De nood in den Landbouw.
Derde blad. No. 9074.
Zaterdag 21 Mei 1932.
SCHAGER COURANT.
UIT DE ROMEINSCHE
OUDHEID.
Contingenteerin g van den
invoer van boter.
.Opslaan van boter in
koelhuizen.
k Friesche boeren zijn de
v e r t w ij f e 1 i n g n a b ij.
Het noodweer boven
Miinsterland.
VERHUIZING MET
HINDERNISSEN.
De zigzag-gang van Gustav Diessl.
Aan het voorloópig verslag der Tweede Kamer over
het wetsontwerp tot regeling van den invoer van bo
ter, wordt het volgende ontleend:
Verscheidene leden betreurden dat. rle regeering
niet spoediger tot contingenteering van den invoer
van boter is overgegaan en dat zulks eerst geschiedde,
nadat reeds gedurende drie maanden een buitenspo
rige invoer had plaats gehad.
I Algemeen werd erkend, dat
de contingenteering van boter moeilijk ge
mist zal kunnen worden in verband met
de in overweging zijnde steunmaatregelen
voor de melkveehouderij.
Een onbeperkte invoer van boter zou de werking
van deze steunregeling ernstig kunnen belemmeren.
Andere leden waren er niet van overtuigd, dat be
perking van dezen invoer noodzakelijk is.
Twijfel werd uitgesproken omtrent de juistheid van
het voorgestelde percentage dezer contingenteering,
omdat de voorgestelde contingenteering niet meer be-
teekent dan een stabiliseering van den invoer over
de jaren 1928, 1929 en 1930.
Verschillende leden waren van oordeel, dat, in aan
merking genomen het ruime zuivclsurplus, hetwelk
in ons land bestaat, eigenlijk elke invoer overbodig
moet worden geacht en dat het percentage niet hoo-
ger diende te worden gesteld dan 10. Gezien de grootc
degelijke toenemende moeilijkheden, welke de zuivel-
e.vport ondervindt, achtten deze leden het een eisch
van billijkheid, dat de Xederlandsche markt voor het
Ifederlandsche product wordt vrijgehouden.
Door verscheidene leden werd verlaging van het
percentage nog bepleit op andere gronden. De aan
zienlijke teruggang in den boterexport en de mogelijk
heid dat door prijsstijging, als gevolg van steunmaat
regelen, tevens het verbruik in het binnenland zal af
nemen. kunnen er gemakkelijk toe leiden, dat voor
onze boterproductie geen voldoende afzet is te vinden.
Dit doet de vraag rijzen, of een onder normale om
standigheden ingevoerde hoeveelheid thans niet als
té groot moet worden beschouwd en in verband met
den hoogst ernstigen toestand, waarin de melkvee
houderij verkeert, wel toelaatbaar is te achten.
Er werd dan ook op aangedrongen, om den maat
regel, voor een langeren tijd dan voorgesteld, van
kracht te doen zijn.
Verscheidene leden wenschten gaarne nader te
worden ingelicht omtrent de al dan niet juistheid van
beweringen, als zoude een overmatig groote botor-
invoer ten tijde en zelfs nog enkele weken na dc uit
vaardiging van het K. B., regelende de beperking van
den invoer van boter, hebben plaats gehad. Zoo zou
in de laatste week van April door Rusland zeven
maal hpt toegestane contingent zijn ingevoerd. Mocht
een dergelijke hantcering van de Crisis-invoerwet en
de contingenteeringsbesluiten hebben plaats gehad,
zoo kwamen deze leden met klem daartegen op. Naar
aanleiding hiervan werd dan ook de vraag gesteld, of
niet een onderzoek ware in te stellen naar die om
standigheden, welke die invoer hebben mogelijk ge
maakt.
Verschillende leden, die zich met. de strekking van
het ontwerp konden vereenigen, zagen echter
In dit ontwerp niet een afdoenden maat
regel tot steun aan de melkveehouderij.
I Reèds thans is de melkproductie zóó groot, dat ge-
Irekend moet worden op een geweldige prijsinzinking,
[nog vóórdat de wet. houdende steun aan de melk-
[veehouderij, hulp kan brengen. Om dit te voorkomen,
is. naar het oordeel van deze leden noodig, dat onver
wijld worde overgegaan tot het opslaan van boter in
koelhuizen, onder garantie van het Rijk. Hieraan is
weinig risico verbonden, aangezien er in den komen
den winter eerder een tekort dan een tc veel aan bo
ter zal zijn. Op deze wijze zal het bovendien mogelijk
zijn, de productie van een geheel jaar regelmatig te
verdeelen over uitvoer en binnenlandsch verbruik. In
dit verband werd aangedrongen op de indiening van
een wetsontwerp, waarbij der regeering de bevoegd
heid wordt toegekend, om de bedoelde garantie tc ver
kenen.
Nieuwe steun aan de melkveehouderij.
Naar van officieele zijde gemeld wordt, is de regee-
nng voornemens om, wanneer het thans aanhangige
wetsontwerp, houdende tijdelijke maatregelen tot
hulpverleening aan de melkveehouderij tot wet wordt
verheven i.d. alsdan te trefefn regelingen alleen reke
ning te houden met de hoeveelheden boter, die reeds
in koelhuizen zijn opgeslagen of opgeslagen zullen
worden.
Deze hoeveelheden zullen dan in bedoelde regelin
gen worden betrokken, zoodat het opslaan van boter
in koel- en vrieshuizen geen extra risico voor de be
langhebbenden oplevert.
In afwachting hiervan en ter aanmoediging van
het opslaan van boter heeft de regeering besloten, dat
de kosten van opslag en bewaren van boter in koel
en vrieshuizen door haad zullen worden vergoed zoo
wel voor wat aangaat reeds aanwezige voorraad als
ook tot nader order voor alle voorraden die nog zullen
torden opgeslagen.
Ter voorkoming van prijs-opdrijving der koclruim-
'*n is dit besluit, hetwelk reeds Dinsdag j.1. werd ge
en, eerst gisteren bekend gemaakt.
Directe Meun-verleening aan den melk
prijs is noodig,
^'aar aanleiding van het alarmeerend telegram
an den Chr. Boeren- en Tuindersbond in Friesland
aan onze regeering over den noodtoestand in den
land- en tuinbouw, heeft een correspondent der Tel.
er toe gebracht, om den voorzitter van dien bond
ns op te zoeken en met hem den toestand te be
preken.
De heer Marra te Morra, zoo heet de bewuste voor
zitter, zeide dat het bestuur van zijn bond zeer ver
ontrust is door den huidigen crisistoestand in de
veehouderij en in de auivel, een toestand, die de laat
je weken een dreigend aanzien heeft gekregen. Tot
n°g toe hadden wij hoop dat de wettelijke steun-
'hj?r5g®len hlIn boslaK zouden hebben gekregen op
Ir aip waar°P de periode van de grootste melk-
proauctie was aangebroken, dus in dc maand Mei.
v aas zijn wij hierin teleurgesteld. De boeren heb-
en nu hun vee van den stal in de weide gebracht
en de groote productie van de melk is begonnen,
zoodat wij straks met een overvloed zitten wanneer
niet snel maatregelen worden getroffen.
Met name dc Christelijke boerenbevolking heeft
lang vertrouwd op de uiteindelijke hulp van de re
geering. zulks op grond van optimistische indruk
ken, welke onze leiders in cle conferentie van 17 Fe
bruari jl. op het ministerie van Binnenlandsche Za
ken en Landbouw kregen. Op die conferentie met de
regeering werd vanwege onzen Bond een uitvoerige
uiteenzetting gegeven vari den nood op het Friesche
platteland. Men had toen het gevoel: Nu is de zaak
aan het rollen en steunmaatregelen zullen wel niet
lang meer uitblijven Deze meening werd nog ver
sterkt door een conferentie tusschen het Bondsbc-
atuur en dc rechtsche Kamerfracties.
Toen volgde een teleurstelling, aldus ging de heer
Marra voort, doordat de minister van directen steun
niet wilde weten en met wat nieuws kwam. nl. het
menggebod. Naar onze meening kan dit menggebod
niet in dezen vorm worden aanvaard. Kerst nadat het
sterk gewijzigd is wordt liet acceptabel voor den
landbouw en zal het even verlichting kunnen bren
gen van den drukkenden nood.
Intusschen is hei reeds midden Mei geworden en
men is van regeeringssteün nog steeds gespeend ge
bleven.
Thans wordt cle toestand ten plattelandc werke
lijk kritiek. „Is er sprake van wanhoop onder dc
boeren?"
„Inderdaad, er is wanhoop onder hen: er wordt
in stilte veel geleden, geworsteld en gebeden. Is het
te verwonderen? De menschen kunnen hun verplich
tingen niet meer nakomen. Naar mijn mcening kan
er gesproken worden van een materieelen en een
geestelijken nood onder de Friesche boerenbevolking.
Honderden kunnen hun offers aan kerk en school
niet of nauwelijks ineer brengen. Het geestelijk le
ven lijdt daaronder, hetgeen toch niet zonder beden
king is.
De materieclc nood grijpt thans diep om zich heen.
Eerst hebben wij. boeren, getracht ons bedrijf tc in-
tensivcercn; zelf.-, met bloembollen, voor Krieschen
bodem een vreemd proudet, hebben wij het. gepro-
neerd. Toen op deze wijze geen loonende arbeid kon
worden verkregen, hebben wij het anders geprobeerd:
inkrimping van het boerenbedrijf en het. houden van
zoo weinig mogelijk arbeiders. Zelfs moesten dc be
zuinigingen worden gevonden door liet uitschake-
kelen van ambachtslieden, zooals schilders, smeden,
enz., die dc boer toch op gezette tijden ook noodig
heeft. Dientengevolge kan er ook worden gesproken
van nood onder dc ambachtslieden ten plattelande.
De zuivelfabrieken, die dc ondcrmelk aan de boe
ren grootendcels teruggeven, moeten thans werk
krachten ontslaan en zoo komen er al meer en meer
wcrkloozcn. Onder de laatste categorie kan men nu
ook reeds boeren rekenen, die den tol van deze cri
sis reeds ten volle hebben betaald, omdat de nood
hen van hun hofsteden heeft verdreven. Sommige
van hen. vroeger uitstekende boeren, ziot men thans
een plaatsje zoeken bij de Zuiderzeewerken of de
werkverschaffingen.
Executies.
Wij vroegen den heer Marra of er inbeslagnemin
gen en executies zijn te wachten, waarop in het be
treffende telegram aan de regeering werd gezin
speeld.
De Friesche commissie voor pachtzaken, waarin
het Friesche Grondbezit, de Friesche Maatschappij
van Landbouw en de Christelijke Boeren- en Tuin
dersbond ieder een vertegenworodiger hebben, heeft
zoo antwoordde de heer Marra op het oogen-
blik het 13iste geval in behandeling. Van de werk
zaamheid van dit Friesche pachtbureau gaat een gun
stige preventieve werking uit. Reeds komen verhuur
ders zich eigener beweging aanmelden bij het bureau
en geven reductie op de pachtsommen.
lederen Vrijdag, vervolgde de heer Marra. heb ik
in de drie uren, waarin het bureau geopend is, vol
doende gelegenheid de stemming onder de boeren te
peilen. Dan voel ik hun wanhoop en lijdelijk verzet
en ik weet dat. als wij deze menschen los laten, zij
opstandig zullen worden. Met moeite kunnen wij in
beslagnemingen voorkomen en executies uitstellen.
De Friesche commissie steunt zooveel zij kan en
tracht in enkele gevallen uitstel van executie van
den president der rechtbank tc verkrijgen. In de soms
uiterst précaire positie waarin de Friesche veehou
ders zijn geraakt staat de commissie de betrokkenen
met raad en daad ter zijde, confereert met de geld
schieters en weet soms uitstel van betaling te ver
krijgen.
„Dreigt er gevaar voor algemccne ontevredenheid
onder de boeren?"
Wanneer de regeering niet onmiddellijk hulp
verleent moet men op groeiende opstandigheid voor
bereid zijn. Wij hebben van deze dingen gewag ge
maakt in ons telegram aan den minister, omdat wij
meenden ter bevoegder plaatse een waarschuwing te
moeten doen hooren, opdat men niet verrast zal wor
den door dingen die men heeft kunnen voorkomen.
„Hoe zal naar uw meening de steun gegeven moe-
ton worden?"
liet is noodzakelijk dat er boter uit de markt geno
men en in koelhuizen wordt opgeslagen. Daarvan
verwacht ik stabilisatie van den boterprijs op een
hooger niveau dan thans. Onder het begrip zuivel-
steun verstaan wij het volgende: De veehouders zul
len mogen rekenen op een melkprijs van zes cent per
liter, opdat zij hun bedrijven op gang kunnen hou
den. De gelden die hiervoor noodig zullen zijn moe
ten zooveel mogelijk op de spijsvetten worden ver
haald. De boeren nemen zelf dc kaas uit dc markt en
nu vragen zij aan de regeering of zij de boter uit
de markt neemt, daar men anders nog grooter instor
ting van de prijzen moeten vreezen.
Ik zie den toestand op het platteland donker in,
zoo besloot de heer Marra. Waarlijk, het is de hoog
ste tijd, dat de regeering ingrijpt om de veehouderij
voor algeheele vernietiging te vrijwaren.
Wat er verwoest werd.
V.D. verneemt uit Munster:
Het noodweer, dat op Tweeden Pinksterdag boven
Miinsterland woedde, vernielde in de gemeente Havix-
bcck 3680 morgen winterzaad. Tachtig procent van de
30.000 vruchtboomen zijn verwoest. Van de 400 land
bouwbedrijven. welke door het noodweer getroffen
zijn, zijn selchts 17 tegen hagelschade verzekerd. De
schade te Havixbeck wordt wat betreft het winter
zaad geschat op 552.000 R.M. en wat de vruchtboomen
betreft op 240.000 R.M. Bovendien is natuurlijk groote
schade aangericht door overstrooming, vernieling van
gewassen, enz.
Minister Schiele, die gister te Münster vertoefde,
sprak namens de Rijksregeering woorden van deelne
ming met de zwaar getroffen landbouwers en beloofde
zoo veel mogelijk steun van de zijde der regeering.
DE ROMEINSCHE KEIZERSTAD IN AFRIKA.
Na 1400 jaren uit het woestijnzand uitgegraven.
Het eerste bedrijf van de grootsch opgezette uitgra-
vingen bij de oud-Afrlkaansche stad Leptis Magna is
geëindigd. Dit werk is op last van Mussolini ter hand
genomen en heeft tot resultaat gehad, dat deze keizer
lijke Romeinsche hoofd- en residentiestad in Noord-
Afrika aanhef woestijnzand kon worden ontrukt en
thans na een diepen slaap van 1400 jaren, aan de ver
baasde oogen der bezoekers een overweldigend beeld
biedt van pracht en heerlijkheid.
Ongeveer 126 K.M. van Tripolis verheffen zich mid
den in de Lybische woestijn de op bevel van den duce
uit hun verzonkenheid te voorschijn getooverde bouw
werken van Leptis Magna, de geboorte- en kroningsstad
van den grooten keizer Septimus Severus.
De allereerste geschiedenis dezer Noord-Afrikaansche
nederzetting is in 't duister gehuld. De oudheidsvorschers
zijn van meening. dat het Phoeniciërs waren, die hier
een van hun talrijke kustenkolonies hebben gesticht en
den grondslag voor dc latere schitterende ontwikkeling
der stad legden. Nadat de Grieken den Phoenicischen
woestijnhandel verdrongen hadden, namen zij de stad in
bezit, die zij omdoopten in Neapolis. Later geraakte de
stad in handen van de Carthagers. die hun handelsrijk
aan de kusten der Middenlandsche Zee uitbreidden. De
ondergang van Carthago had de komst der Romeinen
ten gevolge, die eerst de stad het recht van vrij zelf
bestuur en vrije munt gaven en haar daarna in een
Romeinsche kolonie veranderden.
In het oude Romeinsche rijk gold Leptis als een van
de rijkste en bloeiendste handelssteden. Zij lag op het
kruispunt van de zeewegen, die uit het. Westelijk deel
der Middellandsche Zee naar Egypte en Voor-Azië voer
den. Zij breidde zich steeds meer uit, tal van Romeinsche
patriciërs vestigden er zich. De roep van den rijkdom
der stad, van de weelde harer bewoners drong door tot
In de verste uithoeken der vroegere beschaafde wereld
Architecten, beeldhouwers, dichters en geleerden reis
den naar Leptis, om In de schaduw der palmen een rus
tig en zorgenvrij leven te leiden.
Nachtelijk rumoer te Rotterdam.
Werkwillige bij Piet Smit door
stakers ernstig lastig gevallen.
Een bewoner van de Beverstraat te Rotterdam, de
straat aan den Linker-Maasoever. waar verleden jaar
zomer tijdens huurstakingen ernstige relletjes voorkwa
men. wilde met zijn gezin naar IJsselmonde verhuizen,
maar bij deze verhuizing is het hem zoo moeilijk ge
maakt. dat eerst de vierde poging om den inboedel over
te brengen welke poging in den nacht van Woensdag
op Donderdag gewaagd werd is gelukt.
De man, die verhuizen wilde, is arbeider van de firma
Piet Smit. en behoort tot de werkwilligen. In Bever
straat en omtrek wonen een aantal stakers en met hen
sympathiseerenden, die het den werkwilligen hoogst on
aangenaam maakten, zoodat hij besloot te verhuizen. Hij
huurde een woning in IJsselmonde en Woensdagmorgen
om 5 uur zou de inboedel door een verhuizer worden
overgebracht. Stakers en anderen, die op de hand van de
stakers zijn, hadden er evenwel de lucht van gekregen
en besloten de verhuizing onmogelijk te maken. Toen
om 5 uur Woensdagmorgen een verhuiswagen voor de
woning in de Beverstraat verscheen, kwamen er eenige
mannen, die den verhuizer mededeelden, dat zij met een
onderkruiper te doen hadden: voorts vroegen zij den
verhuizers hoeveel het transport hen zou opbrengen.
Het genoemde bedrag werd daarop uitbetaald, onder
voorwaarde, dat de verhuiswagen leeg vertrok. Dit ge
schiedde. De wei-kwlllige heeft daarop een afspraak met
een andere verhuisonderneming gemaakt, zoodat in den
loop van Woensdagmorgen een tweede verhuiswagen
in de Beverstraat versoheen. Ook nu echter betaalden
de stakers het bedrag, dat de verhuizing zou hebben
opgebracht en opnieuw vertrok de verhuiswagen leeg.
De politie werd er nu van in kennis gesteld, dat zich
Woensdagmiddag, toen voor de derde maal een verhuis
wagen. weer van een andere onderneming, besteld was.
naar de straat begaf om eventueele wanordelijkheden
tegen te gaan. De politie behoefde evenwel niet in te
grijpen, daar er geen wanordelijkheden plaats vonden.
Alleen werden ook nu de verhuizers door de stakers in
gelicht, dat zij bij een werkwillige waren besteld; en de
verhuizers verklaarden zich solidair, zoodat zij met een
leegen wagen weer weggingen.
In overleg met de politie is toen door den werkwillige
en een vierde verhuisonderneming een plan beraamd om
's nachts te gaan verhuizen. Dit plan werd angstvallig
geheim gehouden. Maar niettemin hadden de stakers
met hun aanhang er iets van vernomen of er een ver
moeden van gehad. Het viel de politie, die natuurlijk
den heelen avond de Beverstraat en omgeving goed in
de gaten hield, dan ook op, dat de menschen in ver
schillende woningen maar niet naar bed gingen en dat
er zich in de straat een groot aantal menschen bevon
den. Om drie uur Donderdagnacht ging de politie, die
met een groote macht verscheen, er toe over om de
Beverstraat voor een groot deel af te zetten. Er waren
toen een honderdvijftig menschen in de straat. die
voortdurend aan het joelen waren. Om vier uur ver
scheen de verhuisauto in de straat. De menigte nam
nu een dreigende houding aan, zoodat de politie een
charge moest uitvoeren. Hierbij werden rake klappen
uitgedeeld. Er werd met steenen geworpen, waardoor
een ruit van de cabine van de verhuisauto vernield
werd, maar tenslotte had de politie de straat toch groo
tendeels schoongeveegd.
Een groot aantal bewoners van de huizen in het af
gezette deel der straat bleef nu door de geopende ven
sters en vanaf de daken de politie en de verhuizers uit
jouwen. Daarop heeft de politie bevel gegeven de ramen
te sluiten en de daken te verlaten. Hieraan werd vrij
spoedig gevolg gegeven, alleen op een platdak bevonden
zich een tiental personen, die aan het bevel geen ge
volg wilden geven en die door bleven gaan met schreeu
wen. Ter waarschuwing heeft de politie toen een revol
verschot in de lucht gelost, waarop de menschen 't dak
verlieten. Toen kon er toe worden overgegaan om de
verhuisboedel in de vrachtauto te laden. Dit geschiedde
zondere verdere incidenten.
Nieuwe moeilijkheden deden zich echter nog voor. toen
de geladen verhuisauto de tocht naar IJsselmonde ging
aanvangen. Voorbij de afzetting in de Beverstraat bleek
de rijstraat over de geheele breedte te zijn opengebro
ken. zoodat de auto moest keeren en via een omweg de
richting naar IJsselmonde moest opzoeken. Vrijwel
overal waar de verhuisauto langs kwam. bleek de straat
bedekt te zijn met spijkers, prikkeldraad en stukken
karton, waarin, spijkers waven geslagen. De auto wist
Het toeval -wilde, dat juist in deze Afriknansche han
delsstad op 11 April van het jaar 146 na Chr. de groote
Krijgsman Septimus Severus, het levenslicht zag. Toen
hij op 47-jarigen leeftijd door de Romeinsche legioenen,
op het schild werd geheven, kon hij op een wisselvallig
en stormachtig verleden terugzien. Hij was intusschen
advocaat, koopman, centurio, proconsul en ten slotte op
perbevelhebber in Afrika geweest.
Na zijn triomfalen intocht in het Capitool te Rome
vergat Severus zijn vaderstad niet. Honderden bouw
meesters en tienduizenden slaven gingen op bevel van
den keizer aan het werk om uit Leptis <le tweede
hoofdstad van het Romeinsche Imperium te maken.
Uit alle havens der Middellandsche Zee zeilden
schepen en roeiden galjoenen naar Leptis met kost
baar hout en marmer beladen. Een nieuwe haven
ontstond, een forum, een groote markthal, badhuizen,
een circus, triomfbogen tempels en basllikcn.
Die glansperiode der stad, die van nu af aan den
naam Leptis Magna (Groot-Leptis) voerde, duurde tot
in het midden van de 5e eeuw.
In het jaar 455 werd zij door vandalen geschonden,
dat zij zich nooit geheel herstelde. Opeenvolgende
overvallen der barbaren bedreigden de stad steeds
meer. totdat zij eindelijk totaal uitgeplunderd en door
de laatste bewoners verlaten, ten prooi viel aan het
zich steeds uitbreidende woestijnzand. Op d* ruïnen
van de prachtige keizerstad legden dc Arabieren een
begraafplaats aan.
Eeuwen vergingen, een dikke zandlaag bedekte de
verzonken stad. Jakhalzen en gieren waren dc eenige
gasten op deze plek, waar eens een rijk en machtig
leven had gebloeid. Thans, na 1400 jaren, ontwaakt
Leptis Magna weder uit haren slaap. De prachtige
triomfbogen met fresco's, welke de krijgsdaden des
keizers Septimus Severus voorstellen, zijn geheel
blootgelegd, zoomede de granieten muur, die het kei
zerlijk forum van de binnenstad scheidde. Langs den
muur leidt een uitstekend geplaveide straat, de Kei-
zersweg. naar het paleis en de basiliken. Aan de an
dere zijde van den muur liggen de badhuizen. Zij heb
ben een oppervlakte van 3 H.A.; de schitterende zui
len. marmerplaten, wandsnijwerk en fresco's geven het
geheel een prachtig aanzien. Een paar honderd meter
verder verheft zich het goed onderhouden zuilenwoud
van het forum in al zijn pracht, het keizerlijk paleis
uit Toscantsch marmer. Hoeveel galjoenen zouden niet
gebezigd zijn om dezen berg van kostelijk gesteente
naar Noord-Afrika te bevrachten. Hoeveel slavenhan-
den moesten dag in dag uit, maand na maand in do
gloeiende stralen der Afrikaansche zon arbeiden om
in het verre gebied van het Romeinsche Imperium
dit. trotsche bouwwerk op te trekken, dat heden, mid
den in de Arabische woestijn, als een sprookje uit
1001-nacht, als een droomvisioen, zich aan ons oog
vertoont.
deze hindernissen echter zonder ongelukken tc passec-
ren. Onder geleide van een aantal agenten werd de reis
naar IJsselmonde voortgezet. De Varkenoordschc Blin-
denweg die men langs wilde gaan, bleek over de geheele
breedte te zijn opgebroken, zoodat opnieuw een omweg
moest worden genomen om IJsselmonde tc bereiken.
Da opgebroken straten zijn Donderdagmorgen in de
vroegte weer hersteld door werklieden van gemeente
werken.
ONS FILMNIEUWS.
Daar laat ik mij liever niet verder over uit", /el
Gustav Diessl, toen hem een compliment gemaakt
werd over zijn realistische uitbeelding van ecu dron
ken matroos in de Paramounthfilm „De nachten van
Port-Said", en men hem tevens vroeg, of zijn zigzag-
gang in die film, de vrucht was van nuchtere stu
die of dat het een kwestie van inspiratie was ge
weest. Maar dat antwoord scheen hem zelf nog al
verdacht voor te komen: daarom bracht hij het ge
sprek met behoud van liet zigzag-motief op een lioo-
ger peil en begon uit zijn leven tc vertellen
„Mijn geheele loopbaan vertoont eigenlijk een zig
zaglijn. Reeds als kind voelde ik hartstochtelijk veel
voor het tooneelspel. Hans Thimig, de jongste spruit
uit de Thimig-dynastjc, was mijn beste vriend. Wij
groeiden met elkaar op en speelden natuurlijk samen
tooneel, kindertheater. Het publiek bestond uit be
vriende families. Tegelijkertijd wilde ik ook beeld
houwer en schilder worden en zoo bezocht ik do
Weensche kunstnijverheidschool.
Toen kwam de oorlog. Als jongen van zeventien
jaar ging ik naar liet front in Zuid-Tirol en kwaru
als krijgsgevangene op Sicilië. Na het sluiten van
den wapenstilstand werd ik decoratieschilder in liet
theaterbedrijf en stond eindelijk in het Nieuwe Wee-
ner Theater voor het eerst op de planken. Stond ik
inderdaad al? Neen, ik ging nog zigzag! De film be
koorde mij op eens. Ik maakte kennis met den regis
seur I'abst cn met Karl Fröhlich en kreeg mijn eer
ste rol.
Daarna slenterde ik weer een tijdlang rond en was
blij, als ik nu en dan als figurant wat verdienen
kon. Maar dat slenteren heelt mij geen windeieren'
gelegd. Mant juist bij dat slenteren werd ik ontdekt
door Frcd. Lyssa, dio mij de hoofdrol in zijn film
„Vineta" gaf. Toen kwam de inflatie; ik reisde terug
naar Weencn, waar ik weer op straat stond. Ik maak
te kopergravures en lithographieën ik werd weer
schilder.
In dien tijd werd Ferdinand Onno ziek en ik mocht
voor hein invallen in het Moderne Theater, llellmer
nam mij mede naar liet Berlijnschc Lessipg-theater,
dat na één seizoen weer verdween. Ik was weer zon
der. Weer trok ik naai Weenen en vond daar redding
bij Wenzler. Ook dal was niet blijvend.
Toen ik geen raad meer wist, leende ik geld om
naar Berlijn te komen. Dat was in 1927. Ik stelde mij
zelf tenslotte een termijn van drie dagen. Had ik dan
geen engagement, dan zou ik melkrijder of zoo iets
worden. Vier-en-twintig uur na dit besluit trad ik in
het Benaissance-theater op als invaller voor Achatz,
die ziek was. Ik kreeg metoen een contract voor drio
jaar. Maar Hartnung, de directeur, liet toe, dat ik
gedurende dien tijd slippertjes naar de film maakte
cn nog maak. Wellicht ga ik nog zig zag. Ik weet het
niet. Ik ging van Berlijn naar dc Riviera, maakte een
uitstapje naar Parijs en kreeg daar plotseling een
engagement voor Hollywood. Nu rust ik in Weenen
wat uit. Ik wacht nu op dc première van „Dc Nach
ten van Port-Said". Ik verlang er naar, mijzelf als
dronken matroos te zien."
VAN EEN NIJDIGEN REGISSEUR.
Bij het opnemen van een zwijgende liefdesscène
komt een bode van de directie binnen met een in
structie voor den regisseur Nijdig over deze onder
breking scheept deze den bode met een ietwat „im
pulsief" antwoord af. er niet aan denkend, dat de
microphoon alles opneemt.
Den volgenden dag wordt proefgedraaid in het bij
zijn van den geheclcn technisehen staf. De liefdes
scène neemt een aanvang, de beide gelieven zitten
juist midden in een langen kusdaar klinkt plot
seling uit het apparaat dc barsehe stem van den
regisseur: „Voor mijn part kan de heele Paraniount
naar denloopenl"