Raad Wieringen.
ASPIRIN
Vergadering van den Raad op Donderdag 30 Juni
1932, des middags 2 uur.
Voorzitter de heer L. C. Tff, burgemeester; secre
taris de'heer C. F. van Duin.
Alle leden zijn aanwezig.
Na opening door den Voorzitter, worden de notulen
door den Secretaris gelezen, ze worden onveranderd
vastgesteld.
Ingekomen stukken.
Mededceling wordt gedaan van de volgende inge
komen stukken:
Van A. Bergsma, brigadier der rijksveldwacht, is
een dankbetuiging ingekomen voor de toegekende
gratificatie; van A. H. J. van 't Mof bericht van aan
neming zijner benoeming tot lid van de schoolver
zuim-commissie; van Jb. Dekker Pz. en S. Russelman
bericht van aanneming hunner benoeming tot lid van
liet college van armvoogden: van J. .J. A. Leenders
bericht, dat hij zijn benoeming tot hoofd der O. L.
School te Oosterland niet aanneemt; van Gedeputeer
de Staten eenige goedgekeurde raadsbesluiten (aan
wijzing takken van dienst; winstuitkeering zeegras,
gemeentc-begrooting); uittreksel Kon. besluiten tot
goedkeuring van verordeningen op de heffing van op
centen ggemeentefondsbelasting en waagloon; van
Burgemeester en Wethouders maandstaten der zee-
gras-exploitatie over April en Mei, verkocht zijn in
die maanden 574 en 180 pakken van 50 K.G.; jaarver
slagen van de Gezondheidscommissie te Schagen, de
Ver. van Ned. Gemeenten, de Alg. Ned. Ver. voor
Vreemdelingenverkeer.
Al deze stukken wórden voor kennisgeving aange
nomen.
De heer P. Kooij vraagt of het niet mogelijk was
geweest om in deze vergadering een voordracht voor
de benoeming van hoofd der O. L. school te Ooster
land aan te bieden, een voordracht bestaande uit de
overige personen die vorig maal op de voordracht
voorkwamen.
De Voorzitter deelt mede, dat op voorstel van den
Inspecteur tot een nieuwe oproeping is overgegaan,
omdat de op de vorig maal aangeboden voordracht
voorkomende personen, inmiddels elders waren be
noemd. Was dat niet het geval geweest, dan zou een
regeling mogelijk geweest zijn, als de heer P. Kooij
zich voorstelde.
Van B. en W. is een nota ingekomen, waarin zij
mededeelcn, dat h.i. verbetering van den Mekkens-
tuinweg nog achterwege kan blijven.
De kosten van een bristarbedekking worden ge
raamd op f3100.
Om praeadvies gaan naar B. en W. verzoeken van
het R.K. Kerkbestuur om gelden voor uitbreiding met
een derde lokaal van de school te Hippolytushoef en
van de Woningbouwvereeniging „Beter Wonen" om
een voorschot uit de gemeentekas voor den bouw van
39 woningen .aan de Klieftstraat.
Van de heeren A. C. Remmeren en T. Tenvinsga
van Schellinga, bedrijfsleiders in den Wieringermeer-
polder waren verzoeken ingekomen om de reiskosten
van hun kinderen die de Katholieke school zullen be
zoeken, uit de gemeentekas te voldoen.
Beido adressen worden om prae advies in handen
van B. en W. gesteld.
Aan S. Veerdig Cz. wordt overeenkomstig zijn ver
zoek een half jaar ontheffing van hondenbelasting
verleend.
Van J. Baijs Pz. is een verzoek ontvangen om tege
moetkoming in de aanlegkosten van waterleiding
naar zijn woning Varkensgrasweg 15. B. en W. zien
hiervoor geen aanleiding, omdat het een zuiver par
ticuliere aangelegenheid is en velen" in een gelijk ge
val verkeeren als de a-mvrager.
Aldus wordt besloten.
Uitbreidingsplan Hippolytushoef.
Sedert, de plannen van het Rijk omtrent wegenaan-
leg en de te maken spoorweg meer vasten vorm heb
ben aangenomen, is het mogelijk geworden met het
ontwerp voor het uitbreidingsplan van het dorp Hip
polytushoef een aanvang j maken.
Reeds eerder zijn B. en W. gemachtigd het maken
van ontwerp-uitbreidingsplannen voor Den Oever en
voor I-Iippolytushoef op te dragen aan het Technisch
Adviesbureau der Vereeniging van Nederlandsche
Gemeenten, mits de kosten daarvan een bedrag van
f500.— niet zouden overschrijden. Genoemd bureau is
door verschillende omstandigheden genoopt geweest
het eerste ontwerp-plan voor Den Oever drie maal
om te werken en opnieuw zal dit thans moeten ge
schieden als gevolg van het voornemen tot aanleg van
een parallelweg aldaar. Het bureau heeft door om
standigheden onafhankelijk van zijn wil dus veel
extra werk moeten verrichten en daarom aan B. en
W. de vraag gesteld of het niet billijk wordt geacht
genoemde f500."te beschouwen als vergoeding al
leen voor het ontwerp-Den Oever en goed te keuren,
dat voor het plan Hippolytushoef een bedrag van
f300.wordt in rekening gebracht.
Dit verzoek achten B. en W. alleszins billijk en zij
stellen daarom voor dienovereenkomstig te beslui
ten.
De heer Jn. Lont verwacht weinig heil van een uit
breidingsplan voor Hippolytushoef. Er is hier ruimte
genoeg voor bouwen en om nu maar weer f300 neer
té leggen, de gemeente kan het geld wel nuttigger be
steden.
De heer P. Kooij meent dat de gemeente in verband
met haar zielenaantal wel een uitbreidingsplan moet
hebben en spr. acht het noodig ook. Als de gemeen
te niet voor de mogelijkheid om straten aan te leggen
zorgt, komt zij weldra voor andere kosten te staan.
De Voorzitter zegt dat al meer en meer lintbebou
wing wordt verkregen en als de gemeente niet voor
een uitbreidingsplan zorgt, zijn het tenslotte de par
ticulieren die dc straten aanleggen. Het is veel beter
dat de zaak van gemeentewege wordt geregeld en spr.
wijst, er op dat een uitbreidingsplan niet alleen is voor
nabije jaren, maar ook voor de verre toekomst.
De heer Jn. Lont wijst op de lijdensgeschiedenis te
Den Oever, waar het ontworpen plan telkens moest
worden veranderd. Wat heeft men er aan als een
plan door rijk of door spoorwegen maar weer ver
anderd moet worden.
De Voorzitter zegt, dat c..t met Hippolytushoef niet
het geval zal zijn. De plannen staan nu wel vast. en
voor Dén Oever is het nu het einde van de Zuider
zeewerken.
De heer Jn. Lont zegt dat de kosten steeds hooger
worden, op een beetje na nu al f 1000.
De heer Bakker dacht dat het bouwen nu op zijn
eind raakte en ook spr. w;:st op de kosten.
De Voorzitter herhaalt dat men aan de verre toe
komst moet denken. Deze kosten brengen de rente
wel op.
De heer Bosker zegt dat als later één huis ont
eigend moet worden, de gemeente het geld ook kwijt
is.
De heer P. Kooij merkt op dat als de Raad het uit
breidingsplan niet vaststelt, Ged. Staten het zullen
doen, het is eenmaal bij de wet bepaald.
Met 9 tegen 2 stemmen wordt het voorstel van B.
en W. aangenomen, tegen stemden de heeren Lont en
Bakker.
Geldelijke tegemoetkoming voor school
bezoek.
Naar aanleiding van de aanvragen van L. Geuse
broek en 21 anderen, allen alhier, om tegemoetkoming
ingevolge art. 13 der Lager-onderwijswet, in de kos
ten, verbonden aan het bezoeken der bijzondere la
gere school te Den Oever, deelen B. en W. mede,
dat twee dezer aanvragen niet kunnen worden in
gewilligd, omdat de betrokken kinderen op minder
dan vier kilometer afstand van de school wonen. De
overige aanvragen zijn in overeenstemming met de
wettelijke bepalingen en behooren dus te worden in
gewilligd.
De in het overgelegde ontwerp-besluit voorgestel
de tegemoetkomingen zijn berekend, eenerzijds met
het oog op de kosten van het schoolbezoek, ander
zijds naar verhouding van de financieele draagkracht
der aanvragers
De heer Oden zegt, bij de aanvragen namen gezien
te hebben die niet behooren tot die menschen voor
wie dit onderwijs bedoeld is. Is in dat geval geen
paal en perk te stellen aan dergelijke aanvragen?
De Voorzitter zegt, dat dit niet mogelijk is. de
ouders bepalen zelf welk onderwijs zij voor hun
kinderen wenschen en als de afstand dan meer dan
4 K.M. bedraagt, dan moet dc gemeente hulp verlee-
nen, wat de vervoerkosten betreft.
De her M. Kooij: En als er nu een christelijke
school dichter bij is, b.v. Sluis I?
De Voorzitter zegt, dat dc afstand van Haukes
naar Sluis I al 5 K.M. is en de aanvragers wonen
allemaal op Wieringen.
De heer P. Kooij heeft namen gezien van personen
die binnen den kring van 4 K.M. wonen.
De Voorzitter zegt, dat die 2 aanvragen dan ook
geschrapt zijn.
De voordracht van B. en W. wordt aangenomen,
tegen stemde de heer Oden.
Heffing van reinigingsrechten.
Overeenkomstig de onlangs gedane toezegging bie
den B. en W. ter vaststelling aan ontwerp-verorde-
ningen op de heffing en de invordering van reini
gingsrechten, ten doel hebbende van belanghebben
den een bijdrage te vorderen voor het van gemeen
tewege ophalen van huisvuil en het hebben van
aansluitingen op het gemeenteriool.
De rechtsgrond voor deze heffing is hierin gele
gen, dat het billijk moet worden geacht, dat zij, die
van de aldus door de gemeente verleende diensten
profiteeren, tegemoet komen in de hieruit voor de
gemeente voortvloeiende kosten, welke ieder jaar ver
meerderen. Zonder deze heffing moeien deze kosten
ook worden gedragen door hen, die van bedoelde
diensten geen gebruik kunnen maken.
De bedragen, die van de betrokkenen worden ge
vraagd. zijn zoodanig berekend, dat de kosten on
geveer worden gedekt, nl. voor het ophalen van vuil
nis, als dit éénmaal per week geschiedt f2.50 per
jaar en als het ophalen eenmaal in de 2 weken ge
schiedt. f 1.25 per jaar. Aan een rioolaansluiting is
ook een recht van f2.50 per jaar verbonden. De re
geling gaat in 1 October 1932.
De heer Bakl^r vraagt, of de voorgestelde rechten
voldoende zijn om de kosten te kunnen dekken, want
anders zal spr. voorstellen de rechten op f 3 en f 1.50
te bepalen.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. berekend hebben
dat deze rechten voldoende zijn om de kosten te
dekken.
De heer Tijsen zegt, dat men voorzichtig moet
zijn en niet teveel heffen, want anders maken de
menschen geen gebruik meer van den ophaaldienst.
De heer Oden vreest, dat dit reeds met de voorge
stelde rechten het geval zal zijn en de menschen
de vuilnis elders zullen neergooien, in sloppen en
stegen. Spr. is bang dat het systeem geducht zal te
genvallen.
De heer Bakker vindt, dat als men gedurende een
heel jaar de vuilnis voor f2.50 kwijt kan komen, dat
bedrag niet hoog is te noemen.
De heer Oden zegt, dat de meesten van die men
schen ook een rioolaansluiting hebben, zoodat er
f 5.betaald moet worden.
De heer P. Kooij oordeelt ook, dat er geen nieu
we belastingen ingevoerd moeten worden. Destijds
is- toegezegd, dat de ophaaldienst gereorganiseerd
zou worden, doch spr. heeft daar niets van gemerkt;
Spr. wijst er op. dat dc redeneering, dat zij die er
gens van profiteeren, het maar moeten betalen, niet
opgaat, want als men dat zou doorvoeren, dan zou
men voor rare dingen komen te staan. Wel dient
er op gelet te worden, dat voor groote winkels b.v.
geen karrevrachten vol vervoerd worden. Spr. zal te
gen het ontwerp stemmen en vraagt hoeveel de voor
gestelde rechten zullen opbrengen.
De Voorzitter deelt mede, van ongeveer f1600.
De heer P. Kaan merkt op, dat voor verschillende
wijken de ophaaldienst wel noodig is.
De heer P. Kooij zegt, dat het vervoer van school
kinderen ook door belastingbetalers moet worden
betaald, zonder dat zij er iets mee te maken hebben.
De heer Jn. Lont zegt, dat er tegenover staat, dat
verschillende wijken ook maar een vuilnisophaal
dienst vragen.
De heer P. Kooij zegt, dat als iets noodig is, de
gemeente er voor dient te zorgen. Straks kunnen
zij, die niet kunnen zwemmen, wel zeggen dat die
uitgave niet noodig is.
De voordracht van B. en W. wordt aangenomen
met 8 tegen 3 stemmen, tegen stemden de heeren
Lub, Oden en P. Kooij.
Voorziening in de behoefte aan kasgeld.
Als gevolg van de uitgaven, die nog moeten wor
den gedaan wegens kosten van stichting van scho
len (openbare en bijzondere), zal de gemeentekas op
nieuw tijdelijke versterking behoeven.
In verband hiermede stellen B, en W. voor hen te
machtigen voor den dienst 1932 eene nadere kas-
geldleening groot ten hoogste f25000 op te nemen,
rentende 5 'sjaars, in haar geheel af te lossen
vóór of op 31 December 1932.
Wordt goedgevonden.
Bouw van kleedkamertjes voor baders
aan het Amstelmeer.
Uit hetgeen vroeger en in de vorige vergadering
besproken is omtrent de stichting van een badgele
genheid in deze gemeente, is gebleken, dat de Raad
deze in den eenvoudigsten vorm wenscht. Tevens
hebben B. en W. nagegaan of de plaats, door den
heer M. Kooij genoemd, nl. bij het bestrate plateau
aan het Amstelmeer bij het buitenfront van de schut
sluis aan De Haukes, geschikt als zwemplaats is te
achten. Naar hun meening is dit inderdaad het ge
val; bovendien is men vrij algemeen van oordeel, dat
ook de reinheid van het water in dat meer zeker vol
doende is te noemen.
De gemeente-opzichter heeft een ontwerp gemaakt
van een zeer eenvoudig gebouwtje, bevattende 4
kleedkamertjes, elk bevattende 2 zitbanken, geschei
den door een half schot, welk gebouwtje, behoudens
goedkeuring van den Minister van Waterstaat, 7:al
worden geplaatst op het bestrate plateau bovenge
noemd. Het gebouwtje geeft dus aan 8 personen ge
legenheid zich te verkleeden. De bouwkosten worden
begroot op f280, terwijl daarbij voor het maken van
een houten vloer van latwerk langs de toegangsdeu-'
ren en het aanbrengen van een breede loopplank op
jukken over de glooiing en de bestorting naar het wa
ter een bedrag van f70 moet worden gerekend.
De kosten zullen hiermede dus in totaal beloopen
een bedrag van f350.
Het komt B. en W. xoor, dat dit bedrag geen be
zwaar behoeft te zijn om tot deze stichting over te
gaan, zoodat zij voorstellen daartoe te besluiten.
De Voorzitter deelt mede, dat vanmorgen een brief
is ingekomen van de heeren De Vos en De Jong,
waarin zij kennis geven van hun voornemen om een
perceel strand, aansluitende aan het perceel van den
heer C. J. Bosker voor badgelegenheid en ook voor
de zeilsport in orde te doen maken en tevens een
theehuis te plaatsen. Een en ander zou dan volgen
den zomer in gebruik genomen kunnen worden.
De heer Boersen geeft in overweging dan met het
-voorstel van B. en W. te wachten.
j Zomervaeantie
De besfe voorzorg
tegen de gevolgen
svan regendagen:
"Aspirin-Tabletten.
eenig op de wereld
Let op oranje band en Bayerkruls. Prijs T,
De heer P. Kooij: Ja. parasiteeren op de particu
lieren. Spr. merkt verder op dat dus het kind is ge
baard en al is het dan een kleintje, spr hoopt dat
het groot zal worden. Spr. acht het niet gewenscht
dat de gemeente parasiteert op de particulieren, het
is de taak van de gemeente om deze zorg zelf ter
hand te nemen.
De heer P. Kaan vindt het ook beter dat de ge
meente de zaak ter hand neemt.
De Voorzitter zegt, dat parasiteeren op particulie
ren wel uitgeschakeld kan worden, spr. was tot van
morgen nieta bekend van het voornemen van parti
culieren.
öe heer P. Kooij zegt, dat toch altijd graag wordt
gezien dat particulieren het initiatief nemen. Spr.
acht het zwemmen een eisch des tijds, het is een ge
paste sport, die beter is dan dat men zijn tijd in her
bergen doorbrengt. Spr. wijst op de mogelijkheid
dat het later komt tot schoolbaden en dan zou het
niet gewenscht zijn dat de gemeente op particulie
ren is aangewezen.
De heer J. Lont erkent, dat het geen groot bedrag
vraagt, maar spr. acht het billijk dat zij die van de
kamertjes profiteeren, ee eenige vergoeding voor ge
ven. Aanstonds komen er weer soortgelijke aanvra
gen van andere plaatsen.
De heer P. Kooij geeft in overweging om het voor
stel van B. en W. te doen splitsen, omdat er mis
schien leden zijn die als plaats beter geschikt ach
ten de Quarantaine.
De heer J. Tijsen vraagt, of nu niet uitgemaakt
moet worden of gewacht zal worden totdat is te zien
wat door particulieren wordt gesticht.
De Voorzitter zegt, dat dartoe geen voorstel is ge
daan.
Met 9 tegen 2 stemmen besluit de raad de door
B. en W. voorgestelde kleedkamertjes te doen bou
wen; tegen stemden de heeren Bakker en Lont.
De plaats.
Daarna komt in bespreking de plaats voor het ba
den. B. en W. vinden de door den heer M. Kooij ge
noemde plaats wel geschikt en dg Voorzitter zegt.
baders te hebben gesproken die den grond heel ge
schikt oordeelden. Aan de Quarantaine heeft men
weer met eb en vloed te doen. Ook wordt wel ge
sproken over de strooming langs den steiger, maar
spr. wijst er op, dat. de gemeente zich bepaalt tot het
doen bouwen van kleedkamertjes, doch verder geen
verantwoordelijkheid op zich neemt.
De heer Kaan zegt, dat als men 'de kleedkamer
tjes bij de Quarantaine wilde bouwen, men op par
ticulier terrein komt.
De heer P. Kooij wijst er echter op. dat ook dat
rijksgrond is. Spr. heeft tegen de door B. en W.
voorgestelde plaats geen bezwaar, de mecning van
de zwemmers is echter nogal verdeeld. Ook wat de
plaats betreft wordt conform het voorstel van B. en
W. besloten.
De, Voorzitter zegt. dat wat de spoed betreft, de ge-
"rrieente afhankelijk is van het besluit van den Mi
nister van Waterstaat.
De heer Kaan brengt nu naar voren de mogelijk
heid om de kamertjes te verhuren. Spr. noemt bijv.
de 8 kamertjes te verpachten aan 8 personen voor
f 1 en die 8 personen clan de kamertjes weer onder te
verpachten, evenwel voor niet meer dan f 1, want
het moet geen winstzaakje worden.
De heer M. Kooij is voor een dergelijke regeling
niet te vinden.
De heer Oden acht een dergelijke regeling ook niet
mogelijk, de huurders zouden het slot er wel aan
kunnen hangen, zoodat anderen geen gebruik van
de kamertjes zouden kunnen maken.
De Voorzitter merkt op, dat met het bouwen der
kleedkamertjes wordt beoogd het bevorderen van het
zwemmen en dan moeten we er geen kosten aan
verbinden.
De heer M. Kooij vreest, dat het anders net zal wor
den als met dat verkeersobstakel bij J. Baijs. Spr.
wil verder de afwikkeling maar aan B. en VV. over
laten.
De heer J. Lont acht eenig toezicht toch wel ge
wenscht.
Dé Voorzitter wijst er op. hoe er een huisje met 2
kamertjes staat, dta onbeschadigd is gebleven. Spr.
hoopt dat het publiek den bouw zal apprecieeren,
het weet nu hoeveel moeite het kost, om zooiets tot
stand te brengen.
Benoeming keurmeester der Zeegras-ex
ploitatie te Texel.
Na het overlijden van den keurmeester der zeegras
exploitatie J. Hemelrijk, met standplaats Texel, is
reeds eenige jaren achtereen de dienst, aldaar waar
genomen door den keurmeester te Wieringen, die tot
dat doel af en toe een reis naar Texel maakte om het
zeegras te keuren en de loopende zaken af te doen.
Deze regeling heeft niet medegewerkt tot een bevre
digenden gang van zaken, aangezien het toezicht
uiteraard niet zoo goed kon zijn als wel wenschelijk
was. De klachten van handelaren over de kwaliteit
van het Texelsche zeegras waren dan ook dikwijls
niet ongegrond; zoo was een belangrijk gedeelte van
den oogst 1931 van bepaald slechte kwaliteit.
B. en W. zijn daarom van oordeel, dat het in het
belang van het zeegrasbedrijf is, dat met dezen gang
van zaken wordt gebroken en dat wederom iemand té
Texel wordt aangesteld om aldaar controle te hou
den. Naar hekend, werd de aan deze functie verbon
den belooning vroeger vastgesteld op f150.'sjaars.
Ter benoeming bevelen B. en W. aan:
1. W. Vlas Mz. te Oudeschild; 2. Jb. Boon Jbz. te
Oudeschild.
B. en W. stellen voor de benoeming te doen ingaan
op 1 Juli 1932 en, evenals voor den onlangs benoem
den functionaris t,e Wieringen is geschied, te bepa
len, dat deze zal gelden voor een termijn, loopende tot
1 Juni 1933.
De heer M. Kooij vraagt, hoe het zit met het salaris.
Kat was toch ook voor Texel aangesteld en dat was
opgenomen in het salaris van Kat.
De heer Tijsen erkent dat we dat allemaal hadden
gedacht, maar er is veel drang uitgeoefend door de
handelaren. Er dient op Texel toezicht bij het drogen
te zijn.
De heer M. Kooij zegt dat de heer Tijsen bij spr.'s
bedoeling langs praat.
De lieer Tijsen zegt dat Kat niet naar Texel ging.
De Voorzitter merkt op dat Kat voor Wieringen is
benoemd.
De heer M. Kooij wil de noodzakelijkheid van toe
zicht op Texel niet betwisten, maar Kat is benoemd
voor de zeegrasexploitatie en dus ook voor Texel.
De heer Kaan deelt mede, dat Kat het voornemen
heeft bij de maaiers nd te gaan om tc kijken of het
wi'er niet vuil is en dan kan hij onmogelijk naar
Texel. Het voorstel is in het belang van de Wierin-
ger zeegrasmaaiers, want anders ontstaat er voor
Texel een groot verlies.
De heer M. Kooij zegt dat dit bij de benoeming van
Kat gezegd had moeten worden.
De heer Jn. Lont vraagt hoe het met.de kwaliteit
van zeegras zit. Spr. heeft een wiermaaier van Texel
gesproken en die heeft gezegd: „wij maaien altijd op
de beste terreinen en in goed water."
De Voorzitter zegt dat liet water te Texel anders is
dan te Wieringen en dat verschil van water is oor
zaak, dat door Texel niet die kwaliteit zeegras ge
wonnen kan worden als door Wieringen. Zelfs op
Wieringen bestaat dat verschil van water.
Tenslotte wordt tot stemming overgegaan cn wordt
de heer Vlas met 10 stemmen benoemd, 1 stem werd
uitgebracht op den heer Jb. Boon.
Subsidieering Hoofdbestuur Vereen, ter be
vordering van het vakonderwijs in West-
Friesland.
Blijkens ontvangen schrijven van het Hoofdbestuur
der Vereeniging ter bevordering van het. vakonderwijs
in Westfriesland, hee.t de Minister van Onderwijs
den eisch gesteld, dat de subsidieering van de vereeni
ging voor het eerst over 1932 en zoo vervolgens zal
behooren plaats te hebben óp den voet van art. 39,
derde lid, der Nijverheidsonderwijswet. Dit beteeken!,
dat het subsidie van het Rijk zal beloopen 70 der
netto-kosten en het eveneens verplicht gemeentelijk
subsidie zal bedragen 30 dier kosten over elk jaar,
berekend in verhouding tot het getal leerlingen uit
elke gemeente afkomstig.
Tot nu toe verleenden het Rijk en dc betrokken,
gemeenten vrijwillig bijdragen aan deze vereeniging,
welke, zooals bekend is, het nijverheidsonderwijs vol
gens het leerlingstelsel in haar gebied verzorgt.
Aangezien deze beslissing van den Minister steun
vindt in de wet, zal daaraan gevolg dienen te wor
den gegeven, weshalve het verschuldigde subsidie der
gemeente jaarlijks op de begrooting dient te worden
gebracht.
Onder mededeeling van het vorenstaande stellen
B. en W. naar aanleiding daarvan voor in te trekken
het besluit van 29 Augustus 1931, waarbij aan ge
noemd Hoofdbestuur voor het jaar 1932 een vrijwil
lige subsidie van f25.werd toegestaan.
Wordt goedgevonden.
Verkoop bouwterrein.
B. en W. stellen voor aan D. Tijsen Dz. te verkoo-
pen perceel 5 van het bouwterrein te Den Oever, ter
grootte van 168 M2., voetstoots, gelegen aan de Zuid
zijde van de nieuwe straat, tegen den prijs van f3.25
per M2. en op de door hen te bepalen voorwaarden.
De kosten op den verkoop vallende, zijn ten lasto
van den kooper.
Wordt goedgevonden.
Aanvulling verordening op de winkelsluiting.
Het bestuur van de Middenstandavereeniging „Wie
ringen" heeft mededeeling gedaan van enkele bezwaren,
welke in de praktijk worden ondervonden van de toe
passing der Winkelsluitingswet, met verzoek hieraan te
willen tegemoet te komen.
In de eerste plaats wordt gewezen op het ongerief,
ondervonden van het betrekkelijk vroege sluitingsuur
der winkels, dat voor werkdagen op 8 uur 's avonds
.Zaterdag 10 uur) is bepaald. Er zijn hier, zegt het be
stuur, vele arbeiders, die vanwege hun werkzaamheden
die inzonderheid gedurende den zomertijd soms laat be
ëindigd worden, niet tijdig hun inkoopen kunnen doen
en des avonds de winkels gesloten vinden. Ook een
tweetal barbiers hebben hierop reeds de aandacht ge
vestigd: als gevolg daarvan vragen ook 'zij het sluitings
uur op werkdagen te stellen op 9 uur namiddags.
B. en W. zijn met adressanten van meening. dat met
het oog op de vele arbeiders bij de Zuiderzeewerken en
ten deele ook in verband met de behoeften der visschers-
bevolking de toestand te Wieringen kan aangemerkt
worden als een, die afwijking van de bepaling der wet
wenschelijk maakt. Zij *-■- w*
punt der Middenstandsvereeniglng, dat de genoemde be
zwaren vrijwel uitsluitend gedurende den zomertijd wor
den ondervonden, zoodat voor het overige gedeelte van
het jaar geen afwijkende maatregelen noodig moeten
worde® geacht.
Het bestuur van genoemde vereeniging verzoekt in
de tweede plaats te bevorderen, dat gedurende het tijd
vak van 1 Juni tot en met 15 September op Zondag de
verkoop wordt vrijgelaten van rook- en foto-artikelen,
brood, koek, banket, chocolade en suikerwerken, fruit,
visoh, prentbriefkaarten en souvenirs, tabak, sigaren en
sigaretten, alsmede alcoholvrije dranken. Dit verzoek
wordt gemotiveerd met een beroep op het belangrijke
vreemdelingenverkeer, aangezien de Zondagssluiting
veel ongemak oplevert voor de talrijke bezoekers aan de
Zuiderzeewerken. Blijkbaar acht het bestuur dus onvol
doende de thans reeds in de wet voorkomende bepaling,
dat op Zondag de winkels waar brood, banket, suiker
werk en chocolade worden verkocht, gedurende 4 uren
en melk- en vischwinkels tot 12 uur des middags geopend
mogen zijn. B. en W. kunnen zich met die opvatting wel
vereenigen, doch merken te dien aanzien het volgende
op:
Indien de openstelling op Zondag zonder meer wordt
toegestaan voor den verkoop van de door het bestuur
aangeduide artikelen, dan is een behoorlijke controle
daarop onmogelijk te houden. Elke winkel zou dan des
Zondags geopend kunnen zijn, indien de eigenaar slechts
één der opgesomde artikelen in zijn winkelvoorraad op
neemt; al zij het slechts het artikel prentbriefkaarten.
Het gevolg hiervan zou zijn, dat de door de wet als
regel gewilde Zondagssluiting volkomen illusoir zou
worden gemaakt. Wil men dus den verkoop van zekere
waren toestaan, dan dient men zich te beperken tot de
winkels, waar die artikelen uitsluitend of In hoofdzaak
verkocht plegen te worden. Hierdoor worden al dadelijk
sommige van genoemde rtikelen uitgeschakeld. Beper
king achten B. en W. verstandig.
Zij hebben de geuite verlangens verwerkt in het aan
geboden ontwerp tot aanvulling der winkelsluitingsver
ordening, waarbij met hetgeen hiervoren is opgemerkt,
uiteraard rekening is gehouden. Zij stellen voor het ont
werp vast te stellen.
Ten slotte merken B. en W. nog op, dat het onzeker
te of de voorgedragen aanvullingen de goekeuring der
Kroon zullen verwerven. Zelfs lijkt het B. en W. niet
uitgesloten, dat strijd met de wet aanwezig wordt ge
acht als het tot toetsing van deze bepalingen door de
rechterlijke macht mocht komen. In afwachting hier
van hebben zij echter gemeend aan hetgeen gevraagd is.
bun medewerking te moeten verleenen.
De heer P. Kooij vraagt of het adres van de Midden-
standsvereeniging later is binnengekomen, want spr.
heeft er geen kennis van kunnen nemen. Van wat toen
door Voorzitter is voorgelezen, is bij spr. niet veel blij
ven hangen. Spr. wijst erop dat met de winkelsluitings
wet wordt beoogd het voorkomen dat het personeel te
lang werkt. Wanneer de winkelier nu zelf zijn winkel
langer geopend wil hebben, heeft spr. daar geen be
zwaar tegen, als het personeel dan maar bij dat langer
geopend blijven, uitgeschakeld wordt. In het adres
wordt wel over het vreemdelingenverkeer gesproken,
maar dat had men 'wel achterwege kunnen laten, want
aan het vreemdelingenverkeer heeft men zich nooit
veel gelegen laten liggen.
De heer Bosker zegt, dat er niet veel winkels zijn,
die er personeel op na houden.
De heer P. Kooij meent dat er dan ook geen bezwaar
is om die beperkende bepaling omtrent personeel, op te
nemen.
De heer M. Kooij vindt de sluiting ook een onbillijk
heid in verband met de café's waar men ohocolade enz.
verkoopt.
De Voorzitter zegt dat dit niet mag.
De heer Oden merkt op, dat dit heel moeilijk is te
controleeren.
De Voorzitter zegt dat men zich wel moet aanpassen
aan de veranderde tijdsomstandigheden en de heer Tij
sen oordeelt dat de winkelsluitingswet voor onze ge
meente te streng is aangehaald.
De Voorzitter wil het voorstel van B. en W. in stem
ming brengen, waarbij de heer P. Kooij opmerkt, dat