De nood in den Landbouw. Derde blad. No. 9074. Zaterdag 21 Mei 1932. SCHAGER COURANT. UIT DE ROMEINSCHE OUDHEID. Contingenteerin g van den invoer van boter. .Opslaan van boter in koelhuizen. k Friesche boeren zijn de v e r t w ij f e 1 i n g n a b ij. Het noodweer boven Miinsterland. VERHUIZING MET HINDERNISSEN. De zigzag-gang van Gustav Diessl. Aan het voorloópig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot regeling van den invoer van bo ter, wordt het volgende ontleend: Verscheidene leden betreurden dat. rle regeering niet spoediger tot contingenteering van den invoer van boter is overgegaan en dat zulks eerst geschiedde, nadat reeds gedurende drie maanden een buitenspo rige invoer had plaats gehad. I Algemeen werd erkend, dat de contingenteering van boter moeilijk ge mist zal kunnen worden in verband met de in overweging zijnde steunmaatregelen voor de melkveehouderij. Een onbeperkte invoer van boter zou de werking van deze steunregeling ernstig kunnen belemmeren. Andere leden waren er niet van overtuigd, dat be perking van dezen invoer noodzakelijk is. Twijfel werd uitgesproken omtrent de juistheid van het voorgestelde percentage dezer contingenteering, omdat de voorgestelde contingenteering niet meer be- teekent dan een stabiliseering van den invoer over de jaren 1928, 1929 en 1930. Verschillende leden waren van oordeel, dat, in aan merking genomen het ruime zuivclsurplus, hetwelk in ons land bestaat, eigenlijk elke invoer overbodig moet worden geacht en dat het percentage niet hoo- ger diende te worden gesteld dan 10. Gezien de grootc degelijke toenemende moeilijkheden, welke de zuivel- e.vport ondervindt, achtten deze leden het een eisch van billijkheid, dat de Xederlandsche markt voor het Ifederlandsche product wordt vrijgehouden. Door verscheidene leden werd verlaging van het percentage nog bepleit op andere gronden. De aan zienlijke teruggang in den boterexport en de mogelijk heid dat door prijsstijging, als gevolg van steunmaat regelen, tevens het verbruik in het binnenland zal af nemen. kunnen er gemakkelijk toe leiden, dat voor onze boterproductie geen voldoende afzet is te vinden. Dit doet de vraag rijzen, of een onder normale om standigheden ingevoerde hoeveelheid thans niet als té groot moet worden beschouwd en in verband met den hoogst ernstigen toestand, waarin de melkvee houderij verkeert, wel toelaatbaar is te achten. Er werd dan ook op aangedrongen, om den maat regel, voor een langeren tijd dan voorgesteld, van kracht te doen zijn. Verscheidene leden wenschten gaarne nader te worden ingelicht omtrent de al dan niet juistheid van beweringen, als zoude een overmatig groote botor- invoer ten tijde en zelfs nog enkele weken na dc uit vaardiging van het K. B., regelende de beperking van den invoer van boter, hebben plaats gehad. Zoo zou in de laatste week van April door Rusland zeven maal hpt toegestane contingent zijn ingevoerd. Mocht een dergelijke hantcering van de Crisis-invoerwet en de contingenteeringsbesluiten hebben plaats gehad, zoo kwamen deze leden met klem daartegen op. Naar aanleiding hiervan werd dan ook de vraag gesteld, of niet een onderzoek ware in te stellen naar die om standigheden, welke die invoer hebben mogelijk ge maakt. Verschillende leden, die zich met. de strekking van het ontwerp konden vereenigen, zagen echter In dit ontwerp niet een afdoenden maat regel tot steun aan de melkveehouderij. I Reèds thans is de melkproductie zóó groot, dat ge- Irekend moet worden op een geweldige prijsinzinking, [nog vóórdat de wet. houdende steun aan de melk- [veehouderij, hulp kan brengen. Om dit te voorkomen, is. naar het oordeel van deze leden noodig, dat onver wijld worde overgegaan tot het opslaan van boter in koelhuizen, onder garantie van het Rijk. Hieraan is weinig risico verbonden, aangezien er in den komen den winter eerder een tekort dan een tc veel aan bo ter zal zijn. Op deze wijze zal het bovendien mogelijk zijn, de productie van een geheel jaar regelmatig te verdeelen over uitvoer en binnenlandsch verbruik. In dit verband werd aangedrongen op de indiening van een wetsontwerp, waarbij der regeering de bevoegd heid wordt toegekend, om de bedoelde garantie tc ver kenen. Nieuwe steun aan de melkveehouderij. Naar van officieele zijde gemeld wordt, is de regee- nng voornemens om, wanneer het thans aanhangige wetsontwerp, houdende tijdelijke maatregelen tot hulpverleening aan de melkveehouderij tot wet wordt verheven i.d. alsdan te trefefn regelingen alleen reke ning te houden met de hoeveelheden boter, die reeds in koelhuizen zijn opgeslagen of opgeslagen zullen worden. Deze hoeveelheden zullen dan in bedoelde regelin gen worden betrokken, zoodat het opslaan van boter in koel- en vrieshuizen geen extra risico voor de be langhebbenden oplevert. In afwachting hiervan en ter aanmoediging van het opslaan van boter heeft de regeering besloten, dat de kosten van opslag en bewaren van boter in koel en vrieshuizen door haad zullen worden vergoed zoo wel voor wat aangaat reeds aanwezige voorraad als ook tot nader order voor alle voorraden die nog zullen torden opgeslagen. Ter voorkoming van prijs-opdrijving der koclruim- '*n is dit besluit, hetwelk reeds Dinsdag j.1. werd ge en, eerst gisteren bekend gemaakt. Directe Meun-verleening aan den melk prijs is noodig, ^'aar aanleiding van het alarmeerend telegram an den Chr. Boeren- en Tuindersbond in Friesland aan onze regeering over den noodtoestand in den land- en tuinbouw, heeft een correspondent der Tel. er toe gebracht, om den voorzitter van dien bond ns op te zoeken en met hem den toestand te be preken. De heer Marra te Morra, zoo heet de bewuste voor zitter, zeide dat het bestuur van zijn bond zeer ver ontrust is door den huidigen crisistoestand in de veehouderij en in de auivel, een toestand, die de laat je weken een dreigend aanzien heeft gekregen. Tot n°g toe hadden wij hoop dat de wettelijke steun- 'hj?r5g®len hlIn boslaK zouden hebben gekregen op Ir aip waar°P de periode van de grootste melk- proauctie was aangebroken, dus in dc maand Mei. v aas zijn wij hierin teleurgesteld. De boeren heb- en nu hun vee van den stal in de weide gebracht en de groote productie van de melk is begonnen, zoodat wij straks met een overvloed zitten wanneer niet snel maatregelen worden getroffen. Met name dc Christelijke boerenbevolking heeft lang vertrouwd op de uiteindelijke hulp van de re geering. zulks op grond van optimistische indruk ken, welke onze leiders in cle conferentie van 17 Fe bruari jl. op het ministerie van Binnenlandsche Za ken en Landbouw kregen. Op die conferentie met de regeering werd vanwege onzen Bond een uitvoerige uiteenzetting gegeven vari den nood op het Friesche platteland. Men had toen het gevoel: Nu is de zaak aan het rollen en steunmaatregelen zullen wel niet lang meer uitblijven Deze meening werd nog ver sterkt door een conferentie tusschen het Bondsbc- atuur en dc rechtsche Kamerfracties. Toen volgde een teleurstelling, aldus ging de heer Marra voort, doordat de minister van directen steun niet wilde weten en met wat nieuws kwam. nl. het menggebod. Naar onze meening kan dit menggebod niet in dezen vorm worden aanvaard. Kerst nadat het sterk gewijzigd is wordt liet acceptabel voor den landbouw en zal het even verlichting kunnen bren gen van den drukkenden nood. Intusschen is hei reeds midden Mei geworden en men is van regeeringssteün nog steeds gespeend ge bleven. Thans wordt cle toestand ten plattelandc werke lijk kritiek. „Is er sprake van wanhoop onder dc boeren?" „Inderdaad, er is wanhoop onder hen: er wordt in stilte veel geleden, geworsteld en gebeden. Is het te verwonderen? De menschen kunnen hun verplich tingen niet meer nakomen. Naar mijn mcening kan er gesproken worden van een materieelen en een geestelijken nood onder de Friesche boerenbevolking. Honderden kunnen hun offers aan kerk en school niet of nauwelijks ineer brengen. Het geestelijk le ven lijdt daaronder, hetgeen toch niet zonder beden king is. De materieclc nood grijpt thans diep om zich heen. Eerst hebben wij. boeren, getracht ons bedrijf tc in- tensivcercn; zelf.-, met bloembollen, voor Krieschen bodem een vreemd proudet, hebben wij het. gepro- neerd. Toen op deze wijze geen loonende arbeid kon worden verkregen, hebben wij het anders geprobeerd: inkrimping van het boerenbedrijf en het. houden van zoo weinig mogelijk arbeiders. Zelfs moesten dc be zuinigingen worden gevonden door liet uitschake- kelen van ambachtslieden, zooals schilders, smeden, enz., die dc boer toch op gezette tijden ook noodig heeft. Dientengevolge kan er ook worden gesproken van nood onder dc ambachtslieden ten plattelande. De zuivelfabrieken, die dc ondcrmelk aan de boe ren grootendcels teruggeven, moeten thans werk krachten ontslaan en zoo komen er al meer en meer wcrkloozcn. Onder de laatste categorie kan men nu ook reeds boeren rekenen, die den tol van deze cri sis reeds ten volle hebben betaald, omdat de nood hen van hun hofsteden heeft verdreven. Sommige van hen. vroeger uitstekende boeren, ziot men thans een plaatsje zoeken bij de Zuiderzeewerken of de werkverschaffingen. Executies. Wij vroegen den heer Marra of er inbeslagnemin gen en executies zijn te wachten, waarop in het be treffende telegram aan de regeering werd gezin speeld. De Friesche commissie voor pachtzaken, waarin het Friesche Grondbezit, de Friesche Maatschappij van Landbouw en de Christelijke Boeren- en Tuin dersbond ieder een vertegenworodiger hebben, heeft zoo antwoordde de heer Marra op het oogen- blik het 13iste geval in behandeling. Van de werk zaamheid van dit Friesche pachtbureau gaat een gun stige preventieve werking uit. Reeds komen verhuur ders zich eigener beweging aanmelden bij het bureau en geven reductie op de pachtsommen. lederen Vrijdag, vervolgde de heer Marra. heb ik in de drie uren, waarin het bureau geopend is, vol doende gelegenheid de stemming onder de boeren te peilen. Dan voel ik hun wanhoop en lijdelijk verzet en ik weet dat. als wij deze menschen los laten, zij opstandig zullen worden. Met moeite kunnen wij in beslagnemingen voorkomen en executies uitstellen. De Friesche commissie steunt zooveel zij kan en tracht in enkele gevallen uitstel van executie van den president der rechtbank tc verkrijgen. In de soms uiterst précaire positie waarin de Friesche veehou ders zijn geraakt staat de commissie de betrokkenen met raad en daad ter zijde, confereert met de geld schieters en weet soms uitstel van betaling te ver krijgen. „Dreigt er gevaar voor algemccne ontevredenheid onder de boeren?" Wanneer de regeering niet onmiddellijk hulp verleent moet men op groeiende opstandigheid voor bereid zijn. Wij hebben van deze dingen gewag ge maakt in ons telegram aan den minister, omdat wij meenden ter bevoegder plaatse een waarschuwing te moeten doen hooren, opdat men niet verrast zal wor den door dingen die men heeft kunnen voorkomen. „Hoe zal naar uw meening de steun gegeven moe- ton worden?" liet is noodzakelijk dat er boter uit de markt geno men en in koelhuizen wordt opgeslagen. Daarvan verwacht ik stabilisatie van den boterprijs op een hooger niveau dan thans. Onder het begrip zuivel- steun verstaan wij het volgende: De veehouders zul len mogen rekenen op een melkprijs van zes cent per liter, opdat zij hun bedrijven op gang kunnen hou den. De gelden die hiervoor noodig zullen zijn moe ten zooveel mogelijk op de spijsvetten worden ver haald. De boeren nemen zelf dc kaas uit dc markt en nu vragen zij aan de regeering of zij de boter uit de markt neemt, daar men anders nog grooter instor ting van de prijzen moeten vreezen. Ik zie den toestand op het platteland donker in, zoo besloot de heer Marra. Waarlijk, het is de hoog ste tijd, dat de regeering ingrijpt om de veehouderij voor algeheele vernietiging te vrijwaren. Wat er verwoest werd. V.D. verneemt uit Munster: Het noodweer, dat op Tweeden Pinksterdag boven Miinsterland woedde, vernielde in de gemeente Havix- bcck 3680 morgen winterzaad. Tachtig procent van de 30.000 vruchtboomen zijn verwoest. Van de 400 land bouwbedrijven. welke door het noodweer getroffen zijn, zijn selchts 17 tegen hagelschade verzekerd. De schade te Havixbeck wordt wat betreft het winter zaad geschat op 552.000 R.M. en wat de vruchtboomen betreft op 240.000 R.M. Bovendien is natuurlijk groote schade aangericht door overstrooming, vernieling van gewassen, enz. Minister Schiele, die gister te Münster vertoefde, sprak namens de Rijksregeering woorden van deelne ming met de zwaar getroffen landbouwers en beloofde zoo veel mogelijk steun van de zijde der regeering. DE ROMEINSCHE KEIZERSTAD IN AFRIKA. Na 1400 jaren uit het woestijnzand uitgegraven. Het eerste bedrijf van de grootsch opgezette uitgra- vingen bij de oud-Afrlkaansche stad Leptis Magna is geëindigd. Dit werk is op last van Mussolini ter hand genomen en heeft tot resultaat gehad, dat deze keizer lijke Romeinsche hoofd- en residentiestad in Noord- Afrika aanhef woestijnzand kon worden ontrukt en thans na een diepen slaap van 1400 jaren, aan de ver baasde oogen der bezoekers een overweldigend beeld biedt van pracht en heerlijkheid. Ongeveer 126 K.M. van Tripolis verheffen zich mid den in de Lybische woestijn de op bevel van den duce uit hun verzonkenheid te voorschijn getooverde bouw werken van Leptis Magna, de geboorte- en kroningsstad van den grooten keizer Septimus Severus. De allereerste geschiedenis dezer Noord-Afrikaansche nederzetting is in 't duister gehuld. De oudheidsvorschers zijn van meening. dat het Phoeniciërs waren, die hier een van hun talrijke kustenkolonies hebben gesticht en den grondslag voor dc latere schitterende ontwikkeling der stad legden. Nadat de Grieken den Phoenicischen woestijnhandel verdrongen hadden, namen zij de stad in bezit, die zij omdoopten in Neapolis. Later geraakte de stad in handen van de Carthagers. die hun handelsrijk aan de kusten der Middenlandsche Zee uitbreidden. De ondergang van Carthago had de komst der Romeinen ten gevolge, die eerst de stad het recht van vrij zelf bestuur en vrije munt gaven en haar daarna in een Romeinsche kolonie veranderden. In het oude Romeinsche rijk gold Leptis als een van de rijkste en bloeiendste handelssteden. Zij lag op het kruispunt van de zeewegen, die uit het. Westelijk deel der Middellandsche Zee naar Egypte en Voor-Azië voer den. Zij breidde zich steeds meer uit, tal van Romeinsche patriciërs vestigden er zich. De roep van den rijkdom der stad, van de weelde harer bewoners drong door tot In de verste uithoeken der vroegere beschaafde wereld Architecten, beeldhouwers, dichters en geleerden reis den naar Leptis, om In de schaduw der palmen een rus tig en zorgenvrij leven te leiden. Nachtelijk rumoer te Rotterdam. Werkwillige bij Piet Smit door stakers ernstig lastig gevallen. Een bewoner van de Beverstraat te Rotterdam, de straat aan den Linker-Maasoever. waar verleden jaar zomer tijdens huurstakingen ernstige relletjes voorkwa men. wilde met zijn gezin naar IJsselmonde verhuizen, maar bij deze verhuizing is het hem zoo moeilijk ge maakt. dat eerst de vierde poging om den inboedel over te brengen welke poging in den nacht van Woensdag op Donderdag gewaagd werd is gelukt. De man, die verhuizen wilde, is arbeider van de firma Piet Smit. en behoort tot de werkwilligen. In Bever straat en omtrek wonen een aantal stakers en met hen sympathiseerenden, die het den werkwilligen hoogst on aangenaam maakten, zoodat hij besloot te verhuizen. Hij huurde een woning in IJsselmonde en Woensdagmorgen om 5 uur zou de inboedel door een verhuizer worden overgebracht. Stakers en anderen, die op de hand van de stakers zijn, hadden er evenwel de lucht van gekregen en besloten de verhuizing onmogelijk te maken. Toen om 5 uur Woensdagmorgen een verhuiswagen voor de woning in de Beverstraat verscheen, kwamen er eenige mannen, die den verhuizer mededeelden, dat zij met een onderkruiper te doen hadden: voorts vroegen zij den verhuizers hoeveel het transport hen zou opbrengen. Het genoemde bedrag werd daarop uitbetaald, onder voorwaarde, dat de verhuiswagen leeg vertrok. Dit ge schiedde. De wei-kwlllige heeft daarop een afspraak met een andere verhuisonderneming gemaakt, zoodat in den loop van Woensdagmorgen een tweede verhuiswagen in de Beverstraat versoheen. Ook nu echter betaalden de stakers het bedrag, dat de verhuizing zou hebben opgebracht en opnieuw vertrok de verhuiswagen leeg. De politie werd er nu van in kennis gesteld, dat zich Woensdagmiddag, toen voor de derde maal een verhuis wagen. weer van een andere onderneming, besteld was. naar de straat begaf om eventueele wanordelijkheden tegen te gaan. De politie behoefde evenwel niet in te grijpen, daar er geen wanordelijkheden plaats vonden. Alleen werden ook nu de verhuizers door de stakers in gelicht, dat zij bij een werkwillige waren besteld; en de verhuizers verklaarden zich solidair, zoodat zij met een leegen wagen weer weggingen. In overleg met de politie is toen door den werkwillige en een vierde verhuisonderneming een plan beraamd om 's nachts te gaan verhuizen. Dit plan werd angstvallig geheim gehouden. Maar niettemin hadden de stakers met hun aanhang er iets van vernomen of er een ver moeden van gehad. Het viel de politie, die natuurlijk den heelen avond de Beverstraat en omgeving goed in de gaten hield, dan ook op, dat de menschen in ver schillende woningen maar niet naar bed gingen en dat er zich in de straat een groot aantal menschen bevon den. Om drie uur Donderdagnacht ging de politie, die met een groote macht verscheen, er toe over om de Beverstraat voor een groot deel af te zetten. Er waren toen een honderdvijftig menschen in de straat. die voortdurend aan het joelen waren. Om vier uur ver scheen de verhuisauto in de straat. De menigte nam nu een dreigende houding aan, zoodat de politie een charge moest uitvoeren. Hierbij werden rake klappen uitgedeeld. Er werd met steenen geworpen, waardoor een ruit van de cabine van de verhuisauto vernield werd, maar tenslotte had de politie de straat toch groo tendeels schoongeveegd. Een groot aantal bewoners van de huizen in het af gezette deel der straat bleef nu door de geopende ven sters en vanaf de daken de politie en de verhuizers uit jouwen. Daarop heeft de politie bevel gegeven de ramen te sluiten en de daken te verlaten. Hieraan werd vrij spoedig gevolg gegeven, alleen op een platdak bevonden zich een tiental personen, die aan het bevel geen ge volg wilden geven en die door bleven gaan met schreeu wen. Ter waarschuwing heeft de politie toen een revol verschot in de lucht gelost, waarop de menschen 't dak verlieten. Toen kon er toe worden overgegaan om de verhuisboedel in de vrachtauto te laden. Dit geschiedde zondere verdere incidenten. Nieuwe moeilijkheden deden zich echter nog voor. toen de geladen verhuisauto de tocht naar IJsselmonde ging aanvangen. Voorbij de afzetting in de Beverstraat bleek de rijstraat over de geheele breedte te zijn opengebro ken. zoodat de auto moest keeren en via een omweg de richting naar IJsselmonde moest opzoeken. Vrijwel overal waar de verhuisauto langs kwam. bleek de straat bedekt te zijn met spijkers, prikkeldraad en stukken karton, waarin, spijkers waven geslagen. De auto wist Het toeval -wilde, dat juist in deze Afriknansche han delsstad op 11 April van het jaar 146 na Chr. de groote Krijgsman Septimus Severus, het levenslicht zag. Toen hij op 47-jarigen leeftijd door de Romeinsche legioenen, op het schild werd geheven, kon hij op een wisselvallig en stormachtig verleden terugzien. Hij was intusschen advocaat, koopman, centurio, proconsul en ten slotte op perbevelhebber in Afrika geweest. Na zijn triomfalen intocht in het Capitool te Rome vergat Severus zijn vaderstad niet. Honderden bouw meesters en tienduizenden slaven gingen op bevel van den keizer aan het werk om uit Leptis <le tweede hoofdstad van het Romeinsche Imperium te maken. Uit alle havens der Middellandsche Zee zeilden schepen en roeiden galjoenen naar Leptis met kost baar hout en marmer beladen. Een nieuwe haven ontstond, een forum, een groote markthal, badhuizen, een circus, triomfbogen tempels en basllikcn. Die glansperiode der stad, die van nu af aan den naam Leptis Magna (Groot-Leptis) voerde, duurde tot in het midden van de 5e eeuw. In het jaar 455 werd zij door vandalen geschonden, dat zij zich nooit geheel herstelde. Opeenvolgende overvallen der barbaren bedreigden de stad steeds meer. totdat zij eindelijk totaal uitgeplunderd en door de laatste bewoners verlaten, ten prooi viel aan het zich steeds uitbreidende woestijnzand. Op d* ruïnen van de prachtige keizerstad legden dc Arabieren een begraafplaats aan. Eeuwen vergingen, een dikke zandlaag bedekte de verzonken stad. Jakhalzen en gieren waren dc eenige gasten op deze plek, waar eens een rijk en machtig leven had gebloeid. Thans, na 1400 jaren, ontwaakt Leptis Magna weder uit haren slaap. De prachtige triomfbogen met fresco's, welke de krijgsdaden des keizers Septimus Severus voorstellen, zijn geheel blootgelegd, zoomede de granieten muur, die het kei zerlijk forum van de binnenstad scheidde. Langs den muur leidt een uitstekend geplaveide straat, de Kei- zersweg. naar het paleis en de basiliken. Aan de an dere zijde van den muur liggen de badhuizen. Zij heb ben een oppervlakte van 3 H.A.; de schitterende zui len. marmerplaten, wandsnijwerk en fresco's geven het geheel een prachtig aanzien. Een paar honderd meter verder verheft zich het goed onderhouden zuilenwoud van het forum in al zijn pracht, het keizerlijk paleis uit Toscantsch marmer. Hoeveel galjoenen zouden niet gebezigd zijn om dezen berg van kostelijk gesteente naar Noord-Afrika te bevrachten. Hoeveel slavenhan- den moesten dag in dag uit, maand na maand in do gloeiende stralen der Afrikaansche zon arbeiden om in het verre gebied van het Romeinsche Imperium dit. trotsche bouwwerk op te trekken, dat heden, mid den in de Arabische woestijn, als een sprookje uit 1001-nacht, als een droomvisioen, zich aan ons oog vertoont. deze hindernissen echter zonder ongelukken tc passec- ren. Onder geleide van een aantal agenten werd de reis naar IJsselmonde voortgezet. De Varkenoordschc Blin- denweg die men langs wilde gaan, bleek over de geheele breedte te zijn opgebroken, zoodat opnieuw een omweg moest worden genomen om IJsselmonde tc bereiken. Da opgebroken straten zijn Donderdagmorgen in de vroegte weer hersteld door werklieden van gemeente werken. ONS FILMNIEUWS. Daar laat ik mij liever niet verder over uit", /el Gustav Diessl, toen hem een compliment gemaakt werd over zijn realistische uitbeelding van ecu dron ken matroos in de Paramounthfilm „De nachten van Port-Said", en men hem tevens vroeg, of zijn zigzag- gang in die film, de vrucht was van nuchtere stu die of dat het een kwestie van inspiratie was ge weest. Maar dat antwoord scheen hem zelf nog al verdacht voor te komen: daarom bracht hij het ge sprek met behoud van liet zigzag-motief op een lioo- ger peil en begon uit zijn leven tc vertellen „Mijn geheele loopbaan vertoont eigenlijk een zig zaglijn. Reeds als kind voelde ik hartstochtelijk veel voor het tooneelspel. Hans Thimig, de jongste spruit uit de Thimig-dynastjc, was mijn beste vriend. Wij groeiden met elkaar op en speelden natuurlijk samen tooneel, kindertheater. Het publiek bestond uit be vriende families. Tegelijkertijd wilde ik ook beeld houwer en schilder worden en zoo bezocht ik do Weensche kunstnijverheidschool. Toen kwam de oorlog. Als jongen van zeventien jaar ging ik naar liet front in Zuid-Tirol en kwaru als krijgsgevangene op Sicilië. Na het sluiten van den wapenstilstand werd ik decoratieschilder in liet theaterbedrijf en stond eindelijk in het Nieuwe Wee- ner Theater voor het eerst op de planken. Stond ik inderdaad al? Neen, ik ging nog zigzag! De film be koorde mij op eens. Ik maakte kennis met den regis seur I'abst cn met Karl Fröhlich en kreeg mijn eer ste rol. Daarna slenterde ik weer een tijdlang rond en was blij, als ik nu en dan als figurant wat verdienen kon. Maar dat slenteren heelt mij geen windeieren' gelegd. Mant juist bij dat slenteren werd ik ontdekt door Frcd. Lyssa, dio mij de hoofdrol in zijn film „Vineta" gaf. Toen kwam de inflatie; ik reisde terug naar Weencn, waar ik weer op straat stond. Ik maak te kopergravures en lithographieën ik werd weer schilder. In dien tijd werd Ferdinand Onno ziek en ik mocht voor hein invallen in het Moderne Theater, llellmer nam mij mede naar liet Berlijnschc Lessipg-theater, dat na één seizoen weer verdween. Ik was weer zon der. Weer trok ik naai Weenen en vond daar redding bij Wenzler. Ook dal was niet blijvend. Toen ik geen raad meer wist, leende ik geld om naar Berlijn te komen. Dat was in 1927. Ik stelde mij zelf tenslotte een termijn van drie dagen. Had ik dan geen engagement, dan zou ik melkrijder of zoo iets worden. Vier-en-twintig uur na dit besluit trad ik in het Benaissance-theater op als invaller voor Achatz, die ziek was. Ik kreeg metoen een contract voor drio jaar. Maar Hartnung, de directeur, liet toe, dat ik gedurende dien tijd slippertjes naar de film maakte cn nog maak. Wellicht ga ik nog zig zag. Ik weet het niet. Ik ging van Berlijn naar dc Riviera, maakte een uitstapje naar Parijs en kreeg daar plotseling een engagement voor Hollywood. Nu rust ik in Weenen wat uit. Ik wacht nu op dc première van „Dc Nach ten van Port-Said". Ik verlang er naar, mijzelf als dronken matroos te zien." VAN EEN NIJDIGEN REGISSEUR. Bij het opnemen van een zwijgende liefdesscène komt een bode van de directie binnen met een in structie voor den regisseur Nijdig over deze onder breking scheept deze den bode met een ietwat „im pulsief" antwoord af. er niet aan denkend, dat de microphoon alles opneemt. Den volgenden dag wordt proefgedraaid in het bij zijn van den geheclcn technisehen staf. De liefdes scène neemt een aanvang, de beide gelieven zitten juist midden in een langen kusdaar klinkt plot seling uit het apparaat dc barsehe stem van den regisseur: „Voor mijn part kan de heele Paraniount naar denloopenl"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 9