Raad Schoor!. Bezuiniging op Defensie,! Vergadering van den Raad op Woensdag 27 April 1932. des morgens 10 uur. Voorzitter de heer Baron van Fridagh. burgemeester; Secretaris de heer Smits. Alle leden zijn aanwezig. Na opening stelt de Voorzitter de vaststelling der no tulen aan de orde. De heer Duin acht het gewenscht in de notulen op te nemen, dat hij altijd vertrouwen had in de leiding, maar dat vertrouwen thans niet meer had. Aan dit verlangen van den heer Duin zal worden vol daan Verder maakt de heer Duin nog een aanmerking over de notuleering van dezelfde kwestie, waarop de Voor zitter mededeelt, dat het in zijn voornemen ligt na af loop van de rondvraag op deze kwestie terug te komen. Ingekomen stukken en mededeelingen. a. Schrijven van den Minister van Binnenla/ndsche Zaken en Landbouw te 's-Gravenhage. waarbij wordt medegedeeld, dat de werkverschaffing voorloopig kan ■worden voortgezet tot en met 14 Mei a.s. b. Schrijven van den Minister van den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw te 's-Gravenhage. houdende mededeeling dat de subsidie die van Rijks wege verleend wordt in de kosten van werkverschaffing in de Staatsduinen, over de periode, eindigende 30 April a.s. bepaald wordt op 50 pet. c. Bijdragen van den commissaris der Koningin in de Provincie Noordholland te Haarlem, waarbij bericht wordt dat aan den veldwachter J. Bouwen op diens ver- pioek, met ingang van 1 Mei a.s. als zoodanig eervol ont slag is verleend. Zaterdag zal van den heer Bouwen ten raad huize afscheid worden genomen. d. Schrijven van de Ged. Staten van Noordholland te Haarlem, waarbij in meer positieven zin wordt beves tigd, het standpunt van den Minister van Binnenland- pehe Zaken en Landbouw, dat loontoeslagen by plaat sing van werkloozen bij land- en tuinbouwers niet ge oorloofd zijn. De heeren Schermer en Duin begrijpen de houding van den Minister in dezen niet, want de werkloosheid zou er door verminderen. e. Schrijven van de Ged. Staten van Noordholland te Haarlem, houdende toekenning van een provinciale sub sidie in de kosten van werkverschaffing in de Staatsdui nen. ten bijdrage van 10 pet tot 1 Mei a-8. B. en W. stellen den raad voor. deze stukken voor- kennisgeving aan te nemen. Aldus wordt besloten. e. Adres van de afd. Schoorl van den Ned. Bond van handeldrijvenden en Industrleelen middenstand „De Hanze", waarin wordt verzocht het gedeelte Valkenlaan tot het perceel van C. Roos, van een beharding te wil len voorzien. B. en W. stellen voor. afwijzend te beschikken, aange zien uitgaven te dezer zake in niet voldoende mate het gemeentebelang raken. Aldus wordt besloten. Overwogen zal worden of door werkloozen enkele paden van puin voorzien zullen wor den. f. Adres van het bestuur van de winkeliersvereeniging In Schoorl, waarbij verzocht wordt nog enkele wijziigin- gen in de verordening aan te brengen. Zal straks wor den behandeld. g. Schrijven van C. Hoogvorst Az. te Hargen. houden de verzoek tot plaatsing van een electri6che lantaarn op het punt Harger zeeweg-Hoogenolweg; B. en W. brengen in herinnering, dat dit stuk in de vergadering van 17 Maart j.1. in hunne handen gesteld werd om prae-advies. De commissie voor het G.E.B. oor- Seelt het niet noodig dat ter plaatse een lamp wordt aangebracht, omdat zij door de lamp, staande hoek Har- gerzeeweg en Heereweg. den Hargerzeeweg nog voldoen de verlicht acht. B. en W. stellen den Raad voor in af- wijzenden zin te beschikken. Aldus wordt besloten. h. Adres van C. Hoogvorst Azn. te Hargen waarbij deze verzoekt zijn nieuw gebouwd perceel aan den Har gerzeeweg aan het buizennet der gasvoorziening aan te sluiten. Ten aanzien van dit, eveneens in de vorige vergadering in hunne handen om prae-advies gestelde stuk. stellen B. en W. voor, tot de noodige uitbreiding over te gaan, onder de voor adressant te stellen gebruikelijke voor waarden van garantie van afname. Wordt goedgevonden. De jaarwedden van burgemeesters, secreta rissen en ontvangers. i. Missive van de Ged. Staten van Noordholland te Haarlem, In zake de jaarwedden van Burgermeesters, Secretarissen en Ontvangers In Noordholland. B. en W., die van meening zijn, dat het gewenscht ie het pensioensverhaal voor Burgemeester, Secretaris en Ontvanger, als crisismaatregel mogelijk te maken, advlseeren den Raad. eveneens in dien zin te besluiten en Ged. Staten dienovereenkomstig in te lichten. Overigens deelen B. en W. mede, dat het in hun voornemen ligt om, zoodra Ged. Staten het pensioens verhaal op de wedden van evengenoemde functionna- rissen mogelijk maken, den Raad de navolgende re geling voor te dragen, ingaande 1 Juli 1932: le regeling (meerderheidsvoorstel) het pensioensver haal bedraagt bij een wedde van: beneden f 400 nihil, van f 400 tot f 1000 3 van f 1000 en daarboven 5 2e regeling (mlnderheidsvoorstel Van Lienen) het pensioensverhaal bedraagt bij een wedde beneden •f 1000 2 van f 1000 tot f 2000 4 boven f 2000 6 Deze regeling van toepassing te verklaren voor alle ambtenaren in dienst der gemeente, met uitzondering van het onderwijzend personeel. In het eerste geval wordt een ontvangst verkregen van f 311, in het tweede geval van f 362. Als het een crisismaatregel ia, dan dient de regeling in te gaan op 1 Juli 1932, is het een regeling tot een volgende nieuwe aalarisregeling, dan zou de regeling met het nieuwe dienstjaar 1933 dienen in te gaan. Als besloten wordt tot pensioenaverhaal, dan is van B. en W. een voorstel te verwachten om ook 'pensi oensverhaal op de overige ambtenaren toe te passen. Dan zal de ontvangst bedragen totaal f 625: De Voorzitter wijst op het eigenaardige dat Ged. Staten de vraag ook stellen aan de gemeenten met minder dan 5000 zielen, hoewel op die gemeenten het kortingswetje niet van toepassing is. Van de f 5800 salaris, die burgemeester en secretaris genieten, komt 2800 ten laste van de gemeentekas, zoodat deze luxe ambtenaren de gemeente niet meer kosten dan de op zichter en stratenmaker. De heeren Van Lienen en Bijl verdedigen hun voor stel, terwijl de heer Duin opmerkt, dat uit de mis sive van Ged. Staten wel blijkt, hoe goed het Is aan de diverse verzoeken die inkomen, adhaesie te betuigen. Als crisismaatregel noemt spr. het van weinig betee- kenis. Spr. oordeelt dat wel 8% verhaal kan worden toegepast. De heer Kaag uit zich ook ten gunste van het voor stel-Van Lienen. De heer Gutter wil deze verkapte salarlsregeling ■niet, vooral waar de gemeente niet getroffen wordt door het kortingswetje. Het beteekent- voor de ge meente weinig, en voor de betrokken personen is het «en bedrag van beteekenis. De heer Schermer acht een verhaal van 8 wel gerechtvaardigd. De heer Dapper verklaart zich ook voor een ver haal van 8 De Voorzitter wijst er op dat de heeren dus een potje willen vormen, want op het oogenblik heeft de ge meente geen moeite rond te komen. Sp». «u over de kwestie weinig zeggen, maar wijst erop dat toen het den land- en tuinbouw goed ging, de betrokken amb tenaren met veel moeite de thans geldende salarissen hebben verkregen. De heer Gutter merkt op dat het logisch gevolg zal zijn, dat als voor de hoogere salarissen pensioenver- haal wordt toegepast, hetzelfde zal volgen voor de la gere salarissen. En daarom is spr. tegen pensioen- verhaal. Aan de orde komt het voorstel-Duln om van de sa larissen boven f 2000 8% pensioenverbaal toe te passen, voor de salarissen beneden de f 2000 conform het voorstel-Van Lienen. De Voorzitter geeft als tusschenvoorstel aan, boven f 2000 6 en geeft de rekening 1931 een slechte uit komst, dan vanaf Januari 1933 8% De heer Van Lienen wijzigt zijn voorstel, door voor te stellen van de salarissen boven f 2000 8^4 pensi oensverhaal toe te passen. Het aldus gewijzigde voorstel-Van Lienen wordt aangenomen met 5 tegen 2 stemmen, tegen stemden de heeren Gutter en Bijl. Dit besluit zal aan Ged. Sta ten worden medegedeeld. De Voorzitter deelt mede, dat de einduitslag van de inkomstenbelasting dienst 19301931 bedraagt f 3045.41, van de vermogensbelasting f 188.10. De werkloozenvermeerdering bedraagt 20, zoodat er op 't oogenblik 40 werkloozen zijn, die voor tewerk stelling bij Staatsboschbeheer in aanmerking komen. Na de openbare vergadering zal over deze kwestie gesproken worden. Voor aansluiting van perceelen aan de Smeerlaan aan de waterleiding bleek onvoldoende medewerking t.a.v. de bij te dragen kosten door belanghebbenden. De heer Gutter wijst op het belang van aansluiting en zou dan de gemeentelijke bijdrage verhoogd wil len zien. Komt in de volgende vergadering ter sprake. De Winkelsluiting. Gelezen wordt de verordening op de winkelsluiting, waarbij wordt bepaald, dat ln het tijdvak 15 Mei tot en met 14 September de winkels in de 5 eerste dagen geopend zullen zijn van 's morgens 5 uur tot 's avonds 9 uur en des Zondags tot 2 uur, voor zoover het be treft de kermis-zondagen en de 2 dagen vallende in de zomerfeesten. Ingekomen was een schrijven van de Winkeliers vereeniging (de Hanze betuigde hieraan adhaesie), om gedurend den zomertijd het sluitingsuur op 10 uur te bepalen. B. en W. stellen voor 9 uur. De heer Schermer vraagt, waarom de voorgestelde regeling 15 Mei moet ingaan inplaats van 1 Mei en waarom B. en W. niet aan het verzoek van de Win keliersvereeniging, sluitingsuur 10 uur, willen voldoen. De heer Kaag wil in verband met den zomertijd de regeling 1 Mei doen ingaan. De heer Duin wil ook aan het verzoek van de Win keliersvereeniging voldoen. De heer Bijl merkt op, dat de zomertijd 22 Mei aanvangt. De heer Gutter wil wel meegaan met het verzoek van de Winkeliersvereeniging, maar spr. denkt dat de winkeliers later wel vroegere sluiting zullen wenschen. De heer Dapper vreest dat er op deze wijze te veel gevraagd zal worden in Den Haag. De Secretaris deelt mede, dat bij het bezoek aan het departement is gezegd, dat de door B. en W ontwor pen regeling wellicht goedgekeurd zou worden. Het tijdvak 1 tot 15 Mei zou onder de bekende 21 dagen opgenomen kunnen worden. De heer Schermer wil voor de Zondagen liet sluitings uur toch op 10 uur vastgesteld zien in plaats van op uur. De heer Duin gelooft niet dat te de toekomst de win keliers een vroeger sluitingsuru zullen wensch. Zij zul len aan de laatste stroohalm vast houden en spr. wijst er op dat de middenstanders aanstonds een belasting object vormen. De heer Gutter gelooft dat als de winkeliers eenmaal het sluitingsuur van 8 uur hebben leeren kennen, zij er wel anders over zullen oordeelen. Besloten wordt 15 Mei als datum van ingang te ne men en met 5 tegen 2 stemmen wordt besloten het slui tingsuur op 9 uur te bepalen. Voor 10 uur stemden de heeren Duin en Schermer. Tewerkstelling van de werkloozen. B. en W. stellen voor om aan den Minister van Bin nenlandsche Zaken en Landbouw opnieuw te verzoeken den termijn van te werkstelling der werkloozen bij het Staatboschbeheer, wederom met een maand te verlen gen, alzoo tot 15 Juni 1932. Op het oogenblik werken er pijn. 50, zoodat de kosten voor de gemeente bedragen per week 40 pet. van f 750 ia f 300. De heer Schenner vraagt of tweeden Pinksterdag wordt gekort. De Voorzitter weet dit niet, maar het zal gevraagd worden, dezen dag te mogen uitkeeren. Vastgesteld wordt een verordening, regelende de be noeming, bezoldiging, 't verlof en z. der gemeenteveld wachters. Het salaris waa f 1500 en nu wordt voorgesteld het salaris van den nieuwen gemeenteveldwachter te bepalen op f 1250. De Voorzitter acht een salaris van f 1900 gewenscht, met inbegrip dan van het salaris als gemeentebode (thans bedragende f 500). De heer Bijl zegt dat de wethouders een salaris van f 1250 voldoende aohten, waar alles bij elkaar wel een salaris van f 2000 verkregen zal worden. De heer Duin wil de functies veldwachter en bode gescheiden houden en meent dat het meeste werk is verbonden aan de betrekking van bode, en daardoor de betrokene aan de gemeente komt Spr. wijst er op dat de oproeping van sollicitanten luidde f 1500. met in begrip van emolumenten en dat dit is gebeurd zelfs hui ten medeweten van de wethouders. Spr. acht een salaris van f 1900 alles inbegrepeh, voldoende, en spr. kan dan ook meegaan met het voorstel van de wethouders. Over den persoon heeft de raad niets te zeggen, maar spr. hoopt dat we krijgen een veldwachter die de burgerij zal begrijpen, zooals tot nu steeds het geval is geweest. De Voorzitter merkt op, dat de franje achterwege kan blijven, de gemeentebode wordt benoemd door B. en W. De heer Gutter zegt tegen de salarisverlaging te zijn; we moeten hier hebben een onafhankelijk man. De heer Dapper vraagt of die onafhankelijkheid wel blijft bestaan door het bodeschap. De Voorzitter wijst op het verbod fooien aan te ne men. Spr. oordeelt voorts dat de veldwachter wel veel werk heeft De heer Duin zegt dat Bouwen het druk had door het bodeschap, niet als gemeeneveldwachter. Spr. wil belde functies wel gecombineerd zien. maar de salarissen apart vermelden, f 1250 voor gemeenteveldwachter en f 500 voor bode. De Voorzitter gelooft niet dat een dergelijke bepaling door de Kroon goedgekeurd zal worden en spr. zou daartoe ook zijn best doen. De heer Duin wil daarom vandaag vastleggen dat de veldwachter ook zal zijn gemeentebode. De heer Van Lienen verklaart dat als het salaris van gemeenteveldwachter wordt verhoogd tot 1400, spr. dan dien persoon niet als bode zal benoemen, wel als het salaris op f 1250 wordt bepaald. Het voorstel van de wethouders om het salaris van den veldwachter op f 1250 te bepalen wordt aangeno men met 6 tegen 1 stem, die van den heer Gutter. De bedoeling is dus dat de veldwachter ook benoemd zal worden tot gemeentebode. Verpachting gemeentestrand. B. en W. stellen voor om het gemeentestrand te Cam perduin als volgt te verpachten: a. Gedurende 1932 de Noordelijke strook, ter lengte van pl.m. 83 meter aan den bouwer (I. J. Mlnkema), en exploitant van het nieuwe café-restaurant op het duin voor 1 25. b. Gedurende 1932 de Zuidelijke strook, ter lengte van pijn. 166 meter, aan den tegenwoordigen pachter H. R. J. Groothoff, alhier, voor f 50. De teekeningen van café-restaurant en consumptie tent met kleedkamers komen ter tafel. De heer Duin vraagt waarom Groothoff niet in ken nis is gesteld van de voorwaarden van verpachting. De Voorzitter wijst er op dat tot nu niet bekend is of de gemeente van het rijk het strand kan pachten. Er stond dus nog niets vast. Mocht de pacht aan het rijk hooger worden, dan is aan de betrokken personen gevraagd een vrijwillige bijdrage respectievelijk van f 20 en t 40 hoogstens. De heer Schermer wijst er op dat het de bedoeling was dat voor volgend jaar een aanbod van den heer Groothoff niet meer zou worden geaccepteerd. Spr. had verwacht dat deze verklaring door B. en W. was mede gedeeld geworden. De heer Duin noemt het een onmenschelüke daad als die man wordt geweerd. Iets anders zou het zijn wan neer er door den man waa gefoudeerd. De heer Gutter wijst er op dat die man toch niet vol doet, en op een andere wijze komt de gemeente toch niet van den man af. De heer Van Lienen wil tegen hem zeggen dat ais er gegronde klachten over hem inkomen, hij niet meer mag inschrijven. De heer Duin meent dat er dan tenminste motieven genoemd moeten worden, om iemand uit te sluiten be hoort In deze samenleving niet thuis. De idéé van den heer Van Lienen wordt door den heer Duin gesteund en de Voorzitter wil dat voorstel in stemming brengen. De heer Dapper zou geen stemming willen houden, maar vindt dat de raad In het najaar wel kan beslis sen, de raad kan dan aanzien hoe het gaat. De heer Schermer vraagt zich af, waarvoor een be spreking in comité-vergadering dient, als in de open bare vergadering toch weer een andere bespreking volgt. Spr. gevoelt voor de Idéé van den heer Dapper. De heer Duin merkt op, dat deze bespreking niet was gehouden als den heer Groothoff mededeeling was gedaan van de bespreking te comité. Dan zou Groothoff zich hebben kunnen verdedigen. Besloten wordt in den geest als door den heer Dap per aangegeven. Het voorstel van B. en W. betreffende de verpach ting wordt aangenomen. Wordt de pacht door het rijk verhoogd, dan wordt de wenschelijkheid uitgesproken, dat de pacht ook door Groothoff naar verhouding wordt verhoogd. De Voorzitter vraagt of door den raad goedgevonden wordt, dat Mlnkema ook een badbedrijf gaat explol- teeren. Dit wordt goedgevonden. Den heer Minkema Is gehouden om voor Kerstmis 1932 het café-restau rant in vollen bouw te hebben. De nieuwe drankwet. Volgt de voordracht van B. en W. tot vaststelling van de navolgende verordeningen: a. verordeningen, regelende de heffing en de In vordering van vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank te het klein, in de gemeente Schoorl, b. verordeingen regelende de heffing en de Invorde ring van verlofsrecht voor den verkoop var» zwak- alcoholischen drank te het klein, in de gemeente Schoorl. Het minimum vergunningsrecht bedraagt thans f 40 inplaats van f 25. Menschen die voor 't eerst begin nen, moeten f 100 betalen. De belasting bracht voorheen op f 472.50 ze wordt nu geraamd op f 519.50 Het verlofsrecht zal opbreti gen f 275, waarvan de helft aan het rijk komt Het aantal verloven mag niet groote*- zijn dan het aantal vergunningen. Van de laatsten zijn er hier 8, van de eersten daarentegen 11, en de samenwerkende drankbestrljdingsvereenigingen vragen nu verlaging van het aantal verlover. In 1935 mag echter volgens de drankwetinspectie wijziging in het aantal gebracht worden. De rondvraag. De heer Dapper heeft gezien dat des Zondagsmor gens te het veld wordt gewerkt en spr. vraagt daar toezegging op. De Voorzitter is het ln het algemeen met dit be zwaar eens. maar spr. heeft geen veldwachter om er op toe te zien. De heer Duin wijst erop, dat het dikwijls gebeurt door menschen, die in de week niet in de gelegenheid zijn hun tuintje ln orde te maken. In dat geval heeft spr. er geen bezwaar tegen. Het geschrijf en gewrijf over het rijwiel pad. De zaak te onvoorbereid behan deld. Te goeder trouw op mededeelin gen van anderen afgegaan. Door den Voorzitter wordt nu ter sprake gebracht het geschrijf en gewrijf van het rijwielpad, waaronder de heer Duin, zooals onze lezers zich zullen herlnne-. ren, een ingezonden stuk heeft geschreven, waarin een 4-tal vragen waren gesteld en welke vragen nog wor den vermeerderd met de vraag of aan den boschwach ter Jansen toestemming is verleend in het z.g. Joden kerkhof eer. wandelweg aan te leggen. Spr. wijst op privilege, dat op dit gemeente-eigendom ligt, dat er geen wandelwegen mogen worden gemaakt, en in ieder geval had de raad en tenminste de heer Scher mer er in gekend moeten worden. Aan weerskanten van het pad zijn bovendien bordjes van den A*N.WJ3. geplaatst. De Voorzitter vindt het jammer dat de heer Duin deze vraag vooraf niet ter kennis heeft gebracht. Spr. zal het den heer Jansen vragen, wie de vergunning verleend heeft, maar aan B. en W. is er niets van be kend. Door den heer Duin wordt dan gevraagd of de Voorzitter na al wat gebeurd is, nu wil erkennen, dat hij in 't ongelijk is geweest, want spr. wil niet dat hij en zijn zegsman, de heer Greul, voor leugenaar blijven loopen. Over deze rijwielpadkwestie heeft de raad anderhalf uur lang gesproken, herhaaldelijk werden dezelfde op merkingen naar voren gebracht en we zullen dan ook volstaan met het volgende: Door den Voorzitter werd geantwoord, dat de door den heer Duin gestelde vragen in zijn ingezonden stuk volkomen correct waren en de houtvester er geen an der antwoord op kon geven. Spr. vindt het jammer, dat van het in comité gesprokene geen notulen zijn gehouden. De heer Schermer merkt op dat de heer Bosman gezegd heeft, dat de heer Gerbranda gezegd zou heb ben, dat Staatsboschbeheer desnoods bereid zou zijn voor f 39000 het rijwielpad te maken. Door den Secretaris worden dan de notulen gelezen van een bijeenkomst op 1 December 1931, waarbij de Voorzitter er op wijst dat hieruit wel duidelijk blijkt dat door den heer Gerbranda het technisch toezicht door Staatsboschbeheer was toegezegd. Maar de heer Duin zegt, dat dit niet waar is. Bpr. heeft een persoonlijk bezoek van den heer Gerbranda gehad en deze heeft hem verteld, dat Staatsboschbe heer op zijn terreinen medewerking zou verleenen. De zooeven voorgelezen notulen waren nooit door den heer Gerbranda gelezen. Spr. merkt verder op, dat de Voorzitter herhaaldelijk gezegd heeft, de vergunning van den Minister gezien te hebben, doch dat is niet waar, de Voorzitter heeft alleen de oude ministeri- eele vergunning gezien. De Voorzitter zegt dat op een bijeenkomst op 1 April inderdaad is gebleken, dat er misverstand bestaat om trent den rijksgrond en dat er over 1/10 van het rij wielpad nog geen vergunning was verleend. Wat de Brouwerskom betreft, spr. is altijd van oordeel geweest dat het pad hier niet over rijksgrond zou loopen, doch over gemeente- en particulieren grond. Spr. haalt hier een brief aan van den hoofdingenieur van den Prov. Waterstaat waarin deze aanraadt toch vooral nog' geen grond aan te koopen, omdat zoo licht wijziging kan worden aangebracht. Als de gemeente Schoorl in beginsel lu.,. besloten de f 7000 toe te staan dan zouden later de verschillende bezwaren of wijzigingen onder de oogen zijn gezien. De heer Kaag noemt het toch een fatale leugen van den heer Bosman dat Staatsboschbeheer het pad voor f 39000 gemaakt zou hebben. De heer Dapper noemt het een onvoorbereide zaak. De heer Sohermer wijst er ook op dat zoowel de Voor- zitter als de heer Bosman steeds gezegd hebben dat de toestemming van den Minister er was en ook heeft de heer Bosman gezegd dat de notulen van do bijeenkomst van 1 December door alle heeren geteekend zijn terugga zonden, terwijl de heer Gerbranda nu zegt de notulen niet te hebben ingezien. Er Is meer dan 1/10 deel, waar. voor Staatsboschbeheer geen toestemming heeft ver. leend en spr. wijst er op dat dit alles den raad mede. gedeeld had moeten worden. Spr. brengt dan in bespreking het maken van een pad op het z.g. Jodenkerkhof, herinnert er aan dat bi; dat boschje heeft gekocht en het toen weer aan de p. meente tegen dezelfde som heeft verkocht, evenwel e& der voorwaarde dat er geen wegen in zouden word$ aangelegd, niet mocht worden gebouwd en aan de wh zijde van het bestaande pad geen boomen gehakt mm ten worden. Nu heeft Staatsboschbeheer toch een j gemaakt; honderden kubieke meters zand zijn aa^ bracht, boomen gerooid. Spr. had niet verwacht datfc onder het tegenwoordig bewind zou gebeuren en i;-. heeft zich afgevraagd in welk opzicht hij van zijn ten gebruik zal maken. Moet spr. de gemeente aanspv ken en dat deze dan de daders achter de broek zit. 8* vindt het eigenaardig dat de houtvester van deze zs« niets afweet, en merkt op dat aan het begin en het einde van het pad een bordje is geplaatst met schrift: A.N.W.B., wandelpad. Spr. denkt dat alles nasleep Is van de herrie over het rijwielpad en no«m: de manier waarop men de raadsleden heeft trachten t< betevloeden, verre beneden critlek. De Voorzitter verwondert er zich over dat het zoo li gebeurd en de vraag is, wie het gedaan heeft. Als B. «t W. het hadden geweten zouden zij er wel werk hebben gemaakt De heer Kaag noemt het een verregaand staaltje, waa. de prikkeldraadafsluiting is verbroken. De heer Duin zegt er den houtvester naar te hebbto gevraagd en deze had gezien dat Jansen van het zaai dat hij over had, een dijk had laten maken. Spr. dacfc: dat de Voorzitter toestemming had gegeven, maar ali dat niet zoo is. is het afgeloopen. De Voorzitter zegt ook op dit gebied zoo onschuldij te zijn als een kind. Spr. zal een onderzoek doen insid- len. j De heer Duin dringt er op aan dat de Voorzitter er- kent dat hij den raad onjuist heeft ingelicht, waarop d» Voorzitter zegt dat hij herhaaldelijk heeft gezegd, dn zooals de vragen gesteld zijn. de antwoorden juist zijn Spr. betreurt het dat de zaak op deze wijze is gegaa; en spr. zal zloh voortaan onthouden van besprekingen waar de wethouders en de secretaris niet bij zijn. Zoc- wel de heer Duin als spr. zijn te goeder trouw geween Maar bovenal blijft spr. het betreuren, dat de groou zaak, het rijwielpad, naar den kelder is gegaan. We ben nu minder aangename oogenbllkken beleefd. Hk ia een fout geweest dat de burgemeester van School te goeder trouw Is geweest. De heer Schermer dankt den Voorzitter voor dea woorden. Ze zijn een bewijs, dat de burgemeester nau den gemeenteraad staat en niet er tegenover. De heer Duin heeft den Indruk gekregen dat de p meenteraad kan blijven rekenen op de medewerking v* Staatsboschbeheer, doch hij denkt dat de Schoorli rijwielpadvereeniging, wat Staatsboschbeheer wel kan opdoeken. De Voorzitter zegt, dat wat de notulen van de bl. komst op 1 December betreft, een bespreking met heer Gerbranda wel noodig is. Te twee uur volgt sluiting. Van f 12.000.000. Vragen van den heer Van Embden. Het Eerste Kamerlid, de heer Van Embden, hetf aan den minister van Financiën de volgende vraga gesteld: Heeft de minister van Financiën thans het deel ingewonnen van zijn ambtgenoot van Defensie gelijk hij in de vergadering der Eerste Kamer van Maart jl. heeft toegezegd te zullen doen, aangaand! een mogelijke bezuiniging in 1932 van omstretk f 12.000.000. te verkrijgen door in dit dienstjaar omvang der weermacht in eenige opzichten station nair te houden, d.w.z. door minder te besteden den aanbouw van oorlogsschepen en niet over gaan tot de aanschaffing van meerdere artillerie torpedo- en mijnenmaterieel, noch van vliegtuiga met toebehooren? Heeft de minister zijn ambtenoot er daarbij op. wezen, gelijk hem door den ondergeteekende in ovtf weging werd gegeven, dat een Hcnartement van fensie meer dan eenigë andere tak van staatsdienst voor bezuiniging in aanmerking komt, omdat: aan winsten, speciaal op dit gebied, veel al zeer spoedig waardeloos wor den, ten gevolge van nieuwe uit vindingen, en de ze geldelijke of fers ook quanti- tief worden ge maakt door nieu we aankoopen in andere landen, en heeft hij er aan herinnerd, dat deze minister van Defensie zelf de meening heeft uitgesproken la de vergadering der Tweede Kamer van 19 Decfi®' ber 1929, Handelingen bladz. 1249), dat uitstel W militaire aankoopen de kans kan vermeerderen op grootere doelmatigheid dezer uitgaven, in welke go vallen zulk uitstel aanbeveling verdient? Hoeft de minister bij het inwinnen van bedoew oordeel tevens herinnerd aan zijn eigen ----- uitgesproken in het rapport der legercommissjee" door hem zonder reserve mede-jnderteekend, nl. het te betwijfelen is. of de besteding zelfs van nou' derden millioenen guldens wel ooit een noeDJJJ .vaardige wijziging kan brengen in de weerloosnei van staten als Nederland? Indien de minister van Defensie deze redenen ni voldoende mocht vinden om de bezuiniging in kwe* tie zelfs in de gegeven finonciecle omstandign®0* aannemelijk te achten, op welke gronden hec» dan elk der genoemde redenen niet voldoende kie mend bevonden? Indien deze afwijzing geschied mocht zijn, ne de minister van Financiën zich clan daarbij ree«^ Prof. D. van Embden. finitief neergelegd? Zoo ja, op welke gronden *1 nerzijds? - i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 10