raad van schagen. Zaterdag 2 Juli 1932. SCHAGER COURANT. Derde blad. No. 9099 Venraderinpr van den Raad op Vrijdag 1 Juli 1932, des avonds kwart over 7 ure. Voorzitter de heer J. Cornelissen, burgemeester; Becret&ris de heer A. C. Roggeveen. Aanwezig alle leden. De notulen worden goedgekeurd. Installatie raadslid. Aan de orde is de installatie van het raadslid Mr. J. A. E. Buiskool. De Secretaris leidde daarna het nieuwe lid den heer Mr. Buiskool binnen, die in handen van den Voorzit ter de vereischte eeden aflegt. Voorzitter wenscht den heer Buiskool geluk met rijn benoeming. U wordt raadslid in een tijd dat de gemeente vele moeilijkheden heeft. Ik hoop dat u uw best zult doen om ons bij die moeilijkheden te hel pen en dat u uw functie met ijver en onpartijdigheid ruit waarnemen. Verhooging vermakelijkheidsbelasting aangenomen. Volgt de stemming over het voorstel van B. en W. om de belasting op vermakelijkheden te verhoogen van 15 tot 20 ingaande 1 Juli 1932, over welk voorstel vorig maal de stemmen staakten. Volgens het reglement van orde wordt over dit punt niet gediscussieerd. Voor het voorstel van B. en W. stemmen de heeren De Veer, De Vries, Van Nuland, Klaver, Stam en Blaauboer. Tegen de heeren Van Erp, Bakker, Orsel. Buiskool en Schoorl. Het voorstel is dus aangenomen. Door den Voorzitter wordt medegedeeld: Wat het ophalen van vuilnis in de Ve'.dstraat be treft, heeft do gemeente-architect medegedeeld, dat de vuilniswagen moeilijk in die straat kan draaien, omdat het wegdek nog te zacht is. Bepaald is nu, dat de wagen op het Noord zal blijven staan, doch dat de .ophaler van het vuilnis de bakken zal weghalen, die voor de huizen worden geplaatst. Ingekomen is het jaarverslag over 1931 van de wo- ningbouwvereeniging „Schagen". Ged. Staten zonden bericht van goedkeuring van het raadsbesluit tot verkuop van bouwterrein aan den heer J. J. de Vries; idem aanvaarding legaat van wij len Hilbrand Smit; idem begrooting 1932; idem wij ziging begrooting 1932; idem tot ingebruikgeving van 3 lokalen voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs. Voorts is ingekomen de rekening en verantwoording over 1931 van de landbouwhuishoudschool te Scha gen, zoomede het jaarverslag over deze inrichting. Het aantal leerlingen bedroeg op 31 December 1931 116, te weten 88 voor de 5-jarige cursussen, 15 voor den cursus eenvoudig koken en 13 voor den cursus linnennaaien en verstellen. De heer J. Cornelissen zond bericht dat hij zijn be noeming tot lid van de schattingscqpimissic R.I.B. aanneemt, de heer L. van Rijswijk nam zijn benoe ming tot lid van de commissie van Plaatselijk Toe zicht op het Lager Onderwijs aan. Van het bestuur der Woningbouwvereeniging „Goed Wonen" kwam bericht in, dat de woningen nog te kort 14^ exploitatie zijn, om een zuiver beeld te krij- gen/Huur-prijsverlaging zou naar het oordeel van het bestuur een te gevaarlijk experiment zrn. De exploi tatierekening is zoodanig opgezet, dat een huurprijs van f 4.50 per week beslist noodzakelijk is. Uit het door de Muziektuincommissie ingezonden overzicht van de verlies- en winstrekening over het seizoen 1931 blijkt, dat het winstsaldo bedraagt f3928. Hiervan komt 75 in de gemeentekas. Door het bestuur van de Woningbouwvereeniging „Schagen" werd bericht dat huurprijsverlaging zon der medewerking van gemeente en rijk niet moge lijk is. Ingekomen was het verslag van de Gezondheids commissie over 1931. De Commissie van Uitvoering van den Vleeschkeu- ringsdienst in den kring Barsingerhorn zond een ver slag van hare vergadering op 28 Mei 1.1. Voorzitter stelt voor al deze stukken voor kennis geving aan te nemen. De heer Van Erp verzoekt B. en W. om zich met de regeering in verbinding te stellen om zoodoende te kunnen komen tot huurprijsverlaging der wonin gen die met Rijkssteun zijn gebouwd. Voorzitter zegt dat het Rijk er weinig voor zal voe len om het dan komend exploitatietekort aan te vul len. De heer Van Erp wijst er op, hoe reeds elders be sprekingen zijn gevoerd ook door hoogeren in den lande, die bij de regeering in deze op spoed hebben aangedrongen. De heer Orsel ondersteunt de idée-Van Erp. Spr. wijst op hetgeen de wethouder van Sliedrecht in de ze heeft bereikt. Er heeft van regeeringswege een nieuwe schatting der woningen plaats gehad, de ex ploitatiekosten en daarna de huren zijn verlaagd. Spr. wijst op een clausule in het verslag van de woningbouwvereeniging „Schagen", waarin gespro ken wordt van. winst op aanleg electriciteit, waar voor de huurders 6 cent per week betalen. Dit acht spr. niet noodig. B. en W. beloven zich met de betrokken woning bouwvereeniging in verbinding te zullen stellen, om zoodoende de medewerking van het Rijk te verkrij gen. De her Van Erp vraagt naar het bedrag van f174.56 administratiekosten muziektuin. Voorzitter meent, dat de heer Van Erp zelf lid dier commissie is. Dit blijkt echter niet het geval te zijn. De heer Schoorl licht toe, dat hieronder f 100 ver goeding zit voor den penningmeester. Zoowel de heer Van Erp als Voorzitter zeggen, nooit te hebben geweten dat de penningmeester f 100 vergoeding genoot. Dat is nooit uit de bescheiden ge bleken. De heer Schoorl: Het is steeds zoo geweest. De heer Orsel vraagt, of B en W. reeds iets ge daan hebben om een ander woonwagenkamp te krij gen. Dit vraagt spr. naar aanleiding van een opmer king in het verslag der Gezondheidscommissie. Voorzitter zegt, dat dit steeds is afgestuit op het niet beschikbaar hebben van een ander terrein hn den slechten finantieelen toestand der gemeente. De heer Orsel brengt hot nogmaals onder de aan dacht van B. en W. Spr. maakte tevens aanteekening van het bedrag van f200 voor reis- en verblijfkosten der Gezond heidscommissie. Hij vindt dit bedrag hoog. Op deze wijze zou de gemeente wel eens meer moeten bij passen. Voorzitter wijst er op. dat de bijdrage al zeer klein is en de commissieleden moeten zich toch ver plaatsen. De heer Orsel: Dat kan ook op de fiets. Voorzitter zegt, dat de commissie een groot rayon heeft, van Alkmaar tot Texel en in andere verslagen wordtmen We* ^00^ere ^dragen als hier gevraagd De heer Mr. Buiskool brengt onder de aandacht het raadsbesluit, waarbij 3 lokalen zijn beschikbaar gesteld voor het Christelijk onderwijs. Daar wordt, gesproken van het beschikbaar stellen dezer drie lokalen tijdens den bouw van de Christelijke school. Maar er wordt geen Christelijke school gebouwd, dus spr. acht deze redactie al zeer ongelukkig ge kozen en vraagt zich af of dit raadsbesluit wel juist is. Beter achtte spr. een besluit waarin gespro ken wordt tot wederopzeggings toe. Voorzitter meent, dat wij het maar moeten laten zooals het is. Ged. Staten hebben het besluit goed gekeurd. Er is land gekocht, laten wij maar aanne men, dat dit. het begin van den bouw is. De heer Buiskool meent, dat op deze wijze bou wen hetzelfde is als niet bouvyen, men kan wel nooit, een Christelijke school bouwen en volgt daar dan uit dat het Christelijk onderwijs in de eenmaal afge keurde openbare school blijft? Spr. zou dat niet goedvinden* wrant wij hebben gehoord dat die oude openbare school zoo slecht was, dat de daken wel naar beneden konden vallen. Voorzitter kan den heer Buiskool in deze gerust stellen. De heer Schoorl zegt. dat er wel degelijk gevaar bestaat. De heer Van Nuland zegt, dat de interpretatie der Lager Onderwijswet zoo is dat met bouwen van een school bedoeld wordt het maken van een teekening, Voorzitter: Nu hebben wij twee juristen in den raj)e heer Van Nuland zegt. dat indertijd bij de stichting der Katholieke school deze interpretatie de ware bleek. De heer Buiskool: Daarbij was de kwestie dat dit als basis werd aangenomen voor de stichtingskos'ten. Maar daarmee is niet gezegd, dat in het onderha vige geval de uitleg dezelfde kan zijn Op die wijze zou het al een heel dwaze interpretatie zijn. die uit sprak dat nict-bouwen bouwen was En spr. wijst er op hoe de gemeente zelfs haar verordening ten op zichte van het bouwen in het Heerenbosch heeft ge wijzigd en voorgeschreven heeft dat als men grond koopt na verloop van zooveel tijd gebouwd^ moet worden. Als de interpretatie des heeren Van Nuland nu juist was, dan zou het voldoende zijn als men een paaltje sloeg. Voorzitter herhaalt dat het maar het beste is de kwestie te laten rusten. Spr. wijst er nog op dat bij het onderzoek der openbare school aan de Loet, er geen gevaar aanwezig bleek. De heer Buiskool: Jammer dat dit onderzoek niet. eerder heeft plaats gehad, dan was er wellicht geen nieuwe school noodig geweest. De heer De Vries licht in. dat de Inspecteur van het Lager Onderwijs den toestand der oude school zoo slecht vond. dat hij er over dacht om voor de laatste maand, dat het onderwijs er werd gegeven, de school te sluiten. 0 Toen heeft een bouwkundige, een mijnheer baai. hem voorgelicht en die zeide dat voor eenigen tijd de school nog geschikt was om te gebruiken voor het Chr. Nat. onderwijs. Er was geen g-vaar dat de da ken op de kinderen zouden vallen. Spr. wil echter wel zeggen, dat het hem genoegen doet dat deze uit spraak niet eerder is gekomen, omdat de school op de Loet van dien aard was dat er een nieuwe school moest komen. Spr. zou het betreuren als de kindoren van het Chr. Nat. onderwijs lang in deze school bleven. Dus, zegt do heer Buiskool, u is het met mi] eens, dat de clasule2tijdens den bouw. die nog rekbaarder is door dezen tijd, niet juist is r-kozen en die toestand niet lang .nag duren. De heer De Vries: Dan moeten er maar andere maatregelen genomen worden. De stukken worden voor kenisgeving aangenomen. Door Ged. Staten was verzocht een wijziging te wil len aanbrengen in de verordening op de heffing van het vergunningsrecht. B. en W. stellen dan Raad voor aan het verlangen van Ged. Staten te voldoen, door de verordening te wijzigen zooals door Ged. Staten was aangegeven. De heer Van Nuland kan zich met dit voorstel ver eenigen, doch verzoekt voortaan de oude en de gewij zigde verordening bij de stukken te leggen. De Voorzitter zegt toe, dat voortaan de voorgestelde wijzigingen met potlood zullen worden aangeduid. Conform het voorstel van B. en W. wordt besloten. Voor buitengewoon lager onderwijs. Door den heer L. Wurkum werd verzocht om een deel der kosten verbonden aan het onderwijs vooi zijn zoontje, dat de school voor buitengewoon lager onderwijs moet bezoeken, voor rekening der gemeente te nemen. De kosten cdragen per week pl.m. f 12.— en adressant vraagt nu of de gemeente de kosten voor onderwijs pl.m. f 65.per jaar, voor haar rekening wil nemen. B. en W. deelen mede, dat naar hun oordeel het inkomen van adressant zoodanig is, dat op het ver zoek niet moet worden ingegaan. Bovendien vreest het College, dat door het toestaan een precedent zou worden geschapen met voor de ge meente ver-strekkende gevolgen. De heer Van Nuland kan zich met dit voorstel, dat van elke humaniteit is gespeend, niet vereenigen en had een uitgebreider onderzoek van B. en W. verwacht. Het is wel gemakkelijk voor B. en W. om het verzoek dat tewijzen, omdat het offers vraagt, maar spr. meent dat de gemeente in dezen een taak heeft te vervullen. Spr. oordeelt dat het op den weg van B. en W. had gelegen om met Wurkum te praten, wellicht was deze bereid om nog een gedeelte der kosten te dragen. Spr. weet niet wat het salaris van Wurkum is, maar er kunnen ook andere menschen zyn. En nemen rijk of provincie geen gedeelte van de kosten voor hun rekening? Spr. zou dus het adres terug willen wijzen naar B. en W.. opdat zij eens met Wurkum kunnen praten. De Voorzitter zegt dat blijkens mededeeling van den heer Blaauboer, die afgevaardigde is van de Commissie van Uitvoering van den Vleeschkeuringsdienst, Wurkum ongeveer f 40 per week verdient en om die reden heb ben de wethouders het verzoek afgewezen, waarmee ook spr. zich kan vereenigen. Als het zich tot één geval beperkte, zou het offer voor de gemeente niet groot zijn, maar er was nog een geval, (waarbij het kind nu wel te oud zal zijn). Zelfs heeft spr. gehoord van de mogelijkheid dat hier een school voor dergelijk onder wijs gesticht zou worden. De heer Bakker zegt tegen het geven van subsidie aan bijzonder onderwijs te zijn (De Voorzitter merkt op, dat het hier geen bijzonder maar buitengewoon onderwijs betreft.) maar hier be treft het een achterlijk kind. Dat de ouders zich zulke offers willen getroosten, is te respecteeren, maar spr. zou willen, dat de gemeente nu het gevraagde gedeelte voor haar rekening nam. De heer Orsel zegt dat het kind op advies van den dokter deze school bezoekt en anders zou er' misschien van het kind niet veel terecht komen in de maatschap pij. Spr. vindt 't voorstel-Van Nuland heel goed en wil ook dat er met den heer Wufkum over de bijdrage wordt gesproken. De heer De Veer verklaart zich ook tegen het voor stel van B. en W. Wurkum vraagt voor zijn kind on derwijs, dat de gemeente niet kan geven en hij neemt zelf groote offers voor zijn rekening. Het voorstel van B. en W, wordt verworpen met 7 tegen 4 stemmen, voor stemden de heeren De Vries, Van Erp, Schoorl en Blaauboer. B. en W. zullen dus nader overleg plegen met adres sant. Van de heeren P. Jongcjan c.s., in dienst of in dienst geweest zijnde van den heer G. Bras, was een adres ingekomen waarin zij er op wijzen dat door een kleine informaliteit het kolenvervocr voor de gas fabriek niet aan Bras is opgedragen, doch aan den heer A. D. Smit. De inschrijving van den heer Bras n.1. luidde „voor een 'aar", terwijl B. en W. vroegen „tot wederopzegging" en daardoor was aan den heer Smit het kolenvervoer opgedragen, hoewel de inschrij ving van Bras beliep f2.40 per ton, die van Smit f 2.45. Adressanten oordeelen dat het in het belang der gemeente was geweest, de laagste inschrijving te ac cepteeren en wijzen verder op het feit dat thans een niet onbelangrijk gedeelte van het vervoerloon naar Alkmaar gaat, terwijl mede de schare werkloozcn er door wordt vergroot. Adressanten verzoeken, zoo het. mogelijk is het daarheen te leiden dat het kolenver voer alsnog aan den heer Bras worde gegund. De heer Bras heeft reeds drie van zijn vier schepen moeten opleggen. Naar aanleiding van het medegedeelde in de comité vergadering van 27 Mei j.1., stellen Burgemeester en Wethouders den Raad voor -et adres voor kennisge ving aan te nemen. Aldus wordt besloten. De Winkelsluitingswet. Door den Minister van Economische Zaken en Ar beid werd verzocht om de verordening tot afwijkint? van bepalingen der winkelsluitingswet 1930 te wij zigen, o.a. door de bepaling, dat de Zondagssluiting niet zal gelden „op den Condag waarop een winkel week of tentoonstelling wordt gehouden na 5 uur des voromiddags," zal luiden: Op ten hoogste twee Zon dagen per jaar, enz.". In de tweede plaats dient de ontheffingsbepaling: „op werkdagen, waarop een winkelweek of tentoon stelling wordt gehouden" te worden omschreven met „op ten hoogste zes werkdagen per jaar". Burgemeester en Wethouders stellen den Raad voor de wijzigingen, als door den Minister bedoeld, in de verordening aan te brengen. De heer Mr. Buiskool vraagt of de verordening niet nog meer is te wijzigen en dan op te volgen d° manier die de gemeenten Blaricum en Laren hebben toegepast, n.1. de heele winkelsluitingswet maar terzijd. te leg gen. Misschien wordt dan door den Minister een ver ordening goedgevonden, die beter voor onze gemeente past. De Voorzitter ontraadt dit. Spr. heeft zich meerdere malen doen kennen als een tegenstander van deZe winkelsluitingswet voor de gemeente Schagen. maar laat de raad nu deze verordening vast stellen, opdat, als zij Is goedgekeurd, de winkels gedurende den zomertijd tot 9 uur geopend kunnen zyn Als dan de verordening eenmaal is goedgekeurd, kan ze worden gewijzigd. De heer Mr. Buiskool zegt dat dit dus tegen den win ter eou worden. Daar kan spr. zich wel mee vereeni gen en spr. zal er naderhand dan wel op terugkomen. De Voorzitter zegt dat B. en W. er wel op terug zullen komen. De heer Van Erp zegt dat de Voorzlter in de vorige vergadering al zoo bevreesd was, dat de goedkeuring van den Minister niet zou worden verkregen, maar spr. wijst ook op de besluiten van de gemeenten in ?het Gooi en waardoor de winkels daar nu gedurende den zomer des Zondags geopend mogen zijn. Spr. hoopt dat B. en W. dus straks voortvarend zullen zijn. Conform het voorstel van B. en W. wordt besloten. Een verweer. Van den directeur der Llchtbedrijven was het vol gende schrijven ingekomen: Naar aanleiding van de aanmerkingen, welke door een der raadsleden op het door mij gemaakte be stek voor het leveren en leggen van een 4" gaslei ding m den Grootewallerweg werden gemaakt, als: lo. dat daarin geen wanddikte der te leveren bui zen werd genoemd; 2o. dat er geen teekenin'* bij was; 3o. dat het aantal svphons niet genoemd werd; 4o. dat .jen ondergeschikte eenmaal heeft aange wezen waar de gasbuizen gelegd moeten worden; 5o. dat het bestek in het algemeen onvolledig was, heb ik de ^er u te mijner verdediging het volgende mede te doelen: lo. Onder „eisehen voor het materiaal" is in het bestek vermeld, dat de buizen vervaardigd moeten zijn volgens de Duitsche normalen. In de „Kalender für das Gas- und Wasserfach" van Schaar. Jahrgang 1929. staan op Blz. 101 de afmetin gen dezer buizen vermeld, waaronder voor de wand dikte 9.0 m.m. staat aangegeven. Elke vakman moet dat weten. 2o. Naar mijn idéé is oor zulk een kleine aanbe steding een teekening van den weg absoluut van geen nut, daar de aanwijzing waar de buizen gelegd moe ten worden, ter plaatse gegeven werd. 3o. Het aantal svphons is opzettelijk niet genoemd. In 't geincrimineerde bestek is onder „Vervoer en leg gen der buizen" vermeld, dat de buizen onder een helling van 5 m.m. per meter gelegd moeten worden. Verder staat onder „grondwerken en verharding", blz. 2, dat de buizen minstens 050 m. en hoogstens 1.10 m. onder den bovenkant der verharding gelegd moeten worden. Wanneer de weg waarin de buizen gelegd moeten worden geheel waterpas ligt én er geen hindernissen in den grond voorhanden zijn, zou dus om de 240 M. een syphon geplaatst moeten wor den. Daar echter de wegen zelden precies waterpas liggen en men bovendien niet vooruit weet. wat, men in den grond ontmoet, kan men dit aantal syphons nooit tevoren juist bepalen. Het ongeveere aantal is als boven te berekenen. Dit moet elk vakman op het gebied *an buizenleggen eveneens weten. 4o. Eenmaal is -oor den len fitter van de gasl£- briek, n.1. J. Burger, aan een gegadigde aanwijzing gegeven waar de buizen gelegd moeten worden. Dit aanwijzen is een zeer eenvoudig werk en be staat alleen in het aanwijzen an den weg waar de buizen gelegd zullen moeten orden en moet de aan nemer zich zelf overtuigen of hij bijv. last van grond water zal hebben, of hoe de gesteldheid van den bo dem is en hoe de hoedanigheid van de verharding is, enz. Of dit mede of tegen zal vallen moet hij zelf bc- oordcelen. De kundigheden voor dat aanwijzen heeft Burger volkomen, en ook die welke noodig zijn voor het hou den van toezicht op het leggen van gasbuizen, aan gezien meermalen het leggen van gasbuizen door hem persoonlijk werd uitgevoerd. 5o. Wat de onvolledigheid va», het bestek betreft, meen ik dat er integendeel alles uitvoerig in beschre ven is, waarvoor ik, evenals aan het zelf schrijven en drukken, veel moeite en tijd heb opgeofferd, waar door ik het bedrijf een uitgaaf van minstens f70 k f80 aan drukloon heb bespaard. Naast dit schrijven \a den directeur is nog over gelegd een schrijven an de N.V. Aanneming-Maat schappij v.h. firma C. de Ruiter te Haarlem, dat be doeld bestek, voor ieder tei zake kundig aannemer, aan volledigheid en duidelijkheid niets te wenschen overlaat. Hoewel de opmerkingen, waarover het gaat, zijn ge maakt in comité-vergadering, hebben B. en W. ge meend, op aandringen van den directeur, diens ver weer in openbare zitting te moeten behandelen. De heer Mr. Buiskool heeft zich afgevraagd of dit nu wel de juiste parlementaire wij-ze van behandeling is en of de directeur zich niet in comité-vergadering had behooren te verdedigen. De opmerkingen zijn in comité gemaakt, omdat men ze blijkbaar niet in 't openbaar wenschte te maken, doch het verweer Van den directeur zou nu het gevolg kunnen hebben, dat zy, die hun op merkingen maakten nue genoodzaakt zijn ze in 't open baar te herhalen. De Voorzitter heeft daar den directeur op gewezen, dooh aan den anderen kant is het niet prettig dat de directeur achter zijn rug wordt aangevallen. Hij is in geheime vergadering afgekamd, de man was daar niet bij en spr. kan zich zeer goed indenken dat de, directeur zich nu eens wil verdedigen en wel in 't openbaa». De heer Mr. Buiskool kan het ook volkomen begrijpen dat de directeur-gepiqueerd was, maar hoe kan hij zich verdedigen? Op deze wijze is er geen comité-zitting meer. De Voorzitter zegt dat de kwestie is besproken, toen spr. afwezig was, maar als spr. burgemeester geweest was, zou hij den directeur ook mededeeling hebben ge daan over de klachten, die waren geuit. De heer De Vries zegt dat aan B. en W. zelfs opdracht is gegeven om den directeur er over te onderhouden, zonder natuurlijk te zeggen van wie de opmerking kwam. De heer Schoorl is het met den heer Buiskool eens en gaat zelfs nog verder. Als enkele raadsleden meenen een aanmerking te moeten maken over een ambtenaar en zij meenen dat beter in comité te doen, dan in open bare vergadering, dan meent spr. dat die zaak in co mité moet blijven. De bedoeling is toch zeker niet ge weest om de zaak na de comité-zitting aan de groota klok te hangen en deze handelwijze zal wellicht tot ge volg hebben, dat de raadsleden voortaan geneigd zullen zijn, om hun aanmerkingen maar voor zich te houden. Er is bovendien nog iets anders, n.1. dat de samen stelling van den raad thans niet dezelfde is als toen de opmerkingen werden gemaakt. Spr. zal dan ook niet aan de behandeling van deze zaak deelnemen. De heer Mr. Buiskool is overtuigd dat de directeur volkomen capabel is voor zijn taak. doch daar gaat het hier niet om. Het gaat niet om den persoon, maar om het feit zelf en waar blijven we als al wat in comité is besproken, later in openbare vergadering komt. Spr. oor deelt hoe meer openbaarheid hoe beter en als spr. wat te zeggen heeft zal hij het ook wel in 't openbaar doen, maar dit is niet de juiste manier. De Voorzitter zegt dat de heer Buiskool er wel over redeneeren kan, maar spr. kan zeer goed begrijpen dat de directeur zich eens uiten wilde. Er wordt ontzettend veel op hem gehakt, ook in comité en als dan alle3 ge weest is zooals een vakman behoort te doen, dan be grijpt spr. dat de directeur daar in 't openbaar eens me dedeeling over wilde doen. Spr. vindt deze wijze meer parlementair, dan dat hij een stukje in de courant ge schreven zou hebben. De heer Mr. Buiskool kan dat ook wel begrijpen, maar de directeur zal er niets aan hebben. De methode ia niet juist; als men zich recht wil laten wedervaren, moet men man tegenover man staan. De heer Van Erp vraagt zich ook af wat de directeur er aan heeft, als de persoon, die in comité de opmerkin gen heeft gemaakt, in "t openbaar ze niet herhaalt. En spr. wijst er op dat dan alle raadsleden den schijn op zich laden. De heer Blaauboer zegt perplex te staan. B. en W, hebben de opdracht gekregen den directeur er op te wijzen dat het bestek niet in orde was. En men kan dan toch begrijpen hoe het gesprek zich ontwikkelt. Een leder moet toch begrijpen dat de directeur, als lijdend voorwerp, gerechtigd is te vragen zich in 't openhaar te mogen verweren. Dat is voor spr. het bewijs dat de directeur sterk staat, de raad moet dat apprecieeren. De heer Van Nuland meent dat wethouder Blaauboer één ding ver geet, n.1. dat men eerst aan den raad had behooren te vragen of het goed gevonden- werd dit in 't openhaar te doen. Van de opdracht aan B. en W. her innert spr. zich niets en het komt ook niet in de no tulen voor. Wat spr. bedenkelijk vindt, is dit, dat men steeds huiveriger zal worden om iets over een ambte naar te zeggen. De heer De Vries zegt dat het geen twijfel leidt, ol B. en W. hadden opdracht er met den directeur over te spreken. De Voorzitter zegt dat het anders unfair zou zijn, als er een beschuldiging wordt geuit dient de betrokken persoon daarvan op de hoogte te worden gebracht. Spr. stelt voor het schrijven voor kennisgeving aan te ne men. Aldus geschiedt Verhooging van den prijs voor lichtstroom G.E.B. Burgemeester en Wethouders, lettende op de om standigheid, dat de goedkeuring van de verhooging der vermakelijkheidsbelasting wel eenigen tijd op zich zal laten wachten, waardoor de oorspronkelijk ge raamde meerdere opbrengst belangrijk zal worden ge reduceerd en voorts op het feit, dat, met het oog op nog te verwachten buitengewone uitgaven voor werk verschaffing, enz., verhooging der inkomsten noodig moet worden geacht, stellen den Raad voor den prijs voor lichtstroom met ingang van 1 Augustus a.s. te verhoogen met 1 cent per K.W. Over 1931 is afgenomen een hoeveelheid lichtstroom van 220213 K.W.U., zoodat over het tijdvak 1 Aug. tot ultimo December op een meerdere ontvangst zal kunnen worden gerekend van ongeveer f900. De heer Orsel zegt dat hij zich in de vorige verga-* dering al tegen deze wijze van doen heeft verklaard en daarom zal spr. nu niet diep op de zaak ingaan. Wel stelt hti zich de vraag of als tot deze verhooging wordt besloten, straks nog een schutting zal verrijzen, wat een geldweggooierij is. De Voorzitter raadt den heer Orsel aan, om die quaestie bij de rondvraag ter sprake te brengen. De heer Van Nuland merkt op dat in het voorstel van B. en W. niet staat, dat deze meerdere ontvangst in de gemeentekas zal worden gestort. De Voorzitter zegt dat dit de bedoeling is. De heer Van Nuland vraagt zich verder af of het niet beter is de verschillende belastingen onder de loupe te nemen. Aan belastingverhooging zullen we niet kunnen ontkomen en nu van het dienstjaar een half jaar is verstreken, zal onder de oogen gezien moeten worden op welke wijze nog bezuinigd kan worden. De Voorzitter meent dat de heer Van Nuland een open deur intrapt. Dat B. en W. overtuigd zijn dat be zuinigd moet worden, blijkt al uit de sigaar, (voor ieder raadslid waren niet meer dan 2 sigaren aanwezig, ook de persvertegenwoordigers vonden op de tafel voor ieder 2 sigaren, keurig in één bandje geplaM). Voor de begrooting 1933 zullen nieuwe bezuinigingen overwogen moeten worden, dooh belastingverhooging zal voor dit jaar niet meer mogelijk zijn. De heer Van Erp wil in het voorstel opgenomen zien, dat de verhooging zal zijn tot en met 31 Dec. 1932. Spr. acht straks bij de begrooting een meer normale heffing gewenscht, want door deze stroomprijsverhooging worden de grootste afnemers van electrischen stroom getroffen. Het is geen billijke maatstaf. De Voorzitter vindt het geen bezwaar de bepaling op te nemen, dat de verhooging zal gelden tot 31 Decem ber a.s. De heer Van Nuland verzet zich tegen het argument van den heer Van Erp, want juist voor de kleine ver bruikers weegt in dezen tijd elke cent. De heer Stam is geen bewonderaar van deze stroom prijsverhooging en acht het gewenscht dat het vast rechttarief wordt gewijzigd, nu door de winkelsluiting een mindere stroomafname zal plaats vinden. De Voorzitter zegt dat het vastrechttarlef aan eenige wijziging zal worden onderworpen, want de regeling om vat verschillende onbillijkheden. De heer Schoorl merkt op dat de herziening van den grondslag waarop het vastrecht berust niet tusschen- tijds kan plaats vinden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 9