Als alles slaapt.
De stad der Olympische Spelen.
'deri
Geschiedenis en b ij zonder,
heden over Los Angeles.
Kan er bij U Ingebroken worden?
Misdadigersmethoden en hnn
bestrijding.
M is in zeker opzicht maar gelukkig, dat wij ons
i onzen slaap niet bewust zijn van alles wat er om
c:s heen plaats gry'pt. „Wat niet weet, wat niet deert"
li een spreuk, die men vooral zou kunnen aanhalen
met betrekking tot nachtelijke gebeurtenissen. We
j«en den anderen morgen wel in de kranten, aan
welke gevaren wij in den afgeloopen nacht hebben
bloot gestaan: „Kind geroofd". ..Brandkar't gefor
ceerd". „Keukenmeid aan haar bed gebonden".
jiuto overvallen"
In 't bijzonder zijn het de diefstallen die door hun
aantal onze aandacht trekken. Met het stijgen van
den socialen nood komen ook inbraken en beroovin-
gen steeds veelvuldiger voor.
Onze voorvaderen stonden tegenover deze vergrij
pen steeds minder machteloos dan wij. Ten eerste
waren zuurstofapparaten, geperfectionneerde loopers
en andere moderne werktuigen nog geen wapen in
handen der misdadigers, omdat genoemde hulpmidde
len nog niet eens waren uitgevonden. Ten tweede
woonde bijna iedereen, die de moeite van het bestelen
waard was, in een burcht omgeven door een slot
gracht en een slotmuur en dag en nacht bewaakt
door poortwachters en wat dies meer zij. Zy, die zich
in leven hielden door zich goederen van anderen toe
te eigenen moesten zich dus voornamelijk beperken
tot de struik- en straatrooverij.
Kan er bij U worden ingebroken? U zult zich mis
schien niet competent achten om die vraag te be
antwoorden. U haalt de schouders op en zegt. dat U
lid bent van den nachtveiligheidsdienst. Maar ook de
veiligheidsdienst slaapt wel eens! Wanneer we ln
details treden en bijvoorbeeld vragen, of U een gla-
delk zen venster al is het nog 200 klein a3-n Uw voor-
>oediH deur kebt. dan zal het meerendeel der lezers deze
vraag met ..ja" beantwoorden. Toch is dit pricipieel
verkeerd (niet de beantwoording van de vraag, maar
I het feit, dat een straatdeur glasruiten heeft). Uit een
esthetisch oogpunt is het misschien zeer toe te jui
chen. dat de voorzijde van Uw huis er zoo aantrekke
lijk mogelijk uitziet, maar veilig zijn deurvensters
is thaa in geen geva1, Het zekerst »s het een voordeur zon
der glas aan zijn woning te hebben en het licht in
de gang door roosters te laten binnenvallen of wel
het daglicht te vervangen door kunstlicht.
Vensters, die zich dicht bij den grond bevinden die-
Kriine nen beschermd te worden door blinden, waar men van
ka; |uiten af n,et 8auw vat op heeft. Wanneer U ev|pwel
mocht meenen dat U na deze voorzorgsmaatregelen
te hebben genomen, rustig kunt gaan slapen, dan moe
ten wij U helaas teleur stellen, tenminste wanneer U
behoort tot de zeer rijken: de mlllionnairs en multi-
millionnairs. tot de menschen in wier woning(en)
men geen stap kan doen zonder op rijkdommen te
ch. jVappen.
>uden,
ing
vtq
ingesi
Veiligheidsvensters.
De beroepsinbreker heeft met Uw sloten niet veel
ïoeite, al is Uw deur ook voorzien van het nieuwste
i het. gebied der „afsluitpolitiek". Wij herinneren ons
dit verband het min of meer kluchtige verhaal van
en insluiper, die betrapt werd en toen aan den heer
es huizes zy'n levensgeschiedenis opdischte: Hij was
exp:: ng geleden slotenmaker geweest, maar had een toe-
vel barbel uitgevonden, waarmee hij de ingewikkeldste slo-
kon openbreken. Toen hadden ze hem ontslagen
hij mocht nfct terugkomen vóórdat hij een slot had
tgevonden. dat bestand was tegen z'n eigen appa-
aat. Dit was hem niet gelukt en tenslotte had hij van
en nood een deugd gemaakt en was inbreker gewor-
en.
Grendels e.d. beschermen den nietsvermoedenden
g; oped irger dus niet in voldoende mate tegen de belagers
'®n zijn bezittingen.
Ultraviolette en infraroode stralen zijn een dege-
ker middel, maar ze kosten op zich zelf een ver-
opig Vet l0&en- Deze stralen zijn onzichtbaar en kunnen de
•p tot S ïheele ruimte bestrijken om een kluis of brandkast.
Vr Jodra de dief in het veld van de stralen treedt,
g in de aarschuwt een bel zoowel de politie als de bewoners
n het huis en is de zaak goed ingericht, dan ls on-
r deza. omstandigheden de dief de niets-vermoeden-
en hij is geknipt, vóór hij begrijpt, wat er aan de
ind is.
Wie ul.iaviolette stralen te duur vindt, kan zijn
agtrappen benutten als „waarschuwingsdienst".
st\Al 7? trede geeft een w-einig mee als iemand de trap
•luipt en zelfs de meest geoefende vakman is niet
staat om zijn gewicht tot niets te reduceeren. Is
de kanjer, waar zich de gezochte kostbaarheden
nen alleen te bereiken via een trap. dan loopt de
het risico dat hij met eigen voet de gendarmerie
rschuwt, doordat het drukken op de treden gelijk
t^met het drukken op een electrische schel,
derde systeem om ongewenschte gasten het
ïn te beletter is de camera, die in het donker
leert. De. onlangs overleden kodakkoning
"'Dan heeft dit toestel verbeterd. Het werkt ook als
8|Diinrichting en heeft het voordeel, dat het boven-
Rechtö bewijsstukken levert, n.1. de foto's die het maakt.
U hebben hiermee eenige van de voornaamste ma-
pen beschreven om „kapers" van de brandkast te
Men; het spreekt vanzelf, dat de onderwereld op
ar beurt weer maatregelen neemt om de werking
S1gnalen, camera's enz. te niet te doen en het gaat
lv"&3 alS 0161 drn PantserP*aat en den kogel- Eén
aagsclw
fstief
15 -ftto^ee
Notf Esslfl
jaat-g^
\L I>'
ermi'
jitspra*1
eur
Z..
een j»*
van
n Z.
mroen.J
oudenc'1
de
construeert een kogel, de andere bouwt een
'Eerplaat, waar de kogel niet door heen kan. De
Ultraviolette en infraroode stralen als bewaker vaar de brandkast.
eerste vindt nu een nieuw projectiel uit en de tweede
verbetert zijn tegenmiddel. Zoo gaat het door. In een
beroemd boek van Jules Verne wordt deze strijd op
kostelijke wijze geschilderd. Eén der rivalen is een
held in het vervaardigen van stalen muren, de andere
ls niet te overtreffen in het uitvinden van projectie
len. Op zekeren dag gelukt het den projectielen-man
om door den metalen muur van den ander heen te
Geen glas aan voor- en portaaldeuren!
breken. Maar zijn tegenstander laat zich niet ontmoe
digen. Hij verkondigt, dat hij n u een plaat heeft ge
formeerd waar niemand door heen komt. Hy" zal er
zelf achter gaan staan op tien voet afstand. De kogel
constructeur weigert echter op het aanbod in te
gaan. „Op vijf voet afstand", stelt de ander voor.
„Neen, zegt de schutter. „Op twee voet". Maar de
projectielbouwer antwoordt: „Ik schiet niet meer, al
ging je er vóór staan."
De onderwereld weet echter van geen ophouden en
haar bestrijders geven het evenmin op. Een waakhond
werd gesteld tegenover een onhoorbaren voetstap, ver
gif tegenover den waakhond, grendels tegenover het
vergif; „de verlengde arm" deed de grendels te niet,
sloten verlamden „den verlengden arm", loopers maka-
ten de sloten waardeloos; Lip's sloten hielden de loo
pers tegen, maar bleken niet bestand tegen meer ge
raffineerde inbrekerswerktulgen. Lettersloten werden
ook al geforceerd, kluisdeuren met de zuurstofvlam
bewerkt, electrische geleidingen onbruikbaar gemaakt
en men vraagt zich af, hoe lang het zal duren, vóór
de „zwarte camera" buiten gevecht ls gesteld.
Voor inbrekers is niemand veilig en het eenige ge
ruststellende hierbij is. dat ook de inbrekers niet vei
lig zijn en dat tegenover de middelen om te „kraken"
de middelen om te „knippen" niet geheel machteloos
staan.
trap waarschuwt de politie.
CALIFORNIë'S HISTORIE.
DE geschiedenis van Californië is zoo nauw met
dis van vele andere landen verbonden, dat het
wèl-gerechtvaardigd schijnt, in dit land de
Olympische Spelen van 't jaar 1932 te houden.
Zes vlaggen hebben over Californië gewapperd; de
eerste kleuren waren die van het destijds zoo mach
tige Spanje, dat de West-Amerikaansche gebieden voor
zich opeischte nadat Columbus ze in 1492 ontdekt had.
Wie de geschiedenis van Californië nagaat, zal be
grijpen, dat ze vóór alles samenhangt met öe geschie
denis van het Spaansche Ryk, welks koene zeevaar
ders en avonturiers hun schepen derwaarts koers de
den zetten. De eerste was Cortez, die na zijn verove
ring van Mexico in 1519 den koning van Hispaniën
fantastische verhalen over Californië vertelde. Hij
beschreef het als een groot eiland, fabelachtig ryk,
uitsluitend door vrouwen bewoond, wier koningin
Calisia heette. Deze naam wordt door de meeste ge
schiedschrijvers als de oorsprong van den naam Cali
fornië beschouwd. Doch aan den „Columbus van Cali
fornië" Juan Rodriguez Cabrillo bleef het voorbehou
den, als eerste Europeaan, vasten voet op Californië's
bodem te zetten en met de begonnen opsporingen
voort te gaan. Eerst landde hij daar, waar thans de
stad Sap Diego ligt, en later bij San Pedro, de tegen
woordige haven van Los Angeles. Hier beklom hij de
torenvormige klippen en kon, over het wijde dal heen,
het vlek ontdekken waarop later Los Angeles gesticht
werd. Cabrillo echter drong niet verder het land bin
nen. Eerst Sebastian Viscaino. een strijdmakker van
Cabrillo, sloeg het Spaansche hof een nederzetting in,
en de exploratie van Californië voor. Zijn dood ver
hinderde echter het plan waartoe in 1606 het hof zijn
toestemming had gegeven. Gedurende de volgende 160
jaar £etrad geen blanke Californië's grond. Toen ech
ter Engeland en Rusland aan de Pacific Coast actief
werden, besloot koning Carlos II van Spanje, de kolo
nisatie van het gebied ter hand te nemen. Hij droeg
den markies van Croix, die toen onderkoning van
Mexico was. en Jose de Calvez de uitvoering van zijn
voorgenomen plan op. Met Dan Gaspar Portola als mi
litair vertegenwoordiger, en frater Junipero Serré, een
Franciscaner monnik als vertegenwoordiger van de
Kerk, maakten zich in 1769 van La Paz ln West-
Mexico twee expedities te land en te water op. Zij trof
fen elkaar in San Diego. Na met vete en zware moei
lijkheden te kampen gehad te hebben, gelukte het hen
tenslotte de eerste keten van missies van San Diego
tot San Francisco te leggen. De verschillende pleis
terplaatsen lagen een dagreis van elkaar. De meesten
er van bestaan thans nog en het pad waarlangs de
monniken hun ezels en hun pakwagens voerden, is nu
een breede landstraatweg. Men noemt hem „El cami-
no real" des Konings Landweg.
Don Gaspar kwam, als eerste, op de plaats aan waar
zich thans Los Angeles verheft, toen hij met zy'n ex
peditie van San Diego uit naar Monterey marcheerde.
Toenmaals was het een zandig, vrij woest, met cactus
sen dicht begroeid dal, waardoorheen zich een zwak
stroompje slingerde, dat men den naam van Rio Por-
tiüncula gaf (1). Aan de oevers van dit riviertje von
den zij het Indianendorp Yang-na. Toen Spanje be
sloten had in Californië nederzettingen en dorpen
presidios en pueblos) te stichten, koos Felipe de Neve,
gouverneur der beide Californiën in 1781, het tegen
woordige gebied van Los Angeles tot de plaats voor
een pueblo. De missies begonnen te bloeien, de pue
blos groeiden en de presidios breidden zich uit. Lang
zamerhand drongen de pioniers van uit het oosten de
Nieuw-Engeland-staten binnen en baanden zich wegen
door het geweldige vasteland, werkten zich groeps
gewijze door de nauwe passen van de Rocky Moun-
tains en verspreidden zich aan de Pacific Coast. De
beroemde en beruchte goudroes van 1849 bracht een
mengelmoes van bevolking uit alle deelen der wereld.
Zij kwamen in huifkarren van over land en in schepen
rond Kaap Hoorn van over zee. De ontdekking van
het glinsterende kostbare metaal in de nabijheid van
Sacramento maakte Californië tot wereld-rendez-vous
van avonturiers, bandieten, mislukten en droomers,
maar ook van doelbewuste, daadkrachtige pioniers.
Californië is nu de tweede groote staat der Ameri
kaansche Unie, met een totale oppervlakte van
158.297 vierkante mijlen. Er wonen thans 35.653.645
menschen in dezen zonnigen, aan natuurschoon zoo
rijken staat. Het geheele land is als bestrooid met
groote en kleine steden, zooals o.a. San Franois-
co, wereldberoemd door zijn kunstgalerijen, zijn
pracht-haven, industrieën en internationalen handel;
Sacramento, de residentie der gouverneurs van
den staat, middenin het dal waardoor de rivier de
Sacramento stroomt; Berkely, met zijn beroemde
„Universiteit van Californië"; Bakersfield met
zijn vrijgevige petroleumbronnenSan Bernardi-
no, het middelpunt der sinaasappel- en citrusvruch
tenplantages; Long Beach, Hollywood en vele
andere, doch bovenal Los Angeles, de metropolis
van den staat, 120 jaar geleden nog een armzalig
Indianendorp, heden een millioenenstad van reusach
tige afmeting, een stad die door den wil en den drang
der vooruitgang wordt beheerscht en die zich bewust
is van de mogelijkheid neen, van de zekerheid een
maal de grootste stad van het Amerikaansche vaste
land te worden.
STAD DER ENGELEN.
Dit jaar vieren we voor de 390ste maal de landing
van Juan Rodriguez Cabrillo. Kon hij heden nog eens
de rotstachtige riffen beklimmen, vanwaar men de ha
ven van Los Angeles kan overzien en ver in het
Noorden het Siërra Madre gebergte ontwaren kan, dan
zou zich een overweldigend beeld aan zijn oog ontvou
wen. Zijn blik zou gekluisterd worden door de reus
achtige „Engelenstad", waarvan de grondslag door zijn
landsman Felipe de Neve in 1781 werd gelegd en wiens
hoogst bescheiden stichting zich tot deze wonderbaar
lijke metropolis heeft ontwikkeld. Daar waar de stich
ter den grondsteen voor zijn pueblo zette, staat thans
nog een oud kruis. Kunstvaardige handen sneden in
de balken van dit kruis de volgende woorden: „El
pueblo de nuestra senara la reina de los angeles",
de stad van Onze Lieve Vrouw, de Koningin der En
gelen. Dit oude kruis verheft zich in het midden der
nauwe ipaar zeer drukke Olivera Street de Olijf
boomstraat.
Hier leeft het oude Mexico nog.
Met zeildoek oevrdekte stalletjes en tentjes rijen
zich aan bontverslerde kramen; café's aan marionet
tentheaters; waarzegsterstafeltjes aan bloemen- of cac-
tuskramen. Hier knielt een in het zwart gehulde
vrouw voor een in 'n bouwvallig stuk muur aange
bracht madonnabeeld, daar biedt een „goudsmid" van
onedel metaal vervaardigde sieraden aan: ringen met
een verzilverden doodskop, dasspelden met „echte"
glaspaarlen, oorhangers, armbanden colliers en kettin
gen aller soort. Oude verschrompelde vrouwen bieden
met luiden stem Mexicaansche nationale spijzen aan:
tortillas, ge- en verpeperde tomaten, gevulde peper-
basten, tanales en nog veel meer andere gerechten.
Men mag kijken naar het toebereiden, maar men doet
beter er maar niet naar te zien; men mocht zijn eet
lust eens voorgoed verliezen! Alles, wat maar eenigs-
zins met Mexico in verband staat, kan men hier krij
gen; behalve de zooeven genoemde spijzen, nog meer
eetwaren, verder uit de hand geweven dekens, aarden
potten, pannen en kommen, rijstpapier, houtsnijwerk,
tot op 50 centimeter verkleinde caballeros van gips,
Indianenkoppen, speerpunten, sombreros, rozenkran
sen. portretten van de Madonna van Guadeloupe en
gedroogde meloenschalen die als drinknappen dienst
doen, Schoenpoetsers zingen hun „Zapatitos limpiar",
of vleien, als ze denken met een „Americino" (2)
te doen te hebben;
„Polish, sïr?" of „Shine, mister?", zoowat de eenige
woorden U. S. die ze kennen! Kinderen bedelen 'u
paar centen voor snoepgoed bij elkaar, vrouwen blèren
„la Poloma", door mannen op de guitaar, in eentonige
accoorden begeleid.
Het andere eind der straat komt uit op de Plaza-
Het is een ronde grasvlakte met boomen en zitbanken.
De banken zijn altijd dicht bezet, 's Zondags is de
Plaza altijd bijzonder levendig Dan is zij het trefpunt
van allen die ter kerke gaan en van diegenen die niet
naar het bedehuis optrekken en tot geen godsdienstige
secte behooren, maar toch religieus zijn. Ieder wil
dan herder zijn, doch geen tot de kudde behooren. Wel
tien houden er tegelijk toespraken in het Spaansch of
Engelsch, al naar de nationaliteit van hun toehoor
ders. Sommigen zingen, bidden, dansen, huilen en
schudden het lichaam door mekaar ter wille van de
religie, en slaan menigmaal zich zelf met rake slagen
en harde stompen om der religie wille. Maar dan
komt de politie.
HET CHINEEZENKWARTIER,
Vlak aan de Plaza grenst het Chineezenkwartier.
Daar heerscht altijd een beklemmende stilte- alsof in
dat gansche stadsdeel selehts een klein aantal men
schen woonden. Hier en daar komt men een der geel-
gezichten tegen. De anderen zitten in, meestal geslo
ten winkels, waar ze zich onledig houden met spelen
waarvan niemand iets begrijpt, rooken uit lange pij
pen waarin ieder opium vermoedt. Er is echter slecht3
weinig gevaarlijke tabak in. Opium rooken ze, in de
stiekumte, ergens anders.
In het zuiden sluit zich het industrie- en handels
gebied aan het Chineezenkwartier aan. Kleinijzerwerk-
fabrieken, ateliers voor het monteeren van landbouw
werktuigen, reparatiewerkplaatsen, groot-bakkerijen,
opslagplaatsen voor natte en drooge koopmansgoede
ren, markten voor allerhande waren en producten
wisselen elkaar in dit onvriendelijke stadsgedeelte van
Los Angeles af. En daaraan grenst weer. in het zuid
westen, het kwartier waar het eigenaardige wezen van
het zwarte ras, de neger, heerscht. Op straat, in de
kapellen en café's, onverschillig waar, waait U de
lichte, ontastbare, oppervlakkige en toch zoo zielsdiepe
adem van den zoon van het Aethiopische ras tegemoet.
Mainstreet (de Hoofdstraat) deelt de stad in twee-
en: in Oost en West. Dat is in alle Amerikaansche
staten zoo. In Los Angeles scheidt deze straat echter
nog wel meer: de gezeten burger van den arbêider, de
zakenman van den venter, de rijke van den arme, de
glans der reinheid van de dofheid van het vuil. De
voornaamste straat van „West" is Broadway (Breede-
weg); die van „Oost", dat deel van „Fifth Street" (de
5destraat) dat even oostelijk van Mainstreet ligt. Het
verdere „West" tot dicht bij de hoogen waarvan men
op den Stillen Oceaan ziet, en in het noordwesten tot
Hollywood, is het district van de renteniers en de ver
mogenden. Onder altijd groene palmen en achter
bloemperken en gladgeschoren gazons verscholen,
staan hier de snugge landhuizen, even slaperig, en in
de subtropische zon even tevreden als de menschen
die er in wonen.
Hier, in dit complex, in het Tentoonstellingspark,
dat een uitzicht op Mount Wilson biedt, die nog tot in
Mei een witte sneeuwkap draagt en welks Observato
rium door de onderzoekingen van Michelson en Ein-
stein een wereldfaam verkregen heeft, hier in dit
park ligt het Stadion, waar de tiende Olympiade ge
houden zal worden.
HET STADION DER 100.000.
Te midden van altijd frisschen, groenen parkaanleg.
ligt het overweldigend bouwwerk: het Stadion. Zwaar
en lomp rijst hier het massale betonwerk uit den
grond op als een gedenkteeken, passend geëncadreerd
door het fraaie park. Als een lang, dikbuikig, ovaal rust
dit kolossale steengevaarte in blijde verwachting van de
komende Olympische spelen.
Het Stadion werd in 1923 gebouwd, in het jaar waarin
Lo® Angeles als de plaats voor het houden der 10de
Olympiade in uitzicht werd gesteld. Men noemde het
eerst het „Los Angeles Coliseum". Het had toen 75000
zitplaatsen. In de arena zijn reeds geregeldnationale
en internationale sportkampen gehouden. Toen nu de
stad Los Angeles definitief voor dit jarige Olympiade
werd aangewezen, was een vergrooting van het Coli
seum noodzakelijk. De verschillende verbouwingen en
nieuwe werken verslonden millioenen dollars en ver
schaften aan honderden jarenlang arbeid. De uitbrei
dingswerken omvatten ook het vergrooten der tribunes
voor de toeschouwers, zoodat er thans 105.000 zitplaatsen
zijn. De baan werd omgelegd, bureaux voor comité's,
rechters, technische lichamen en de pers werden bijge
bouwd en ook clublokalen. Buitendien werd op het ter
rein rondom het Stadion een promenade aangelegd,
waar degenen der toeschouwers die „zitmoede" worden,
zich kunnen vertreden. De baan werd verbeterd om aan
de wenschen der athleten van licht gewicht te voldoen.
Het speelveld binnen de baan werd in uitmuntenden
toestand gebracht voor voetbal, hockey- en dergelijke
spelen. De bodem, die uitgediept moest worden, om een
diepliggende arena te kunnen maken, werd gelijkmatig
doch met tusschenpoozen weer opgehoogd om een vas
ten bodem te verkrijgen.
De groote tribune wordt op 28 polaatsen door tunnels
doorboord, door welke de bezoekers van het stadion den
weg naar binnen kunnen vinden, zonder van den hoofd
ingang behoeven gebruik te maken. Tusschen deze tun
nels voeren 29 trappenwegen naar de 5 meter breeda
promenade, die om het geheele Stadion loopt.
Toiletten, kleedkamers, stortbaden en vestiaires zijn
op de beste wijze voor een zoo practisch mogelijk ge
bruik aangebracht.
Ruime gangen, die uitsluitend door de aan de sporten
deelneemenden mogen gebruikt worden, voeren naar baan
en veld.
Vlakbij ligt het Olympiadorp waar de wedstrijders in
Olympischen eenvoud en in overeenstemming met de
idealen en principen der athleten kunnen leven. Zij kun
nen hier hun vrijen tijd ongedwongen doorbrengen.
Prettige huisjes, gemeenschappelijke localen. keukens,
eetzalen en rusthoekjes zijn practisch en gemakkelijk
ingericht..
Op het terrein van het Stadion bevinden zich ook het
schermpaviljoen en de zwemstations. In het geheel zijn
er 9 stadions en auditoriums en verschillende waterba
nen voor de groote wedstrijden en de sportfeesten in
gericht.
De voorbereidselen der organisatiecomités beloven
de groote, tiende, internationale Olympiade te maken
wat zij zijn moet: een harmonisch samentreffen van alle
naties, een wedstrijd der krachten in eerlijken sport-
geest, opvoeding tot sporteenheid der volken en het aan
kwekken van het besef van broederschap van alle men
schen.
De Nederalndsche deelnemers vertrekken 2 Juli per
s.s. „Statendam", naar New York en vandaar naar Lob
Angeles. De „chef de mission" is de heer C. F. Keller-
bach, de man, die op zoo uitnemende -wijze in 1928 voor
het technische verloop onzer eigen Olympische Spelen
heeft zorg gedragen.
De Nederlandsche officieren-deelnemers, die onze rui-
ter-equipe vormen, logeeren niet in het Olympiadorp,
maar op eigen gelegenheid (omdat zij in de buurt hun
ner paarden willen blijven). Zij gaan ook niet per s.s.
Statendam", maar met hun paarden geheel per
boot door het Panamakanaal.
Dat onze Nederlanders hun beste beentje zullen voor
zetten wie durft er aa.n te twijfelen! Dat zij eereme
taal zullen thuisbrengen laat ons dat hopen!
(1>. De Porciüncula was' een „aflaat", die men in
de kloosters van San Francisco op den 2den Augus
tus kon verdienen; aldus genaamd naar het klooster
van „Nuestra Senova de los Angeles de Porciüncula",
waar deze aflaat het eerst ingesteld was.
(2). Iedere blanke vreemdeling is hier ,,'n Ameri
kaan!"