Raad Wieringen.
Sfek
Geen salarisverhooging. Geen gelden be
schikbaar gesteld voor een hulplokaal b\| dc
R.K. lagere school. De salarissen van ge-
meentepersoneel worden niet te hoog geacht.
Tegen pensioenverhaal. Een commissie
van advies voor steunverleening. In be
ginsel besloten tot stichting van een badin
richting.
Vergadering van den Raad op Vrijdag 20 Mei 1932,
des namiddags 2 uur.
Afwezig is de heer Bosker.
Voorzitter de heer L. C. Kolff, burgemeester; secre
taris de heer C. F. van Duin.
Een 4-tal werkloozen zijn op de publieke tribune aan
wezig.
De Voorzitter opent met een woord van welkom de
vergadering en deelt mede, dat volgende week, Woens
dag of Donderdag, het groote moment zal zijn aange
broken, waarop het laatste sluitgat in den afsluitdijk
WieringenFriesland „De Vlieter" gedicht zal worden
Spr. meent goed te doen dit belangrijke feit hier vast
te leggen.
De notulen worden door den Secretaris gelezen, ze
worden onveranderd vastgesteld.
Ingekomen stukken.
Van J. J. R. Groos is bericht ingekomen van aanne
ming zijner benoeming tot onderwijzer te Hippolytushoef;
van B. Kat bericht van aanneming zijner benoeming
tot keurmeester der zeegras-exploitatie; van C. J. Bos
ker bericht van aanneming zijner benoeming tot lid
van de commissie van toezicht op het L. O.; van Mw.
G. KaanKoorn bericht alsvoren; van J. C. Klein, O.
J. Bosker, T. Bakker Vz., E. Jager, A. Vroone bericht van
aanneming hunner benoeming in de commissie van
toezicht op de werkloosheidsverzekering en arbeidsbe
middeling; van D. Lont, waagmeester, dankbetuiging
voor de verhooging van zijn salaris; van Gedeputeerde
Staten goedgekeurde raadsbesluiten inzake rekening-
courant-overeenkomst met de Bank voor Ned. Gem.. in
zake opneming van kas en boeken van den ontvanger
door het Centraal Bureau der Ver. v. Ned. Gem. als
deskundige, inzake verkoop van zes perceelen bouwter
rein te Den Oever, inzake ingebruikgeving van een
deel van den Gasthuisweg aan W. Verkerk; berichten
van verdaging der beslissingen inzake belegging van
gelden bij de Coop. Boerenleenbank en betreffende de
gemeentebegrooting 1932; goedgekeurd raadsbesluit tot
het plaatsen van gelden a deposito bij de Boerenleen
bank; van den Minister van Arbeid bericht dat de ge
meentelijke winkelsluitingsverordening is goedgekeurd;
processen-verbaal van kasopneming bij den gemeente
ontvanger en den kassier der Zeegras-exploitatie;
maandstaten der zeegras-exploitatie over Februari en
Maart, afgeleverd werden resp. 12 en 175 pak; het ver
slag betreffende de volkshuisvesting over 1931; jaar
verslag over 1931 van de Bank voor Ned. gemeenten;
idem van den vleeschkeuringsdienst kring Barsinger-
Ifcorn;
Al deze stukken worden voor kennisgeving aangeno
men.
De heer P. Kooij vraagt naar een voorloopig uitbrei
dingsplan voor Hippolytushoef, de geheele Klieftstraat
wordt reeds volgebouwd. Ook het uitbreidingsplan te
Den Oever verlangt wijziging, want er zou reeds een
perceel moeten verdwijnen, als het plan gehandhaafd
'blijft.
De Voorzitter deelt mede, dat over het laatste straks
bij de bespreking over de wegen gesproken zal worden
Voor Hipp. is het niet gemakkelijk een uitbreidingsplan
vast te stellen. Er is gevraagd naar de plannen van
Zuiderzeewerken, doch nadien is er weer wijziging in
gekomen. Spr. wijst ook op het plan t.a.v. den spoor
weg. .- S.
De heer P. Kooij zegt dat nu het plan voor den spoor
weg vast staat. Als de zaak de aandacht heeft van
B. en W. kan spr. er genoegen mee nemen.
De heer J. Lont dacht dat juist door de wijzigingen
van de plannen voor spoorweg e.a. een uitbreidingsplan
weinig beteekenis had.
Van de Nat. Commissie tegen het alcoholisme ver
zoek om maatregelen te nemen tot vaststelling van het
maximum-aantal verloven op het bestaande getal.
Dit stuk gaat om prae-advies naar B. en W.
Een gratificatie.
Van den gemeente-deurwaarder C. Duijnker is een
verzoek ingekomen om hem. evenals het vorige jaar,
ook voor 1931. een gratificatie toe te kennen.
B. en W. stellen voor een bedrag van f 100 toe te
kennen. In verband met de wisselende bevolking worden
hier n.1. nog steeds een groot aantal vervolgingsstukken
ontvangen uit andere gemeenten, ter beteekening aan
alhier verblijvende personen. Vaak kost het veel moeite
deze personen op te sporen, dikwijls zijn zij niet thuis
te treffen,soms moeten er lange afstanden voor worden
afgelegd enz., terwijl hetgeen aan vervolgingskosten
wordt ontvangen een onvoldoende belooning is voor de
verrichte werkzaamhed Ook de gemeente-ontvanger,
die over het verzoek is gehoord, adviseert om f 100 toe
te kennen. Voor volgende jaren zal het weder toeken
nen van een gratificatie opnieuw kunnen worden over
wogen.
Aldus wordt besloten.
Steun aan de pluimveehouderij.
Van de gemeente Landsmeer is een verzoek ingeko
men om adhaesie te betuigen aan een tot de Tweede
Kamer gericht adres inzake het ingediende wetsont
werp, houdende een garantieregeling ten behoeve van
de kippenhouderij. B. en W. meenen, dat het belang van
de gemeente Wieringen bij de pluimveehouderij groot
genoeg is, om aan dit verzoek te voldoen. Met het in
het adres uiteengezette standpunt kunnen B. en W. zich
in het algemeen vereenigen, speciaal met den aandrang
om ook de niet in coöperaties georganiseerde pluimvee
houders te steunen, alsmede om maatregelen ten be-
hoeve van de eendenhouders te nemen.
Zij stellen daarom voor bij de Kamer adhaesie te be
tuigen aan de strekking van dit adres.
Wordt goedgevonden.
B. en W. stellen voor geen adhaesie te betuigen aan
het adres van den Raad van Ooststellingwerf aan den
Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, om
bij het invoeren van maatregelen tot steunverleening
aan den land- en tuinbouw, den meest mogelijken spoed
te betrachten.
Aldus wordt besloten.
Thans geen tyd voor salarisverhooging.
Van den 2en ambtenaar ter secretarie, J. de Wit. Is
een verzoek ingekomen, om verhooging van zijn jaar
wedde. B. en W. deelen mede, dat zij bezwaar moeten
maken daarop gunstig te adviseeren.
Wel is hetgeen De Wit ter motiveering van dat ver-
Roek aanvoert, n.1. dat zijn functie door de uitbreiding
van het secretariepersoneel en wijziging daardoor van
zijn taak een meer verantwoordelijk karakter heeft ge
kregen, juist, doch B. en W. nemen het standpunt in,
dat, hoewel een verlaging der jaarwedden van het per
soneel door hen niet wenschelijk wordt geacht, in de
tegenwoordige omstandigheden ook een salarisverhoo
ging achterwege behoort te blijven.
Zij stellen daarom voor op het verzoek afwijzend te
beschikken.
De heer P. Kooij informeert naar de meerdere werk
zaamheden, de raad kan er moeilijk over oordeelen.
Als de werkzaamheden indertijd zijn toegenomen is er
wellicht aanleiding om het salaris te verhoogen.
De Voorzitter erkent dat de taak van adressant ge
wijzigd is en hij doet zijn werk uitstekend. Adressant
heeft een salaris van f 1400 tot f 1800 en hij vraagt
een salarisregeling van f 1700 tot f 2100. Het aanvangs
salaris van den len ambtenaar is f 2200, en spr.
vindt dat verschil wel wat groot, temeer daar de
werkzaamheden niet zoo veel verschillen. Spr. zou een
aanvangssalaris voor den 2en ambtenaar wel op f1700
gesteld willen zien. Maar dit is niet het oordeel van
B. en W. doch van spr. zelf.
De heer Oden vindt na deze toelichting een ver
hooging wel gemotiveerd.
De heer Tijsen vindt het in dezen tijd niet ge-
wenscht dat het salaris wordt verhoogd. Er is verleden
jaar een ambtenaar bij gekomen om de werkzaamhe
den te verlichten.
De heer' P. Kooij zegt dat er verleden jaar ook cri
sis was en toen het salaris van de wethouders toch ook
is verhoogd, en de heer Tijsen stemde daar zelf ook
voor.
De heer Tijsen zegt dat dit een tegemoetkoming was,
niet een salaris, want spr. zou er anders schade van
geleden hebben.
De heer P. Kooij geeft dit toe, maar laten we dan
ook de crisis er buiten houden.
De heer J. Lont stelt voor het salaris thans met
f 100 te verhoogen en de salarieering dan bij de be
handeling van de begrooting onder de oogen te zien.
Het voorstel- P. Kooij om aan het verzoek te vol
doen, wordt verworpen met 7 tegen 3 stemmen, voor
stemden de heeren Lub, Oden en P. Kooij.
Het voorsteLJn. Lont om het salaris met f 100 te
verhoogen, wordt verworpen met 6 tegen 4 stemmen,
voor stemden de heeren Jn. Lont, Lub, Oden, en P.
Kooij.
Het voorstel van B. en W. wordt geacht te zijn
aangenomen.
Uitzending van kinderen naar vacantieko-
lonies en kinderherstellingsoorden.
Een ingezetene dezer gemeente heeft zich tot B. .en
W. gewend met het verzoek, hem een bijdrage te ver-
leenen in de kosten van uitzending van een zijner kin
deren naar een vacantiekolonie. Blijkens een overge
legde verklaring acht de behandelende geneesheer de
uitzending noodzakelijk, terwijl de finantieele omstandig
heden van den vader niet van dien aard zijn, dat hij de
kosten van uitzending zelf ten volle zou kunnen dragen
Naar aanleiding van dit verzoek hebben B. en W. over
wogen, of het niet gewenscht is. voor dergelijke gevallen
een algemeene regeling tot stand te brengen. Het is
toch niet onwaarschijnlijk, dat meerdere aanvragen tot
dit doel worden ingediend. Vooral in dezen tijd van cri
sis en werkloosheid kan het voorkomen, dat uitzending
van kinderen nuttig en noodig is, dooh dat in de ge
zinnen de middelen daartoe ontbreken.
Het zal echter niet gewenscht zijn een uniforme re
geling toe te passen, omdat de finantieele en andere
omstandigheden zoo verschillend zijn. Dit zou van geval
tot geval beoordeeld moeten worden, wat het best door
B. en W. kan geschieden. Zij stellen daarom voor een
algemeene machtiging te verleenen voor de uitzending
van kinderen naar vacantiekolonies en kinderherstel
lingsoorden. Bij de beoordeeling der gevallen zal zooveel
mogelijk op geneeskundige adviezen worden afgegaan,
terwijl uiteraard bij het bepalen der bijdrage rekening
zal worden gehouden met de finantieele omstandighe
den der ouders en verzorgers. Tevens zal omtrent een
en ander samenwerking worden gezocht met de voor
kort opgerichte afdeeling Wieringen van het Centraal
Genootschap voor kinderstellingsoorden en vacantteko-
xonles.
Ten einde eenig inzicht te geven omtrent de aan dit
voorstel verbonden kosten, deelen B. en W. nog mede,
dat in het bedoelde geval een uitzending gedurende 3
maanden noodig werd geacht, terwijl de kosten f 8.75 per
week bedragen. De gemeentelijke bijd-raga zou naar hun
oordeel vastgesteld moeten worden op f 5 per week,
waardoor de totale kosten van dit geval voor de gemeen
te ongeveer f 65 beloopen.
De heer Jn. Lont zou willen dat aan den raad toch
mede deeling werd gedaan over de gévallen die zich
voordoen. De machtiging w;.il spr. wel aan B. en W.
.yerleene'n,
Den heer P. Kooij doet het genoegen dat de ge
meente de stap op dit pad doet en hij hoopt dat B. en
W. in deze een ruim standpunt zullen innemen. Als de
gezondheid van enkele kinderen deze uitzending noo
dig maakt, zal men met genoegen een kleine belasting-
verhooging voor dit doel aanvaarden.
Conform'het voorstel van B. en W. wordt besloten.
Aanwijzing takken van dienst.
Ten aanzien van de op 6 November j.I. vastgestelde
verordening tot aanwijzing van de takken van dienst
voor de toepassing van artikel 252 der Gemeentewet,
hebben Gedeputeerde Staten de opmerking gemaakt, dat
ten onrechte niet zijn opgenomen bepalingen betreffende
afschrijving van den post: Uitkeering van het batig
saldo aan de gemeente en af- en overschrijving van of
jp den post „afschrijvingen'.
Dat dit noodig zou zijn, hebben B. en W. ontkend
in van dit gevoelen aan Ged. Staten kennis gegeven.
Ook na herhaalde briefwisseling is het echter niet
mogen gelukken Ged. Staten hun zienswijze le doen
deelen. Daar de zaak van weinig belang is. geven B. en
W. in overweging de gevraagde wijziging aan te bren
gen en de verordening opnieuw In haar geheel vast te
Gtellen.
Aldus wordt besloten.
Aanleg gedeelten rioicering In de Elft-
Als gevolg van de toenemende bebouwing van het
gedeelte Elft tot den Slingerweg is het wenschelijk
gebleken hier rioleering aan te leggen.
Langs de Noordzijde van de straat dient een leiding
te worden gelegd van een punt. gelegen tegenover het
perceel van den heer L. C. Kolff over een lengte van
175 Meter Oostwaarts, welk stuk door een dwarsriool
in verbinding wordt gebracht met een aan te leggen
leiding langs de Zuidzijde, lang 125 Meter, loopende
ongeveer van het perceel van den heer H. J. Kromme-
dam in Oostelijke richting tot even bezuiden den hoek
vban den Lonjeweg.
De kosten zullen bedragen voor het Noordelijk ge
deelte f 650 en voor het Zuidelijk gedeelte f 470. inbe
grepen is de profielverbetering der bermen.
B. en W. stellen voor de noodige credieten te ver
leenen.
De heer Jn. Lont dacht dat gedeeltelijk reeds een
rioleering aanwezig was, doch de Voorzitter zegt dat
B. en W. op het advies van den opzichter afgegaan
zijn. Mocht er reeds rioleering zijn, dan zullen de
kosten minder worden.
Wordt goedgevonden.
Uitkeering winst gemaaid zeegras oogst 1931.
Naar aanleiding van het door den heer Oden inge
diend voorstel, strekkende tot het weder doen uitkee-
ren van de winst, voortspruitende uit den verkoop van
den oogst 1931 van gemaaid zeegras aan de maaiers,
welke aan de maaierij voor dien oogst hebben deelge
nomen, deelen B. en W. het volgende mede:
Aannemende, dat met het voorstel wederom wordt
beoogd de animo tot het zeegrasmaaien zooveel mo
gelijk aan te moedigen, kunnen B. en W. zich daar
mede vereenigen, weshalve zij adviseeren tot dat doel
weer een soortgelijke verordening vast te stellen als
het vorige jaar.
Aldus wordt besloten.
Hulplokaal bij de bijzondere lagere school
fce Hippolytushoef.
Naar aanleiding van de aanvrage van het Roomsch
Katholiek Kerkbestuur van de parochie van den H.
Hippolytus alhier, om beschikbaarstelling van gelden
uit de gemeentekas voor het stichten van een houten
hulplokaal bij de in aanbouw zijnde bijzondere lagere
school te Hippolytushoef, deelen B. en W. het vol
gende mede:
De aanvrage is ingediend als gevolg van de om
standigheid, dat het nieuwe schoolgebouw niet vol
doende ruimte zal bieden om de leerlingen plaats te
geven aangezien er thans 3 leerkrachten aan de
school zijn verbonden.
Naar de meening van B. en W. is er geen enkel
bezwaar tegen tot dit doel tijdelijk gebruik te blijven
maken van de oude school, waardoor de gemeente
zich de uitgaaf voor bedoelde stichting zal kunnen
besparen.
Op dien grond stellen B. en W. voor de gevraagde
verstrekking van gelden te weigeren en daartoe een
besluit te nemen, als in ontwerp wordt overgelegd.
B. en W. wijzen in hun prae-advies op de mogelijk
heid dat bij beëindiging der Zuiderzeewerken het aan
tal leerkrachten teruggebracht zal worden tot 2.
Zonder discussie wordt overeenkomstig het voor
stel van B. en W. besloten.
Bezoldiging gemeentepersoneel.
Bü de wet van 18 Maart 1932 Stbl. No. 104) is be
paald. dat in elk der jaren 1932-'33. 1933-'34 en 1934-'35
de uitkeering per inwoner uit het gemeentefonds aan
de gemeenten wordt verminderd met 3 van het be
drag der door of vanwege het gemeentebestuur vast
gestelde wedden en loonen over 1931 van het in vas
ten dienst der gemeente zijnde personeel. De vermin
dering blijft o.a .achterwege, indien in de jaren 1932,
1933 en 1934 de salarissen van het gemeentepersoneel
gemiddeld 3 lager zijn dan in het jaar 1931 en de
begrooting sluitend is gemaakt zonder het heffen van
meer dan 40 opcenten op de gemeentefondsbelasting
en deze opcentenheffing niet progressief is geregeld
De bedoeling is dus om druk uit te oefenen op de
gemeenten ten einde te komen tot verlaging der wed
den van het personeel der gemeenten. Tot een recht-
streeksche verlaging kan niet worden besloten, omdat
de Regeering daartoe de bevoegdheid mist, zoodat de
ze omweg werd gekozen.
Uit hetgeen hierboven omtrent de wet is medege
deeld, blijkt, dat de vermindering van de uitkeering
uit het gemeentefonds voor de gemeente Wieringen 'n
feit Is, aangezien hier meer dan 40 opcenten op de ge
meentefondsbelasting worden geheven en de opcenten-
regeling hier progressief is. Het bedrag, dat de ge
meente in de jaren 1932, 1933 en 1934 zal derven we
gens die korting zal ongeveer bedragen f 650 p. jaar.
De vraag onder de oogen ziende of als gevolg van
de wet van 18 Maart in deze gemeente tot verlaging
van wedden dient te worden overgegaan, merken B.
en W. in de eerste plaats op. dat door zoodanlgen
maatregel zouden worden getroffen niet alleen de
jaarwedden, die in de laatste jaren zijn verhoogd, doch
ook die wedden, die slechts in geringe mate zijn g e-
stegen of steeds gelijk zijn gebleven. Dit laatste z.ou
al zeer onbillijk zijn. In de tweede plaats is het de
overtuiging van B. en W. dat de bezwaren, die dik
wijls in den lande worden gehoord over de bezoldiging
van het gemeentepersoneel. in hoofdzaak zijn gericht
tegen de salarissen in de groote steden, welke terecht
of ten onrechte te hoog worden geacht. Op het plat
teland zijn over net algemeen de wedden, vergeleken
bij die in de steden, laag te noemen. In het algemeen
worden dan ook op het platteland, en ook te Wierin
gen, niet de bezwaren ondervonden, die de steden ken
nen bij het sluiten maken van hu nbegrootingen.
B. en W. zien niet voorbij, dat de algemeene toe
stand in ons land zeer ongunstig ls, doch bij beoor
deeling van een maatregel als deze kijkt men niet
naar anderen, doch dient men uitsluitend als maat
staf te nemen den toestand in de gemeente zelf. Om
gekeerd toch ziet men by eigen minder rooskleurigen
toestand ook niet naar den voorspoed, dien men mis
schien elders aantreft. Beziet men nu het bedrag, dat
de gemeente In de eerste drie jaren moet missen, n.1.
f 650 per jaar, dan is dit toch wel onbeduidend te
noemen tegenover een jaarbudget van ongeveer 2
ton. In elk geval is dit bedrag niet van dien aard, dat
er aanleiding bestaat de wedden van het personeel
aan te tasten. B. en W. stellen dan ook voor, daartoe
niet over te gaan.
In dit' verband meenen zij het volgende te moéten
.qpmerken, over de circulaire van Ged. Staten. Uit dit
rondschrijven" blijkt,dat ook dit College geer. termen
aanwezig acht om een algemeene verlaging der Jaar
wedden van-de burgemeesters, secretarissen en ont
vangers in deze provincie in overweging te nemen.
Wel wenschen Ged. Staten de mogelijkheid te openen
om pensioenverhaal toe te passen en vragen hierover
het inzicht van den Raad te vernemen.
Hoewel, zooals bekend ls, in deze gemeente al jaren
lang door 'de ambtenaren premievrij pensioen wordt
genoten en door Ged. Staten voorgenomen wijziging
van de wedderegeling dus een min of meer declara
toir karakter ten aanzien van deze gemeente heeft,
zijn B. en W. van die wijziging toch geen bewonde
raars. Immers de tegenwoordige bepaling, dat bij ver
haal van pensioensbijdragen de jaarwedden automa
tisch met het verhaalde bedrag worden verhoogd, is
in het leven geroepen om de voorheen In gelijksoorti
ge gemeenten bestaande verschillen in de salarissen
tegen te gaan. Dit beginsel wordt door de voorgeno
men wijziging weer teniet gedaan, hetgeen B. en W.
betreuren. Op den weg naar premievrij staatspensioen
wordt hiermede een stap achteruit gezet.
B. en W. meenen daarom te moeten adviseeren als
het gevoelen van den Raad aan Ged. Staten kenbaar te
maken, dat invoering van de gedachte wijziging geen
aanbeveling verdient.
Ook nu weer wordt zonder discussie conform het
advies van B. en W. besloten.
Ondersteuning van werkloozen.
Naar aanleiding van het voorstel van de Sociaal-De
mocratische Raadsfractie tot het vaststellen van een re
geling, aangevende de bedragen waarop de ondersteu
ning van werkloozen dient te worden gesteld, brengen
3. en W. opnieuw in herinnering art. 30 der Armenwet,
volgens hetwelk het bestuur der burgerlijke instelling,
en, bij gebreke daarvan, B. en W. zonder beroep beslis
sen op het verzoek om ondersteuning. Over het ver
strekken van onderstand is de Raad dus onbevoegd tot
het maken van een regeling, aangezien dit uitsluitend
aan B. en W. is opgedragen.
De Raad kan dus niets anders doen dan het schrijven
der fractie voor kennisgeving aannemen, waartoe B. en
W. het voorstel doen.
Slechts willen zij opmerken, dat zy bereid zijn de in
het schrijven vervatte wenschen in overweging te nemen.
De adresseerende fractie wees in haar adres er op
dat een steun van f 6 onvoldoende geacht dient te
worden en wijst bijv. reeds op de huishuur.
De heer Lub zegt dat zijn fractie het voorstel doet,
óm de armenwet wat soepeler toegepast te krijgen.
Wat de armenwet als noodzakelijk levensonderhoud
aanmerkt, is ons wat al te erg. Het zou de fractie
aangenaam zijn als B. en W. in hun prae-advies had
den medegedeeld, dat ze het verzoek in gunstige over
weging zullen nemen.
De heer P. Kooij spreekt er zijn misnoegen over uit
dat menschen die reeds maanden als werkloos bij de
arbeidsbeurs ingeschreven staan, niet te werk worden
gesteld, terwijl daarentegen menschen die nog slechts
14 dagen hier wonen, wel te werk worden gesteld. Dat
kweekt een geest van verzet bij de arbeiders. De vo
rige maal is hier gestemd voor leden van een com
missie van toezicht op de arbeidsbemiddeling en spr.
wil hief niet den ambtenaar van dat bureau in 't ge
ding brengen, doch waar er hier goede grondwer
kers 34 maanden zonder werk loopen en zij die hier
14 dagen wonen, te werk gesteld worden, meent spr.
dat hier iets niet in orde is en acht spr. het noodig
dat de commissie van toezicht bij elkaar dient te ko
men en een onderzoek wordt ingesteld. De commissie
dient hier den werkgevers op te wijzen. En wat nu die
steunregeling betreft, spr. noemt een geval waarbij
iemand met 5 kinderen, vanaf December werkloos
was, f 10 steun kreeg en als men dan verleden jaar
f 1000 a f 1100 heeft verdiend, dan zal de raad toch
moeten toegeven, dat die man er met f 10. waarvan al
f 4 aan huishuur afmoet, er niet kan komen. Spr.
neemt aan, dat B. en W. niet alle gevallen kunnen
beoordeelen en vooral met kwade elementen is het
moeilijk, maar is het dan niet mogelijk om een com
missie van advies te vormen. Daarin dan op te némen
vertegenwoordigers van de-vakbonden en dan-natuur
lijk de adviezen dier commissie, op te volgen.- Die ad
viescommissie zou zich dan ook dienen te bemoeien
met armen- en ziekenzorg en met het uitzenden van
kinderen en daartoe niet zoo eenzijdig moeten zijn
samengesteld. Spr. zou willen, dat B. en W. spoedig
trachtten een dergelijke commissie te vormen. De
vakbonden zijn er wél niet om armenzorg tot zich te
trekken, maar als nu toch gesteund moet worden, is
het beter daarin te worden gekend. En laat de com
missie van toezicht op de arbeidsbemiddeling zoo
spoedig mogelijk eens bij elkaar komen. Spr. -wijst er
verder op dat bij de Zuiderzeewerken 2000 arbeiders
tewerk gesteld zijn, in den Wieringermeer 500. maar
de gemeente kan toch aanstonds niet voor die men-
schen zorgen.
De Voorzitter antwoordt dat hem inderdaad gevallen
bekend zijn waarbij menschen die hier korten tijd wo.
nen, reeds te werk zijn gesteld. Andere invloeden blijken
hier werkzaam te zijn en spr. wijst er op dat voorkeur
wordt gegeven aan keetbewoners. Spr. erkent dat
'n wantoestand is en spr. zou niet liever willen dan dat
er spoedig een einde aan kwam. Bij het begin der
ken hebben B. en W. er bij den Minister op aangedi
gen dat in de bestekken de bepaling zou worden
nomen, dat in de eerste plaats Wieringer arbeiders ro&.j
den worden tewerk gesteld, maar de regeering. 1
daar niet op ingaan. Wat de ondersteuning betreft,
quaestie is voor B. en W. buitengewoon moeilijk,
kennen dikwijls de menschen niet en zoodoende is
moeilijk te steunen naar behoefte. Iemand die goej
kan praten, zal wellicht meer krijgen dan iemand dk
bescheiden is. B. en W. hebben gevallen meegemaakt
waarbij iemand steun ontving, doch later bleek
door inwonende zoons f 50 thuis werd gebracht. B. ei
W. zouden dan ook niet liever willen dat een commissi»
werd gevormd als door den heer Kooij wordtbedoèjd.
Een paar jaar geleden is ook een commissie van tóe-
zicht benoemd, maar de leden voor een dergelijke com
missie waren moeilijk te vinden. Mochten er nu wel
menschen voor zijn te vinden, dan zou spr. dat toe.
juichen. Spr. wil graag zoo spoedig mogelijk trachten
een dergelijke commissie te vormen. De taak drer cóm.
missie is niet licht, en ze zal alleen bestaansrecht heb
ben als de toestand in ieder gezin wordt onderzocht: de
gelijke adviezen worden verstrekt, waardoor de co»,
mis sie Vertrouwen verdient en B. en W. haar de han
den boven het hoofd kunnen houden.
Spr. wil de werkzaamheden der commissie voorloo
pig alleen bepalen tot de steunregeling.
Wat de Zuiderzeewerken betreft, we staan aan het
begin van 't einde en langzamerhand zullen honderden
arbeiders ontslagen worden, spr. voorziet v, October
November. B. en W. zijn werkzaam om daar een op.
lossing voor te vinden. Een gemeente met oorspronkelijk
3000 zielen kan straks moeilijk voor 2000 werklooze ar
beiders zorgen. De regeering zal dienen te helpen, op
dat straks als uitvloeisel van een groot nationaal werk.
aan het einde van het jaar de gemeente Wieringen
niet noodlijdend zal zijn.
De heer P. Kooij weet dat by dc M.U.Z. gehuwde
menschen tewerk werden gesteld, die vroeger hier woon
den, later naar Beverwijk en Velsen getrokken zijn
nu weer na 14 dagen hier te zijn geweest, werden aan
genomen. En die werden toch ook niet in keten on
dergebracht. Spr. weet niet of de vakbonden menschen
zsl kunnen aanwijzen, die voor dat commissiewerk te
vinden zullen zijn. maar het Is te probeeren. De co»,
missie moet vooral niet eenzijdig samengesteld .worden.
Ook uit arbeiderskringen moeten ze gehoord worden.
Spr. dringt voorts nog aan op onderzoek door dc com
missie van toezicht op de arbeidsbemiddeling \yat -ds
ongelijkmatige tewerkstelling betreft.
De Voorzitter antwoordt den heer Lub dat gesteund
wordt naar behoefte, niet naar een vast bedrag.
De heer Oden kan zich vereenigen met het vormen
van eert adviescommissie, mits de commissie maar r.iei
eenzijdig wordt samengesteld.
Het schriiven van de S.DAP,.-raadsf^rie Ayosdi.dcüj
na voor kennisgeving-aangehouden op, zal
worden' èeti commissie' Van Advies 'te vormen.*' '3'
Stichting badinrichting aan het Amstel
B. en W, schrijven den Raad:
Het voorstel van de Sociaal-Democratische fractie tot
stichting van een badinrichting aan het Amstelmw
gaat niet vergezeld van eenige toelichting. Hoewel* ér.
er niet ln vermeld is, veronderstellen wij. dat bedoeld
het voorstel opnieuw aan de orde te stellen, hetwelk ia
de zitting van 30 Juni 1931 is ingediend en destijds werf
verworpen. Was dit niet zoo, dan had het zeker op den
weg van de vooretellers gelegen hun bedoeling meer te
oreclseeren.
Wat nu dit nieuwe voorstel betreft, mérken wij', pp,
dat één der voornaamste bezwaren tegen het verworpene
•was, dat de mogelijkheid groot werd geacht, dat ni
dit ontwerp ook een verzoek om een dergelijke inrich
ting In Oost-Wieringen te stichten was te verwachten
en dat alsdan de kosten een te groot bezwaar zoudes
gaan vormen.
Op dit bezwaar willen wij thans niet Ingaan en oér-
deelen het niet noodig opnieuw van ons gevoelen te doet
hljjken. Wij meenen de beslissing aan den. Raad te moe
ten overlaten.
De heer P. Kooij merkt op dat het verzoek niét rileü*
is en herinnert er aan dat de oude raad het voorsti
met 6 tegen 5 stemmen verwierp. De twee nieuwe lede:
staan als goede zwemmers bekend en spr. hoopt dat
aan het voorstel hun stem zullen geven. Spr. verwttf
dert zich over het prae-advies. vorig maal behelsde
een aanmoediging. Om steeds te wyzen op-het
dat men ook aan de Oost een dergelijke inrichting
wenschen. noemt spr. een dooddoener. De kosten
het oude plan, f 2500 acht spr. voor de gemeente gee
bezwaar.
De heer Tijsen vraagt of de heer P. Kooij overtui
is dat men ln het groene water zal zwemmen, t'erffi
men enkele kilometers verder zuiver water heeft;
De heer P. Kooij wil de plaats dan buiten bespréki:{
laten, hij acht een geelgenheid bij de Quarantaine od
gewenscht. De dames kunnen zich dan niét uitkleed*
Spr. heeft het Lutje niet als plaats bepaald. Als dit h*
bezwaar van B. en W. was. wat de heer Tijsen opprt
had dat in het prae-advies tot uiting moeten komen.
De heer M. Kooij zegt dat hij vorig maai bij de sWj
ming op de wip zat en toen tegen gestemd heeft.
Spreker is overtuigd dat er een kleedgelegen]
moet zijn, maar het plan der S.D.A.P. is te duur.
wil f 300 besteden voor enkele kamertjes en in tel
stelling met het oordeel van den heer Tijsen, achtfff'
bij de Quarantaine een zeer goede plaats.
De Voorzitter zegt dat men inderdaad wel -n f*6*
voudige kleedgelegenheid kan maken. In dat op»fc®
zou de raad een beginseluitspraak kunnen doen,
na B. en W. met. een voorstel t.a.v. het te maken f®
bouw en de plaats in de volgende vergadering kunn®1
komen.
Conform het idee van den Voorzitter wordt besloten.
De heer M. Kooij noemt nog als plaats te HaUkes itn
westen van de sluis.
Vastgesteld wordt een tweede suppletoire begrooting
dienst 193L
Vergunning® re#11.
Ingevolge de nieuwe Drankwet moeten'de plaatselijk®
verordeningen, regelende het heffen van vergunning*
recht, voor zooveel noodig, binnen zes maanden na de
dag, waarop de wet in werking is getreden, zijnde
April 1932. Ter voldoening hieraan bieden B'. en W.
noodige verordeningen ter vaststelling aan. Daar
meeste bepalingen uitvloeisel zijn van de wet, kan
toelichting kort zijn. B. en W. volstaan daarom
de aandacht op te vestigen, dat het tarief onverande
is gelaten, behoudens de door de wét vóorgeschreve
verhooging van het minimum-recht van f 25 op f
dat het tarief het maximum is van het wettelijk toeg®"
latene;
«i,
dat ook de bedragen en tarieven opgenomen
in de
""a 'I' 1—
andere artikelen, der verordening reohtstreeks steu
op de wet.
Wordt goedgevonden*