de noodige uitbreiding over te gaan,
onder de voor adressant te stellen gebruikelijke voor
waarden van garantie van afname.
Wordt goedgevonden.
De jaarwedden van burgemeesters, secreta
rissen en ontvangers.
i. Missive van de Ged. Staten van Noordholland te
Haarlem, In zake de jaarwedden van Burgermeesters,
Secretarissen en Ontvangers In Noordholland.
B. en W., die van meening zijn, dat het gewenscht
ie het pensioensverhaal voor Burgemeester, Secretaris
en Ontvanger, als crisismaatregel mogelijk te maken,
advlseeren den Raad. eveneens in dien zin te besluiten
en Ged. Staten dienovereenkomstig in te lichten.
Overigens deelen B. en W. mede, dat het in hun
voornemen ligt om, zoodra Ged. Staten het pensioens
verhaal op de wedden van evengenoemde functionna-
rissen mogelijk maken, den Raad de navolgende re
geling voor te dragen, ingaande 1 Juli 1932:
le regeling (meerderheidsvoorstel) het pensioensver
haal bedraagt bij een wedde van: beneden f 400 nihil,
van f 400 tot f 1000 3 van f 1000 en daarboven 5
2e regeling (mlnderheidsvoorstel Van Lienen) het
pensioensverhaal bedraagt bij een wedde beneden
•f 1000 2 van f 1000 tot f 2000 4 boven f 2000 6
Deze regeling van toepassing te verklaren voor alle
ambtenaren in dienst der gemeente, met uitzondering
van het onderwijzend personeel.
In het eerste geval wordt een ontvangst verkregen
van f 311, in het tweede geval van f 362. Als het een
crisismaatregel ia, dan dient de regeling in te gaan op
1 Juli 1932, is het een regeling tot een volgende nieuwe
aalarisregeling, dan zou de regeling met het nieuwe
dienstjaar 1933 dienen in te gaan.
Als besloten wordt tot pensioenaverhaal, dan is van
B. en W. een voorstel te verwachten om ook 'pensi
oensverhaal op de overige ambtenaren toe te passen.
Dan zal de ontvangst bedragen totaal f 625:
De Voorzitter wijst op het eigenaardige dat Ged.
Staten de vraag ook stellen aan de gemeenten met
minder dan 5000 zielen, hoewel op die gemeenten het
kortingswetje niet van toepassing is. Van de f 5800
salaris, die burgemeester en secretaris genieten, komt
2800 ten laste van de gemeentekas, zoodat deze luxe
ambtenaren de gemeente niet meer kosten dan de op
zichter en stratenmaker.
De heeren Van Lienen en Bijl verdedigen hun voor
stel, terwijl de heer Duin opmerkt, dat uit de mis
sive van Ged. Staten wel blijkt, hoe goed het Is aan de
diverse verzoeken die inkomen, adhaesie te betuigen.
Als crisismaatregel noemt spr. het van weinig betee-
kenis. Spr. oordeelt dat wel 8% verhaal kan worden
toegepast.
De heer Kaag uit zich ook ten gunste van het voor
stel-Van Lienen.
De heer Gutter wil deze verkapte salarlsregeling
■niet, vooral waar de gemeente niet getroffen wordt
door het kortingswetje. Het beteekent- voor de ge
meente weinig, en voor de betrokken personen is het
«en bedrag van beteekenis.
De heer Schermer acht een verhaal van 8 wel
gerechtvaardigd.
De heer Dapper verklaart zich ook voor een ver
haal van 8
De Voorzitter wijst er op dat de heeren dus een potje
willen vormen, want op het oogenblik heeft de ge
meente geen moeite rond te komen. Sp». «u over de
kwestie weinig zeggen, maar wijst erop dat toen het
den land- en tuinbouw goed ging, de betrokken amb
tenaren met veel moeite de thans geldende salarissen
hebben verkregen.
De heer Gutter merkt op dat het logisch gevolg zal
zijn, dat als voor de hoogere salarissen pensioenver-
haal wordt toegepast, hetzelfde zal volgen voor de la
gere salarissen. En daarom is spr. tegen pensioen-
verhaal.
Aan de orde komt het voorstel-Duln om van de sa
larissen boven f 2000 8% pensioenverbaal toe te
passen, voor de salarissen beneden de f 2000 conform
het voorstel-Van Lienen.
De Voorzitter geeft als tusschenvoorstel aan, boven
f 2000 6 en geeft de rekening 1931 een slechte uit
komst, dan vanaf Januari 1933 8%
De heer Van Lienen wijzigt zijn voorstel, door voor
te stellen van de salarissen boven f 2000 8^4 pensi
oensverhaal toe te passen.
Het aldus gewijzigde voorstel-Van Lienen wordt
aangenomen met 5 tegen 2 stemmen, tegen stemden
de heeren Gutter en Bijl. Dit besluit zal aan Ged. Sta
ten worden medegedeeld.
De Voorzitter deelt mede, dat de einduitslag van de
inkomstenbelasting dienst 19301931 bedraagt
f 3045.41, van de vermogensbelasting f 188.10.
De werkloozenvermeerdering bedraagt 20, zoodat er
op 't oogenblik 40 werkloozen zijn, die voor tewerk
stelling bij Staatsboschbeheer in aanmerking komen.
Na de openbare vergadering zal over deze kwestie
gesproken worden.
Voor aansluiting van perceelen aan de Smeerlaan
aan de waterleiding bleek onvoldoende medewerking
t.a.v. de bij te dragen kosten door belanghebbenden.
De heer Gutter wijst op het belang van aansluiting
en zou dan de gemeentelijke bijdrage verhoogd wil
len zien.
Komt in de volgende vergadering ter sprake.
De Winkelsluiting.
Gelezen wordt de verordening op de winkelsluiting,
waarbij wordt bepaald, dat ln het tijdvak 15 Mei tot en
met 14 September de winkels in de 5 eerste dagen
geopend zullen zijn van 's morgens 5 uur tot 's avonds
9 uur en des Zondags tot 2 uur, voor zoover het be
treft de kermis-zondagen en de 2 dagen vallende in de
zomerfeesten.
Ingekomen was een schrijven van de Winkeliers
vereeniging (de Hanze betuigde hieraan adhaesie), om
gedurend den zomertijd het sluitingsuur op 10 uur te
bepalen. B. en W. stellen voor 9 uur.
De heer Schermer vraagt, waarom de voorgestelde
regeling 15 Mei moet ingaan inplaats van 1 Mei en
waarom B. en W. niet aan het verzoek van de Win
keliersvereeniging, sluitingsuur 10 uur, willen voldoen.
De heer Kaag wil in verband met den zomertijd de
regeling 1 Mei doen ingaan.
De heer Duin wil ook aan het verzoek van de Win
keliersvereeniging voldoen.
De heer Bijl merkt op, dat de zomertijd 22 Mei
aanvangt.
De heer Gutter wil wel meegaan met het verzoek
van de Winkeliersvereeniging, maar spr. denkt dat de
winkeliers later wel vroegere sluiting zullen wenschen.
De heer Dapper vreest dat er op deze wijze te veel
gevraagd zal worden in Den Haag.
De Secretaris deelt mede, dat bij het bezoek aan het
departement is gezegd, dat de door B. en W ontwor
pen regeling wellicht goedgekeurd zou worden. Het
tijdvak 1 tot 15 Mei zou onder de bekende 21 dagen
opgenomen kunnen worden.
De heer Schermer wil voor de Zondagen liet sluitings
uur toch op 10 uur vastgesteld zien in plaats van op
uur.
De heer Duin gelooft niet dat te de toekomst de win
keliers een vroeger sluitingsuru zullen wensch. Zij zul
len aan de laatste stroohalm vast houden en spr. wijst
er op dat de middenstanders aanstonds een belasting
object vormen.
De heer Gutter gelooft dat als de winkeliers eenmaal
het sluitingsuur van 8 uur hebben leeren kennen, zij er
wel anders over zullen oordeelen.
Besloten wordt 15 Mei als datum van ingang te ne
men en met 5 tegen 2 stemmen wordt besloten het slui
tingsuur op 9 uur te bepalen. Voor 10 uur stemden de
heeren Duin en Schermer.
Tewerkstelling van de werkloozen.
B. en W. stellen voor om aan den Minister van Bin
nenlandsche Zaken en Landbouw opnieuw te verzoeken
den termijn van te werkstelling der werkloozen bij het
Staatboschbeheer, wederom met een maand te verlen
gen, alzoo tot 15 Juni 1932.
Op het oogenblik werken er pijn. 50, zoodat de kosten
voor de gemeente bedragen per week 40 pet. van f 750
ia f 300.
De heer Schenner vraagt of tweeden Pinksterdag
wordt gekort.
De Voorzitter weet dit niet, maar het zal gevraagd
worden, dezen dag te mogen uitkeeren.
Vastgesteld wordt een verordening, regelende de be
noeming, bezoldiging, 't verlof en z. der gemeenteveld
wachters. Het salaris waa f 1500 en nu wordt voorgesteld
het salaris van den nieuwen gemeenteveldwachter te
bepalen op f 1250. De Voorzitter acht een salaris van
f 1900 gewenscht, met inbegrip dan van het salaris als
gemeentebode (thans bedragende f 500).
De heer Bijl zegt dat de wethouders een salaris van
f 1250 voldoende aohten, waar alles bij elkaar wel een
salaris van f 2000 verkregen zal worden.
De heer Duin wil de functies veldwachter en bode
gescheiden houden en meent dat het meeste werk is
verbonden aan de betrekking van bode, en daardoor de
betrokene aan de gemeente komt Spr. wijst er op
dat de oproeping van sollicitanten luidde f 1500. met in
begrip van emolumenten en dat dit is gebeurd zelfs hui
ten medeweten van de wethouders. Spr. acht een salaris
van f 1900 alles inbegrepeh, voldoende, en spr. kan dan
ook meegaan met het voorstel van de wethouders. Over
den persoon heeft de raad niets te zeggen, maar spr.
hoopt dat we krijgen een veldwachter die de burgerij
zal begrijpen, zooals tot nu steeds het geval is geweest.
De Voorzitter merkt op, dat de franje achterwege kan
blijven, de gemeentebode wordt benoemd door B. en W.
De heer Gutter zegt tegen de salarisverlaging te zijn;
we moeten hier hebben een onafhankelijk man.
De heer Dapper vraagt of die onafhankelijkheid wel
blijft bestaan door het bodeschap.
De Voorzitter wijst op het verbod fooien aan te ne
men. Spr. oordeelt voorts dat de veldwachter wel veel
werk heeft
De heer Duin zegt dat Bouwen het druk had door het
bodeschap, niet als gemeeneveldwachter. Spr. wil belde
functies wel gecombineerd zien. maar de salarissen apart
vermelden, f 1250 voor gemeenteveldwachter en f 500
voor bode.
De Voorzitter gelooft niet dat een dergelijke bepaling
door de Kroon goedgekeurd zal worden en spr. zou
daartoe ook zijn best doen.
De heer Duin wil daarom vandaag vastleggen dat de
veldwachter ook zal zijn gemeentebode.
De heer Van Lienen verklaart dat als het salaris van
gemeenteveldwachter wordt verhoogd tot 1400, spr. dan
dien persoon niet als bode zal benoemen, wel als het
salaris op f 1250 wordt bepaald.
Het voorstel van de wethouders om het salaris van
den veldwachter op f 1250 te bepalen wordt aangeno
men met 6 tegen 1 stem, die van den heer Gutter. De
bedoeling is dus dat de veldwachter ook benoemd zal
worden tot gemeentebode.
Verpachting gemeentestrand.
B. en W. stellen voor om het gemeentestrand te Cam
perduin als volgt te verpachten:
a. Gedurende 1932 de Noordelijke strook, ter lengte
van pl.m. 83 meter aan den bouwer (I. J. Mlnkema), en
exploitant van het nieuwe café-restaurant op het duin
voor 1 25.
b. Gedurende 1932 de Zuidelijke strook, ter lengte van
pijn. 166 meter, aan den tegenwoordigen pachter H. R.
J. Groothoff, alhier, voor f 50.
De teekeningen van café-restaurant en consumptie
tent met kleedkamers komen ter tafel.
De heer Duin vraagt waarom Groothoff niet in ken
nis is gesteld van de voorwaarden van verpachting.
De Voorzitter wijst er op dat tot nu niet bekend is
of de gemeente van het rijk het strand kan pachten. Er
stond dus nog niets vast. Mocht de pacht aan het
rijk hooger worden, dan is aan de betrokken personen
gevraagd een vrijwillige bijdrage respectievelijk van f 20
en t 40 hoogstens.
De heer Schermer wijst er op dat het de bedoeling
was dat voor volgend jaar een aanbod van den heer
Groothoff niet meer zou worden geaccepteerd. Spr. had
verwacht dat deze verklaring door B. en W. was mede
gedeeld geworden.
De heer Duin noemt het een onmenschelüke daad als
die man wordt geweerd. Iets anders zou het zijn wan
neer er door den man waa gefoudeerd.
De heer Gutter wijst er op dat die man toch niet vol
doet, en op een andere wijze komt de gemeente toch niet
van den man af.
De heer Van Lienen wil tegen hem zeggen dat ais er
gegronde klachten over hem inkomen, hij niet meer
mag inschrijven.
De heer Duin meent dat er dan tenminste motieven
genoemd moeten worden, om iemand uit te sluiten be
hoort In deze samenleving niet thuis.
De idéé van den heer Van Lienen wordt door den
heer Duin gesteund en de Voorzitter wil dat voorstel
in stemming brengen.
De heer Dapper zou geen stemming willen houden,
maar vindt dat de raad In het najaar wel kan beslis
sen, de raad kan dan aanzien hoe het gaat.
De heer Schermer vraagt zich af, waarvoor een be
spreking in comité-vergadering dient, als in de open
bare vergadering toch weer een andere bespreking
volgt. Spr. gevoelt voor de Idéé van den heer Dapper.
De heer Duin merkt op, dat deze bespreking niet
was gehouden als den heer Groothoff mededeeling
was gedaan van de bespreking te comité. Dan zou
Groothoff zich hebben kunnen verdedigen.
Besloten wordt in den geest als door den heer Dap
per aangegeven.
Het voorstel van B. en W. betreffende de verpach
ting wordt aangenomen. Wordt de pacht door het rijk
verhoogd, dan wordt de wenschelijkheid uitgesproken,
dat de pacht ook door Groothoff naar verhouding
wordt verhoogd.
De Voorzitter vraagt of door den raad goedgevonden
wordt, dat Mlnkema ook een badbedrijf gaat explol-
teeren. Dit wordt goedgevonden. Den heer Minkema
Is gehouden om voor Kerstmis 1932 het café-restau
rant in vollen bouw te hebben.
De nieuwe drankwet.
Volgt de voordracht van B. en W. tot vaststelling
van de navolgende verordeningen:
a. verordeningen, regelende de heffing en de In
vordering van vergunningsrecht voor den verkoop van
sterken drank te het klein, in de gemeente Schoorl,
b. verordeingen regelende de heffing en de Invorde
ring van verlofsrecht voor den verkoop var» zwak-
alcoholischen drank te het klein, in de gemeente
Schoorl.
Het minimum vergunningsrecht bedraagt thans f 40
inplaats van f 25. Menschen die voor 't eerst begin
nen, moeten f 100 betalen.
De belasting bracht voorheen op f 472.50 ze wordt
nu geraamd op f 519.50 Het verlofsrecht zal opbreti
gen f 275, waarvan de helft aan het rijk komt
Het aantal verloven mag niet groote*- zijn dan het
aantal vergunningen. Van de laatsten zijn er hier 8,
van de eersten daarentegen 11, en de samenwerkende
drankbestrljdingsvereenigingen vragen nu verlaging
van het aantal verlover. In 1935 mag echter volgens
de drankwetinspectie wijziging in het aantal gebracht
worden.
De rondvraag.
De heer Dapper heeft gezien dat des Zondagsmor
gens te het veld wordt gewerkt en spr. vraagt daar
toezegging op.
De Voorzitter is het ln het algemeen met dit be
zwaar eens. maar spr. heeft geen veldwachter om er
op toe te zien.
De heer Duin wijst erop, dat het dikwijls gebeurt
door menschen, die in de week niet in de gelegenheid
zijn hun tuintje ln orde te maken. In dat geval heeft
spr. er geen bezwaar tegen.
Het geschrijf en gewrijf over het rijwiel
pad. De zaak te onvoorbereid behan
deld. Te goeder trouw op mededeelin
gen van anderen afgegaan.
Door den Voorzitter wordt nu ter sprake gebracht
het geschrijf en gewrijf van het rijwielpad, waaronder
de heer Duin, zooals onze lezers zich zullen herlnne-.
ren, een ingezonden stuk heeft geschreven, waarin een
4-tal vragen waren gesteld en welke vragen nog wor
den vermeerderd met de vraag of aan den boschwach
ter Jansen toestemming is verleend in het z.g. Joden
kerkhof eer. wandelweg aan te leggen. Spr. wijst op
privilege, dat op dit gemeente-eigendom ligt, dat er
geen wandelwegen mogen worden gemaakt, en in
ieder geval had de raad en tenminste de heer Scher
mer er in gekend moeten worden. Aan weerskanten
van het pad zijn bovendien bordjes van den A*N.WJ3.
geplaatst.
De Voorzitter vindt het jammer dat de heer Duin
deze vraag vooraf niet ter kennis heeft gebracht. Spr.
zal het den heer Jansen vragen, wie de vergunning
verleend heeft, maar aan B. en W. is er niets van be
kend.
Door den heer Duin wordt dan gevraagd of de
Voorzitter na al wat gebeurd is, nu wil erkennen, dat
hij in 't ongelijk is geweest, want spr. wil niet dat
hij en zijn zegsman, de heer Greul, voor leugenaar
blijven loopen.
Over deze rijwielpadkwestie heeft de raad anderhalf
uur lang gesproken, herhaaldelijk werden dezelfde op
merkingen naar voren gebracht en we zullen dan ook
volstaan met het volgende:
Door den Voorzitter werd geantwoord, dat de door
den heer Duin gestelde vragen in zijn ingezonden stuk
volkomen correct waren en de houtvester er geen an
der antwoord op kon geven. Spr. vindt het jammer,
dat van het in comité gesprokene geen notulen zijn
gehouden.
De heer Schermer merkt op dat de heer Bosman
gezegd heeft, dat de heer Gerbranda gezegd zou heb
ben, dat Staatsboschbeheer desnoods bereid zou zijn
voor f 39000 het rijwielpad te maken.
Door den Secretaris worden dan de notulen gelezen
van een bijeenkomst op 1 December 1931, waarbij de
Voorzitter er op wijst dat hieruit wel duidelijk blijkt
dat door den heer Gerbranda het technisch toezicht
door Staatsboschbeheer was toegezegd.
Maar de heer Duin zegt, dat dit niet waar is. Bpr.
heeft een persoonlijk bezoek van den heer Gerbranda
gehad en deze heeft hem verteld, dat Staatsboschbe
heer op zijn terreinen medewerking zou verleenen. De
zooeven voorgelezen notulen waren nooit door den
heer Gerbranda gelezen. Spr. merkt verder op, dat de
Voorzitter herhaaldelijk gezegd heeft, de vergunning
van den Minister gezien te hebben, doch dat is niet
waar, de Voorzitter heeft alleen de oude ministeri-
eele vergunning gezien.
De Voorzitter zegt dat op een bijeenkomst op 1 April
inderdaad is gebleken, dat er misverstand bestaat om
trent den rijksgrond en dat er over 1/10 van het rij
wielpad nog geen vergunning was verleend. Wat de
Brouwerskom betreft, spr. is altijd van oordeel geweest
dat het pad hier niet over rijksgrond zou loopen, doch
over gemeente- en particulieren grond. Spr. haalt hier
een brief aan van den hoofdingenieur van den Prov.
Waterstaat waarin deze aanraadt toch vooral nog'
geen grond aan te koopen, omdat zoo licht wijziging
kan worden aangebracht.
Als de gemeente Schoorl in beginsel lu.,. besloten de
f 7000 toe te staan dan zouden later de verschillende
bezwaren of wijzigingen onder de oogen zijn gezien.
De heer Kaag noemt het toch een fatale leugen van
den heer Bosman dat Staatsboschbeheer het pad voor
f 39000 gemaakt zou hebben.
De heer Dapper noemt het een onvoorbereide zaak.
De heer Sohermer wijst er ook op dat zoowel de Voor-
zitter als de heer Bosman steeds gezegd hebben dat de
toestemming van den Minister er was en ook heeft de
heer Bosman gezegd dat de notulen van do bijeenkomst
van 1 December door alle heeren geteekend zijn terugga
zonden, terwijl de heer Gerbranda nu zegt de notulen
niet te hebben ingezien. Er Is meer dan 1/10 deel, waar.
voor Staatsboschbeheer geen toestemming heeft ver.
leend en spr. wijst er op dat dit alles den raad mede.
gedeeld had moeten worden.
Spr. brengt dan in bespreking het maken van een
pad op het z.g. Jodenkerkhof, herinnert er aan dat bi;
dat boschje heeft gekocht en het toen weer aan de p.
meente tegen dezelfde som heeft verkocht, evenwel e&
der voorwaarde dat er geen wegen in zouden word$
aangelegd, niet mocht worden gebouwd en aan de wh
zijde van het bestaande pad geen boomen gehakt mm
ten worden. Nu heeft Staatsboschbeheer toch een j
gemaakt; honderden kubieke meters zand zijn aa^
bracht, boomen gerooid. Spr. had niet verwacht datfc
onder het tegenwoordig bewind zou gebeuren en i;-.
heeft zich afgevraagd in welk opzicht hij van zijn
ten gebruik zal maken. Moet spr. de gemeente aanspv
ken en dat deze dan de daders achter de broek zit. 8*
vindt het eigenaardig dat de houtvester van deze zs«
niets afweet, en merkt op dat aan het begin en
het einde van het pad een bordje is geplaatst met
schrift: A.N.W.B., wandelpad. Spr. denkt dat alles
nasleep Is van de herrie over het rijwielpad en no«m:
de manier waarop men de raadsleden heeft trachten t<
betevloeden, verre beneden critlek.
De Voorzitter verwondert er zich over dat het zoo li
gebeurd en de vraag is, wie het gedaan heeft. Als B. «t
W. het hadden geweten zouden zij er wel werk
hebben gemaakt
De heer Kaag noemt het een verregaand staaltje, waa.
de prikkeldraadafsluiting is verbroken.
De heer Duin zegt er den houtvester naar te hebbto
gevraagd en deze had gezien dat Jansen van het zaai
dat hij over had, een dijk had laten maken. Spr. dacfc:
dat de Voorzitter toestemming had gegeven, maar ali
dat niet zoo is. is het afgeloopen.
De Voorzitter zegt ook op dit gebied zoo onschuldij
te zijn als een kind. Spr. zal een onderzoek doen insid-
len. j
De heer Duin dringt er op aan dat de Voorzitter er-
kent dat hij den raad onjuist heeft ingelicht, waarop d»
Voorzitter zegt dat hij herhaaldelijk heeft gezegd, dn
zooals de vragen gesteld zijn. de antwoorden juist zijn
Spr. betreurt het dat de zaak op deze wijze is gegaa;
en spr. zal zloh voortaan onthouden van besprekingen
waar de wethouders en de secretaris niet bij zijn. Zoc-
wel de heer Duin als spr. zijn te goeder trouw geween
Maar bovenal blijft spr. het betreuren, dat de groou
zaak, het rijwielpad, naar den kelder is gegaan. We
ben nu minder aangename oogenbllkken beleefd. Hk
ia een fout geweest dat de burgemeester van School
te goeder trouw Is geweest.
De heer Schermer dankt den Voorzitter voor dea
woorden. Ze zijn een bewijs, dat de burgemeester nau
den gemeenteraad staat en niet er tegenover.
De heer Duin heeft den Indruk gekregen dat de p
meenteraad kan blijven rekenen op de medewerking v*
Staatsboschbeheer, doch hij denkt dat de Schoorli
rijwielpadvereeniging, wat Staatsboschbeheer
wel kan opdoeken.
De Voorzitter zegt, dat wat de notulen van de bl.
komst op 1 December betreft, een bespreking met
heer Gerbranda wel noodig is.
Te twee uur volgt sluiting.
Van f 12.000.000.
Vragen van den heer Van Embden.
Het Eerste Kamerlid, de heer Van Embden, hetf
aan den minister van Financiën de volgende vraga
gesteld:
Heeft de minister van Financiën thans het
deel ingewonnen van zijn ambtgenoot van Defensie
gelijk hij in de vergadering der Eerste Kamer van
Maart jl. heeft toegezegd te zullen doen, aangaand!
een mogelijke bezuiniging in 1932 van omstretk
f 12.000.000. te verkrijgen door in dit dienstjaar
omvang der weermacht in eenige opzichten station
nair te houden, d.w.z. door minder te besteden
den aanbouw van oorlogsschepen en niet over
gaan tot de aanschaffing van meerdere artillerie
torpedo- en mijnenmaterieel, noch van vliegtuiga
met toebehooren?
Heeft de minister zijn ambtenoot er daarbij op.
wezen, gelijk hem door den ondergeteekende in ovtf
weging werd gegeven, dat een Hcnartement van
fensie meer dan
eenigë andere tak
van staatsdienst
voor bezuiniging
in aanmerking
komt, omdat: aan
winsten, speciaal
op dit gebied, veel
al zeer spoedig
waardeloos wor
den, ten gevolge
van nieuwe uit
vindingen, en de
ze geldelijke of
fers ook quanti-
tief worden ge
maakt door nieu
we aankoopen in
andere landen,
en heeft hij er
aan herinnerd,
dat deze minister
van Defensie zelf de meening heeft uitgesproken la
de vergadering der Tweede Kamer van 19 Decfi®'
ber 1929, Handelingen bladz. 1249), dat uitstel W
militaire aankoopen de kans kan vermeerderen op
grootere doelmatigheid dezer uitgaven, in welke go
vallen zulk uitstel aanbeveling verdient?
Hoeft de minister bij het inwinnen van bedoew
oordeel tevens herinnerd aan zijn eigen -----
uitgesproken in het rapport der legercommissjee"
door hem zonder reserve mede-jnderteekend, nl.
het te betwijfelen is. of de besteding zelfs van nou'
derden millioenen guldens wel ooit een noeDJJJ
.vaardige wijziging kan brengen in de weerloosnei
van staten als Nederland?
Indien de minister van Defensie deze redenen ni
voldoende mocht vinden om de bezuiniging in kwe*
tie zelfs in de gegeven finonciecle omstandign®0*
aannemelijk te achten, op welke gronden hec»
dan elk der genoemde redenen niet voldoende kie
mend bevonden?
Indien deze afwijzing geschied mocht zijn, ne
de minister van Financiën zich clan daarbij ree«^
Prof. D. van Embden.
finitief neergelegd? Zoo ja, op welke gronden *1
nerzijds?
-
i