De Crisis-pachtwet 1932.
Een reis door Rusland.
Donderdag 7 Juli 1932.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9102
Wat de betrokkenen
dienen te weten.
De beker van koningin
Elizabeth
Uit de Pers
Bedoeling der wel Is, dat de verpachter,
die niet bereid ls, vrijwillig te doen wat
redelijkerwijs van hem gevraagd
mag worden, daartoe zal kun
nen worden verplicht.
Op 1 Juli j.1. is in werking getreden de toet van 17
Juni 1932, houdende bijzondere maatregelen ten aanzien
van loopende pacht-overeenkomsten, genaamd de C r 1-
gis-pachtwet 193 2.
In ons nummer van Dinsdag gaven wij reeds in be
knopte vorm de korte beteekenis van de^ nieuwe wet.
Meer uitvoerig schrijft ons thans de heer A. Over,
Van Marnixlaan 35 te Amersvoort, het volgende:
De crisis-pachtwet is tot stand gekomen op voorstel
van eenige kamerleden, die daarmede getracht hebben, in
verband met den nood in den landbouw, tot een oplos
sing te geraken van de tegenwoordige paohtmoeilijk-
heden.
Wij willen hieronder uiteenzetten, gelet op het groote
belang dezer regeling, op welke wijze nu de voorzie
ning is getroffen. Van sommige zijden heeft men ge
meend, de oplossing te moeten zoeken in dezen zin, dat
loopende pachtcontracten, vóór een bepaalden datum
aangegaan, hetzij van rechtswege ontbonden moeten
worden verklaart, hetzij op vordering van den pachter
door den rechter moeten kunnen worden ontbonden. De
ze methoden hebben echter zeer ernstige bezwaren.
Wordt een paehtcontract zonder meer ontbonden, dan
ontstaat er een vacuum. Er bestaat na de ontbinding
tusschen verpachter en pachter geen enkele rechtsband
meer. De pachter zal verplicht zijn, het gepachte onmid
dellijk te verlaten, tenzij hij het met den verpachter
eens wordt over nieuwe paehtvoorwaarden. Een groot
aantal nieuwe pachtcontracten zal dus op korten ter
mijn worden gesloten. De pachter, die zich nu eenmaal
met geheel zijn inventaris op het gepachte heeft inge
richt, zal daarbij niet in de sterkste positie verkeeren.
Het denkbeeld der ontbinding gaat bovendien in tegen
bet beginsel, dat de zittende pachter zooveel mogelijk
op zijn plaats moet worden gelaten.
Een andere weg.
Men heeft daarom naar een anderen weg moeten zoe
ken. Deze andere weg, bij de crisispachtwet 1932 inge
slagen. zal er toe leiden, dat de verpachter, die niet be
reid is, vrijwillig te doen wat redelijkerwijze van hen
gevraagd mag worden, daartoe zal kunnen worden ver
plicht. Deze formuleering opent de mogelijkheid om
met alle omstandigheden rekening te houden. Men kan
niet alle., verpachters, evenmin als allo pachters. >ver
©én 'Wm scheren. Van een kapitaalkrachtigen verpach
ter, die staat tegenover een pachter met weinig of geen
Inkomsten, kan iets anders worden verlangd dan van
een verpachter, die zelf in moeilijke finantieele omstan
digheden verkeert en die staat tegenover een pachter,
dig nog over een vrij groot weerstandsvermogen be
schikt. Ook zal een belangrijke rol mogen spelen, of de
pachter wellicht in vroegere jaren belangrijke reserves
heeft kunnen vormen. Wanneer zich het geval voor
doet, dat de pachter reeds sedert lange jaren hetzelfde
goed In pacht heeft gehad, zoodat hij in den tijd, toen
het landbouwbedrijf uitnemende resultaten opleverde,
een naar verhouding zeer lage pacht heeft betaald,, dan
zal daarmede, nu de verhoudingen zich in omgekeerde
riohting gaan ontwikkelen, zonder twijfel rekening zy'n
te houden.
De pachter bij een pachtovereenkomst, aangegaan
voor 1 Januari 1932, die van oordeel is, dat van hem
in verband met de heerschende buitengewone tijdsom
standigheden niet in redelijkheid kan worden gevorderd
den bedongen pachtprijs te voldoen, kan telkens
uiterlijk binnen 14 dagen na het
vervallen van eene termijn, zich by ver
zoekschrift wenden tot den kantonrechter, binnen wiens
kanton het gepachte of het grootste deel daarvan ge
legen is, ten einde een geheele of gedeeltelijke onthef
fing van de betaling te bekomen.
Zoolang op een tijdig ingediend verzoekschrift niet is
beslist, wordt de verplichting tot betaling van den pacht-
termijn opgeschort.
FEUILLETON
(XioDöOGOQoaoaoaoooaocxxx)
GO£X)OOCX)(X)QO{X)QOaOaO£X)(X)
Naar het Engelsch
FERGUS HUME.
De jonker wist niet of het vreeselijke nieuws al op
„De Olmen" bekend was. maar ze zouden het in ieder
geval spoedig genoeg hooren; dat was niet het doel van
zijn tocht. Hü moest Thomas hebben en zou hem on
middellijk aan de politie overleveren, wat er ook de
gevolgen van zouden zijn. Hij vond hem in den moestuin
achter de keuken, waar hij aan het werk was. en de
tuinman keek verbaasd op. toen hij een doodsbleeken,
onnatuurlijk-kalmen man op zich zag afkomen. De jon-
ke zag er zoo angstaanjagend-ontsteld uit, dat Thomas
op zijn beurt ook bleek werd en zijn spade neerwierp.
..In 's hemelsnaam, meneer, wat is er gebeurd?" sta
melde hij.
„Schurk die je bent! Gemeene schurk!" hijgde Fan-
ehaw, terwijl hij met gebalde vuisten voor den tuinman
bleef staan. ,,Hoe heb je het in je hersens gekregen om
eoo'n laffen valstrik op te zetten?"
„Valstrik? Wat bedoelt u?"
„Dat dynamiet die helsche machine, die je hebt
gemaakt, om iemand, die den beker zocht, in de lucht
te laten vliegen."
Thomas' gezicht helderde op. „Dus hij is dood?" riep
hij verheugd.
„Wie is dood?" vroeg Fanshaw onthutst.
„Wie anders dan uw neef, die fijne meneer, die mijn
Rose gestolen heeft. Dat is heerlijk, dat is prachtig,"
zei de tuinman, terwijl hij zich op zijn dij sloeg. „Als
hü maar dood is. wil ik alles verdragen."
„Dus ju hebt die val opgezet?"
„Ja." mompelde Thomas tusschen zijn tanden. „Tk
wist, dat die verwenschte neef van u terug zou komen
Elk jaar weer kunnen bezwaren tegen de
pachtsom worden Ingediend.
De noodregeling ls derhalve van toepassing op alle
pachtovereenkomsten, die gesloten zyn vóór 1 Januari
1932. Wel is in sommige takken van bedrijf de crisis
reeds veel vroeger ingetreden, doch met name in de
veehouderij dateeren de moeilijkheden eerst vooral uit
de tweede helft van het jaar 1931. Een regeling, die een
vroegeren datum zou stellen dan 1 Januari 1932, zou
daarom in tal van gevallen haar doel missen. De wet
heeft de zaak verder zoo geregeld, dat de beslissing tel
kens afzonderlijk kan worden gevraagd, wanneer een
pachttermijn vervalt. Telkenjare zal dus opnieuw kun
nen worden bezien, welke paohtvermindering in dat jaar
redelijk moet worden geoordeeld. De eerste pachttermijn,
waarop de wet va*l toepassing wordt verklaard, is die.
welke na 12 Februari 1932 is vervallen. Een teruggrijpen
tot vroegere pachttermljnen, die wellicht reeds lang be
taald zijn, werd een fce ingrijpenden maatregeel geacht.
In tegenstelling met andere cirisismaatregelen behoeft
deze regeling geen bepalingen te omvatten omtrent het
einde van haar werkingsduur, daar zü vanzelf zal op
houden, wanneer de loopende pachtcontracten zullen
zijn geëindigd.
De wet wensdht de beslissing over het bedrag der
paohtvermindering op te dragen aan crisis-pachtcom-
missies, samengesteld uit den kantonrechter als voor
zitter en 2 niet tot de rechterlijke macht behoorende
personen, die deskundig zyn ten aanzien van de ver
houdingen op landbouwgebied.
Tegen de beslissing van deze commissie staat geen
enkel rechtsmiddel open, behoudens cassatie in het be
lang der wet.
De wijze waarop het bezwaar wordt inge
diend en behandeld.
De gang van zaken stelle men zich als volgt voor: De
paohter, die tevergeefs getracht heeft van zyn verpaoh-
ter de pachtvermindering te verkrijgen, die naar zijn
oordeel de redelijkheid vordert, wendt zich tot den kan
tonrechter ter bekoming van gedeeltelyke ontheffing
van de betaling van de pachtsom.
De indiening van het verzoek schort dan de verplich
ting tot betaling op Alvorens de beslissing van de
crisispachtcommissie wordt ingeroepen, zal de kanton
rechter een poging doen om partijen door onderling
overleg tot een minnelijke oplossing te brengen.
Mislukt deze poging, dan moet de zaak aan de com
missie ter beslissing worden voorgelegd. De commissie
zal daarbij hebben te letten op alle omstandigheden.
Het zou onredelijk zijn de wet alleen van toepassing
te verklaren op de paohttermynen, die nog niet be
taald zijn. Er is toch geen enkele reden om een pach
ter, die den vervallen pachttermijn nog niet heeft vol
daan, wel de gelegenheid tot pachtvermindering te ope
nen en den pachter, die wellicht ten koste van zeer
groote opofferingen, dien pacht prijs wel betaald heeft,
van iedere remissie te versteken. Daarom is bepaald,
dat de wet van toepassing zal zijn op alle pachttermijnen,
die na 12 Februari 1932 zijn vervallen, ook al mochten
zy reeds betaald zijn. Hierby was het echter noodig, dat
aan den pachter, die reeds betaald heeft, een termijn
wordt gesteld, binnen welke hij zijn verzoek om vermin
dering moet indienen. Deze termijn is gesteld op één
maand na het in werking treden der wet. -
De pachter, die reeds betaald heeft, moet
zijn verzoek om pachtvermindering dus indienen vóór
1 Augustus 1932.
Een Nederlandsch sociaal
democraat over de ont
zaggelijke duurte
in Rusland.
MATERIEEL HEBBEN DE RUSSISCHE AR
BEIDERS HET SLECHTER DAN ONZE
WERKLOOZEN. DE HOOP OP
DE TOEKOMST.
De heer J. W. Matthijsen, partijbestuurder der
S.D.A.P., maakt voor de tweede maal een reis door
Rusland en schreef daarover reeds eenige brieven in
Het Volk. Het volgende, op 21 Juni te Charkof ge
schreven gaat ove-r de prijzen en loonen:
Gisteravond noodigde ik een Duitscher en zijn vrouw
bij me aan tafel. Zij kwamen uit het Zuiden, waar ik
heen ga. Voor het fleschje bier en het glas thee, dat ze
dronken onder het vertellen van hun indrukken, be
taalde ik 3 -roebel 30. Dat is, Ingevolge den prijs, dien
de Sowjet-regeering mij voor haar roebels in rekening
brachtf 4.20.
Het leven is hier duur. Zelfs het onontbeerlyke boven
het te kleine minimum, dat den loonarbeider toegeme
ten wordt is peperduur, en luxe dit is al het niet-
onontbeerlijke is extra gepeperd van prys en daar
na verdubbeld.
„Intoerist" (Russisch toeristenbureau) verschaft deze
„luxe" voor zeer schappelyken prü's. De service in aan
merking genomen, reist men nergens ter wereld goed-
kooper dan met „Intoerist" door Rusland. Daarbij is
men allerminst karig by de betaling van wat al of niet
tot de verplichtingen van de overeenkomst behoort
Toch vloeit het geld als water tusschen de vingers
door. Schoenpoetsen doet men in geen enkel hotel. De
schoenpoetser op straat schijnt behalve op zijn bankje
on zware lasten te zitten. Hy vraagt een roebel, maar
neemt het karweitje ook aan voor een halven roebel.
Dit is 64 cent. Een doosje sigaretten, de helft hol
mondstuk, verder ook een dun püpje, 2% c.M. lang
tabak 96, cent. En wat ik voor een ons tabak heb be
taald, verraad ik niet, om mijn hartstochtelyke ge
hechtheid aan de pijp niet belachelyk te maken. Het
porto voor een brief is 44 cent
De clandestine geldhandel te Charkof heeft dan ook
een gansch andere opvatting omtrent de waarde van
den roebel dan de Russische Staatsbank. Niet 2 roebels
geeft men er voor één dollar, maar 25. Het is even-
en ik heb alles gereed gemaakt om hem een passende
ontvangst te bereiden. Niemand anders dan hij wist.,
waar de beker verborgen was en niemand anders dan
hy zou naar die plek gaan. Ik had nog een paar dyna-
mietpatronen uit den tijd, dat ik in de groeve werkte.
Ik had nooit gedacht, dat me die nog eens te pas zou
den komen. Ik besloot hem betaald te zetten, wat hy
mij heeft aangedaan; ik legde de patronen in het gat,
waarin de beker verborgen was en ik drenkte ze in pe
troleum. Toen legde ik lucifers neer, die langs een ruwe
oppervlakte zouden strijken op het oogenblik dat iemand
het plankje, dat ik midden in het gat zette, aanraakte,
en ik bedekte alles met mos en bladeren. Het was een
eenvoudige, helsche machine, meneer Fanshaw, maar
hy kon niet missen, want op het oogenblik, dat de luci
fers afgestreken werden, vatte de petroleum vlam en
moesten de patronen ontploffen, zooals het ook werkelijk
gaan is. O. heerlijk!" En hy sloeg zich nogmaals in
sinister plezier op zijn dy.
Fanshaw rilde van afschuw.
„Wie. heeft je geleerd zoo'n helsohe machine te ma
ken?" stamelde hij.
„Er werkte indertijd een Italiaan in.de groeve," deel
de Thomas mede. zonder eenig spoor van emotie en
en op een toon van iemand, die zich een onbelangrijk
voorval uit een langvervlogen verleden herinnert, „een
anarchist of zooiets. Ik maakte vaak een praatje met
hem en dan vertelde hij van zijn leven in Parijs en Ro
me. Hy had al heel wat tegenstanders met helsche ma
chines naar de andere wereld geholpen en hij zei. dat hy
er één kon maken, die uitstekend werkte; alleen met
een dynamietpatroon, een beetje petroleum en een paar
lucifers. Ik vroeg hem, hoe hij dat deed en hy 'egde het
mij uit. Ik dacht nooit, dat die wetenschap me nog eens
van nut zou zijn, maar dat is nu toch het geval ge
weest"
„Dus jy hebt de val gezet, omdat je dacht, dat mijn
neef hier zou komen om den beker op te graven?"
vroeg Lionel huiverend.
„Ja, dat heb ik gedaan," stemde de tuinman toe. „Ik
vermoedde, dat hij om den beker zou komen en hem
verkoopen. Rose zei, dat hy haar kwam halen, maar ik
wist wel beter; het was hem om den beker te doen.
Alleen uw neef. meneer, wist. waar het ding verborgen
was. Ik was op stuk van zaken bang, dat Rose toch
nooit met mij zou willen trouwen, zelfs als hij haar op
gaf, want ze had er haar zinnen op gezet om een dame
te worden. En omdat ik haar niet niet krijgen kon, be
wel verstandig, deze mogelijkheid om zijn roebel-kapi
taal met 1100 pet. te vergrooten ongebruikt te laten.
Wat kan de arbeider nu onder deze omstandigheden
voor zijn loon koopen?
Hij verdient in de hoofdsteden 150 roebel per maand.
Dat geldt voor de goed-betaalden onder de gewone ar
beiders. Per werkdag is het loon dus 6 roebels, per uur
75 kopeken. Een overeenkomstig Nederlandsch arbeider
ontvangt even vaak 60 cent, een werklooze in de stad
30 cent.
Wittebrood is luxe. Dat krijgt de arbeider niet. Een
puntbroodje dat by ons een paar centen kost kan voor
een uur-loon niet worden gekocht. Onder den roebel is
het niet te verwerven.
Het roggebrood kost 17% cent het K.G. Het nominaal-
hoogere uurloon in aanmerking genomen, scheelt dat
niet zooveel met den Hollandschen prijs. Al hebben
wij voor minder geld goed tarwebrood.
Het groote verschil zit hierin, dat de Hollandsche
arbeider zooveel brood kan koopen, als zijn geld toe
reikt, en dat de Russische gerantsoeneerd wordt. Wat
des te erger is. daar de mogelijkheid om het tekort
met ander voedsel aan te vullen heel gering is. Aard
appels zijn heel schannsch, vet ook; van vleesch. melk,
boter en margarine ls geen sprake.
Werkt de man in de zware industrie,1 dan gaat het
nog. Hij krijgt 800 gram per dag toegewezen. Maar zijn
huisgerooten, vrouw, zoons en dochters ontvangen niet
meer dan 200 gram. Dus moet uit den vrijen handel
het tekort worden aangevuld. Hier echter kost het
roggebrood ten minste 4 roebel het K.G. Vijf a zes
ur loon van een volslagen arbeider voor een portie, die
gemakkelijk bij één maaltijd zou verdwynen, als de
menschen zich zat konden eten.
Door de schrale rantsoeneering en de schreeuwende
dtirte van andere levensmiddelen is het broodtekort
nijpend in dit land, dat tarwe en rogge bij scheeps
ladingen exporteert. In den straathandel worden hom
pen brood van een pond, zelfs sneden van een half
pond te koop aangeboden. In een aantal straten van
Kief en Charkof staan op een rijtje boerenvrouwen met
een voorraad van vyf of zes pond roggebrood uit het
dorp. Op de markt ziet men nog grootere partijen aan
gevoerd. Ook staan er mannen en vrouwen, die een
stuk te koop aanbieden.
Een vrouw zag ik zoo'n hompje, dat eer flinke Jon
gen best op kan, liefkoozend streelen, terwijl zij op een
kooper stond te wachten. Misschien uit den eigen
mond gespaard. Daar scharrelen huismoeders langs en
ook arbeiders, die wij geneigd zouden zyn tot het
lompenproletariaat te rekenen. Zy doen een bod op een
portie, die met hun behoefte of betaalkrach* overeen
komt. Is het al te weinig, drie kwartjes of een gulden
om het in Hollandsch uurloon uit te drukken voor
sloot ik hem te nemen. Haha!" Thomas krijschte in een
soort delirium van wraakzuchtige vreugde. „Dus hy
is in de val geloopen? En hij is dood? Prachtig! Heer-
lyk! Ik wist wel, dat hij me niet ontsnappen zou."
„Man, man!" riep Fanshaw, terwyl hij den tuinman bij
den arm greep. „Je weet niet wat je zegt. Mijn neef is
in Londen gezond en wel. Hij is hier niet geweest. Hoor
je me goed? Hy is hier niet geweest!"
Thomas stond als versteend. „Gezond en wel in Lon
den, hier niet geweest! En toch weet u van de val af...
o!" hij rukte zich los uit den greep van den jonker,
„dan hebt u er zeker naar gezocht, meneer. Ik zie, dat
u nog leeft, meneer, dus da n is de val zeker niet
goed opgezet. Misschien is de lucifers door het mistige
weer nat geworden."
„De val werkte zoo goed als je maar gewensoht kon
hebben."
„Maar uw neef leeft tooh nog? Hü is todh niet ïn
Hurton geweest?"
„Neen, maar daarom was hij nog niet van plan den
beker prüs te geven. Hy heeft aan iemand geschreven,
waar deze verborgen was en..."
„Rose!" Thomas slaakte een kreet van ontzetting en
greep Fanshaw vast om niet te vallen. „U wilt toch niet
zeggen, dat..."
„Ja, Gould heeft aan Rose gesohreven, zü ging den
beker halen, en..."
„Neen, ^ïeen!" kryschte de ongelukkige, en hij verborg
zijn hoofd in de handen. „Zy is tooh niet..."
„Ja, ze is dood. Uiteengereten", zei Fanshaw, die een
eind aan het gesprek wilde maken door het ergste te
vertellen.
„Dood! Uiteengereten!" mompelde de tuinman heeseh.
„mijn kleine Rose, mün lieve kleine..."
„En jij hebt haar vermoord."
„Dat wilde ik niet, o, het was uw neef. Hij is ont
komen, en zü-.. zy" is dood." Zijn stem stierf tot een ge
jammer en hij liep doelloos den tuin door.
De jonker, vastbesloten, dat de misdadiger niet zou
ontsnapp^i, liep hem na en greep hem by den arm.
„Ik heb de politie geseind, jü wordt gearresteerd en..."
Thomas rukte los en zyn gezicht werd vuurrood van
woede. „Ik wordt niet gearresteerd. Het kan me niets
schelen, of ik opgehangen word, maar ik wil eerst dien
neef van u vermoorden. Ga weg!" Hy greep de schade en
zwaaide deze vervaarlük. „Ik heb geen ruzie met u, maar
ik zal Gould zoeken en hem dooden, al kost het me ja
ren. Dan kan er gebeuren wat wil."
een stuk van een pond, dan is de kooper lucht voor da
koopvrouw. Van een bod van vyf kwartjes neemt zij
voldoende notitie om twee gulden of zeven kwartjes
te vragen, en slotte wordt men het op f 1.60 a f 1.70
eens.
Een onooglük stuk toiletzeep kost in alle winkels
1.20 roebel, ruim anderhalf uur loon. Voor een gulden
koopt men in Holland gemakkelijk vijf of zes betere.
De tram is goedkoop, 15 kopeken, een vyfde van een
ur loon; en de wagens zyn dan ook altijd vol. Vol is
on Russische tram niet als er zes staanplaatsen in den.
wagen en negen op het achterbalcon zyn ingenomen.
Vol beteekent. dat er niet meer bij kan. nadat een dub
bele ry aan de lus van vóór tot achterbalcon op elkaar
geperst staat en de drie laatstkomenden op de tree
plank van het achterbalcon als het ware tegen den
wagen aankleven. Conducteurs zyn er niet. Hun dienst,
die onnoemelijk veel onaangenamer is dan op een Am-
sterdamsche tram. wordt door een vrouw waargenomen.
Zeer vaak ls ook de wagenbestuurder een -ster. Het gaat
er niet minder goed om.
Nog een goedkoop artikel heb ik ontdekt: lucifers.
Twee kopeken het doosje. Wel niet noemenswaard duur
der dan in Holland, maar veel slechter.
Eieren zijn on een hoogst enkel uitzonderingsgeval
na voor arbeiders alleen in den straathandel ver
krijgbaar: 10 stuks voor 7 roebel. Bijna een uur-loon per
stuk.
Boter verkoopt de coöperatieve winkel der bedrijven'
niet. de straatwinkel evenmin. Op den Bazar kost zij
30_35 roebel het K.G.; bijna een week loon. De bevoor
rechte groepen, die hun inkoonen in de Sofnarkom mo-
vpn doen, betalen er 5 roebel het K.G.
Suiker kost 64 kopeken het K.G. het loon voor 50
minuten werk. Maar de winkels zyn gauw uitverkocht.
De aanvulling op de markt moet met 10 roebel het
K G., 13 uur loon. worden betaald.
Een kip kost 10 tot 18 roebels in den vrijen handel.
In de officieel toegelaten winkels ls het artikel niet
te koop. evenmin als vleesch.
Daar in de woningen der gewone arbeiders gas ont
breekt, moet op petroleum worden gekookt. Iedere
familie krijgt 10 kan per maand. Degenen, die niets te
koken hebben, verkoopen hun kaart en zoo komt dö
petroleum op de vrije markt. Te Kief zag ik een koop
vrouw die er twee flesschen van een halven meter
hoog van bad. Een kubieke meter hout kost in den
winter 75 a 80 roebel. 14 dagen loon. Kolen zyn hedi
schaarsch. In den winter wordt kou geleden.
Kleeren en schoenen zijn haast niet te betalen. Uit de
étalage van een coöperatieven winkel noteerde ik de
volgende prijzen:
een vrouwenmantel, zooals in Amsterdam geen arbei
dersvrouw zou willen dragen, 113.50 roebel:
een japon Van crêpe de chine 195.65 roebel:
"Touweph'vpdieg. zooals ze by ons op de markt ver
koopen. 27.20 roebel en 30.60 roebel, het weekloon van
een arbeidster;
een halfziiden blouse 61.50 roebel.
De gelukkigen, die een bon bemachtigen, betalen voor
grove werkschoenen 10 roebel. Buiten den bon: 20 a
werkschoenen 10 roebel, Buiten den bon: 25 a 30 roebel.
De huren zijn laag. Tn een der nieuwe fabriekswo-
ningen de eenige, die naar onze begrippen bewoon
baar zijn betaalt een arbeider voor twee kamers en
een keuken 10 roebel. Dat ls de helft van de huuf
eener (maar dan grootere) arbeiderswoning in een
Hollandsche stad. De overgroote meerderheid verwoont
nog Iets minder, maar woont dan ook zeer bekrompen
en slecht.
Tegenover dit voordeel staat een nadeel. Op het oogen
blik is de actie voor een nieuwe leening aan den gang.
De trams zijn met roode strooken behangen, waarop
de aansnoring staot bij het ingaan van het vierde jaar
waarin het vijfjarenplan geheel tot uitvoering komt
op de leening in te teekenen. Verwacht wordt, dat
ieder arbeider, die een loon van 150 roebel verdient en
7ich dit waardig wilbetoon en. voor een maand loon
inteekent. ffij kan dil *ln i0 maanden afbetalen. Dan
verschijnt namelitk weer een nieuwe leening; voor het
tweede vijfjarenplan.
Stellig zullen velen het offer met liefde brengen. Ve
len zullwi het alleen doen, zwichtende voor den mo-
reelen druk. Hoe dan ook, een twaalfde van het loon
moet aan wat beschikbaar is voor het levensonderhoud
worden onttrokken.
Het deel dat voor kleeding en voeding beschikbaar
blijft, ls niet grooter dan in Holland. En voor dit deel
koopt de Hollandsche arbeider een veelvoud van wat de
Russische arbeider krijgt. Terwijl zijn vrouw en hij er
geen uren voor in de rij behoeft te staan.
Sinds ik in 1926 In Rusland was, zijn de loonen ver
dubbeld. Wat mij niet verwondert. Want herhaaldelijk
heb ik van loonsverhoogingen van 10 en 25 pet. gelezen.
Maar de prijs der waren is misschien drie of vier
maal zoo hoog geworden. Het is veel bezwaarlijker ge
worden. deze waren te koopen. De verscheidenheid van
artikelen is met meer dan de helft verminderd.
Materieel bad de Russische arbeider het toen niet
beter dan onze werkloozen. Nu heeft hü het veel
slechter.
Dit is nog geen vonnis.
Er is wat anders in de plaats gekomen van wat aan
de nooddruft werd onttrokken de mogelykheid van het
in de toekomst beter te hebben.
Laten wü niet oordeelen, vóór deze wissel op de toe
komst op zijn waarde is onderzocht.
„Je zult de kans niet krijgen om nog eens een mis
daad te begaan." zei Fanshaw vastbesloten en sprong
naar voren, ondanks de opgeheven spade. „Ik zal je
zelf arresteeren." en hti stak de handen uit om den
moordenaar te pakken. Thomas sloeg met de spade naar
Fanshaw; de jonker zag den slag aankomen en bukte
zioh, maar niet zoo gauw, of de schop kwam met kracht
op zyn hoofd neer. De slag was hevig genoeg, hem neer
te vellen en hem een oogenblik te verdooven. Toen
wierp de tuinman de spade neer en liep met opgehe
ven handen weg.
Fanshaw trachtte op te staan en hem te volgen, maar
een duizelig gevoel maakte zioh van hem meester en hij
viel weer neer, terwijl een hevig geruisch in zijn ooren
kwam. Zijn laatste gedachte was, dat Thomas zou ont
snappen en Gould dooden, waarna alles om hem heen
vervaagde.
Hy wist niet, hoe lang hy daar gelegen had, maar
toen hy weer tot bewustzijn kwam, lag hij met zijn
hoofd op Anita's arm en juffrouw Pamela stond naast
hem met een glas water in de ééne en een flesohje
vlugzout in de andere. De oude dame keek doodelyk ver
schrikt en de gouvernante schreidde.
„Wat... wat is er gebeurd?" stamelde Lionel verward.
„Dat willen we juist graag weten," zei Anita snikkend,
terwyl ze hem tegen zich aandrukte. „Thomas kwam uit
den moestuin hollen en sohreeüwde, dat hij jou en Rose
had gedood. Almer hoorde hem; hij vond jou bewusteloos
en zei het aan juffrouw Pamela, die het mij vertelde."
„Je bent een half uur lang bewusteloos geweest," zei
de oude dame bevend, met trillende handen. „Er is
een afschuwelijke snede in je hoofd."
„Daar heeft de schop my getroffen, en..."
„Ja, ja, blijf maar stil liggen. Je mag niet zooveel pra
ten," fluisterde Anita, terwyl ze zün hoofd tegen haar
borst drukte.
„Maar Thomas zal ontsnappen. Hy heeft Rose gedood
en..."
„Dat hebben we gehoord," snikte juffrouw Pamela,
die er oud en vermoeid uitzag. „Het is verschrikkelük.
Maar hoe kan Thomas Rose gedood hebben?"
„Hü heeft het gedaan," zei Fanshaw. „Hij heeft de val
gezet en zij is in de lucht gevlogen. Ik heb het gezien
en het was versohrikkelijk. Ik weet er alles van.' Zyn
hoofd zakte opzy en hij verloor weer het bewustzijn.
Wordt vervolgd.