Raad Wieringen. ASPIRIN Vergadering van den Raad op Donderdag 30 Juni 1932, des middags 2 uur. Voorzitter de heer L. C. Tff, burgemeester; secre taris de'heer C. F. van Duin. Alle leden zijn aanwezig. Na opening door den Voorzitter, worden de notulen door den Secretaris gelezen, ze worden onveranderd vastgesteld. Ingekomen stukken. Mededceling wordt gedaan van de volgende inge komen stukken: Van A. Bergsma, brigadier der rijksveldwacht, is een dankbetuiging ingekomen voor de toegekende gratificatie; van A. H. J. van 't Mof bericht van aan neming zijner benoeming tot lid van de schoolver zuim-commissie; van Jb. Dekker Pz. en S. Russelman bericht van aanneming hunner benoeming tot lid van liet college van armvoogden: van J. .J. A. Leenders bericht, dat hij zijn benoeming tot hoofd der O. L. School te Oosterland niet aanneemt; van Gedeputeer de Staten eenige goedgekeurde raadsbesluiten (aan wijzing takken van dienst; winstuitkeering zeegras, gemeentc-begrooting); uittreksel Kon. besluiten tot goedkeuring van verordeningen op de heffing van op centen ggemeentefondsbelasting en waagloon; van Burgemeester en Wethouders maandstaten der zee- gras-exploitatie over April en Mei, verkocht zijn in die maanden 574 en 180 pakken van 50 K.G.; jaarver slagen van de Gezondheidscommissie te Schagen, de Ver. van Ned. Gemeenten, de Alg. Ned. Ver. voor Vreemdelingenverkeer. Al deze stukken wórden voor kennisgeving aange nomen. De heer P. Kooij vraagt of het niet mogelijk was geweest om in deze vergadering een voordracht voor de benoeming van hoofd der O. L. school te Ooster land aan te bieden, een voordracht bestaande uit de overige personen die vorig maal op de voordracht voorkwamen. De Voorzitter deelt mede, dat op voorstel van den Inspecteur tot een nieuwe oproeping is overgegaan, omdat de op de vorig maal aangeboden voordracht voorkomende personen, inmiddels elders waren be noemd. Was dat niet het geval geweest, dan zou een regeling mogelijk geweest zijn, als de heer P. Kooij zich voorstelde. Van B. en W. is een nota ingekomen, waarin zij mededeelcn, dat h.i. verbetering van den Mekkens- tuinweg nog achterwege kan blijven. De kosten van een bristarbedekking worden ge raamd op f3100. Om praeadvies gaan naar B. en W. verzoeken van het R.K. Kerkbestuur om gelden voor uitbreiding met een derde lokaal van de school te Hippolytushoef en van de Woningbouwvereeniging „Beter Wonen" om een voorschot uit de gemeentekas voor den bouw van 39 woningen .aan de Klieftstraat. Van de heeren A. C. Remmeren en T. Tenvinsga van Schellinga, bedrijfsleiders in den Wieringermeer- polder waren verzoeken ingekomen om de reiskosten van hun kinderen die de Katholieke school zullen be zoeken, uit de gemeentekas te voldoen. Beido adressen worden om prae advies in handen van B. en W. gesteld. Aan S. Veerdig Cz. wordt overeenkomstig zijn ver zoek een half jaar ontheffing van hondenbelasting verleend. Van J. Baijs Pz. is een verzoek ontvangen om tege moetkoming in de aanlegkosten van waterleiding naar zijn woning Varkensgrasweg 15. B. en W. zien hiervoor geen aanleiding, omdat het een zuiver par ticuliere aangelegenheid is en velen" in een gelijk ge val verkeeren als de a-mvrager. Aldus wordt besloten. Uitbreidingsplan Hippolytushoef. Sedert, de plannen van het Rijk omtrent wegenaan- leg en de te maken spoorweg meer vasten vorm heb ben aangenomen, is het mogelijk geworden met het ontwerp voor het uitbreidingsplan van het dorp Hip polytushoef een aanvang j maken. Reeds eerder zijn B. en W. gemachtigd het maken van ontwerp-uitbreidingsplannen voor Den Oever en voor I-Iippolytushoef op te dragen aan het Technisch Adviesbureau der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten, mits de kosten daarvan een bedrag van f500.— niet zouden overschrijden. Genoemd bureau is door verschillende omstandigheden genoopt geweest het eerste ontwerp-plan voor Den Oever drie maal om te werken en opnieuw zal dit thans moeten ge schieden als gevolg van het voornemen tot aanleg van een parallelweg aldaar. Het bureau heeft door om standigheden onafhankelijk van zijn wil dus veel extra werk moeten verrichten en daarom aan B. en W. de vraag gesteld of het niet billijk wordt geacht genoemde f500."te beschouwen als vergoeding al leen voor het ontwerp-Den Oever en goed te keuren, dat voor het plan Hippolytushoef een bedrag van f300.wordt in rekening gebracht. Dit verzoek achten B. en W. alleszins billijk en zij stellen daarom voor dienovereenkomstig te beslui ten. De heer Jn. Lont verwacht weinig heil van een uit breidingsplan voor Hippolytushoef. Er is hier ruimte genoeg voor bouwen en om nu maar weer f300 neer té leggen, de gemeente kan het geld wel nuttigger be steden. De heer P. Kooij meent dat de gemeente in verband met haar zielenaantal wel een uitbreidingsplan moet hebben en spr. acht het noodig ook. Als de gemeen te niet voor de mogelijkheid om straten aan te leggen zorgt, komt zij weldra voor andere kosten te staan. De Voorzitter zegt dat al meer en meer lintbebou wing wordt verkregen en als de gemeente niet voor een uitbreidingsplan zorgt, zijn het tenslotte de par ticulieren die dc straten aanleggen. Het is veel beter dat de zaak van gemeentewege wordt geregeld en spr. wijst, er op dat een uitbreidingsplan niet alleen is voor nabije jaren, maar ook voor de verre toekomst. De heer Jn. Lont wijst op de lijdensgeschiedenis te Den Oever, waar het ontworpen plan telkens moest worden veranderd. Wat heeft men er aan als een plan door rijk of door spoorwegen maar weer ver anderd moet worden. De Voorzitter zegt, dat c..t met Hippolytushoef niet het geval zal zijn. De plannen staan nu wel vast. en voor Dén Oever is het nu het einde van de Zuider zeewerken. De heer Jn. Lont zegt dat de kosten steeds hooger worden, op een beetje na nu al f 1000. De heer Bakker dacht dat het bouwen nu op zijn eind raakte en ook spr. w;:st op de kosten. De Voorzitter herhaalt dat men aan de verre toe komst moet denken. Deze kosten brengen de rente wel op. De heer Bosker zegt dat als later één huis ont eigend moet worden, de gemeente het geld ook kwijt is. De heer P. Kooij merkt op dat als de Raad het uit breidingsplan niet vaststelt, Ged. Staten het zullen doen, het is eenmaal bij de wet bepaald. Met 9 tegen 2 stemmen wordt het voorstel van B. en W. aangenomen, tegen stemden de heeren Lont en Bakker. Geldelijke tegemoetkoming voor school bezoek. Naar aanleiding van de aanvragen van L. Geuse broek en 21 anderen, allen alhier, om tegemoetkoming ingevolge art. 13 der Lager-onderwijswet, in de kos ten, verbonden aan het bezoeken der bijzondere la gere school te Den Oever, deelen B. en W. mede, dat twee dezer aanvragen niet kunnen worden in gewilligd, omdat de betrokken kinderen op minder dan vier kilometer afstand van de school wonen. De overige aanvragen zijn in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en behooren dus te worden in gewilligd. De in het overgelegde ontwerp-besluit voorgestel de tegemoetkomingen zijn berekend, eenerzijds met het oog op de kosten van het schoolbezoek, ander zijds naar verhouding van de financieele draagkracht der aanvragers De heer Oden zegt, bij de aanvragen namen gezien te hebben die niet behooren tot die menschen voor wie dit onderwijs bedoeld is. Is in dat geval geen paal en perk te stellen aan dergelijke aanvragen? De Voorzitter zegt, dat dit niet mogelijk is. de ouders bepalen zelf welk onderwijs zij voor hun kinderen wenschen en als de afstand dan meer dan 4 K.M. bedraagt, dan moet dc gemeente hulp verlee- nen, wat de vervoerkosten betreft. De her M. Kooij: En als er nu een christelijke school dichter bij is, b.v. Sluis I? De Voorzitter zegt, dat dc afstand van Haukes naar Sluis I al 5 K.M. is en de aanvragers wonen allemaal op Wieringen. De heer P. Kooij heeft namen gezien van personen die binnen den kring van 4 K.M. wonen. De Voorzitter zegt, dat die 2 aanvragen dan ook geschrapt zijn. De voordracht van B. en W. wordt aangenomen, tegen stemde de heer Oden. Heffing van reinigingsrechten. Overeenkomstig de onlangs gedane toezegging bie den B. en W. ter vaststelling aan ontwerp-verorde- ningen op de heffing en de invordering van reini gingsrechten, ten doel hebbende van belanghebben den een bijdrage te vorderen voor het van gemeen tewege ophalen van huisvuil en het hebben van aansluitingen op het gemeenteriool. De rechtsgrond voor deze heffing is hierin gele gen, dat het billijk moet worden geacht, dat zij, die van de aldus door de gemeente verleende diensten profiteeren, tegemoet komen in de hieruit voor de gemeente voortvloeiende kosten, welke ieder jaar ver meerderen. Zonder deze heffing moeien deze kosten ook worden gedragen door hen, die van bedoelde diensten geen gebruik kunnen maken. De bedragen, die van de betrokkenen worden ge vraagd. zijn zoodanig berekend, dat de kosten on geveer worden gedekt, nl. voor het ophalen van vuil nis, als dit éénmaal per week geschiedt f2.50 per jaar en als het ophalen eenmaal in de 2 weken ge schiedt. f 1.25 per jaar. Aan een rioolaansluiting is ook een recht van f2.50 per jaar verbonden. De re geling gaat in 1 October 1932. De heer Bakl^r vraagt, of de voorgestelde rechten voldoende zijn om de kosten te kunnen dekken, want anders zal spr. voorstellen de rechten op f 3 en f 1.50 te bepalen. De Voorzitter zegt, dat B. en W. berekend hebben dat deze rechten voldoende zijn om de kosten te dekken. De heer Tijsen zegt, dat men voorzichtig moet zijn en niet teveel heffen, want anders maken de menschen geen gebruik meer van den ophaaldienst. De heer Oden vreest, dat dit reeds met de voorge stelde rechten het geval zal zijn en de menschen de vuilnis elders zullen neergooien, in sloppen en stegen. Spr. is bang dat het systeem geducht zal te genvallen. De heer Bakker vindt, dat als men gedurende een heel jaar de vuilnis voor f2.50 kwijt kan komen, dat bedrag niet hoog is te noemen. De heer Oden zegt, dat de meesten van die men schen ook een rioolaansluiting hebben, zoodat er f 5.betaald moet worden. De heer P. Kooij oordeelt ook, dat er geen nieu we belastingen ingevoerd moeten worden. Destijds is- toegezegd, dat de ophaaldienst gereorganiseerd zou worden, doch spr. heeft daar niets van gemerkt; Spr. wijst er op. dat dc redeneering, dat zij die er gens van profiteeren, het maar moeten betalen, niet opgaat, want als men dat zou doorvoeren, dan zou men voor rare dingen komen te staan. Wel dient er op gelet te worden, dat voor groote winkels b.v. geen karrevrachten vol vervoerd worden. Spr. zal te gen het ontwerp stemmen en vraagt hoeveel de voor gestelde rechten zullen opbrengen. De Voorzitter deelt mede, van ongeveer f1600. De heer P. Kaan merkt op, dat voor verschillende wijken de ophaaldienst wel noodig is. De heer P. Kooij zegt, dat het vervoer van school kinderen ook door belastingbetalers moet worden betaald, zonder dat zij er iets mee te maken hebben. De heer Jn. Lont zegt, dat er tegenover staat, dat verschillende wijken ook maar een vuilnisophaal dienst vragen. De heer P. Kooij zegt, dat als iets noodig is, de gemeente er voor dient te zorgen. Straks kunnen zij, die niet kunnen zwemmen, wel zeggen dat die uitgave niet noodig is. De voordracht van B. en W. wordt aangenomen met 8 tegen 3 stemmen, tegen stemden de heeren Lub, Oden en P. Kooij. Voorziening in de behoefte aan kasgeld. Als gevolg van de uitgaven, die nog moeten wor den gedaan wegens kosten van stichting van scho len (openbare en bijzondere), zal de gemeentekas op nieuw tijdelijke versterking behoeven. In verband hiermede stellen B, en W. voor hen te machtigen voor den dienst 1932 eene nadere kas- geldleening groot ten hoogste f25000 op te nemen, rentende 5 'sjaars, in haar geheel af te lossen vóór of op 31 December 1932. Wordt goedgevonden. Bouw van kleedkamertjes voor baders aan het Amstelmeer. Uit hetgeen vroeger en in de vorige vergadering besproken is omtrent de stichting van een badgele genheid in deze gemeente, is gebleken, dat de Raad deze in den eenvoudigsten vorm wenscht. Tevens hebben B. en W. nagegaan of de plaats, door den heer M. Kooij genoemd, nl. bij het bestrate plateau aan het Amstelmeer bij het buitenfront van de schut sluis aan De Haukes, geschikt als zwemplaats is te achten. Naar hun meening is dit inderdaad het ge val; bovendien is men vrij algemeen van oordeel, dat ook de reinheid van het water in dat meer zeker vol doende is te noemen. De gemeente-opzichter heeft een ontwerp gemaakt van een zeer eenvoudig gebouwtje, bevattende 4 kleedkamertjes, elk bevattende 2 zitbanken, geschei den door een half schot, welk gebouwtje, behoudens goedkeuring van den Minister van Waterstaat, 7:al worden geplaatst op het bestrate plateau bovenge noemd. Het gebouwtje geeft dus aan 8 personen ge legenheid zich te verkleeden. De bouwkosten worden begroot op f280, terwijl daarbij voor het maken van een houten vloer van latwerk langs de toegangsdeu-' ren en het aanbrengen van een breede loopplank op jukken over de glooiing en de bestorting naar het wa ter een bedrag van f70 moet worden gerekend. De kosten zullen hiermede dus in totaal beloopen een bedrag van f350. Het komt B. en W. xoor, dat dit bedrag geen be zwaar behoeft te zijn om tot deze stichting over te gaan, zoodat zij voorstellen daartoe te besluiten. De Voorzitter deelt mede, dat vanmorgen een brief is ingekomen van de heeren De Vos en De Jong, waarin zij kennis geven van hun voornemen om een perceel strand, aansluitende aan het perceel van den heer C. J. Bosker voor badgelegenheid en ook voor de zeilsport in orde te doen maken en tevens een theehuis te plaatsen. Een en ander zou dan volgen den zomer in gebruik genomen kunnen worden. De heer Boersen geeft in overweging dan met het -voorstel van B. en W. te wachten. j Zomervaeantie De besfe voorzorg tegen de gevolgen svan regendagen: "Aspirin-Tabletten. eenig op de wereld Let op oranje band en Bayerkruls. Prijs T, De heer P. Kooij: Ja. parasiteeren op de particu lieren. Spr. merkt verder op dat dus het kind is ge baard en al is het dan een kleintje, spr hoopt dat het groot zal worden. Spr. acht het niet gewenscht dat de gemeente parasiteert op de particulieren, het is de taak van de gemeente om deze zorg zelf ter hand te nemen. De heer P. Kaan vindt het ook beter dat de ge meente de zaak ter hand neemt. De Voorzitter zegt, dat parasiteeren op particulie ren wel uitgeschakeld kan worden, spr. was tot van morgen nieta bekend van het voornemen van parti culieren. öe heer P. Kooij zegt, dat toch altijd graag wordt gezien dat particulieren het initiatief nemen. Spr. acht het zwemmen een eisch des tijds, het is een ge paste sport, die beter is dan dat men zijn tijd in her bergen doorbrengt. Spr. wijst op de mogelijkheid dat het later komt tot schoolbaden en dan zou het niet gewenscht zijn dat de gemeente op particulie ren is aangewezen. De heer J. Lont erkent, dat het geen groot bedrag vraagt, maar spr. acht het billijk dat zij die van de kamertjes profiteeren, ee eenige vergoeding voor ge ven. Aanstonds komen er weer soortgelijke aanvra gen van andere plaatsen. De heer P. Kooij geeft in overweging om het voor stel van B. en W. te doen splitsen, omdat er mis schien leden zijn die als plaats beter geschikt ach ten de Quarantaine. De heer J. Tijsen vraagt, of nu niet uitgemaakt moet worden of gewacht zal worden totdat is te zien wat door particulieren wordt gesticht. De Voorzitter zegt, dat dartoe geen voorstel is ge daan. Met 9 tegen 2 stemmen besluit de raad de door B. en W. voorgestelde kleedkamertjes te doen bou wen; tegen stemden de heeren Bakker en Lont. De plaats. Daarna komt in bespreking de plaats voor het ba den. B. en W. vinden de door den heer M. Kooij ge noemde plaats wel geschikt en dg Voorzitter zegt. baders te hebben gesproken die den grond heel ge schikt oordeelden. Aan de Quarantaine heeft men weer met eb en vloed te doen. Ook wordt wel ge sproken over de strooming langs den steiger, maar spr. wijst er op, dat. de gemeente zich bepaalt tot het doen bouwen van kleedkamertjes, doch verder geen verantwoordelijkheid op zich neemt. De heer Kaan zegt, dat als men 'de kleedkamer tjes bij de Quarantaine wilde bouwen, men op par ticulier terrein komt. De heer P. Kooij wijst er echter op. dat ook dat rijksgrond is. Spr. heeft tegen de door B. en W. voorgestelde plaats geen bezwaar, de mecning van de zwemmers is echter nogal verdeeld. Ook wat de plaats betreft wordt conform het voorstel van B. en W. besloten. De, Voorzitter zegt. dat wat de spoed betreft, de ge- "rrieente afhankelijk is van het besluit van den Mi nister van Waterstaat. De heer Kaan brengt nu naar voren de mogelijk heid om de kamertjes te verhuren. Spr. noemt bijv. de 8 kamertjes te verpachten aan 8 personen voor f 1 en die 8 personen clan de kamertjes weer onder te verpachten, evenwel voor niet meer dan f 1, want het moet geen winstzaakje worden. De heer M. Kooij is voor een dergelijke regeling niet te vinden. De heer Oden acht een dergelijke regeling ook niet mogelijk, de huurders zouden het slot er wel aan kunnen hangen, zoodat anderen geen gebruik van de kamertjes zouden kunnen maken. De Voorzitter merkt op, dat met het bouwen der kleedkamertjes wordt beoogd het bevorderen van het zwemmen en dan moeten we er geen kosten aan verbinden. De heer M. Kooij vreest, dat het anders net zal wor den als met dat verkeersobstakel bij J. Baijs. Spr. wil verder de afwikkeling maar aan B. en VV. over laten. De heer J. Lont acht eenig toezicht toch wel ge wenscht. Dé Voorzitter wijst er op. hoe er een huisje met 2 kamertjes staat, dta onbeschadigd is gebleven. Spr. hoopt dat het publiek den bouw zal apprecieeren, het weet nu hoeveel moeite het kost, om zooiets tot stand te brengen. Benoeming keurmeester der Zeegras-ex ploitatie te Texel. Na het overlijden van den keurmeester der zeegras exploitatie J. Hemelrijk, met standplaats Texel, is reeds eenige jaren achtereen de dienst, aldaar waar genomen door den keurmeester te Wieringen, die tot dat doel af en toe een reis naar Texel maakte om het zeegras te keuren en de loopende zaken af te doen. Deze regeling heeft niet medegewerkt tot een bevre digenden gang van zaken, aangezien het toezicht uiteraard niet zoo goed kon zijn als wel wenschelijk was. De klachten van handelaren over de kwaliteit van het Texelsche zeegras waren dan ook dikwijls niet ongegrond; zoo was een belangrijk gedeelte van den oogst 1931 van bepaald slechte kwaliteit. B. en W. zijn daarom van oordeel, dat het in het belang van het zeegrasbedrijf is, dat met dezen gang van zaken wordt gebroken en dat wederom iemand té Texel wordt aangesteld om aldaar controle te hou den. Naar hekend, werd de aan deze functie verbon den belooning vroeger vastgesteld op f150.'sjaars. Ter benoeming bevelen B. en W. aan: 1. W. Vlas Mz. te Oudeschild; 2. Jb. Boon Jbz. te Oudeschild. B. en W. stellen voor de benoeming te doen ingaan op 1 Juli 1932 en, evenals voor den onlangs benoem den functionaris t,e Wieringen is geschied, te bepa len, dat deze zal gelden voor een termijn, loopende tot 1 Juni 1933. De heer M. Kooij vraagt, hoe het zit met het salaris. Kat was toch ook voor Texel aangesteld en dat was opgenomen in het salaris van Kat. De heer Tijsen erkent dat we dat allemaal hadden gedacht, maar er is veel drang uitgeoefend door de handelaren. Er dient op Texel toezicht bij het drogen te zijn. De heer M. Kooij zegt dat de heer Tijsen bij spr.'s bedoeling langs praat. De lieer Tijsen zegt dat Kat niet naar Texel ging. De Voorzitter merkt op dat Kat voor Wieringen is benoemd. De heer M. Kooij wil de noodzakelijkheid van toe zicht op Texel niet betwisten, maar Kat is benoemd voor de zeegrasexploitatie en dus ook voor Texel. De heer Kaan deelt mede, dat Kat het voornemen heeft bij de maaiers nd te gaan om tc kijken of het wi'er niet vuil is en dan kan hij onmogelijk naar Texel. Het voorstel is in het belang van de Wierin- ger zeegrasmaaiers, want anders ontstaat er voor Texel een groot verlies. De heer M. Kooij zegt dat dit bij de benoeming van Kat gezegd had moeten worden. De heer Jn. Lont vraagt hoe het met.de kwaliteit van zeegras zit. Spr. heeft een wiermaaier van Texel gesproken en die heeft gezegd: „wij maaien altijd op de beste terreinen en in goed water." De Voorzitter zegt dat liet water te Texel anders is dan te Wieringen en dat verschil van water is oor zaak, dat door Texel niet die kwaliteit zeegras ge wonnen kan worden als door Wieringen. Zelfs op Wieringen bestaat dat verschil van water. Tenslotte wordt tot stemming overgegaan cn wordt de heer Vlas met 10 stemmen benoemd, 1 stem werd uitgebracht op den heer Jb. Boon. Subsidieering Hoofdbestuur Vereen, ter be vordering van het vakonderwijs in West- Friesland. Blijkens ontvangen schrijven van het Hoofdbestuur der Vereeniging ter bevordering van het. vakonderwijs in Westfriesland, hee.t de Minister van Onderwijs den eisch gesteld, dat de subsidieering van de vereeni ging voor het eerst over 1932 en zoo vervolgens zal behooren plaats te hebben óp den voet van art. 39, derde lid, der Nijverheidsonderwijswet. Dit beteeken!, dat het subsidie van het Rijk zal beloopen 70 der netto-kosten en het eveneens verplicht gemeentelijk subsidie zal bedragen 30 dier kosten over elk jaar, berekend in verhouding tot het getal leerlingen uit elke gemeente afkomstig. Tot nu toe verleenden het Rijk en dc betrokken, gemeenten vrijwillig bijdragen aan deze vereeniging, welke, zooals bekend is, het nijverheidsonderwijs vol gens het leerlingstelsel in haar gebied verzorgt. Aangezien deze beslissing van den Minister steun vindt in de wet, zal daaraan gevolg dienen te wor den gegeven, weshalve het verschuldigde subsidie der gemeente jaarlijks op de begrooting dient te worden gebracht. Onder mededeeling van het vorenstaande stellen B. en W. naar aanleiding daarvan voor in te trekken het besluit van 29 Augustus 1931, waarbij aan ge noemd Hoofdbestuur voor het jaar 1932 een vrijwil lige subsidie van f25.werd toegestaan. Wordt goedgevonden. Verkoop bouwterrein. B. en W. stellen voor aan D. Tijsen Dz. te verkoo- pen perceel 5 van het bouwterrein te Den Oever, ter grootte van 168 M2., voetstoots, gelegen aan de Zuid zijde van de nieuwe straat, tegen den prijs van f3.25 per M2. en op de door hen te bepalen voorwaarden. De kosten op den verkoop vallende, zijn ten lasto van den kooper. Wordt goedgevonden. Aanvulling verordening op de winkelsluiting. Het bestuur van de Middenstandavereeniging „Wie ringen" heeft mededeeling gedaan van enkele bezwaren, welke in de praktijk worden ondervonden van de toe passing der Winkelsluitingswet, met verzoek hieraan te willen tegemoet te komen. In de eerste plaats wordt gewezen op het ongerief, ondervonden van het betrekkelijk vroege sluitingsuur der winkels, dat voor werkdagen op 8 uur 's avonds .Zaterdag 10 uur) is bepaald. Er zijn hier, zegt het be stuur, vele arbeiders, die vanwege hun werkzaamheden die inzonderheid gedurende den zomertijd soms laat be ëindigd worden, niet tijdig hun inkoopen kunnen doen en des avonds de winkels gesloten vinden. Ook een tweetal barbiers hebben hierop reeds de aandacht ge vestigd: als gevolg daarvan vragen ook 'zij het sluitings uur op werkdagen te stellen op 9 uur namiddags. B. en W. zijn met adressanten van meening. dat met het oog op de vele arbeiders bij de Zuiderzeewerken en ten deele ook in verband met de behoeften der visschers- bevolking de toestand te Wieringen kan aangemerkt worden als een, die afwijking van de bepaling der wet wenschelijk maakt. Zij *-■- w* punt der Middenstandsvereeniglng, dat de genoemde be zwaren vrijwel uitsluitend gedurende den zomertijd wor den ondervonden, zoodat voor het overige gedeelte van het jaar geen afwijkende maatregelen noodig moeten worde® geacht. Het bestuur van genoemde vereeniging verzoekt in de tweede plaats te bevorderen, dat gedurende het tijd vak van 1 Juni tot en met 15 September op Zondag de verkoop wordt vrijgelaten van rook- en foto-artikelen, brood, koek, banket, chocolade en suikerwerken, fruit, visoh, prentbriefkaarten en souvenirs, tabak, sigaren en sigaretten, alsmede alcoholvrije dranken. Dit verzoek wordt gemotiveerd met een beroep op het belangrijke vreemdelingenverkeer, aangezien de Zondagssluiting veel ongemak oplevert voor de talrijke bezoekers aan de Zuiderzeewerken. Blijkbaar acht het bestuur dus onvol doende de thans reeds in de wet voorkomende bepaling, dat op Zondag de winkels waar brood, banket, suiker werk en chocolade worden verkocht, gedurende 4 uren en melk- en vischwinkels tot 12 uur des middags geopend mogen zijn. B. en W. kunnen zich met die opvatting wel vereenigen, doch merken te dien aanzien het volgende op: Indien de openstelling op Zondag zonder meer wordt toegestaan voor den verkoop van de door het bestuur aangeduide artikelen, dan is een behoorlijke controle daarop onmogelijk te houden. Elke winkel zou dan des Zondags geopend kunnen zijn, indien de eigenaar slechts één der opgesomde artikelen in zijn winkelvoorraad op neemt; al zij het slechts het artikel prentbriefkaarten. Het gevolg hiervan zou zijn, dat de door de wet als regel gewilde Zondagssluiting volkomen illusoir zou worden gemaakt. Wil men dus den verkoop van zekere waren toestaan, dan dient men zich te beperken tot de winkels, waar die artikelen uitsluitend of In hoofdzaak verkocht plegen te worden. Hierdoor worden al dadelijk sommige van genoemde rtikelen uitgeschakeld. Beper king achten B. en W. verstandig. Zij hebben de geuite verlangens verwerkt in het aan geboden ontwerp tot aanvulling der winkelsluitingsver ordening, waarbij met hetgeen hiervoren is opgemerkt, uiteraard rekening is gehouden. Zij stellen voor het ont werp vast te stellen. Ten slotte merken B. en W. nog op, dat het onzeker te of de voorgedragen aanvullingen de goekeuring der Kroon zullen verwerven. Zelfs lijkt het B. en W. niet uitgesloten, dat strijd met de wet aanwezig wordt ge acht als het tot toetsing van deze bepalingen door de rechterlijke macht mocht komen. In afwachting hier van hebben zij echter gemeend aan hetgeen gevraagd is. bun medewerking te moeten verleenen. De heer P. Kooij vraagt of het adres van de Midden- standsvereeniging later is binnengekomen, want spr. heeft er geen kennis van kunnen nemen. Van wat toen door Voorzitter is voorgelezen, is bij spr. niet veel blij ven hangen. Spr. wijst erop dat met de winkelsluitings wet wordt beoogd het voorkomen dat het personeel te lang werkt. Wanneer de winkelier nu zelf zijn winkel langer geopend wil hebben, heeft spr. daar geen be zwaar tegen, als het personeel dan maar bij dat langer geopend blijven, uitgeschakeld wordt. In het adres wordt wel over het vreemdelingenverkeer gesproken, maar dat had men 'wel achterwege kunnen laten, want aan het vreemdelingenverkeer heeft men zich nooit veel gelegen laten liggen. De heer Bosker zegt, dat er niet veel winkels zijn, die er personeel op na houden. De heer P. Kooij meent dat er dan ook geen bezwaar is om die beperkende bepaling omtrent personeel, op te nemen. De heer M. Kooij vindt de sluiting ook een onbillijk heid in verband met de café's waar men ohocolade enz. verkoopt. De Voorzitter zegt dat dit niet mag. De heer Oden merkt op, dat dit heel moeilijk is te controleeren. De Voorzitter zegt dat men zich wel moet aanpassen aan de veranderde tijdsomstandigheden en de heer Tij sen oordeelt dat de winkelsluitingswet voor onze ge meente te streng is aangehaald. De Voorzitter wil het voorstel van B. en W. in stem ming brengen, waarbij de heer P. Kooij opmerkt, dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 14