raad van
schagen.
Zaterdag 2 Juli 1932.
SCHAGER
COURANT.
Derde blad. No. 9099
Venraderinpr van den Raad op Vrijdag 1 Juli 1932,
des avonds kwart over 7 ure.
Voorzitter de heer J. Cornelissen, burgemeester;
Becret&ris de heer A. C. Roggeveen.
Aanwezig alle leden.
De notulen worden goedgekeurd.
Installatie raadslid.
Aan de orde is de installatie van het raadslid Mr.
J. A. E. Buiskool.
De Secretaris leidde daarna het nieuwe lid den heer
Mr. Buiskool binnen, die in handen van den Voorzit
ter de vereischte eeden aflegt.
Voorzitter wenscht den heer Buiskool geluk met
rijn benoeming. U wordt raadslid in een tijd dat de
gemeente vele moeilijkheden heeft. Ik hoop dat u uw
best zult doen om ons bij die moeilijkheden te hel
pen en dat u uw functie met ijver en onpartijdigheid
ruit waarnemen.
Verhooging vermakelijkheidsbelasting
aangenomen.
Volgt de stemming over het voorstel van B. en W.
om de belasting op vermakelijkheden te verhoogen
van 15 tot 20 ingaande 1 Juli 1932, over welk
voorstel vorig maal de stemmen staakten.
Volgens het reglement van orde wordt over dit
punt niet gediscussieerd.
Voor het voorstel van B. en W. stemmen de heeren
De Veer, De Vries, Van Nuland, Klaver, Stam en
Blaauboer. Tegen de heeren Van Erp, Bakker, Orsel.
Buiskool en Schoorl. Het voorstel is dus aangenomen.
Door den Voorzitter wordt medegedeeld:
Wat het ophalen van vuilnis in de Ve'.dstraat be
treft, heeft do gemeente-architect medegedeeld, dat
de vuilniswagen moeilijk in die straat kan draaien,
omdat het wegdek nog te zacht is. Bepaald is nu, dat
de wagen op het Noord zal blijven staan, doch dat
de .ophaler van het vuilnis de bakken zal weghalen,
die voor de huizen worden geplaatst.
Ingekomen is het jaarverslag over 1931 van de wo-
ningbouwvereeniging „Schagen".
Ged. Staten zonden bericht van goedkeuring van
het raadsbesluit tot verkuop van bouwterrein aan den
heer J. J. de Vries; idem aanvaarding legaat van wij
len Hilbrand Smit; idem begrooting 1932; idem wij
ziging begrooting 1932; idem tot ingebruikgeving van
3 lokalen voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs.
Voorts is ingekomen de rekening en verantwoording
over 1931 van de landbouwhuishoudschool te Scha
gen, zoomede het jaarverslag over deze inrichting.
Het aantal leerlingen bedroeg op 31 December 1931
116, te weten 88 voor de 5-jarige cursussen, 15 voor
den cursus eenvoudig koken en 13 voor den cursus
linnennaaien en verstellen.
De heer J. Cornelissen zond bericht dat hij zijn be
noeming tot lid van de schattingscqpimissic R.I.B.
aanneemt, de heer L. van Rijswijk nam zijn benoe
ming tot lid van de commissie van Plaatselijk Toe
zicht op het Lager Onderwijs aan.
Van het bestuur der Woningbouwvereeniging „Goed
Wonen" kwam bericht in, dat de woningen nog te
kort 14^ exploitatie zijn, om een zuiver beeld te krij-
gen/Huur-prijsverlaging zou naar het oordeel van het
bestuur een te gevaarlijk experiment zrn. De exploi
tatierekening is zoodanig opgezet, dat een huurprijs
van f 4.50 per week beslist noodzakelijk is.
Uit het door de Muziektuincommissie ingezonden
overzicht van de verlies- en winstrekening over het
seizoen 1931 blijkt, dat het winstsaldo bedraagt f3928.
Hiervan komt 75 in de gemeentekas.
Door het bestuur van de Woningbouwvereeniging
„Schagen" werd bericht dat huurprijsverlaging zon
der medewerking van gemeente en rijk niet moge
lijk is.
Ingekomen was het verslag van de Gezondheids
commissie over 1931.
De Commissie van Uitvoering van den Vleeschkeu-
ringsdienst in den kring Barsingerhorn zond een ver
slag van hare vergadering op 28 Mei 1.1.
Voorzitter stelt voor al deze stukken voor kennis
geving aan te nemen.
De heer Van Erp verzoekt B. en W. om zich met
de regeering in verbinding te stellen om zoodoende
te kunnen komen tot huurprijsverlaging der wonin
gen die met Rijkssteun zijn gebouwd.
Voorzitter zegt dat het Rijk er weinig voor zal voe
len om het dan komend exploitatietekort aan te vul
len.
De heer Van Erp wijst er op, hoe reeds elders be
sprekingen zijn gevoerd ook door hoogeren in den
lande, die bij de regeering in deze op spoed hebben
aangedrongen.
De heer Orsel ondersteunt de idée-Van Erp. Spr.
wijst op hetgeen de wethouder van Sliedrecht in de
ze heeft bereikt. Er heeft van regeeringswege een
nieuwe schatting der woningen plaats gehad, de ex
ploitatiekosten en daarna de huren zijn verlaagd.
Spr. wijst op een clausule in het verslag van de
woningbouwvereeniging „Schagen", waarin gespro
ken wordt van. winst op aanleg electriciteit, waar
voor de huurders 6 cent per week betalen. Dit acht
spr. niet noodig.
B. en W. beloven zich met de betrokken woning
bouwvereeniging in verbinding te zullen stellen, om
zoodoende de medewerking van het Rijk te verkrij
gen.
De her Van Erp vraagt naar het bedrag van
f174.56 administratiekosten muziektuin.
Voorzitter meent, dat de heer Van Erp zelf lid
dier commissie is. Dit blijkt echter niet het geval te
zijn.
De heer Schoorl licht toe, dat hieronder f 100 ver
goeding zit voor den penningmeester.
Zoowel de heer Van Erp als Voorzitter zeggen,
nooit te hebben geweten dat de penningmeester f 100
vergoeding genoot. Dat is nooit uit de bescheiden ge
bleken.
De heer Schoorl: Het is steeds zoo geweest.
De heer Orsel vraagt, of B en W. reeds iets ge
daan hebben om een ander woonwagenkamp te krij
gen. Dit vraagt spr. naar aanleiding van een opmer
king in het verslag der Gezondheidscommissie.
Voorzitter zegt, dat dit steeds is afgestuit op het
niet beschikbaar hebben van een ander terrein hn
den slechten finantieelen toestand der gemeente.
De heer Orsel brengt hot nogmaals onder de aan
dacht van B. en W.
Spr. maakte tevens aanteekening van het bedrag
van f200 voor reis- en verblijfkosten der Gezond
heidscommissie. Hij vindt dit bedrag hoog. Op deze
wijze zou de gemeente wel eens meer moeten bij
passen.
Voorzitter wijst er op. dat de bijdrage al zeer klein
is en de commissieleden moeten zich toch ver
plaatsen.
De heer Orsel: Dat kan ook op de fiets.
Voorzitter zegt, dat de commissie een groot rayon
heeft, van Alkmaar tot Texel en in andere verslagen
wordtmen We* ^00^ere ^dragen als hier gevraagd
De heer Mr. Buiskool brengt onder de aandacht
het raadsbesluit, waarbij 3 lokalen zijn beschikbaar
gesteld voor het Christelijk onderwijs. Daar wordt,
gesproken van het beschikbaar stellen dezer drie
lokalen tijdens den bouw van de Christelijke school.
Maar er wordt geen Christelijke school gebouwd,
dus spr. acht deze redactie al zeer ongelukkig ge
kozen en vraagt zich af of dit raadsbesluit wel
juist is. Beter achtte spr. een besluit waarin gespro
ken wordt tot wederopzeggings toe.
Voorzitter meent, dat wij het maar moeten laten
zooals het is. Ged. Staten hebben het besluit goed
gekeurd. Er is land gekocht, laten wij maar aanne
men, dat dit. het begin van den bouw is.
De heer Buiskool meent, dat op deze wijze bou
wen hetzelfde is als niet bouvyen, men kan wel nooit,
een Christelijke school bouwen en volgt daar dan
uit dat het Christelijk onderwijs in de eenmaal afge
keurde openbare school blijft? Spr. zou dat niet
goedvinden* wrant wij hebben gehoord dat die oude
openbare school zoo slecht was, dat de daken wel
naar beneden konden vallen.
Voorzitter kan den heer Buiskool in deze gerust
stellen.
De heer Schoorl zegt. dat er wel degelijk gevaar
bestaat.
De heer Van Nuland zegt, dat de interpretatie der
Lager Onderwijswet zoo is dat met bouwen van een
school bedoeld wordt het maken van een teekening,
Voorzitter: Nu hebben wij twee juristen in den
raj)e heer Van Nuland zegt. dat indertijd bij de
stichting der Katholieke school deze interpretatie
de ware bleek.
De heer Buiskool: Daarbij was de kwestie dat dit
als basis werd aangenomen voor de stichtingskos'ten.
Maar daarmee is niet gezegd, dat in het onderha
vige geval de uitleg dezelfde kan zijn Op die wijze
zou het al een heel dwaze interpretatie zijn. die uit
sprak dat nict-bouwen bouwen was En spr. wijst er
op hoe de gemeente zelfs haar verordening ten op
zichte van het bouwen in het Heerenbosch heeft ge
wijzigd en voorgeschreven heeft dat als men grond
koopt na verloop van zooveel tijd gebouwd^ moet
worden. Als de interpretatie des heeren Van Nuland
nu juist was, dan zou het voldoende zijn als men
een paaltje sloeg.
Voorzitter herhaalt dat het maar het beste is de
kwestie te laten rusten. Spr. wijst er nog op dat bij
het onderzoek der openbare school aan de Loet, er
geen gevaar aanwezig bleek.
De heer Buiskool: Jammer dat dit onderzoek niet.
eerder heeft plaats gehad, dan was er wellicht geen
nieuwe school noodig geweest.
De heer De Vries licht in. dat de Inspecteur van het
Lager Onderwijs den toestand der oude school zoo
slecht vond. dat hij er over dacht om voor de laatste
maand, dat het onderwijs er werd gegeven, de school
te sluiten. 0
Toen heeft een bouwkundige, een mijnheer baai.
hem voorgelicht en die zeide dat voor eenigen tijd
de school nog geschikt was om te gebruiken voor het
Chr. Nat. onderwijs. Er was geen g-vaar dat de da
ken op de kinderen zouden vallen. Spr. wil echter wel
zeggen, dat het hem genoegen doet dat deze uit
spraak niet eerder is gekomen, omdat de school
op de Loet van dien aard was dat er een nieuwe
school moest komen. Spr. zou het betreuren als de
kindoren van het Chr. Nat. onderwijs lang in deze
school bleven.
Dus, zegt do heer Buiskool, u is het met mi] eens,
dat de clasule2tijdens den bouw. die nog rekbaarder is
door dezen tijd, niet juist is r-kozen en die toestand
niet lang .nag duren.
De heer De Vries: Dan moeten er maar andere
maatregelen genomen worden.
De stukken worden voor kenisgeving aangenomen.
Door Ged. Staten was verzocht een wijziging te wil
len aanbrengen in de verordening op de heffing van
het vergunningsrecht.
B. en W. stellen dan Raad voor aan het verlangen
van Ged. Staten te voldoen, door de verordening te
wijzigen zooals door Ged. Staten was aangegeven.
De heer Van Nuland kan zich met dit voorstel ver
eenigen, doch verzoekt voortaan de oude en de gewij
zigde verordening bij de stukken te leggen.
De Voorzitter zegt toe, dat voortaan de voorgestelde
wijzigingen met potlood zullen worden aangeduid.
Conform het voorstel van B. en W. wordt besloten.
Voor buitengewoon lager onderwijs.
Door den heer L. Wurkum werd verzocht om een
deel der kosten verbonden aan het onderwijs vooi
zijn zoontje, dat de school voor buitengewoon lager
onderwijs moet bezoeken, voor rekening der gemeente
te nemen. De kosten cdragen per week pl.m. f 12.—
en adressant vraagt nu of de gemeente de kosten voor
onderwijs pl.m. f 65.per jaar, voor haar rekening
wil nemen.
B. en W. deelen mede, dat naar hun oordeel het
inkomen van adressant zoodanig is, dat op het ver
zoek niet moet worden ingegaan.
Bovendien vreest het College, dat door het toestaan
een precedent zou worden geschapen met voor de ge
meente ver-strekkende gevolgen.
De heer Van Nuland kan zich met dit voorstel, dat
van elke humaniteit is gespeend, niet vereenigen en had
een uitgebreider onderzoek van B. en W. verwacht. Het
is wel gemakkelijk voor B. en W. om het verzoek dat
tewijzen, omdat het offers vraagt, maar spr. meent dat
de gemeente in dezen een taak heeft te vervullen. Spr.
oordeelt dat het op den weg van B. en W. had gelegen
om met Wurkum te praten, wellicht was deze bereid
om nog een gedeelte der kosten te dragen. Spr. weet
niet wat het salaris van Wurkum is, maar er kunnen
ook andere menschen zyn. En nemen rijk of provincie
geen gedeelte van de kosten voor hun rekening? Spr.
zou dus het adres terug willen wijzen naar B. en W..
opdat zij eens met Wurkum kunnen praten.
De Voorzitter zegt dat blijkens mededeeling van den
heer Blaauboer, die afgevaardigde is van de Commissie
van Uitvoering van den Vleeschkeuringsdienst, Wurkum
ongeveer f 40 per week verdient en om die reden heb
ben de wethouders het verzoek afgewezen, waarmee ook
spr. zich kan vereenigen. Als het zich tot één geval
beperkte, zou het offer voor de gemeente niet groot
zijn, maar er was nog een geval, (waarbij het kind nu
wel te oud zal zijn). Zelfs heeft spr. gehoord van de
mogelijkheid dat hier een school voor dergelijk onder
wijs gesticht zou worden.
De heer Bakker zegt tegen het geven van subsidie
aan bijzonder onderwijs te zijn
(De Voorzitter merkt op, dat het hier geen bijzonder
maar buitengewoon onderwijs betreft.) maar hier be
treft het een achterlijk kind. Dat de ouders zich zulke
offers willen getroosten, is te respecteeren, maar spr.
zou willen, dat de gemeente nu het gevraagde gedeelte
voor haar rekening nam.
De heer Orsel zegt dat het kind op advies van den
dokter deze school bezoekt en anders zou er' misschien
van het kind niet veel terecht komen in de maatschap
pij. Spr. vindt 't voorstel-Van Nuland heel goed en wil
ook dat er met den heer Wufkum over de bijdrage
wordt gesproken.
De heer De Veer verklaart zich ook tegen het voor
stel van B. en W. Wurkum vraagt voor zijn kind on
derwijs, dat de gemeente niet kan geven en hij neemt
zelf groote offers voor zijn rekening.
Het voorstel van B. en W, wordt verworpen met 7
tegen 4 stemmen, voor stemden de heeren De Vries,
Van Erp, Schoorl en Blaauboer.
B. en W. zullen dus nader overleg plegen met adres
sant.
Van de heeren P. Jongcjan c.s., in dienst of in dienst
geweest zijnde van den heer G. Bras, was een adres
ingekomen waarin zij er op wijzen dat door een
kleine informaliteit het kolenvervocr voor de gas
fabriek niet aan Bras is opgedragen, doch aan den
heer A. D. Smit. De inschrijving van den heer Bras
n.1. luidde „voor een 'aar", terwijl B. en W. vroegen
„tot wederopzegging" en daardoor was aan den heer
Smit het kolenvervoer opgedragen, hoewel de inschrij
ving van Bras beliep f2.40 per ton, die van Smit
f 2.45.
Adressanten oordeelen dat het in het belang der
gemeente was geweest, de laagste inschrijving te ac
cepteeren en wijzen verder op het feit dat thans een
niet onbelangrijk gedeelte van het vervoerloon naar
Alkmaar gaat, terwijl mede de schare werkloozcn er
door wordt vergroot. Adressanten verzoeken, zoo het.
mogelijk is het daarheen te leiden dat het kolenver
voer alsnog aan den heer Bras worde gegund. De heer
Bras heeft reeds drie van zijn vier schepen moeten
opleggen.
Naar aanleiding van het medegedeelde in de comité
vergadering van 27 Mei j.1., stellen Burgemeester en
Wethouders den Raad voor -et adres voor kennisge
ving aan te nemen.
Aldus wordt besloten.
De Winkelsluitingswet.
Door den Minister van Economische Zaken en Ar
beid werd verzocht om de verordening tot afwijkint?
van bepalingen der winkelsluitingswet 1930 te wij
zigen, o.a. door de bepaling, dat de Zondagssluiting
niet zal gelden „op den Condag waarop een winkel
week of tentoonstelling wordt gehouden na 5 uur des
voromiddags," zal luiden: Op ten hoogste twee Zon
dagen per jaar, enz.".
In de tweede plaats dient de ontheffingsbepaling:
„op werkdagen, waarop een winkelweek of tentoon
stelling wordt gehouden" te worden omschreven met
„op ten hoogste zes werkdagen per jaar".
Burgemeester en Wethouders stellen den Raad voor
de wijzigingen, als door den Minister bedoeld, in de
verordening aan te brengen.
De heer Mr. Buiskool vraagt of de verordening niet
nog meer is te wijzigen en dan op te volgen d° manier
die de gemeenten Blaricum en Laren hebben toegepast,
n.1. de heele winkelsluitingswet maar terzijd. te leg
gen. Misschien wordt dan door den Minister een ver
ordening goedgevonden, die beter voor onze gemeente
past.
De Voorzitter ontraadt dit. Spr. heeft zich meerdere
malen doen kennen als een tegenstander van deZe
winkelsluitingswet voor de gemeente Schagen. maar
laat de raad nu deze verordening vast stellen, opdat, als
zij Is goedgekeurd, de winkels gedurende den zomertijd
tot 9 uur geopend kunnen zyn Als dan de verordening
eenmaal is goedgekeurd, kan ze worden gewijzigd.
De heer Mr. Buiskool zegt dat dit dus tegen den win
ter eou worden. Daar kan spr. zich wel mee vereeni
gen en spr. zal er naderhand dan wel op terugkomen.
De Voorzitter zegt dat B. en W. er wel op terug
zullen komen.
De heer Van Erp zegt dat de Voorzlter in de vorige
vergadering al zoo bevreesd was, dat de goedkeuring
van den Minister niet zou worden verkregen, maar spr.
wijst ook op de besluiten van de gemeenten in ?het
Gooi en waardoor de winkels daar nu gedurende den
zomer des Zondags geopend mogen zijn. Spr. hoopt dat
B. en W. dus straks voortvarend zullen zijn.
Conform het voorstel van B. en W. wordt besloten.
Een verweer.
Van den directeur der Llchtbedrijven was het vol
gende schrijven ingekomen:
Naar aanleiding van de aanmerkingen, welke door
een der raadsleden op het door mij gemaakte be
stek voor het leveren en leggen van een 4" gaslei
ding m den Grootewallerweg werden gemaakt, als:
lo. dat daarin geen wanddikte der te leveren bui
zen werd genoemd;
2o. dat er geen teekenin'* bij was;
3o. dat het aantal svphons niet genoemd werd;
4o. dat .jen ondergeschikte eenmaal heeft aange
wezen waar de gasbuizen gelegd moeten worden;
5o. dat het bestek in het algemeen onvolledig
was,
heb ik de ^er u te mijner verdediging het volgende
mede te doelen:
lo. Onder „eisehen voor het materiaal" is in het
bestek vermeld, dat de buizen vervaardigd moeten
zijn volgens de Duitsche normalen.
In de „Kalender für das Gas- und Wasserfach" van
Schaar. Jahrgang 1929. staan op Blz. 101 de afmetin
gen dezer buizen vermeld, waaronder voor de wand
dikte 9.0 m.m. staat aangegeven. Elke vakman moet
dat weten.
2o. Naar mijn idéé is oor zulk een kleine aanbe
steding een teekening van den weg absoluut van geen
nut, daar de aanwijzing waar de buizen gelegd moe
ten worden, ter plaatse gegeven werd.
3o. Het aantal svphons is opzettelijk niet genoemd.
In 't geincrimineerde bestek is onder „Vervoer en leg
gen der buizen" vermeld, dat de buizen onder een
helling van 5 m.m. per meter gelegd moeten worden.
Verder staat onder „grondwerken en verharding",
blz. 2, dat de buizen minstens 050 m. en hoogstens
1.10 m. onder den bovenkant der verharding gelegd
moeten worden. Wanneer de weg waarin de buizen
gelegd moeten worden geheel waterpas ligt én er
geen hindernissen in den grond voorhanden zijn, zou
dus om de 240 M. een syphon geplaatst moeten wor
den. Daar echter de wegen zelden precies waterpas
liggen en men bovendien niet vooruit weet. wat, men
in den grond ontmoet, kan men dit aantal syphons
nooit tevoren juist bepalen. Het ongeveere aantal is
als boven te berekenen. Dit moet elk vakman op het
gebied *an buizenleggen eveneens weten.
4o. Eenmaal is -oor den len fitter van de gasl£-
briek, n.1. J. Burger, aan een gegadigde aanwijzing
gegeven waar de buizen gelegd moeten worden.
Dit aanwijzen is een zeer eenvoudig werk en be
staat alleen in het aanwijzen an den weg waar de
buizen gelegd zullen moeten orden en moet de aan
nemer zich zelf overtuigen of hij bijv. last van grond
water zal hebben, of hoe de gesteldheid van den bo
dem is en hoe de hoedanigheid van de verharding is,
enz. Of dit mede of tegen zal vallen moet hij zelf bc-
oordcelen.
De kundigheden voor dat aanwijzen heeft Burger
volkomen, en ook die welke noodig zijn voor het hou
den van toezicht op het leggen van gasbuizen, aan
gezien meermalen het leggen van gasbuizen door
hem persoonlijk werd uitgevoerd.
5o. Wat de onvolledigheid va», het bestek betreft,
meen ik dat er integendeel alles uitvoerig in beschre
ven is, waarvoor ik, evenals aan het zelf schrijven en
drukken, veel moeite en tijd heb opgeofferd, waar
door ik het bedrijf een uitgaaf van minstens f70 k
f80 aan drukloon heb bespaard.
Naast dit schrijven \a den directeur is nog over
gelegd een schrijven an de N.V. Aanneming-Maat
schappij v.h. firma C. de Ruiter te Haarlem, dat be
doeld bestek, voor ieder tei zake kundig aannemer,
aan volledigheid en duidelijkheid niets te wenschen
overlaat.
Hoewel de opmerkingen, waarover het gaat, zijn ge
maakt in comité-vergadering, hebben B. en W. ge
meend, op aandringen van den directeur, diens ver
weer in openbare zitting te moeten behandelen.
De heer Mr. Buiskool heeft zich afgevraagd of dit nu
wel de juiste parlementaire wij-ze van behandeling is
en of de directeur zich niet in comité-vergadering had
behooren te verdedigen. De opmerkingen zijn in comité
gemaakt, omdat men ze blijkbaar niet in 't openbaar
wenschte te maken, doch het verweer Van den directeur
zou nu het gevolg kunnen hebben, dat zy, die hun op
merkingen maakten nue genoodzaakt zijn ze in 't open
baar te herhalen.
De Voorzitter heeft daar den directeur op gewezen,
dooh aan den anderen kant is het niet prettig dat de
directeur achter zijn rug wordt aangevallen. Hij is in
geheime vergadering afgekamd, de man was daar niet
bij en spr. kan zich zeer goed indenken dat de, directeur
zich nu eens wil verdedigen en wel in 't openbaa».
De heer Mr. Buiskool kan het ook volkomen begrijpen
dat de directeur-gepiqueerd was, maar hoe kan hij zich
verdedigen? Op deze wijze is er geen comité-zitting
meer.
De Voorzitter zegt dat de kwestie is besproken, toen
spr. afwezig was, maar als spr. burgemeester geweest
was, zou hij den directeur ook mededeeling hebben ge
daan over de klachten, die waren geuit.
De heer De Vries zegt dat aan B. en W. zelfs opdracht
is gegeven om den directeur er over te onderhouden,
zonder natuurlijk te zeggen van wie de opmerking kwam.
De heer Schoorl is het met den heer Buiskool eens
en gaat zelfs nog verder. Als enkele raadsleden meenen
een aanmerking te moeten maken over een ambtenaar
en zij meenen dat beter in comité te doen, dan in open
bare vergadering, dan meent spr. dat die zaak in co
mité moet blijven. De bedoeling is toch zeker niet ge
weest om de zaak na de comité-zitting aan de groota
klok te hangen en deze handelwijze zal wellicht tot ge
volg hebben, dat de raadsleden voortaan geneigd zullen
zijn, om hun aanmerkingen maar voor zich te houden.
Er is bovendien nog iets anders, n.1. dat de samen
stelling van den raad thans niet dezelfde is als toen
de opmerkingen werden gemaakt. Spr. zal dan ook niet
aan de behandeling van deze zaak deelnemen.
De heer Mr. Buiskool is overtuigd dat de directeur
volkomen capabel is voor zijn taak. doch daar gaat het
hier niet om. Het gaat niet om den persoon, maar om
het feit zelf en waar blijven we als al wat in comité is
besproken, later in openbare vergadering komt. Spr. oor
deelt hoe meer openbaarheid hoe beter en als spr. wat
te zeggen heeft zal hij het ook wel in 't openbaar doen,
maar dit is niet de juiste manier.
De Voorzitter zegt dat de heer Buiskool er wel over
redeneeren kan, maar spr. kan zeer goed begrijpen dat
de directeur zich eens uiten wilde. Er wordt ontzettend
veel op hem gehakt, ook in comité en als dan alle3 ge
weest is zooals een vakman behoort te doen, dan be
grijpt spr. dat de directeur daar in 't openbaar eens me
dedeeling over wilde doen. Spr. vindt deze wijze meer
parlementair, dan dat hij een stukje in de courant ge
schreven zou hebben.
De heer Mr. Buiskool kan dat ook wel begrijpen, maar
de directeur zal er niets aan hebben. De methode ia
niet juist; als men zich recht wil laten wedervaren,
moet men man tegenover man staan.
De heer Van Erp vraagt zich ook af wat de directeur
er aan heeft, als de persoon, die in comité de opmerkin
gen heeft gemaakt, in "t openbaar ze niet herhaalt. En
spr. wijst er op dat dan alle raadsleden den schijn op
zich laden.
De heer Blaauboer zegt perplex te staan. B. en W,
hebben de opdracht gekregen den directeur er op te
wijzen dat het bestek niet in orde was. En men kan dan
toch begrijpen hoe het gesprek zich ontwikkelt. Een
leder moet toch begrijpen dat de directeur, als lijdend
voorwerp, gerechtigd is te vragen zich in 't openhaar
te mogen verweren. Dat is voor spr. het bewijs dat de
directeur sterk staat, de raad moet dat apprecieeren.
De heer Van Nuland meent dat wethouder Blaauboer
één ding ver geet, n.1. dat men eerst aan den raad had
behooren te vragen of het goed gevonden- werd dit in
't openhaar te doen. Van de opdracht aan B. en W. her
innert spr. zich niets en het komt ook niet in de no
tulen voor. Wat spr. bedenkelijk vindt, is dit, dat men
steeds huiveriger zal worden om iets over een ambte
naar te zeggen.
De heer De Vries zegt dat het geen twijfel leidt, ol
B. en W. hadden opdracht er met den directeur over te
spreken.
De Voorzitter zegt dat het anders unfair zou zijn,
als er een beschuldiging wordt geuit dient de betrokken
persoon daarvan op de hoogte te worden gebracht. Spr.
stelt voor het schrijven voor kennisgeving aan te ne
men. Aldus geschiedt
Verhooging van den prijs voor lichtstroom
G.E.B.
Burgemeester en Wethouders, lettende op de om
standigheid, dat de goedkeuring van de verhooging
der vermakelijkheidsbelasting wel eenigen tijd op zich
zal laten wachten, waardoor de oorspronkelijk ge
raamde meerdere opbrengst belangrijk zal worden ge
reduceerd en voorts op het feit, dat, met het oog op
nog te verwachten buitengewone uitgaven voor werk
verschaffing, enz., verhooging der inkomsten noodig
moet worden geacht, stellen den Raad voor den prijs
voor lichtstroom met ingang van 1 Augustus a.s. te
verhoogen met 1 cent per K.W.
Over 1931 is afgenomen een hoeveelheid lichtstroom
van 220213 K.W.U., zoodat over het tijdvak 1 Aug.
tot ultimo December op een meerdere ontvangst zal
kunnen worden gerekend van ongeveer f900.
De heer Orsel zegt dat hij zich in de vorige verga-*
dering al tegen deze wijze van doen heeft verklaard en
daarom zal spr. nu niet diep op de zaak ingaan. Wel
stelt hti zich de vraag of als tot deze verhooging wordt
besloten, straks nog een schutting zal verrijzen, wat een
geldweggooierij is.
De Voorzitter raadt den heer Orsel aan, om die
quaestie bij de rondvraag ter sprake te brengen.
De heer Van Nuland merkt op dat in het voorstel van
B. en W. niet staat, dat deze meerdere ontvangst in de
gemeentekas zal worden gestort.
De Voorzitter zegt dat dit de bedoeling is.
De heer Van Nuland vraagt zich verder af of het niet
beter is de verschillende belastingen onder de loupe te
nemen. Aan belastingverhooging zullen we niet kunnen
ontkomen en nu van het dienstjaar een half jaar is
verstreken, zal onder de oogen gezien moeten worden op
welke wijze nog bezuinigd kan worden.
De Voorzitter meent dat de heer Van Nuland een
open deur intrapt. Dat B. en W. overtuigd zijn dat be
zuinigd moet worden, blijkt al uit de sigaar, (voor ieder
raadslid waren niet meer dan 2 sigaren aanwezig, ook
de persvertegenwoordigers vonden op de tafel voor
ieder 2 sigaren, keurig in één bandje geplaM). Voor de
begrooting 1933 zullen nieuwe bezuinigingen overwogen
moeten worden, dooh belastingverhooging zal voor dit
jaar niet meer mogelijk zijn.
De heer Van Erp wil in het voorstel opgenomen
zien, dat de verhooging zal zijn tot en met 31 Dec. 1932.
Spr. acht straks bij de begrooting een meer normale
heffing gewenscht, want door deze stroomprijsverhooging
worden de grootste afnemers van electrischen stroom
getroffen. Het is geen billijke maatstaf.
De Voorzitter vindt het geen bezwaar de bepaling op
te nemen, dat de verhooging zal gelden tot 31 Decem
ber a.s.
De heer Van Nuland verzet zich tegen het argument
van den heer Van Erp, want juist voor de kleine ver
bruikers weegt in dezen tijd elke cent.
De heer Stam is geen bewonderaar van deze stroom
prijsverhooging en acht het gewenscht dat het vast
rechttarief wordt gewijzigd, nu door de winkelsluiting
een mindere stroomafname zal plaats vinden.
De Voorzitter zegt dat het vastrechttarlef aan eenige
wijziging zal worden onderworpen, want de regeling om
vat verschillende onbillijkheden.
De heer Schoorl merkt op dat de herziening van den
grondslag waarop het vastrecht berust niet tusschen-
tijds kan plaats vinden.