Bont Allerlei. Een barbaarsche staat. Nieuw schandaal in Liberia. ONBEKENDE UITVINDERS TWEE MINUTEN OPONTHOUD Gorgoelors eerste h u w e 1 ij k. WIERINGEN Nieuwbouw. De heer T. Ippcl te Westerland heeft den bouw van een nieuw burgerwoonhuis aan de Westerklieverlaan opgedragen aan den aannemer M. .Mulder Pz. alhier. Sportnieuws. A.s. Zondag L. Hijvereeniging „Wieringen" rijles in dc manege om half tien n.t. precies. De vcreeniging ter bevordering van getrouw schoolbezoek der openbare lagere school te Hippo- lvtushoef, zal op Dinsdag 21 Mei a.s. een vergadering beleggen in Hotel Lont te Hippolytushoef, waar o.a. do bespreking zal plaats hebben voor het a.s. te hou den schoolfeest. Algemeene Vergadering van de Onderlinge Vee- en Paardemcrzckering-Mij. Helpt Elkander te Wie- ringen op j.1. Donderdagavond 19 Mei in Café Schel- tus te Hippolytushoef. Aanwezig 3 leden. Na de opening worden dc notulen gelezen, en goed gekeurd. De rekening en verantwoording geeft de volgende uitslag: Ontvangsten afdeeling koeien f 2517.88, uit gaven afdeeling koeien f2101.50, batig saldo f 416.38. Ontvangsten afdeeling paarden f 1791.56Vfc, uitgaven afdeeling paarden f 1714.51, batig saldo f77.05Vi- De rekening is bereids goedgekeurd door een com missie van twee leden der Mij. Wordt medegedeeld, dat door de commissarissen een besluit is genomen, dat voor paarden, welke el ders in bruikleen worden gegeven, eventueel geen uit- keering wordt gegeven. Hierna volgde sluiting. Wieringermeerpolder. Middenmeer. Dc ijzeren damwanden welke alhier voorheen dwars over. liet kanaal zijn ingeslagen om zoo een sluisput te maken, voor den bouw van Sluis III, welke bouw later is afgelast, wegens overbodig, waarover wij in verschillende verslagen in ons blad opgenomen reeds schreven, zijn nu geheel uitgetrokken. Het kanaal wordt thans ter plaatse uitgediept, zoodat de sche pen binnenkort ook hier zullen kunnen doorvaren. De Woningbouw hier ter plaatse vordert goed. Er is een begin gemaakt met het derde complex. Het tweede complex staat thans zoo goed als geheel on der de kap, en het eerste complex wacht op de afwer king. Het zal dan ook wel niet zoo heel lang meer duren, of dc eerste bewoners zullen in de vaste wo ningen onderdak kunnen vinden. Slootdorp (Sluis I). Op de verschillende kruispunten, en bij de ingan gen van den Wieringermeerpolder, zijn heden weg wijzers geplaatst, waarop wc de verschillende aandui dingen kunnen lezen, als o.a.: AartswoudMedem- hlik, Sectie K, Sluis III, Sluis I, De Terp, Nieuwe sluis, Kolhorn, Oostpunt (d.i. Oosthoek Anna Paulowna), Ilaukes, Wieringen, enz., enz. De afstanden tusschen de plaatsen onderling zijn niet vermeld. Een en ander is voor de vreemde bezoekers van buitengewoon veel belang, wat ook begrijpelijk is. Ten behoeve van den bruggenbouw, welk werk onlangs is aanbesteed, worden thans proefpalen in geheid. Met den bouw zal dan ook zeer binnenkort worden aangevangen. GEBLINDDOEKT AUTORIJDEN. Een merkwaardig en hoogst gevaarlijk experiment werd uitgevoerd in Warschau. Een zekere Dr. Landsner bood aan. geblinddoekt een auto te besturen. Hij stond in Warschau bekend als helderziende en telepaath. In de auto namen twee doktoren en twee journalisten plaats Dr. Landsner gaf zün metgezellen eenige postzegels, een prop watten, de twee helften van een doormidden ge sneden gummibal en drie zakdoeken. Eerst werden zijn oogen met postzegels dichtgeplakt, toen werden op de oogen de helften van den bal die met watten opgevuld waren, gelegd en met drie zakdoeken vastgebonden.De zakdoeken werden zóó om zij nhoofd gebonden, dat hij ze niet alleen kon losmaken. Voordat hij wegging verklaarde de helderziende: „Ik neem de verantwoording op me, dat ik geen mensch of dier overrijd en geen schade aanricht." Deze verantwoor ding gold echter niet voor het geval, dat iemand zich expres voor den wagen wierp. Dr. Landsner stuurde de auto met bewonderenswaar dige zekerheid door de stratendrukte en bracht het zon der het kleinste incident tot een goed einde. Bij de aankomst vroeg hjj direct de doeken enz. van zijn oogen te nemen, omdat die hem ontzettende pijn veroor zaakten. Eén van de doktoren voelde hem den pols en telde 135 slagen per minuut, terwijl 7080 slagen nor maal is. Over het gelukte experiment werd een verslag ge maakt en door de begeleiders onderteekend. DE WAARHEID KOMT AAN HET LICHT. Meineedige bekent. Te Cassino (Italië) werd kort geleden op merk waardige wijze een geheimzinnig geval opgelost. Een rechtszaak nam hier een geheel andere wending door een zonderlinge gebeurtenis, die met moderne justitie niet veel heeft uit te staan, maar die hier beslissend werd. Mevrouw Domenica Pacano had duizend Lire ge leend van den poelier Rafaele Jorio. De overeenkomst hield in, dat het geld na een jaar zou worden terug betaald. Sedert dien ging het met den handelaar in gevogelte niet goed. Hij werd ziekelijk en men ver wachtte, dat hij spoedig zou sterven. In het plaatsje liepen ondertuschen geruchten over „den boozen blik" van Mevrouw Pacano. Het bijge loof speelt in Zuid-ïtalië een groote rol en de vijan digheid. die bevolking jegens een bepaalden persoon koestert, uit zich dikwijls in beschuldigingen van toovenarij. associatie met den duivel enz. Niet zelden worden onschuldigen. die zich op de een of andere wijze den haat van hun omgeving op den hals hebben gehaald, hiervan het slachtoffer, maar hier bleek er inderdaad een gegronde reden voor de antipathie te bestaan. Niet dat Mevrouw Pacano haar schuld- eischer had vermoord, doch toen de man stierf stuitte men op een tegenstrijdigheid. Onder zijn nagelaten papieren trof men een schuld bekentenis aan van Mevrouw Pacano. Deze was door haar onderteekend en maakte melding van negen honderd en vijftig Lire. Tot ieders verbazing kon Me vrouw Pacano 'n kwitantie overleggen, die van oude ren datum was dan genoemde schuldbekentenis en die een bedrag van duizend Lire vermeldde Hier was dus iets niet in orde. Men overhandig^ iemand niet den eenen dag een kwitantie voo» duizend Lire om een paar dagen later te verklaren, dat men pas 50 heeft ontvangen. Nog vreemder is het dat een schuldenaar een dergelijk document ondertee kent. WREEDE MILITAIRE MAATREGELEN TEGEN INBOORLINGEN. Liberia, de Negerrepubliek aan de Peperkust van Opper-Guinea (Afrika), die in de 19de eeuw door en voor vrijgelaten negerslaven uit Amerika is gesticht, blijkt steeds duidelijker een mislukking. Een rapport van den Volkenbond heeft anderhalf jaar geleden daarover schrikwekkende bijzonderheden medegedeeld. De nakomelingen van de vrijgelaten slaven, die ten getale van eenige tienduizenden mees ters zijn in het land, zijn ondanks een vertoon van westersche civilisatie tegenover de buitenwereld, bui ten staat gebleken, de twee en een half millioen in boorlingen waarover hun het gezag is toevertrouwd, de elementairste voordeelen dezer beschaving ten góede te laten komen. Dit moge blijken uit het hoogst ernstige rapport van de regeeringen van Amerika, Engeland en Frankrijk, waarvan dezer dagen in de raadscommissie van den Volkenbond mededeeling werd gedaan en waarin werd gewaagd van een nieuw schandaal in Liberia. Genoemde drie regeeringen verklaarden de zekerheid te bezitten, dat onlangs de regeering van Liberië zeer strenge militaire maatregelen tegen de inlandsche be- volking getroffen heeft, waardoor tachtig mannen, vrouwen en kinderen werden gedood en 44 dorpen in brand gestoken, met het gevolg dat meer dan 12.000 inboorlingen uit, angst in de bosschen zijn gevlucht en r ondanks gebrek aan levensmiddelen nog steeds niet durven terugkeeren. De gedelegeerde van Liberië ont kende de juistheid dezer feiten niet, doch verklaarde dat zijn regeering genoodzaakt was geweest deze maatregelen tot haar leedwezen te treffen, voor de handhaving van de orde en het regeeringsgezag. De raadscommissie heeft eenstemmig besloten den Vol kenbondsraad voor te stellen, onmiddellijk een Volken bondsvertegenwoordiger naar de kust van Liberië te zenden, om bij te dragen tot de pacificatie van deze streek en de inboorlingen er toe te bewegen, weer met vasten waarborg hunner veiligheid naar de dorpen terug te keeren. Tot zoover het rapport. Hoe er in Liberië geregeerd wordt. Roofbouw op menschen en op plantaardi ge bromnen. De bemoeiingen van de regeering der negerrepu bliek met het binnenland bestaan slechts in harde ex ploitatie, die feitelijk slavernij is en met de gruwe lijkste mishandelingen gepaard gaat. Zelfs slavenhan del met verscheping van slaven bleek er nog voort te bestaan. Uit de primitieve bevolking wordt gehaald wat er met eenige mogelijkheid uit te halen is, terwijl voor die bevolking geen zegeningen daartegenover staan. Een wegenstelsel ontbreekt, er bestaat in het land geen kilometer spoorweg, als wij ons niet vergis sen zelfs geen telefoon. Een hygiënische dienst en zelfs het bescheidenste hospitaal ontbreken eveneens. Ondanks roofbouw op de menschen en op de plant aardige bronnen van rijkdom van het overdadig vruchtbaar tropische land is de opbrengst betrekkelijk jammerlijk. Het is heel pijnlijk voor Liberia dat het naburige, onder Britsch bewind staande Siërra Leone gelegenheid biedt tot zuivere vergelijking. Daar is een streek van precies dezelfde geaardheid, met eenzelfde bevolking en dezelfde omstandigheden, die pp de zelfde wüze tot een administratieve eenheid, is geworden door de vestiging van vrijgelaten slaven. Wat daar het verschil teweeg heeft gebracht is het Engelsche oppertoezicht. Het land is rijker en beter ontgonnen, zijn uitvoer, zijn opbrengst, zijn budget vertoonen heel andere cijfers, de toestand der oor spronkelijke bevolking is onvergelijkelijk veel beter, er zijn verkeerswegen en er is een behoorlijke genees kundige dienst. Dit alles bij elkaar levert het bewijs dat de verregaan de achterlijkheid, de corruptie en verdere wantoestanden in Liberia te wijten zijn aan de onbekwaamheid der een eeuw geleden uit den vreemde gekomen zwarte over- beerschers. die voor de inboorlingen niet minder volsla gen vreemdelingen waren dan eenig blank man zijn zou. Aan oeconomische mogelijkheden heeft het Liberia niet ontbroken. Westersche ondernemers hebben zich tot het land en de mogelijkheden die het biedt, aange trokken gevoeld. Wij vreezen, dat juist de „idyllische toestand", waarover wij hierboven hebben gesproken, soms uitlokte tot exploitatie. Dit echter moet in onzen tijd, nu tropische producten als rubber enz., zelfs met dwangarbeid, niet op loonende wijze meer in de bos schen kunnen worden „gejaagd", maar het voordeeligst op wetenschappelijk aangelegde, bestuurde plantages worden voortgebracht, van zelf misloopen. Onvermijde lijk worden ondernemingen aangetast door de corruptie en sociale wantoestanden, die er heerschen in het land waar zij gevestigd zijn; aan die besmetting valt moei lijk te ontkomen. De groote mogendheden hebben zioh, hoezeer Liberia ook zijn rechten van souvereinen staat, van geallieerde mogendheid tijdens den oorlog, van lid van den Volken bond mag laten gelden, niet van immenging in de zaken van Liberia kunnen' onthouden. Het beruchte rapport van het vorige jaar was er het resultaat van. Dat moet op den duur niet zonder gevolgen kunnen blijven. Men wil te Geneve 't land stellen onder leiding van een commissaris van den Volkenbond, een stelsel dat reeds in zoovele landen nuttig effect heeft gehad. Men be grijpt, dat de heeren te Monrovia voor een dergelijk gezaghebbend dwarskijker heel weinig voelen. Zij vra gen echter credieten. Het lijkt ons niet denkbaar dat zij die bij deze houding zouden verkrijgen. Wat de Volkenbond rechtens niet kan opdringen kun nen <yellicht door hun macht de' groote mogendheden doorzetten, die zich met 't geval bemoeien, Amerika, Engeland en Frankrijk. Het is reeds lang duidelijk, dat het geduld dezer mogendheden ten einde loopt. Vooral Amerika, dat geen lid is van den Volkenbond en dat bovendien een zekere verantwoordelijkheid voor Liberia schijnt te willen dragen, zal niet eindeloos blijven toe zien als het schandaal voortduurt. Voorloopig echter heeft het er blijkbaar de voorkeur aan gegeven met Genève in deze aangelegenheid voeling te houden. Het resultaat van die voeling is nu een nieuw rapport, waarvan hierboven reeds mededeeling is gedaan. De drie belangstellende groote mogendheden doen daarin mededeelingen van nieuwe schanddaden te gen de bevolking in den vorm van een „strafexpeditie". Volgens de Liberische regeering was die noodig voor de handhaving van orde en gezag. Wij weten echter reeds wat men te Monrovia daaronder verstaat. In een land, waar slavernij en slavenhandel nog bloeien kan men in dit opzicht slechts de somberste vermoedens koesteren. Bij wijze van vergelijk heeft de raadscommissie beslo ten een vertegenwoordiger naar Liberia te zenden om daar bemiddelend op te treden. Na haar ervaring met de verschillende rapporten zal de Liberische regeering de komst van dezen nieuwen dwarskijker reeds zeer on aangenaam vinden. Iets zal er tenslotte toch moeten gebeuren, nu de toe stand in Liberia voor het voetlicht gehaald is. Zonder dat krijgt zijn regeering zeker niet het geld waarvan haa*. voortbestaan afhangt. Mevrouw Pacano verklaarde het geval op de vol gende wijze: Zij gaf toe, dat zij haar handteekening had gezet, maar beweerde, dat zij over den datum had heengelezen, er op vertrouwende, dat hiermee geen vergissingen zoiiden worden gemaakt. De weduwe Jorio ging met den uitleg niet accoord en bracht de zaak voor het gerecht. De rechter vroeg Mevrouw Pacano eerst hem een kwitantie van de vijf tig Lire te vertoonen, maar Mevrouw Pacano beweer- de, dat zij die had betaald (zonder hiervoor een kwi tantie te ontvangen), toen zij de schuldbekentenis van negenhonderdvijftig Lire had onderteekend en zich daarna had bedacht cn het geheele bedrag had teruggegeven, waarop zij een kwitantie van duizend Lire kreeg. Het laatstgenoemde document werd aan een onder zoek onderworpen en scheen echt te zijn. Mevrouw Pacano deelde mee, dat zij haar woorden met een eed wilde bekrachtigen en hiermede zou de kwestie van de baan zijn geweest, want de rechter stelde haar in het gelijk. De vrouwen van Cassino aangevoerd door de we duwe Jorio lieten het er evenwel niet bij en dwongen haar zich aan een Godsgericht te onderwerpen, iets waaraan aldaar zeer veel waarde wordt gehecht. Do menica wilde er eerst niets van weten, maar zwichtte tenslotte en knielde in de kerk voor het Crucifix. Nauwelijks had zij haar eed afgelegd of de doornen kroon viel van het hoofd des Gekruisigden (het beeld was niet nieuw meer). De kroon raakte een arm van het Crucifix en daardoor kwam deze in een zoodanigen stand, dat de hand precies op Mevrouw Pacano wees. Deze viel in zwijm en werd onder de kreten van „meineedige" en „leugenaarster" uit de kerk gedragen. Zij bekende onmiddellijk daarop dat zij de kwitantie op een geraffineerde manier had vcrvalscht en toon de aan, hoe ze te werk was gegaan. De kwitantie bleek na een nieuw onderzoek inderdaad een falsifi catie te zijn EEN TREIN GESTOLEN. Eenigen tijd geleden was een Rus naar Corsica geko men. Het lag in zijn bedoeling werk te zoeken, maar hij voelde zich klaarblijkelijk meer tot het romantische •rooversleven aangetrokken. In ieder geval ging hij niet op zoek naar werk. maar sloot hij zich bij een roovers- bende aan. Op een avond moest hij noodzakelijk van Solenzana. een kleine stad. waar hij woonde, naar Bas- tia. Aan het station vernam hij. dat de laatste trein naar Bastia reeds vertrokken was. De Rus wilde echter in elk geval dien nacht nog naar Basta en toen hij op 't perron staande, op het tweede spoor een trein zag. waar van de locomotief nog rookte en die niet was bemand, was zijn besluit genomen. Hij besteeg de loocmotief. draaide de handle om en de trein vertrok. De snelheid werd van minuut tot minuut grooter. De trein raasde langs kleine buurtschappen en dor pen, totdat hij plotseling op een wissel ontspoorde. On der de overblijfselen vond men den bandiet. Hij was gewond, doch niet doodelijk en weid naar het gevange nislazaret van Bastia gebracht. De Corsicaansche roo- vers lachten over den brutalen streek, maar hoe ver baasd stonden zij te kijken toen zij vernamen dat niet een der hunnen, maar de slechts in hun bende opgeno men Rus de gemoederen in opwinding had gebracht. Intusschen zal de diefstal van den trein nog een ge rechtelijk naspel hebben. Het wiel. Vuur. De eerste kaas. de temmer en de landbouwer. Een belangwekkend hoofdstuk uit de cultuurgeschie denis alelr tijden en volken is 't kapitaal, dat de uit vindingen behandelt, die in den loop der eeuwen zijn gedaan. Op verschillende manieren zou dat geweldige hoofdstuk weer .onderverdeeld kunnen worden in para- graphen en men zou aldus een zeer bruikbaar of schoon eenzijdig beeld krijgen van de ontwikkelingsgang der menschheid. Het blijkt intusschen. dat van veel geniale eenvou dige dingen de schepper onbekend is. Sommigen van onze lezers is het misschien nooit opgevallen, dat bijv. de techniek, die vrijwel op elk gebied een belangrijke rol speelt, voornamelijk berust op één onderdeel en van dat onderdeel is de uitvinder volslagen onbekend. Het object in kwestie is: het wiel. Misschien is het in de verschillende werelddeelen uit gevonden door menschen, die elkaar niet kenden; moge lijk is het ook in het grijs verleden voor 't eerst gecon strueerd, in een tijd, dat verschillende rassen zich nog over het aardoppervlak moesten verspreiden. Ook is het niet uitgesloten, dat het eene volk het van het andere heeft overgenomen. Overal waar men (uit technisch oogpunt) van een zekere beschaving mag spreken is het wiel bekend. „Ach, die uitvinding is nu nog de vernuftigste niet", den ken waarschijnlijk vele lezers. „Men kon iederen dag ronde steenen te zie* krijgen. Op zeker oogenblik ziet een man of een vrouw een ronde, platte steen van een helling afrollen en... klaar is het wiel." Dat is echter maar schijn. Stel, dat werkelijk iemand een steen of iets dergelijks van een heuvel zag .rijden" en daardoor op het denkbeeld kwam, dit verschijnsel voor 't een of ander te benutten, dan is het idee van die iemand des te wonderbaarlijker. Immers, er bestonden nog geen wagens, geen slingers, niets, dat er op leek. De betref fende persoon moet dus in den waren zin des woords een visioen hebben gehad. Wie nadenkt, zal zich volkomen accoord kunnen ver klaren met den uitspraak van Hendrik van Loon, die onder een plaatje in zijn „Geschiedenis der Menschheid" schrijft: „Een groot genie vindt het wiel uit." Het vuur. Met het vuur is iets dergelijks het geval. Het vuur zelf werd natuurlijk niet .uitgevonden", maar de bruik baarheid er van werd „ontdekt". Ook hier zijn profeten aan het werk geweest. Waarschijnlijk was het vuur oorspronkelijk alleen bekend als vernieler, als booze geest. Het zal aanvankelijk wel beschouwd zijn als één van de gevaarlijkste vijanden der menschen. Boschbran- den, vulkanische uitbarstingen, onweders e.d. waren de phenomenen die met vuurversohijinselen gepaard gingen en degenen, die zijn volk het eerst wees op de zegen rijke werking, die het vuur ook kon hebben, moet een soort revolutionnair, een afvallige, éen gevaarlijke ver rader zijn geweest. Misschien straalt van de afwijzende houding, die de menschen in den beginne tegenover „vuurbrengers" aan namen nog iets door in de mythe over Prometheus, die immers door den hemel werd gestraft, omdat hij den sterveling het verterend element had leeren benutten. In haar tegenwoordigen (ook in den oud-Griekschen) vorm laat de mythe zich weer' welwillend over Prome theus uit, maar dat de straf van Zeus eigenlijk een sym bolische weergave is van den toorn en den schrik der menschen zelf, mag wel worden verondersteld. Het vuurslaan (soms beoefend als geheime kunst) en het koken zijn weer inventies op zich zelf en zij die de methode het eerst toepassen worden evenmin met naam en toenaam in de geschiedenisboeken vermeld. Na Promotheus.. De eene generatie volgt de andere op en de erva ringen van de voorgaande geslachten worden gebruikt door de nakomelingen. Onmogelijk was het om iets te vervaardigen uit metaal vóór men wist, hoe men het vuur kon „temmen". En met het vuur als bond genoot gaat het menschdom ook een nieuwe toekomst tegemoet. Duizend nieuwe mogelijkheden doen zich thans voor en de z.g. „oude" beschavingen zijn het resultaat van een ontwikkeling, die tienduizenden ja ren duurde. Talrijke nieuwe principes, die soms niet direct met het vuur, in verband staan, maar waarschijnlijk eerst werden gevonden, nadat de mensch door „Promethe us' daad" als 't ware herschapen was hebben even eens hun ontstaan te danken aan personen, wier na men door den tijd zijn uitgewischt. De meeste dezer be ginselen zijn betrekkelijk eenvoudig en tegelijk van verstrekkende beteekenis. Zoo b.v. het weven. De primitiefste vorm er van is niet het vlechten, of men moest het weven zooals dat op de Fröbelscholen .ge beurt met papieren reepen, óók: vlechten noemen, (hetgeen men inderdaad wel doet: „vlechtmatjes"). Wie zich kan indenken dat degeen, die het eerst een vlak geheel maakte van draden of stengels door ze saam te weven, iets deed, dat principieel ver schilde van alle tot nu toe bedreven techniek, zal toe geven, dat men ook hier moet spreken van een onbe kend genie. Hoe de persoon in kwestie op het idee kwam, is een probleem op zichzelf. Sommigen meenen, dat ver warde lange haren een ingenieuzen oermensch ge- inspireerd moeten hebben. De waterpomp werd, vanzelfsprekend niet in haar huidige gedaante, ook reeds in oeroude tijden ge bruikt. Wie het eerst zoo'n toestel bouwde, weet nie mand. De eerste kaasmaker, die ook al lang geleden moet hebben geleefd, werd eveneens na zijn dood vergeten. Evenzoo de mensch, die de eerste ploeg vervaardigde, degeen, die de primitieve landbouw uitvond en de man, die voor 't eerst een dier temde. De vader (of moe- der) van de vaatwerkkast d.i. de oudste pottenbakki stierf ook, zonder dat zijn naam bewaard bleef het nageslacht. Wanneer wij ons er van bewust zijn, wat wij j danken hebben aan genieën, die werden vergett; doordat er tijdens hun leven nog geen kranten en clame bestonden, dan gevoelen wij ons bijna mored verplicht om dezen menschen ter eere een gedenktw- ken op te richten, b.v. een eerezuil op „het graf va* den onbekenden uitvinder". TREIN TE LAAT WEG. Oorzaak onbekend. B e r 1 ij n. Ondergrond. Drukte. Stiptheid. Ieder een, die wel eens gebruik maakt van de Berlijnsche Metro kent dat. Alle mensehen hebben haast, nie mand heeft geduld. De trein loopt binnen, wacht een minuut en verlaat het station. In dien tusschentijd kijkt, men elkander eens aan, doet nu en dan een pas naar voren en denkt (vooral de dames zijn daar sterk in): „Zooals diè daar zou ik er niet graag willen uitzien" of „Die mag wel is kousen zonder ladders aantrekken" of „Die z'n boordje Dan geeft de chef het tceken, de trein komt in be weging, de rij schuift een eindje naar voren. Maar eenige dagen geleden haperde er iets. De chef wenkte, maar de locomotief kwam niet van haar plaats. De waardige man zwaaide nog eens, doch de locomotief verroerde geen wiel. Reeds kuchten eenige der wachfenden. Een paar anderen trokken hun wenkbrauwen op en twee ol drie dames vergaten het malle hoedje van haar buur vrouw. De chef stormde naar voren en ontdekte, dat dc ma chinist niet aanwezig was. De ondermachinist was reeds van den trein gesprongen en lag half onder een wagen om na te gaan wat er mis was. Onmiddellijk gelastte de chef een aantal andere werklui om cv eens een onderzoek in te. stellen. Een kwart minuut later (reeds weerklonken de eerste protesten der adspirant-reizigers) kroop de ondermachinist onder de locomotief vandaan en haal de. de schouders op. „Als ik geen sein van den baas krijg om te vertrek ken, is er altijd iets niet in orde", zei hij, „maar ik kan nu niets vinden.'" En hij verdween weer om aan het een of anèr schroefje te draaien. Intusschen verstreek een voisl minuut. De passagiers en de dichte drom, die met een vol genden trein mee moest, mopperden om het hardst: Ineens begon een jongeman luid te lachen tot vee' ontwaardiging van de omstanders. Maar het jonge mensch trok zich van die boosheid niets aan en schaterde alsof hij het van het lange wachten (één cn een kwart minuut) op z'n zenuwen had gekregen. Na een halve minuut was de lacher in staat om zijn arm in beweging te brengen en ergens heen te wijzen. Langzaam draaiden de hoofden in de richting, die het jongemensch aangaf en daar aanschouwde men den machinist, die afscheid stond te nemen van z'n meisje. Hij had een halve minuut vóór den tijd van vertrek plotseling z'n aanstaande in het oog ge kregen en had gemeend haar nog hest evon goéden dag te kunnen zeggen. I-Iet overige staat zoo vast al! een locomotief zonder machinist. Even later had de zondige treinbestuurder zijn uit brander al beet (1 29/30 minuut) en enkele secondei daarna kon niemand meer zien, dat er iets bijzonden was gebeurd. Twee minuten oponthoud. Een zonderlinge echtverblnteali Wel zelden is het verleden van een misdadiger doo do justitie zoo nauwkeurig uitgeplozen als thans m( dat van Gorgoclov, den moordenaar van presidet Doumer, geschiedt. Precies wordt nagegaan in well milieu's Gorgoelov heeft verkeerd, welke beroepe hij heeft uitgeoefend, in welke plaatsen hij heeft g woond, hoe zijn particulier leven is geweest. Een medewerker van de „Matin"* heeft te Bi lava in Tsjecho-Slowakije een onderhoud gehad Maria Sonia Pogorielov, de eerste vrouw van goelov; het „Hsbl. ontleent er het volgende aan: Uit haar relaas blijkt welk een zonderling Gorgoelov altijd is geweest en op welk een losse sis zijn eerste huwelijk berustte. In 1920 leerde zij Gorgoelov te Rostow aan den Dfl? kennen. Zij woonde met haar broers en zusters* een tante in huis, die kamers verhuurde. Zij toen negentien jaar oud en studeerde medicfc* In het hospitaal ontmoette zij vaak Gorgoelov, eveneens college aan dc medisch»1 faculteit liep. vroeg hem of hij misschien in het huis van haart# te een kamer wilde huren. Hij deed dit. Eenige ken later waren zij verloofd. Zij kende hem alleen on der den naam Donskij en was zeer verbaasd toen KI uit zijn papiern zag, dat hij Gorgoelov heette. Hij de dat zijn vrienden hem den bijnaam van Dons»! hadden gegeven. Haar tante, die de zaak wantrouw de. vroeg inlichtingen omtrent Gorgoelov en verna® dat hij een bolsjewiek was. Het huwelijksleven van Gorgoelov en Maria Pogo rielov was van korten duur. Twee maanden na n« sluiten van het huwelijk verlieten zij Rostov en re's; den naar Moskou en Minsk. Gorgoelov regelde allo- in vijf minuten en liet zich niet uit over de motieven der reis. Het echtpaar leidde een kommervol bestaan, Gorgoelov geen baantje had en ook niets uitvoeira Hij vertelde op zekeren dag dat hij naar LabinsKaj» zijn geboorteplaats zou vertrekken om van zijn fan>; lie geld los te krijgen. Na een paar dagen kwam w terug, zonder geld en met eenige levensmiddelen. Later deed hij pogingen om Polen binnen te k men, waar hij, naar hij zeide. vroeger had 8ew0,"j Op aanbeveling van een bolsjewiek in uniform we hij alleen toegelaten. Zijn vrouw «moest alleen ter» keeren, .Van dat tijdstip af zag zij liem nooit mee - flaa

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 20