K. Blaauboer
LENTE.
DE RAMP VAN DE
„PHILIPPAR".
Zeshonderd procent winst.
Door een schroef geraakt.
ONZE HANDELSBETREKKINGEN
MET DÜITSCHLAND.
DOUMERS DOOD REDDE
EEN ANDERS LEVEN.
Huiduitslag.
- - - Schagen. - -
Brabanfsche brieven.
Bom aan boord gevonden.
Te Post-Said ontdekt, doch de vondst geheim ge
houden. Verklaring van den inspecteur
van het Suez-kanaal.
V.D. verneemt uit Parijs. 26 Mei.
De meeningen betreffende de oorzaken van de ramp
van het mailschip „Georges Philippar" zijn in vak
kringen nog steeds zeer verdeeld.
Voor de onderstelling, dat het schip door misdadi
ge handelingen is te gronde gegaan, pleit de verkla
ring. afgelegd door een inspecteur van het Suezka-
naal. Deze bevond zich bij het vertrek van de „Geor
ges Philippar" te Port Said. Collas, aldus heet de in
specteur. verklaarde, dat het schip in de haven van
Port Said aan een onderzoek is onderworpen en dat
daarbij aan boord een helsche machine van zeer
groote explosieve kracht is aangetroffen. Deze hel
sche machine was van een uurwerk voorzien en
moest ontploffen in het Suezkanaal. De ontdekking
van deze misdaad werd streng geheim gehouden. Zij
heeft slechts tot gevolg gehad, dat de passagiers te
Port Said niet aan land mochten gaan en dat daar
evenmin nieuwe passagiers aan boord zijn genomen.
Het einde van een lucratieven smokkelhandel
Terwijl varkens en biggen hier te lande vrijwel niets
opbrengen zijn 't aan de overzijde van de Duitsche grena
nog steeds waardevolle dieren. Geen wonder dan ook,
dat zich in krulstaarten van het Noorden van Groningen
tot het Zuiden van Limburg een uitgebreide smokkel
handel heeft ontwikkeld. Vooral van de Gronlngsche
grens worden herhaaldelijk goede aanhoudingen van de
douane gemeld. Thans zijn ook in Strasz bij Kerkrade
de Duitsche ambtenaren een flinke smokkelzaak op het
spoor gekomen. Dezer dagen werd een vrachtauto aan
gehouden, met achttien jonge varkens, die frauduleus
over de grens waren gebracht. De chauffeur werd aan
gehouden. auto en varkens werden In beslag genomen
en ook de betrokken veehandelaar viel in handen van de
politie.
Het onderzoek wees uit dat met
vrij groote zekerheid mag worden aangenomen, dat de
aangehoudenen hun handeltje al geruimen tijd en op
ruime schaal dreven, waarbij valsche papieren dienden
om de lading te dekken en veilig over de grens te lood
sen. Het was overigens een winstgevend zaakje, want
de varkens werden met een winst van niet minder dan
zeshonderd procent in de Duitsche dorpen van de hand
gedaan.
Arm van een korporaal verbrijzeld.
Uit Kampen. 26 Mei.
Toen Donderdagmiddag eenige militaire watervlieg
tuigen van den IJssel zouden opstijgen sloeg btj het aan
slaan van een der motoren de schroef terug, met het
gevolg, dat een der militairen, een korporaal, door den
propeller werd geraakt. Een zyner armen werd vrijwel
verbijzeld. In het Stedelijk Ziekenhuis is het slachtoffer
behandeld. In een speciaal daartoe gezonden vliegtuig
ls de man later naar Nieuwe Diep overgebracht.
Een Duitsch oordeel over de circulaire
van den consul-generaal te Amsterdam.
Het Duitsche botertarief.
De Duitsche Landbouwraad publiceert een zeer uit
voerige verklaring, die ln het bijzonder gewijd is aan
de bekende circulaire van den Duitschen consul-gene
raal te Amsterdam.
Zooals bekend, aldus deze verklaring, is er In Ne
derland in kringen van belanghebbenden reeds meer
malen sprake geweest van boycotmaatregelen tegen
den Duitschen invoer en dit niet alleen na het ver-
hoogen van het Duitsche botertarief, maar ook reeds
voordien. De circulaire wijst dan op het comité voor
economisch verweer, dat de gedachte van den boycot
moet propageeren.
De elschen van dr. Posthma. den leider van dit co
mité waren in den jongsten tijd gesteld op een derge
lijke aanmatigenden toon, dat de Nederlandsche mi
nister van oeconomische zaken weigerde verder met
dr. Posthuma te onderhandelen. Hieruit blijkt welke
waarde de Nederlandsche regeering aan het behoud
van de tegenwoordige betrekkingen met Duitsch-
land hecht. Hieruit blijkt tevens, dat deze regeering
niet van plan is toe te geven aan de onbezonnenheden
van eenzijdige radicale belangenvertegenwoordigers.
Het streven van deze Nederlandsche kringen, dat
overigens korten tijd geleden voor het optreden van
enkele Duitsche industrieelen en commercieele groe
pen werd bevordefd, moet dientengevolge in Dultsch-
land niet worden overschat.
De Duitsche landbouwraad wijdt vervolgens uit over
de circulaire van den Duitschen consul-generaal te
Amsterdam aan de importeurs van Duitsche goederen
en verzekert, dat deze circulaire, van Duitscn stand
punt gezien, een hoogst ongunstlgen indruk heeft ge
maakt, daar men haar in Nederland beschouwt als de
bekentenis van de zwakke positie van de officieele
Duitsche instanties tegenover de boycotbeweging. Het
is hoogstwaarschijnlijk, dat door deze circulaire de ac
tie van het comité voor oeconomisch verweer ln de
hand wordt gewerkt. Afgezien daarvan is met deze
circulaire geen praktisch resultaat bereikt, hetgeen
men in Nederland trouwens ook niet had verwacht.
Het is duidelijk, dat de Nederlandsche en Duitsche
firma's, die deze circulaire hebben ontvangen zich bij
de beantwoording door hun eigen belangen zullen la
ten leiden, teneinde de Duitsche regeering tot conces
sies te kunnen bewegen. De ware toestanden kunnen
op deze wijze niet worden vastgesteld. Om dit doel te
bereiken zou de Duitsche consul-generaal zich veeleer
zelf een oordeel moeten vormen dor een eigen studie
van de toestanden.
De Duitsche landbouw, vervolgt de verklaring van
den landbouwraad, wensoht zich uitdrukkelijk uit te
spreken tegen een dergelijke behartiging van zijn be
langen. Zeer noodzakelijk is het vast te stellen, of de
Duitsche consul-generaal te Amsterdam deze circu
laire uit eigen initiatief heeft verzonden dan wel in
opdracht van het rijksdepartement van oeconomische
zaken. Juist omdat de circulaire een zoo ongunstlgen
indruk heeft gemaakt, moet de Duitsche regeering
tegenover de eischen van het buitenland tot het ver
krijgen van een verlaging van het botertarief stand
vastig blijven, al mag men dan toegeven, dat de boter-
uitvoerende landen ook thans nog groot belang heb
ben bij den uitvoer naar Duitscbland. Dit geldt in
sterke mate voor Nederland, dat niet alleen boter,
maar ook groote hoeveelheden kaas naar Duitsch-
land uitvoert.
In den nacht van zijn sterven was voor een
moordenaar de guillotine reeds opge
richt. Thans krijgt hij mis
schien gratie.
Wasch de aangedane plaatsen met warm water
en Purolzeep, droog daarna voorzichtig af,
doe er dan wat Purol op en strooi daar over
heen nog wat Purol poeder. Herhaal dit eiken
dag. zoolang het noodig is.
P a ri j s: Denzelfden nacht, dat Doumer stierf, was
in de buurt van de Parijsche Santé-gcvangenis de
guillotine opgericht. En voor 't eerst sinds een halve
eeuw werd dit toestel weer afgebroken zonder tlat
er een terechtstelling plaats had. Het was E u g n e
Boyer, een bekend apache, wiens vonnis had moe
ten voltrokken worden en die door den aanslag op
President Doumer den dans ontsprong. Eugène en
zijn broer Alexandre waren beiden ter dood veroor
deeld. Den laatste had President Doumer gratie ver
leend wegens dapper gedrag in den wereldoorlog.
Eugène echter moest sterven. Zijn verdediger Hen-
riquet was van meening, dat ook Eugène een kans
had om te worden begenadigd en onmiddellijk na
den moordaanslag op het staatshoofd diende hij zijn
verzoek in.
De scherprechter Deibier was om drie uur 's nachts
in de gevangenis aanwezig en op ongeveer 300 M.
afstand van de poort kwam de guillotine te staan. De
politie had de betreffende straat afgezet De verte
genwoordiger van den staat en de andere ambtena
ren waren reeds op weg om den gevangene uit zijn
cel te halen, toen een motorrijder aankwam met een
bevel van de regeering. De terechtstelling kon op het
laatste oogenblik geen voortgang vinden en wel door
het volgende:
Henriquet had zich tot het ministerie van Binnen-
landsche Zaken gewend met de bewering dat een
president van het recht om gratie te verlecnen tot
aan zijn dood gebruik mag maken. Daar nu President
Doumer, die op zijn sterfbed lag, niet in staat was om
dit recht uit te oefenen, verlangde de advocaat, dat
het vonnis niet ten uitvoer zou worden gobracht voor
er een nieuwe president gekozen zou zijn.
De minister moest de juistheid van Henriquet's be
toog erkennen en de uitvoering van het vonnis werd
verdaagd.
Het is zeer waarschijnlijk, dat Eugène Boyer er
levend afkomt, want het is gewoonte, dat een nieuwe
president wanneer hij zijn ambt aanvaardt, het eer
ste doodvonnis dat hem wordt voorgelegd verandert
in tuchthuisstraf.
Zoo heeft de moord op Doumer een moordenaar
het leven gered.
LUCHTVAART
WEER EEN ENGELSCH VLIEG-ONGELUK.
Tusschen Steynlng en Shoreham ln het Engelsche
graafschap Sussex zijn Donderdag twee legervliegtui
gen met elkaar in botsing gekomen en neergestort. De
piloot van een der toestellen slaagde erin, met zijn
parachute uit de machine te springen en heelhuids
den beganen grond te bereiken. De bestuurder van
het andere vliegtuig kwam echter bij het ongeluk om
het leven.
Tot dusver zijn dit Jaar bij de Britache luchtstrijd
krachten 20 personen als gevolg van ongelukken om
het leven gekomen, tegen 75 ln dezelfde periode van
verleden jaar.
UIT ZIJN VLIEGTUIG GEVALLEN,
Uit Wlesbade-n:' Donderdag maakte de avlateur Piss
van de Academische vliegerschool Aken roet het
vliegtuig „Cumulus" een zeilvlucht. Nadat het toestel
een uur lang op een hoogte van 1500 M. boven Wies-
baden had gekruist werd het plotseling naar een
hoogte van 2000 M. gedreven, waarbij het zijn even
wicht verloor. De piloot viel hierbij uil het toestel. Hij
slaagde er echter in ongedeerd ln de nabijheid van de
stad te landen door middel van zijn parachute. Ook
het vliegtuig kwam onbeschadigd neer.
Nu is het weer lente, het leven ontwaakt,
En moeder Natuur gaat weer zorgen
Voor alles, wat diep in ons innerlijk raakt,
Voor de zon in den stralenden morgen,
Voor kleuren en blijheid en tintelend licht
Langs wegen en velden en dreven,
Met een sluier van groen, als een wondergezicht,
Door de wachtende boomen geweven.
Toe, loop eens naar buiten, de wereld Is mooi,
Verdrijf de malaise-gedachten,
Daar staat iets bizonders, in kost'lijken tooi,
Voor den mensch tot verfrissching te wachten!
Daar is nog iets anders dan druk van den tijd.
Waarin ge U zelf gaat verstrikken,
De lente ontplooit rich, malaise ten spijt,
Aan Uw waarlijk verwonderde blikken!
Sterkt nu Uwen geest en vernieuwde kracht
Geleidt U langs lichtere paden,
Dan wordt er niet langer gevreesd en gewacht,
Zoo brengt ge weer durf in Uw daden!
Dan hebt ge den moed om opbouwend te zijn,
Na maanden van zuchten en klagen,
Dan weet ge, vernieuwing en zonnige schijn
Verheld'ren de donkerste dagen.
ijG allen, die geld als een angstig bezit
Verborgt voor de blikken der menschen,
Gij allen, die steeds nog voldoende bezit,
Besnoei niet te sterk op Uw wenschen!
De wereld moet leven, helpt gij daaraan mee,
Uw hulp kweekt de reddende rente,
Uw koopkracht beheerscht nog het wel en het wei
Bouwt op met de levende lente!
Bouwt op met hetgeen de malaise U liet,
Zoo kiemen do welvaarts-symptomen,
Bezuinig niet drastisch op Alle gebied,
Van U kan de opbloei nog komen!
Komt, maakt in het voorjaar een krachtig begin,
Volgt zóó de natuur op haar wegen,
Dan is er de lente, in dubbelen zin,
U zelve en de wereld ten zegen!!
Voorjaar 1932.
KROEI
(Nadruk verboden.)
Levering en plaatsing van alle maten:
MARKIEZEN.
ZONNESCHERMEN.
Reparaties en opnieuw bespann
van bestaande schermen.
Markiesdoek per Metermaat
krijgbaar.
A
ren
D
ƒ39
dat
nag'
schr
«ani
A;
Di
«It
Di
wan
Di
<!•-: 1
aevc
fcesn
Oi
Tror
looh
lanc
Ti
sa b
gen
ook
rke
Voor
Kjpe
óf ir
Trip
fcjï
Ulvenhout, 24 Mei 1932.
Menier,
Veur d'n pijl en boog ie 't
4'n lesten tijd gin weer.
Oew pijlen waaien dwars
over de baan de boomen in
en da's gin aarigheid.
Verleejen week waren me-
n-op 'nen avond 'n bietje-n-
aan 't oefenen waant da's
vergimd, amJco, maar in da
schieten rokte nooit uitge-
sturdeerd me waren dan
zo'n bietje-n-aan 't proef-
schieten, toen onze keizer,
d'n Blaauwe. z'nen koker's
leeg zouw schieten. Ge wit:
teugen hum is ginmensch op
gewassen. As d'n Blaauwe z'n laange, hoepelbeenen één
maal in d'n èèrde hee gepoot, z'nen boog gespannen,
z'p. blaauwe test 'n bietje schuin, da vuurrooie Turksche
fez-ke, waarvan d'n kwast in z'n lenden bungelt, flink
achterover aan z'n achterhoofd haangt, (lijk de wefkes
teugeswoorig d'r hoedje dragen),dan is 't gelul nie van
de baan.' Waant bij elke roo3 gaat de bel en as d'n
Tiest z'n heultje (12 pijlen) ver-schiet, dan toovert ie
oew de rozen veur oew kokkert, da ge 'r akelijk van
wordt.
Sohieten as ie kan! Daar is gin veurbild van.
Ze kennen 'm dan ok ieveraans. As me-n-op wedstrijd
gaan mee 't eerste zestal van „De Mikkers" en ze zien
ons op de baan komen mee d'n Blaauwe, dan veraan-
deren de gezichten!
En wa z'al nie geperbeerd emmen om 'm van schot-af
te krijgen kasjeweel!
Maar as ge d'n Tiest wilt belaaitafelen, amico, dan
motte schrikkelijk vruug opstaan, horre!
In Esschen emmen ze 's geperbeerd om 'm zat te
voeieren.
Mc wieren ontvaangen as vorsten, 't Begon al aan de
statie, zoow gaauw as me'n op 't perron stingen.
Nouw motte ween da ze daar zukke verduld smake
lijke vlaaikes verkoopen, en kommen soep. Ja, gèève
kommen, hoor! Daar kan haast 'n moeder-eend mee d'r
kiekens in rondzwemmen en veur zo'n kommeke soep-
mee-ballen betaalde één frangeske!
D'n Blaauwe zee dat ie getrokken ls van trekbonde®-
stèèrt en d'n Fielp pruuft er zuiver ezelinnen-ooren in,
beweert ie. Maar d'n Joep verassereert bij hoog en bij
laag dat de kracht van da soepke 'm zit in al die zwarte
vezeltjes en da zijn mergpepkes- van- duuzendpooten,
houdt ie vol!
Ja, amico, as ge nog 's 'nen plazierigen dag wil em
men. dan motte maar 's 'nen keer mee gaan schieten,
dan kunde nog 's lachen. Maar ge mot teugen 'n stotje
kunnen, jonk. Waant as oew vrouw d'n aanderen dag
oew Zondagsch pak afborstelt en bij 't „nakijken" van
oew zakken ineens tot d'r ellebogen in 'n ohocoladepud-
dingske zit, dan is da zooveul as 'n verrassinkske van een
van de kameraads, die onder d'n dlnee ineens om oew
vrouw en klnders docht en dus stiekum 'n aarigheidje
van 't schletfeest aan oew meegaf.
En as ge dan later zouw vragen wie da gedaan
hee, dan kan 'k oew alvast vertellen, da „zuillie zoow
iets nie „doen", en „da ze 't 'n vuile streek vinden" en
,.da zoow iets gin werk is!"
Maar genogt, me wieren dan netjes en haartelijk af
gehaald. zatten steuvig aan de vlaaikes en de soep en
aan d'n triepel, 'n lekker potje Belsch bier, maar ge
mot er van houwen, 't smokt heel locht naar ratteo-
kruld. en d'n veurzltter van de Esschensche boog-
schieters, zo'n kleinen vetten Vlaming, die in heel Bel-
legie gin bolhoedje kan koopen dat 'm past, (eerst
krijgde z'nen lachende kop, dan z'n zwart-ijzergaren
kuif, dan 'n tijdje niks en dan, heel hoog. z'n kleine bol
hoedje, dat er bovenop-zweeft), maar d'n veurzltter dan,
spietste op de Ulvenhoutsche Mikkers in 't algemeen en
op d'n Blaauwe in 't hieronder, maar d'n Tiest lepelde
z'nen soep ondertussohen uit en zee op 't lest: „Veurzlt-
ter ga nouw zitten jonk en drink 's, waant ik krijg 'n
droge keel van jouw ge kaal er!"
En toen begon 't
D'n eene triepel over d'n aandere en na aeuven of
zeuventien triepels, bokskes, (bok smokt daar naar ver
dunden. inkt) kwam de groote verrassink!
Ge wit zekers da Bellegle droog leet Daar kunde aan
de toonbaank gin borreltje meer koopen en daarom
koopen ze'm daar mee de kruik. Da's zoow gek ee!
Nouw 't daar is drooggeleed, mee de bedoeling, dunkt
mijn zoow. om 't gebruik van 'n borreltje te minnezjee-
ren. nouw kunde 'm daar nie meer koopen mee 'n vinger
hoedje tegelijk, maar per emmer? En verdijd, amico, ze
lappen 't 'm ok horre.
Versta me goed: da's gin kwaadsprekerij! Maar ik
wil 'r maar mee zeggen, da'k 't vrimd vind, da-d-et nouw
zóów is ingericht, da ze daar as teugenweer van bor-
reljesdrinken, d'n jajum nouw net drinken as ranja,
„raonzja" zeggen ze daar mee twee rietpijltjes uit
haaflitersche glazen.
Afijn,, om dan op dieën veurzitter terug te komen,
d'n dieë, die zoow kollesaal gehecht is aan bolhoedjes,
al dugt er z'nen kop-a-'n-tonneke dan ok heelegaar nie
veur, veurzitter Koppes, zoowas d'n Blaauwe 'm altU
noemt, had ..'nen klaainen attentie veur ons", zee-t-ie.
Meteen gong Ie weer staan om da-d-'s netjes te vertellen
„Wa zouw da nouw weer zijn?" flusterde d'n Tiest
in m'n oor.
„Jenever", flusterde-n-lk: „let er op. Blaauwe!"
„Toch "nen goeie vent, dleën Koppes". zee d'n Tiest.
„...En nouw. uit bezonderst respekt veur de schiet-
kompassleteiten van do Ulevélhoutersohe Soosjeteit „de
Miekers" heb ik 't merveljeus plazier van u te hofferèè-
ren..." en toen pakte-n-ie geheimzinnig iets uit d'n ach-
terslipzak van z'nen zwaluwstèèrt (jaquet) „van uilie
te prizanteeren deuzen Skiedammer, gebrouwen in d'n
Ollandais en van denzelfsten kwaliteit en roem as de
sdhiet-kompassieteiten van onze gasten", en boem mee
'nen fieren smak zette-n-ie 'm op tafel.
„Tiest", flusterde-n-ik: „lk krijg dieën zultridder in de
gaten; hij wil-d-oew vol gieten veur d'n wedstrijd."
„Snapte da nouw pas, Dré?" vroeg d'n Blaauwe:
Jceb Koppes al 'n haalf .uur in de gatenda zal 'm oen
ten kosten, jonk!"
En toen, amico, toen stond d'n Tiest op en hield ok
'n aanspraak.
„Menier den veurzltter." zee-t-ie: „ik kan beter schie
ten dan riddeneeren, daarveur motte 'nen aparten kop
emmen, nie waar", amico ik docht da 'k brook! -
„maar ditte mot ik zeggen," gong d'n Blaauwe dood
ernstig deur: „ik ben geruurd en m'n karnmeraads daar
veur ok, me zijn allegaar geruurd, geruurd" ..Zon
der suiker," kwekte d'n Joep. ..Sjuust." zee d'n Tiest:
„zonder suiker en meteen pakte-n-ie de kruik en stak
'm ln z'nen zak.
Amioo, as ge toen da bakhuis van Koppes had ge
zien!
.En natuurlijk," knikte d'n Tiest verschrikkelijk
vriendelijk, mee knippende ogskes: „en natuurlijk
veul bedaankt, veurzitter. As ie leeg is, zullen me-n-
'm aan ons vaandel haangen."
„Ge tracteer toch zekers," zee Koppes toen, die net
stlng te kijken of z'n huis was afgebraand.
„Op de baan!" zee d'n Tiest: „op de baan zal 'k
'm veursnljen, waant k heb er vandaag zin ln. om 'nen
steuvlgen heul te schieten, en da ga nie beter as mee
nathouwen en pappen!"
En op de baan, amico!!
Ollee, wa-d-emmen toch 'n leut g'ad.
D'n Blaauwe, die mee geweld zat moest zijn vol
gens d'n veurzitter z'n plannen, schoot de roos tot
snot en toen Koppes moest schieten, toen schoot ie in
'nen leuningstoel, die drie hulzen verders ln 'n prieel
tje 6tond. En schold ons uit veur „flaauwe venten",
omda me, volgens hum „de schietschaaif lieten slien-
geren lak 'nen zatten vent!"
Soderaekajer wa-d-emmen me mee dieën kearel, mee
„Bobbelscondten" zoow as d'n Joep 'm aanspraak, ge
lachen!
Maar 'k wil er dan maar mee zeggen, dat dleën
Blaauwe ieveraans gevreesd Is as schutter op pijl en
boog en dat ie van de week, toen 't zoow waaide, nèt
schoot as veurzltter Baron Koppes tot Bobbelscondten
von Esschen.
Toen emmen me de bullen maar in de kastjes gezet,
ja, ons baan is in orde jonk: ieder hee 'n kastje
van vijfentwintig duim bridte, mee z'nen naam op 't
durke, en 'n haangslotje d'r op, om de schletspullen
in op te bergen. Maar w' emmen toen de pees maar
losgemokt en de boel weggezet en zijn naar binnen
gegaan in ,4e Gouwe Koei", om nog 'n kortje te leg-
gen. Me waren mee genogte: ikke, d'n Blaauwe. d'n
Fielp en d'n Joep. Me bestelden twee' krukskes en
vier glazen en toen de vrouw ons die brengen kwam,
d'n Joep zat te geven, toen zee ze: „weten
guillle 't al van d'n Janus?"
„As 'k 't nie gedocht had!" viel d'n Fielp uit en
sloeg mee z'nen vust op tafel, da-d-een van de tafel-
pooten wa schuin naar binnen gong staan.
„Vrekte bakker, lawaaischupper," kaankerde 't wijf:
„kan da nie wa zochter? Ge verinneweert heel m'nen
inventaris."
„Da zal ie thuis wel uit z'n lijf laten, Mie," zoog d'n
Blaauwe.
Eerst zat d'n bakker mee z'n onbehouwen, gioote
lijf van driehonderd-pond-en-zcuven-ons, (volgens z'n
leste opgave), net te kijken as 'nen kwajongen: maar
toen d'n Blaauwe, da zee: „da zal ie thuis wel uit z'n
lijf laten", toen kwam ie los!"
„Zoow," zee-t-ie, wit van kwaaiigheid: „zoow,
zijde gij zoow goed op de bogte, Blaauwe? Witte gij
zoow persieskes wa'k thuis te doen en te laten eb
soms?"
„Heur ls ier, Fielp?" verzekerde d'n Tiest kalm: ,,'k
wil nie leggen te stoken tusschen jouw en Keeë, maar
eh mijn vrouw mot mijn toch altij nog veur 't
eerst mee 'nen natten dweil om m'n ooren slaan!"
Wéér wou d'n Fielp op tafel slaan mee z'n knustje
ter grotte van 'nen boerenmik, maar d'n Tiest trok op
tijd 't tafeltje weg en zoowdoende dat d'n bakker z'n
eigen veur z'n maag sloeg, dat ie hikte.
„Wel sodepin!" vloekte d'n Fielp: „wa zeggK
guille nouw van zo'n blaauw stuk zuigmaohlen! Ztf.'**nh
teugen d'n Blaauwe: „zeg, rattekop, emmen 1
m ij n dan soms mee 'nen natten dweil om m'n oor« *®nsv
geslagen?" d
Jouw?" vroeg d'n Tiest onschuldig: Jouw? vH »1 zi
vindt
gen 1
mde<
Op
Voon
renlc-.
Lama
renta
gerw
De
liever
De
rente
|ewe<
De
hoog<
loope
Mei
zee da?'
..Gij!"
„Ikke?"
„Gü, en ginnemensch aanders!"
„Ge liegt 't Ge zit ruzie te zoeken," zoog d'n TH
deur: „da-d-eb ik nie gezeed. Ik heb gezeed en luist*
nouw goed, waant deur dat de menschen
maar haalf lusteren, komen er altij van die snert
protjes in de weareld, ik heb gezeed, Fielp, da ml
vrouw mijn nog nooit mee 'nen natten dweil om ai
ooren hee geslagen; meer nie! En glfa 'm nouw wal
weer 'n stukske van die bekaanst-kapotgeslagen U.)
Joep, hij ls nouw weer veul rustiger!"
„Kan 'k de boel neerzetten?" vroeg de vrotll
„m'nen erm ls gin uithaangbord!"
„Wa-d-is-t-er mee d'n Janus loos, Mie? vroeg i
Joep. terwijl lk de gloskes volschonk.
„Vraag 't maar aan d'n Fielp", zee Mie: ik
verders d'n zegsman nie zijn!"
„Hij is toch nie aan 't vrijen?" vroeg ik toen
d'n bakker. „Nouw, nouw ge 't zelf zegt, Jé!"
d'n Fielp ten aantwoord: „d'n Jaan ls aan d'n schl
en net zoow stiekum as d'n dieën veur 'n paar j«
Da sloeg op d'n Blaauwe, die op ouwen leeftijd me«
jonk weduwvrouwke trouwde, mee Aantje Bogera
„Nouw zijn me kiet", zee d'n Tiest
„Ozoow!" zee d'n bakker fier: „gij ok oew po#
Wa-d-is troef, Joep?"
„Schup ze!"
„Welke schuppes?"
„D'n haas!"
Mee fietste d'n Janus over d'n weg.
„Kekt 'm trappen, mannen", riep d'n Tiest: Ju*
onze Sjerlok 's trappen; hij is tien jaar jonger ge**!
ren. Kek 's mee één haandje! Zied'm aan z'n
trekken? Die gaat 'r op af, horre!"
,,'t Is aanders gaauw, horre!' critiseerde Mie
achter 't buufet. „Piëta lee ternauwernood drie rosé2"
den op d'n „Bieberg" (ons kerkhof). Die kearels,
ze zijn allemaal net iender!"
En zonder ons aantwoord af te wachten, gong I tfet j
naar de deur en keek d'n veldwachter na.
.Mee wie?" vroeg ik aan d'n bakker.
Toen kwam Mie geheimzinnig binnen en zee
nensmonds: „pas op, hij komt verom; hier op a*2,
„Hij doe ge't goed," fluisterde d'n Fielp, deur 't ra*0
kijkende: ,,'t is er een mee 'n pensjoentje."
„Dan is ie toch nog nie zo'nen loebes as ik altij P
docht heb!" kwekte d'n Tiest: „kek, daar U
sjuust!"
„Navend samen," zee d'n Jaan: „emmen juilll®
over mijn?"
„Gin kwaad, hoor Janus," zee ik: „maar me w®*®
zoow da gij er zoo bestig uit bleft zien! Gin mens»
zal jouw vijfenveftig geven zee d'n Fielp."
„De sport ee," zee Janus fier: „da's de sport!'
Amico, daar begon alles te brullen, tot en met M
achter t buufet, te brullen, ze kronkelden
over 't tafeltje. Toen viel d'n poot 'r heelegaar o»
deruit
Afijn, 'k ben vol.
Volgende week de rest. Maar ditte kan 'k oew
zeggen: d'n Jaan is steuvig aan 't vrijen!
Veul groeten van Trui en as altij gin horke mlnd'-
van oewen
toet a voe
•en 1
fchap
taais
gedee
grens
*el
Ged.
De
tot o
Weun
toet 1
Leeft
«aale
Beha;
De
dept
*oor
Noor
De
kan
De
mt,