Bont Allerlei.
Een barbaarsche staat.
Nieuw schandaal in
Liberia.
ONBEKENDE UITVINDERS
TWEE MINUTEN OPONTHOUD
Gorgoelors eerste
h u w e 1 ij k.
WIERINGEN
Nieuwbouw.
De heer T. Ippcl te Westerland heeft den bouw van
een nieuw burgerwoonhuis aan de Westerklieverlaan
opgedragen aan den aannemer M. .Mulder Pz. alhier.
Sportnieuws.
A.s. Zondag L. Hijvereeniging „Wieringen" rijles in
dc manege om half tien n.t. precies.
De vcreeniging ter bevordering van getrouw
schoolbezoek der openbare lagere school te Hippo-
lvtushoef, zal op Dinsdag 21 Mei a.s. een vergadering
beleggen in Hotel Lont te Hippolytushoef, waar o.a.
do bespreking zal plaats hebben voor het a.s. te hou
den schoolfeest.
Algemeene Vergadering van de Onderlinge Vee-
en Paardemcrzckering-Mij. Helpt Elkander te Wie-
ringen op j.1. Donderdagavond 19 Mei in Café Schel-
tus te Hippolytushoef.
Aanwezig 3 leden.
Na de opening worden dc notulen gelezen, en goed
gekeurd.
De rekening en verantwoording geeft de volgende
uitslag: Ontvangsten afdeeling koeien f 2517.88, uit
gaven afdeeling koeien f2101.50, batig saldo f 416.38.
Ontvangsten afdeeling paarden f 1791.56Vfc, uitgaven
afdeeling paarden f 1714.51, batig saldo f77.05Vi-
De rekening is bereids goedgekeurd door een com
missie van twee leden der Mij.
Wordt medegedeeld, dat door de commissarissen
een besluit is genomen, dat voor paarden, welke el
ders in bruikleen worden gegeven, eventueel geen uit-
keering wordt gegeven.
Hierna volgde sluiting.
Wieringermeerpolder. Middenmeer.
Dc ijzeren damwanden welke alhier voorheen dwars
over. liet kanaal zijn ingeslagen om zoo een sluisput
te maken, voor den bouw van Sluis III, welke bouw
later is afgelast, wegens overbodig, waarover wij in
verschillende verslagen in ons blad opgenomen reeds
schreven, zijn nu geheel uitgetrokken. Het kanaal
wordt thans ter plaatse uitgediept, zoodat de sche
pen binnenkort ook hier zullen kunnen doorvaren.
De Woningbouw hier ter plaatse vordert goed.
Er is een begin gemaakt met het derde complex. Het
tweede complex staat thans zoo goed als geheel on
der de kap, en het eerste complex wacht op de afwer
king. Het zal dan ook wel niet zoo heel lang meer
duren, of dc eerste bewoners zullen in de vaste wo
ningen onderdak kunnen vinden.
Slootdorp (Sluis I).
Op de verschillende kruispunten, en bij de ingan
gen van den Wieringermeerpolder, zijn heden weg
wijzers geplaatst, waarop wc de verschillende aandui
dingen kunnen lezen, als o.a.: AartswoudMedem-
hlik, Sectie K, Sluis III, Sluis I, De Terp, Nieuwe sluis,
Kolhorn, Oostpunt (d.i. Oosthoek Anna Paulowna),
Ilaukes, Wieringen, enz., enz.
De afstanden tusschen de plaatsen onderling zijn
niet vermeld.
Een en ander is voor de vreemde bezoekers van
buitengewoon veel belang, wat ook begrijpelijk is.
Ten behoeve van den bruggenbouw, welk werk
onlangs is aanbesteed, worden thans proefpalen in
geheid. Met den bouw zal dan ook zeer binnenkort
worden aangevangen.
GEBLINDDOEKT AUTORIJDEN.
Een merkwaardig en hoogst gevaarlijk experiment
werd uitgevoerd in Warschau. Een zekere Dr. Landsner
bood aan. geblinddoekt een auto te besturen. Hij stond
in Warschau bekend als helderziende en telepaath. In
de auto namen twee doktoren en twee journalisten plaats
Dr. Landsner gaf zün metgezellen eenige postzegels, een
prop watten, de twee helften van een doormidden ge
sneden gummibal en drie zakdoeken. Eerst werden zijn
oogen met postzegels dichtgeplakt, toen werden op de
oogen de helften van den bal die met watten opgevuld
waren, gelegd en met drie zakdoeken vastgebonden.De
zakdoeken werden zóó om zij nhoofd gebonden, dat hij
ze niet alleen kon losmaken.
Voordat hij wegging verklaarde de helderziende: „Ik
neem de verantwoording op me, dat ik geen mensch of
dier overrijd en geen schade aanricht." Deze verantwoor
ding gold echter niet voor het geval, dat iemand zich
expres voor den wagen wierp.
Dr. Landsner stuurde de auto met bewonderenswaar
dige zekerheid door de stratendrukte en bracht het zon
der het kleinste incident tot een goed einde. Bij de
aankomst vroeg hjj direct de doeken enz. van zijn
oogen te nemen, omdat die hem ontzettende pijn veroor
zaakten. Eén van de doktoren voelde hem den pols en
telde 135 slagen per minuut, terwijl 7080 slagen nor
maal is.
Over het gelukte experiment werd een verslag ge
maakt en door de begeleiders onderteekend.
DE WAARHEID KOMT AAN HET LICHT.
Meineedige bekent.
Te Cassino (Italië) werd kort geleden op merk
waardige wijze een geheimzinnig geval opgelost. Een
rechtszaak nam hier een geheel andere wending door
een zonderlinge gebeurtenis, die met moderne justitie
niet veel heeft uit te staan, maar die hier beslissend
werd.
Mevrouw Domenica Pacano had duizend Lire ge
leend van den poelier Rafaele Jorio. De overeenkomst
hield in, dat het geld na een jaar zou worden terug
betaald. Sedert dien ging het met den handelaar in
gevogelte niet goed. Hij werd ziekelijk en men ver
wachtte, dat hij spoedig zou sterven.
In het plaatsje liepen ondertuschen geruchten over
„den boozen blik" van Mevrouw Pacano. Het bijge
loof speelt in Zuid-ïtalië een groote rol en de vijan
digheid. die bevolking jegens een bepaalden persoon
koestert, uit zich dikwijls in beschuldigingen van
toovenarij. associatie met den duivel enz. Niet zelden
worden onschuldigen. die zich op de een of andere
wijze den haat van hun omgeving op den hals hebben
gehaald, hiervan het slachtoffer, maar hier bleek er
inderdaad een gegronde reden voor de antipathie te
bestaan. Niet dat Mevrouw Pacano haar schuld-
eischer had vermoord, doch toen de man stierf stuitte
men op een tegenstrijdigheid.
Onder zijn nagelaten papieren trof men een schuld
bekentenis aan van Mevrouw Pacano. Deze was door
haar onderteekend en maakte melding van negen
honderd en vijftig Lire. Tot ieders verbazing kon Me
vrouw Pacano 'n kwitantie overleggen, die van oude
ren datum was dan genoemde schuldbekentenis en
die een bedrag van duizend Lire vermeldde Hier
was dus iets niet in orde. Men overhandig^ iemand
niet den eenen dag een kwitantie voo» duizend Lire
om een paar dagen later te verklaren, dat men pas
50 heeft ontvangen. Nog vreemder is het dat een
schuldenaar een dergelijk document ondertee
kent.
WREEDE MILITAIRE MAATREGELEN
TEGEN INBOORLINGEN.
Liberia, de Negerrepubliek aan de Peperkust van
Opper-Guinea (Afrika), die in de 19de eeuw door en
voor vrijgelaten negerslaven uit Amerika is gesticht,
blijkt steeds duidelijker een mislukking.
Een rapport van den Volkenbond heeft anderhalf
jaar geleden daarover schrikwekkende bijzonderheden
medegedeeld. De nakomelingen van de vrijgelaten
slaven, die ten getale van eenige tienduizenden mees
ters zijn in het land, zijn ondanks een vertoon van
westersche civilisatie tegenover de buitenwereld, bui
ten staat gebleken, de twee en een half millioen in
boorlingen waarover hun het gezag is toevertrouwd,
de elementairste voordeelen dezer beschaving ten
góede te laten komen.
Dit moge blijken uit het hoogst ernstige rapport van
de regeeringen van Amerika, Engeland en Frankrijk,
waarvan dezer dagen in de raadscommissie van den
Volkenbond mededeeling werd gedaan en waarin
werd gewaagd van een nieuw schandaal in Liberia.
Genoemde drie regeeringen verklaarden de zekerheid
te bezitten, dat onlangs de regeering van Liberië zeer
strenge militaire maatregelen tegen de inlandsche be-
volking getroffen heeft, waardoor tachtig mannen,
vrouwen en kinderen werden gedood en 44 dorpen in
brand gestoken, met het gevolg dat meer dan 12.000
inboorlingen uit, angst in de bosschen zijn gevlucht en
r ondanks gebrek aan levensmiddelen nog steeds niet
durven terugkeeren. De gedelegeerde van Liberië ont
kende de juistheid dezer feiten niet, doch verklaarde
dat zijn regeering genoodzaakt was geweest deze
maatregelen tot haar leedwezen te treffen, voor de
handhaving van de orde en het regeeringsgezag. De
raadscommissie heeft eenstemmig besloten den Vol
kenbondsraad voor te stellen, onmiddellijk een Volken
bondsvertegenwoordiger naar de kust van Liberië te
zenden, om bij te dragen tot de pacificatie van deze
streek en de inboorlingen er toe te bewegen, weer met
vasten waarborg hunner veiligheid naar de dorpen
terug te keeren.
Tot zoover het rapport.
Hoe er in Liberië geregeerd wordt.
Roofbouw op menschen en op plantaardi
ge bromnen.
De bemoeiingen van de regeering der negerrepu
bliek met het binnenland bestaan slechts in harde ex
ploitatie, die feitelijk slavernij is en met de gruwe
lijkste mishandelingen gepaard gaat. Zelfs slavenhan
del met verscheping van slaven bleek er nog voort te
bestaan. Uit de primitieve bevolking wordt gehaald
wat er met eenige mogelijkheid uit te halen is, terwijl
voor die bevolking geen zegeningen daartegenover
staan. Een wegenstelsel ontbreekt, er bestaat in het
land geen kilometer spoorweg, als wij ons niet vergis
sen zelfs geen telefoon. Een hygiënische dienst en
zelfs het bescheidenste hospitaal ontbreken eveneens.
Ondanks roofbouw op de menschen en op de plant
aardige bronnen van rijkdom van het overdadig
vruchtbaar tropische land is de opbrengst betrekkelijk
jammerlijk. Het is heel pijnlijk voor Liberia dat het
naburige, onder Britsch bewind staande Siërra Leone
gelegenheid biedt tot zuivere vergelijking. Daar is
een streek van precies dezelfde geaardheid, met
eenzelfde bevolking en dezelfde omstandigheden, die
pp de zelfde wüze tot een administratieve eenheid, is
geworden door de vestiging van vrijgelaten slaven.
Wat daar het verschil teweeg heeft gebracht is het
Engelsche oppertoezicht. Het land is rijker en beter
ontgonnen, zijn uitvoer, zijn opbrengst, zijn budget
vertoonen heel andere cijfers, de toestand der oor
spronkelijke bevolking is onvergelijkelijk veel beter, er
zijn verkeerswegen en er is een behoorlijke genees
kundige dienst.
Dit alles bij elkaar levert het bewijs dat de verregaan
de achterlijkheid, de corruptie en verdere wantoestanden
in Liberia te wijten zijn aan de onbekwaamheid der een
eeuw geleden uit den vreemde gekomen zwarte over-
beerschers. die voor de inboorlingen niet minder volsla
gen vreemdelingen waren dan eenig blank man zijn
zou.
Aan oeconomische mogelijkheden heeft het Liberia
niet ontbroken. Westersche ondernemers hebben zich
tot het land en de mogelijkheden die het biedt, aange
trokken gevoeld. Wij vreezen, dat juist de „idyllische
toestand", waarover wij hierboven hebben gesproken,
soms uitlokte tot exploitatie. Dit echter moet in onzen
tijd, nu tropische producten als rubber enz., zelfs met
dwangarbeid, niet op loonende wijze meer in de bos
schen kunnen worden „gejaagd", maar het voordeeligst
op wetenschappelijk aangelegde, bestuurde plantages
worden voortgebracht, van zelf misloopen. Onvermijde
lijk worden ondernemingen aangetast door de corruptie
en sociale wantoestanden, die er heerschen in het land
waar zij gevestigd zijn; aan die besmetting valt moei
lijk te ontkomen.
De groote mogendheden hebben zioh, hoezeer Liberia
ook zijn rechten van souvereinen staat, van geallieerde
mogendheid tijdens den oorlog, van lid van den Volken
bond mag laten gelden, niet van immenging in de zaken
van Liberia kunnen' onthouden. Het beruchte rapport
van het vorige jaar was er het resultaat van. Dat moet
op den duur niet zonder gevolgen kunnen blijven. Men
wil te Geneve 't land stellen onder leiding van een
commissaris van den Volkenbond, een stelsel dat reeds
in zoovele landen nuttig effect heeft gehad. Men be
grijpt, dat de heeren te Monrovia voor een dergelijk
gezaghebbend dwarskijker heel weinig voelen. Zij vra
gen echter credieten. Het lijkt ons niet denkbaar dat
zij die bij deze houding zouden verkrijgen.
Wat de Volkenbond rechtens niet kan opdringen kun
nen <yellicht door hun macht de' groote mogendheden
doorzetten, die zich met 't geval bemoeien, Amerika,
Engeland en Frankrijk. Het is reeds lang duidelijk, dat
het geduld dezer mogendheden ten einde loopt. Vooral
Amerika, dat geen lid is van den Volkenbond en dat
bovendien een zekere verantwoordelijkheid voor Liberia
schijnt te willen dragen, zal niet eindeloos blijven toe
zien als het schandaal voortduurt. Voorloopig echter
heeft het er blijkbaar de voorkeur aan gegeven met
Genève in deze aangelegenheid voeling te houden.
Het resultaat van die voeling is nu een nieuw rapport,
waarvan hierboven reeds mededeeling is gedaan.
De drie belangstellende groote mogendheden
doen daarin mededeelingen van nieuwe schanddaden te
gen de bevolking in den vorm van een „strafexpeditie".
Volgens de Liberische regeering was die noodig voor de
handhaving van orde en gezag. Wij weten echter reeds
wat men te Monrovia daaronder verstaat. In een land,
waar slavernij en slavenhandel nog bloeien kan men in
dit opzicht slechts de somberste vermoedens koesteren.
Bij wijze van vergelijk heeft de raadscommissie beslo
ten een vertegenwoordiger naar Liberia te zenden om
daar bemiddelend op te treden. Na haar ervaring met
de verschillende rapporten zal de Liberische regeering
de komst van dezen nieuwen dwarskijker reeds zeer on
aangenaam vinden.
Iets zal er tenslotte toch moeten gebeuren, nu de toe
stand in Liberia voor het voetlicht gehaald is. Zonder
dat krijgt zijn regeering zeker niet het geld waarvan
haa*. voortbestaan afhangt.
Mevrouw Pacano verklaarde het geval op de vol
gende wijze: Zij gaf toe, dat zij haar handteekening
had gezet, maar beweerde, dat zij over den datum had
heengelezen, er op vertrouwende, dat hiermee geen
vergissingen zoiiden worden gemaakt.
De weduwe Jorio ging met den uitleg niet accoord
en bracht de zaak voor het gerecht. De rechter vroeg
Mevrouw Pacano eerst hem een kwitantie van de vijf
tig Lire te vertoonen, maar Mevrouw Pacano beweer-
de, dat zij die had betaald (zonder hiervoor een kwi
tantie te ontvangen), toen zij de schuldbekentenis
van negenhonderdvijftig Lire had onderteekend en
zich daarna had bedacht cn het geheele bedrag had
teruggegeven, waarop zij een kwitantie van duizend
Lire kreeg.
Het laatstgenoemde document werd aan een onder
zoek onderworpen en scheen echt te zijn. Mevrouw
Pacano deelde mee, dat zij haar woorden met een eed
wilde bekrachtigen en hiermede zou de kwestie van
de baan zijn geweest, want de rechter stelde haar in
het gelijk.
De vrouwen van Cassino aangevoerd door de we
duwe Jorio lieten het er evenwel niet bij en dwongen
haar zich aan een Godsgericht te onderwerpen, iets
waaraan aldaar zeer veel waarde wordt gehecht. Do
menica wilde er eerst niets van weten, maar zwichtte
tenslotte en knielde in de kerk voor het Crucifix.
Nauwelijks had zij haar eed afgelegd of de doornen
kroon viel van het hoofd des Gekruisigden (het beeld
was niet nieuw meer). De kroon raakte een arm van
het Crucifix en daardoor kwam deze in een zoodanigen
stand, dat de hand precies op Mevrouw Pacano wees.
Deze viel in zwijm en werd onder de kreten van
„meineedige" en „leugenaarster" uit de kerk gedragen.
Zij bekende onmiddellijk daarop dat zij de kwitantie
op een geraffineerde manier had vcrvalscht en toon
de aan, hoe ze te werk was gegaan. De kwitantie
bleek na een nieuw onderzoek inderdaad een falsifi
catie te zijn
EEN TREIN GESTOLEN.
Eenigen tijd geleden was een Rus naar Corsica geko
men. Het lag in zijn bedoeling werk te zoeken, maar
hij voelde zich klaarblijkelijk meer tot het romantische
•rooversleven aangetrokken. In ieder geval ging hij niet
op zoek naar werk. maar sloot hij zich bij een roovers-
bende aan. Op een avond moest hij noodzakelijk van
Solenzana. een kleine stad. waar hij woonde, naar Bas-
tia. Aan het station vernam hij. dat de laatste trein naar
Bastia reeds vertrokken was. De Rus wilde echter in
elk geval dien nacht nog naar Basta en toen hij op 't
perron staande, op het tweede spoor een trein zag. waar
van de locomotief nog rookte en die niet was bemand,
was zijn besluit genomen. Hij besteeg de loocmotief.
draaide de handle om en de trein vertrok. De snelheid
werd van minuut tot minuut grooter.
De trein raasde langs kleine buurtschappen en dor
pen, totdat hij plotseling op een wissel ontspoorde. On
der de overblijfselen vond men den bandiet. Hij was
gewond, doch niet doodelijk en weid naar het gevange
nislazaret van Bastia gebracht. De Corsicaansche roo-
vers lachten over den brutalen streek, maar hoe ver
baasd stonden zij te kijken toen zij vernamen dat niet
een der hunnen, maar de slechts in hun bende opgeno
men Rus de gemoederen in opwinding had gebracht.
Intusschen zal de diefstal van den trein nog een ge
rechtelijk naspel hebben.
Het wiel. Vuur. De eerste kaas.
de temmer en de landbouwer.
Een belangwekkend hoofdstuk uit de cultuurgeschie
denis alelr tijden en volken is 't kapitaal, dat de uit
vindingen behandelt, die in den loop der eeuwen zijn
gedaan. Op verschillende manieren zou dat geweldige
hoofdstuk weer .onderverdeeld kunnen worden in para-
graphen en men zou aldus een zeer bruikbaar of
schoon eenzijdig beeld krijgen van de ontwikkelingsgang
der menschheid.
Het blijkt intusschen. dat van veel geniale eenvou
dige dingen de schepper onbekend is. Sommigen van
onze lezers is het misschien nooit opgevallen, dat bijv.
de techniek, die vrijwel op elk gebied een belangrijke
rol speelt, voornamelijk berust op één onderdeel en van
dat onderdeel is de uitvinder volslagen onbekend. Het
object in kwestie is: het wiel.
Misschien is het in de verschillende werelddeelen uit
gevonden door menschen, die elkaar niet kenden; moge
lijk is het ook in het grijs verleden voor 't eerst gecon
strueerd, in een tijd, dat verschillende rassen zich nog
over het aardoppervlak moesten verspreiden. Ook is het
niet uitgesloten, dat het eene volk het van het andere
heeft overgenomen.
Overal waar men (uit technisch oogpunt) van een
zekere beschaving mag spreken is het wiel bekend.
„Ach, die uitvinding is nu nog de vernuftigste niet", den
ken waarschijnlijk vele lezers. „Men kon iederen dag
ronde steenen te zie* krijgen. Op zeker oogenblik ziet
een man of een vrouw een ronde, platte steen van een
helling afrollen en... klaar is het wiel." Dat is echter
maar schijn. Stel, dat werkelijk iemand een steen of
iets dergelijks van een heuvel zag .rijden" en daardoor
op het denkbeeld kwam, dit verschijnsel voor 't een of
ander te benutten, dan is het idee van die iemand des
te wonderbaarlijker. Immers, er bestonden nog geen
wagens, geen slingers, niets, dat er op leek. De betref
fende persoon moet dus in den waren zin des woords
een visioen hebben gehad.
Wie nadenkt, zal zich volkomen accoord kunnen ver
klaren met den uitspraak van Hendrik van Loon, die
onder een plaatje in zijn „Geschiedenis der Menschheid"
schrijft: „Een groot genie vindt het wiel uit."
Het vuur.
Met het vuur is iets dergelijks het geval. Het vuur
zelf werd natuurlijk niet .uitgevonden", maar de bruik
baarheid er van werd „ontdekt". Ook hier zijn profeten
aan het werk geweest. Waarschijnlijk was het vuur
oorspronkelijk alleen bekend als vernieler, als booze
geest. Het zal aanvankelijk wel beschouwd zijn als één
van de gevaarlijkste vijanden der menschen. Boschbran-
den, vulkanische uitbarstingen, onweders e.d. waren de
phenomenen die met vuurversohijinselen gepaard gingen
en degenen, die zijn volk het eerst wees op de zegen
rijke werking, die het vuur ook kon hebben, moet een
soort revolutionnair, een afvallige, éen gevaarlijke ver
rader zijn geweest.
Misschien straalt van de afwijzende houding, die de
menschen in den beginne tegenover „vuurbrengers" aan
namen nog iets door in de mythe over Prometheus, die
immers door den hemel werd gestraft, omdat hij den
sterveling het verterend element had leeren benutten.
In haar tegenwoordigen (ook in den oud-Griekschen)
vorm laat de mythe zich weer' welwillend over Prome
theus uit, maar dat de straf van Zeus eigenlijk een sym
bolische weergave is van den toorn en den schrik der
menschen zelf, mag wel worden verondersteld.
Het vuurslaan (soms beoefend als geheime kunst) en
het koken zijn weer inventies op zich zelf en zij die de
methode het eerst toepassen worden evenmin met naam
en toenaam in de geschiedenisboeken vermeld.
Na Promotheus..
De eene generatie volgt de andere op en de erva
ringen van de voorgaande geslachten worden gebruikt
door de nakomelingen. Onmogelijk was het om iets
te vervaardigen uit metaal vóór men wist, hoe men
het vuur kon „temmen". En met het vuur als bond
genoot gaat het menschdom ook een nieuwe toekomst
tegemoet. Duizend nieuwe mogelijkheden doen zich
thans voor en de z.g. „oude" beschavingen zijn het
resultaat van een ontwikkeling, die tienduizenden ja
ren duurde.
Talrijke nieuwe principes, die soms niet direct met
het vuur, in verband staan, maar waarschijnlijk eerst
werden gevonden, nadat de mensch door „Promethe
us' daad" als 't ware herschapen was hebben even
eens hun ontstaan te danken aan personen, wier na
men door den tijd zijn uitgewischt. De meeste dezer be
ginselen zijn betrekkelijk eenvoudig en tegelijk van
verstrekkende beteekenis. Zoo b.v. het weven. De
primitiefste vorm er van is niet het vlechten, of men
moest het weven zooals dat op de Fröbelscholen .ge
beurt met papieren reepen, óók: vlechten noemen,
(hetgeen men inderdaad wel doet: „vlechtmatjes").
Wie zich kan indenken dat degeen, die het eerst een
vlak geheel maakte van draden of stengels door ze
saam te weven, iets deed, dat principieel ver
schilde van alle tot nu toe bedreven techniek, zal toe
geven, dat men ook hier moet spreken van een onbe
kend genie.
Hoe de persoon in kwestie op het idee kwam, is
een probleem op zichzelf. Sommigen meenen, dat ver
warde lange haren een ingenieuzen oermensch ge-
inspireerd moeten hebben.
De waterpomp werd, vanzelfsprekend niet in haar
huidige gedaante, ook reeds in oeroude tijden ge
bruikt. Wie het eerst zoo'n toestel bouwde, weet nie
mand.
De eerste kaasmaker, die ook al lang geleden moet
hebben geleefd, werd eveneens na zijn dood vergeten.
Evenzoo de mensch, die de eerste ploeg vervaardigde,
degeen, die de primitieve landbouw uitvond en de man,
die voor 't eerst een dier temde. De vader (of moe-
der) van de vaatwerkkast d.i. de oudste pottenbakki
stierf ook, zonder dat zijn naam bewaard bleef
het nageslacht.
Wanneer wij ons er van bewust zijn, wat wij j
danken hebben aan genieën, die werden vergett;
doordat er tijdens hun leven nog geen kranten en
clame bestonden, dan gevoelen wij ons bijna mored
verplicht om dezen menschen ter eere een gedenktw-
ken op te richten, b.v. een eerezuil op „het graf va*
den onbekenden uitvinder".
TREIN TE LAAT WEG.
Oorzaak onbekend.
B e r 1 ij n. Ondergrond. Drukte. Stiptheid. Ieder
een, die wel eens gebruik maakt van de Berlijnsche
Metro kent dat. Alle mensehen hebben haast, nie
mand heeft geduld. De trein loopt binnen, wacht een
minuut en verlaat het station. In dien tusschentijd
kijkt, men elkander eens aan, doet nu en dan een
pas naar voren en denkt (vooral de dames zijn daar
sterk in): „Zooals diè daar zou ik er niet graag
willen uitzien" of „Die mag wel is kousen zonder
ladders aantrekken" of „Die z'n boordje
Dan geeft de chef het tceken, de trein komt in be
weging, de rij schuift een eindje naar voren.
Maar eenige dagen geleden haperde er iets. De
chef wenkte, maar de locomotief kwam niet van haar
plaats. De waardige man zwaaide nog eens, doch de
locomotief verroerde geen wiel.
Reeds kuchten eenige der wachfenden. Een paar
anderen trokken hun wenkbrauwen op en twee ol
drie dames vergaten het malle hoedje van haar buur
vrouw.
De chef stormde naar voren en ontdekte, dat dc ma
chinist niet aanwezig was. De ondermachinist was
reeds van den trein gesprongen en lag half onder een
wagen om na te gaan wat er mis was. Onmiddellijk
gelastte de chef een aantal andere werklui om cv
eens een onderzoek in te. stellen.
Een kwart minuut later (reeds weerklonken de
eerste protesten der adspirant-reizigers) kroop de
ondermachinist onder de locomotief vandaan en haal
de. de schouders op.
„Als ik geen sein van den baas krijg om te vertrek
ken, is er altijd iets niet in orde", zei hij, „maar ik
kan nu niets vinden.'"
En hij verdween weer om aan het een of anèr
schroefje te draaien. Intusschen verstreek een voisl
minuut.
De passagiers en de dichte drom, die met een vol
genden trein mee moest, mopperden om het hardst:
Ineens begon een jongeman luid te lachen tot vee'
ontwaardiging van de omstanders. Maar het jonge
mensch trok zich van die boosheid niets aan en
schaterde alsof hij het van het lange wachten (één cn
een kwart minuut) op z'n zenuwen had gekregen.
Na een halve minuut was de lacher in staat om
zijn arm in beweging te brengen en ergens heen te
wijzen.
Langzaam draaiden de hoofden in de richting, die
het jongemensch aangaf en daar aanschouwde
men den machinist, die afscheid stond te nemen van
z'n meisje. Hij had een halve minuut vóór den tijd
van vertrek plotseling z'n aanstaande in het oog ge
kregen en had gemeend haar nog hest evon goéden
dag te kunnen zeggen. I-Iet overige staat zoo vast al!
een locomotief zonder machinist.
Even later had de zondige treinbestuurder zijn uit
brander al beet (1 29/30 minuut) en enkele secondei
daarna kon niemand meer zien, dat er iets bijzonden
was gebeurd. Twee minuten oponthoud.
Een zonderlinge echtverblnteali
Wel zelden is het verleden van een misdadiger doo
do justitie zoo nauwkeurig uitgeplozen als thans m(
dat van Gorgoclov, den moordenaar van presidet
Doumer, geschiedt. Precies wordt nagegaan in well
milieu's Gorgoelov heeft verkeerd, welke beroepe
hij heeft uitgeoefend, in welke plaatsen hij heeft g
woond, hoe zijn particulier leven is geweest.
Een medewerker van de „Matin"* heeft te Bi
lava in Tsjecho-Slowakije een onderhoud gehad
Maria Sonia Pogorielov, de eerste vrouw van
goelov; het „Hsbl. ontleent er het volgende aan:
Uit haar relaas blijkt welk een zonderling
Gorgoelov altijd is geweest en op welk een losse
sis zijn eerste huwelijk berustte.
In 1920 leerde zij Gorgoelov te Rostow aan den Dfl?
kennen. Zij woonde met haar broers en zusters*
een tante in huis, die kamers verhuurde. Zij
toen negentien jaar oud en studeerde medicfc*
In het hospitaal ontmoette zij vaak Gorgoelov,
eveneens college aan dc medisch»1 faculteit liep.
vroeg hem of hij misschien in het huis van haart#
te een kamer wilde huren. Hij deed dit. Eenige
ken later waren zij verloofd. Zij kende hem alleen on
der den naam Donskij en was zeer verbaasd toen KI
uit zijn papiern zag, dat hij Gorgoelov heette. Hij
de dat zijn vrienden hem den bijnaam van Dons»!
hadden gegeven. Haar tante, die de zaak wantrouw
de. vroeg inlichtingen omtrent Gorgoelov en verna®
dat hij een bolsjewiek was.
Het huwelijksleven van Gorgoelov en Maria Pogo
rielov was van korten duur. Twee maanden na n«
sluiten van het huwelijk verlieten zij Rostov en re's;
den naar Moskou en Minsk. Gorgoelov regelde allo-
in vijf minuten en liet zich niet uit over de motieven
der reis.
Het echtpaar leidde een kommervol bestaan,
Gorgoelov geen baantje had en ook niets uitvoeira
Hij vertelde op zekeren dag dat hij naar LabinsKaj»
zijn geboorteplaats zou vertrekken om van zijn fan>;
lie geld los te krijgen. Na een paar dagen kwam w
terug, zonder geld en met eenige levensmiddelen.
Later deed hij pogingen om Polen binnen te k
men, waar hij, naar hij zeide. vroeger had 8ew0,"j
Op aanbeveling van een bolsjewiek in uniform we
hij alleen toegelaten. Zijn vrouw «moest alleen ter»
keeren, .Van dat tijdstip af zag zij liem nooit mee -
flaa