HET SNEEUWKIND. HET ROZENROODE KASTEEL HET TOOVERWIEL Vroolijk allerlei. ZEJL-LEGGEN. Oplossing. te kijken naar een troepje kinderen, dat bezig was een sneeuwpop te maken. Toen deze klaar was hielden de kinderen er een rondedans omheen en wierpen haar met sneeuwballen. Zingend gingen ze daarna naar het dorp terug. Nadat de kinderen ver trokken waren, zij de vrouw tegen haar man: „Kom, laten wij ook een sneeuwpop in den tuin maken. Jij hebt toch niets te doen en het duurt nog een uur voor we gaan- eten". Toen hebben zij een mooie, kleine sneeuw pop gemaakt met een lang rokje aan en een muts op. De boerin heeft er lang naar staan kijken, zich tenslotte met een zucht omge keerd en is eindelijk naar huis gegaan. Zij waren nauwelijks aan het eten toen zij een kindje aan de voordeur hoorden huilen. „Een kind buiten en dat op dezen tijd van den avond vroeg de boer verbaasd. „Het zullen waarschijnlijk menschen zijn die hier voorbijgaan en een schuilplaats zoe ken", antwoordde de boerin, terwijl zij samen opstonden en naar de deur liepen. Nadat zij de deur hadden opengemaakt, zagen zij een meisje op den drempel, dat er precies zoo uitzag als de sneeuwpop, die ze hadden gemaakt. Maar er was ook verschil. Haar blauwe oogen fonkelden en haar wangetjes waren rood van de kou, terwijl haar goudblonde haren door den winterwind bewogen op en neer golfden. Het kind strekte haar handen naar de vrouw uit. „Dit is ons sneeuwkindje", zei de vrouw, terwijl zij het meisje optilde. „Kijk, onze sneeuwpop is wegEn wer kelijk. op de plek, waar zij de sneeuwpop gemaakt hadden, was nu niets meer aan wezig. Van dien avond af is het kindje bij hen gebleven. Zij was erg zoet en de boer en de boerin kregen haar spoedig lief, maar nooit wilde ze vertellen, waar vandaan zij was gekomen. Den geheelen winter door werd de woning van den boer opgevroolijkt door haar opge ruimdheid. Zij voelde blijkbaar nooit koude en speelde op den koudsten dag met stra lende oogen en roode wangetjes in de sneeuw Maar toen de winter ten einde liep, werd ze hoe langer hoe stiller en vaak, als zij naar de boer en de boerinkeek, stonden haar oogen treurig, net alsof er. iets moest gebeuren, dat hen pijn zou doen. Op een middag, toen de sneeuwklokjes hun groene schachten door de sneeuw be gonnen te steken, kwam er een troep kin deren uit het dorp om met het sneeuwkind te spelen. De boer en de boerin waren niet thuis en de kinderen waren alleen op de boerderij. „Kom laten wij een vuurtje maken", zei één van de kinderen, „dan zal de sneeuw heelemaal wegsmelten, ik zou wel eens wil len zien of het gras onder de sneeuw al groen is". In een wip hadden zij takken bij elkaar gesprokkeld en het vuur aangestoken. Toen de vlammen naar boven begonnen te kringe len, gingen zij rondom het vuur dansen. „Kijk eens", schreeuwde plotseling een van hen, en wees naar het sneeuwkind. Het arme meisje was al kleiner en kleiner geworden, net als een klomp sneeuw, die wegsmelt. Eindelijk verdween zij geheel en al. Doch waar zij had gestaan stond nu een bosje sneeuwklokjes in vollen bloei. En daarom heerscht onder de Russische boerenbevolking ook thans nog een zekere eerbied voor een sneeuwpop, want, zegt men daar tot elkaar, je kunt niet weten of daar soms een sneeuwkindje uit zal voortkomen, een sneeuwkindje, dat later voor de sneeuw klokjes zorgt. DE DRIE BOOMEN. Een langen tijd geleden ontmoetten drie vreemdelingen elkaar op een groene weide. De eene was een ahornzaad, de tweede een eikel en de derde een denneappel. Het was een mooie groene weide, met prachtig lang gras en een menigte van bloempjes, Made liefjes, boterbloempjes, pinksterbloemen en paardebloemen groeiden er in overvloed, doch boomen waren er niet op die wei. De kinderen, die in de buurt van de wei woon den, gingen er altijd spelen, de meisjes vlochten dan mooie kransen van wilde bloempjes en de jongens gebruikten een grasspriet als fluitje. Sommigen konden er heele liedjes op spelen. Op een anderen keer gingen de kinderen er prettige spelletjes doen, als „kruip-door, sluip-door" en als ze Het tooverwiel kun je gemakkelijk zelf maken. Alles wat er voor noodig is, is een ronde kartonnen schijf, die in het midden om een stokje of ijzerdraadje kan rond draaien. Knip nu eerst de ronde schijf fig. 1 uit en plak deze op karton. Snijd dan de spleten onder elk paard uit, en de schijf is klaar. Nu bevestig je deze zoo aan een stokje of ijzerdraadje, dat de schijf kan draaien en de voorstelling kan beginnen. Ga met je schijf maar eens voor den spiegel staan fig. 2 en kijk onder het draaien door de lang werpige spleten. Je zult verbaasd zijn hoe reusachtig hard je paard aan het draven is. laten in haar prachtig rozerood kasteel. En eens op een dag kwam er een prins voorbijrijden, hij zag het lieve gezichtje van de teere prinses voor het venster en hij hield dadelijk zooveel van haar, dat hij het kasteel binnen ging en de prinses ten huwe lijk vroeg. Maar, hoe groot zijn liefde voor haar ook was, op den dag, dat hij zoo'n pijnlijken val van de trap deed, moest hij wel tot de er kenning komen, dat hij daar niet verder kon leven. „Ga toch met mij mee, lieveling, naar een paleis op de aarde! Je zult er heusch geen spijt van hebben". „Ik denk er niet aan! Ga dan maar alleen", antwoordde de prinses met een koppig ge zichtje. De prins wilde niet de minste zijn en zoo werden ze alle twee ongelukkig. Ten slotte ging ze zich toch zoo ellendig voelen, dat zij het niet langer kon uithouden en allereerst bij haar Petemoei aanklopte. „Nu hoeft u niet te beginnen: dat heb ik wel gezegd", voorkwam zij de goede oude, „maar vertel mij liever eens, waar ik mijn geliefden prins kan vinden?" Met een glimlach van voldoening gaf petemoei haar inlichtingen en zoo vond het prinsesje haar gemaal aan het spitten in den tuin van zijn heerlijke, ruime villa, waar hij zich nu weer teruggetrokken had. Zoo dra hij haar zag, wierp hij de spade weg en sloot haar in zijn armen, terwijl zjj snikte: „O, ik kan toch niet zonder je leven, maar blijf nu ook altijd bij je". Meer konden zij op dat oogenblik geen van beiden zeggen en heel gelukkig leefden ze nu verder samen. Mocht het prinsesje een enkele keer nog eens met verlangende blikken den kant van het rozeroode kasteel uitzien, dan wist zij, dat dit tenminste ook een bestemming had. want petemoei had haar verteld, dat dit nu voortaan dienst deed als bergplaats voor de rooskleurige droomen, die de menschen er dikwijls op na houden. In oude tijden trachtten de volkeren de veranderingen in de natuur te verklaren door geschiedenissen en legendes. Heel veel van die verhalen zijn thans vergeten, maar een enkel is toch blijven voortleven. Hier volgt thans een Russische legende. In Rusland is het erg koud en de lange winter met zijn dichte vacht sneeuw over de wijde landen, die eerst verdwijnt als de lentezon gaat schijnen, wordt door de Rus sen in een van de volkslegenden op de vol gende wijze verklaard: Er was eens een boer die met zijn vrouw in een klein huisje woonde in de nabijheid van een dorpje. Zij leefden tamelijk gelukkig, want zij hielden van elkaar en zij waren niet arm. Maar één ding hinderde hen steeds zij hadden nooit kinderen bezeten. Dikwijls was het zeer stil op de boerderij. Als de boer naar het land ging en de vrouw alleen moest thuis blijven, voelde zij zich vaak eenzaam, want zij vond het niets plei- zierig alleen in het huis te blijven. Als zij maar een dochtertje gehad had om haar woning gezellig te maken, wat zou ze dan gelukkig geweest zijn Op een dag stonden de boer en zijn vrouw EEN DOOLHOF. Hier is een doolhof, waarbij aan het begin i Probeer maar eens of je zonder te ve; drie wegen zijn aangegeven, door drie reizigers den weg kunt vinden van alle drie de n te loopen, die alle drie naar den uitgang leiden. moe gespeeld waren, gingen ze op het gras liggen uitrusten en luisterden dan naar het gesjirp van de sprinkhanen. De drie zaden, waarover we daarnet spraken, waren zeer verheugd elkander te ontmoeten en begonnen een gesprek. De eikel vertelde, dat een kleine donkerbruine eek hoorn hem in zijn buik had gedragen van het bosch daar dichtbij, en dat daar groote eikeboomen stonden. De ahorn vertelde, hoe een harde rukwind hem hoog in de lucht had getild, waar hij met zyn vleugeltjes rondgezweept werd, als of hij een kleine vliegmachine was geweest en na een heerlijke glijvlucht was hij ein delijk naast den eikel op den grond beland. De denneappel was door een paar Jon gens in het dennenbosch gevonden. Een hunner had hem in zijn zak gestoken, doch toen hij daarna met den anderen jongen naloopertje was gaan spelen, was de denne appel weer uit den zak gerold en precies bij de twee andere zaden gevallen. De eikel zei: „Ik kan een grooten eik wor den met veel takken en een massa bladeren en ik kan zoo sterk worden, dat de jongens in mijn takken kunnen klimmen, maar ik vind mijn jas en mijn hoedje op het oogen blik nog zoo mooi, dat ik nog even wil wachten met een boom te worden". Het ahornzaad zei: „Ook ik ben erg blij met mijn jas cn vooral met mijn vleugels, als ik deze niet had gehad, dan zou ik wel dadelijk een groote ahornboom willen zijn". De denneappel had stil toegeluisterd en zei nu: „Ik ben blij cn gelukkig, zooals ik nu ben cn ik zal morgen even blij wezen, zoo als ik dan ben. Hoe langer ik leef, hoe mooier en nuttiger ik zal worden. Ik hoop, dat er eens een dag zal komen, dat ik een flinke boom ben midden op een verlaten zandvlakte en dat zal dan pas het begin zijn van mijn taak hier". Toen de beide anderen dit hoorden, von den ze, dat de denneaopel groot gelijk had en ze besloten ook zoo tevreden en nuttig te willen worden. De ahorn werd een prach tige boom, die flink schaduw gaf, waar vermoeide wandelaars konden uitrusten en waaronder de kinderen alle mogelijke spelle tjes speelden. Niet ver van hem verwijderd stond een stevige eik, terwijl als derde een statige dennenboom hoog naar boven uit stak, die als merkwaardigheid had, dat hij t heele jaar door altijd groen was. Ze hebben met hun drietjes zooveel avonturen beleefd, want ze zijn altijd goede vrienden gebleven, dat ze tjaarover wel ieder een heele massa boeken vol zouden kunnen schrijven. EEN AARDIG KNUTSELWERK. Met lucifersdoosjes, kurken van flesschen, spelden, papier, lijm en een schaar kunnen wij een reuzen fabriek stichten van alle mogelijke soorten voertuigen. De lucifersdoosjes zijn de belangrijkste ruwe grondstoffen, en hiervan moeten we een heelen voorraad hebben; zonder grondstoffen immers kan geen fabriek werken. Een tractor met een aanhangwagen. De bui tenste huls van een lucifersdoosje is de motor van de tractor. Dat gedeelte van het doosje, waarop het etiket staat wordt met een blauw stpkje papier beplakt. Dan maken we met inkt rechte streepjes op de beide zijkanten: dat zijn de koelspletcn van den motor. Het binnenste ge. deelte het eigenlijke doosje, #wordt er half uit getrokken en zoo gesneden ais je op het plaatje kunt zien. Daar dit gedeelte natuurlijk maar één bodem heeft, moet de andere zijde precies zoo uit papier worden nageknipt en eraan wor den vastgeplakt. Dit is dan de piaats voor den chauffeur. De wielen snijdt men uit stevige kur ken, niet te dun en doorboort ze met een speld. Er was eens een prinses, die een kasteel verlangde, om in te wonen. Dus ging ze naar haar petemoei, die een fee was, en vroeg haar, of die er haar een wilde geven. „Maar het moet het mooiste kasteel wezen van de wereld, ziet u. De muren moeten rozerood zijn. Het dak en de uitkijktorens en de kasteelen moeten schitteren van edel gesteenten, zoodat ze op verren afstand te zien zijn, de vloeren moeten van kristal I zijn, en „Liefje, dat zou haast niet te bewonen zijn, zoo ongerieflijk". Maar het prinsesje drong aan en goed dan: ze zou haar zin hebben. Dus begonnen de feetjes de schoonste dingen te ver zamelen, die hemel, zee en aarde maar be vatten, om tot bouwstof te dienen. Ze zochten aan de stranden de mooiste roze- gevoerde schelpen, rozeroode bloemblaadjes allerwegen, zij vischten paarlen uit de zee, haalden gloeiend roode robijnen uit de diep ste mijnen, bemachtigden de prachtigste ijs kegels, die afhingen aan de poorten van de grotten in noordelijke landen en dauw druppels van het lange gras, de fijne, teere spinnewebben, die in den herfst van boom tot boom gespannen zijn, en, met al die ver gaarde schatten, bouwden zij het kasteel en wel in de wolken van de ondergaande zon, want op aarde zou zoo'n gebouw niet op zijn plaats wezen. Aan den eenen k$nt hing een rij bergen met sneeuwwitte toppen, die even roze ge tint waren. Van binnen was het kasteel zoo mooi ingericht, dat de prinses er over ver rukt was en er dan ook dadelijk haar in trek nam. Maar nu begonnen de moeilijkheden. Be dienden kon ze haast niet houden; het was tenminste een onmogelijkheid om met al die teere huishoudelijke dingen om te gaan: het porselein was van getint eierschaal, de pannen van paarlmoer en alles was naar ver houding even breekbaar. En pages kon ons prinsesje er ook niet op nahouden, want als die zich langs de trapleuningen van zilver draad naar beneden lieten glijden, zooals gewone pages dit nu eenmaal doen, braken jdie zoodat het nog een wonder is, dat geen van die bengels een ongeluk had gekregen. iDe oudere heeren van de hofhouding waren jbang om uit te glijden op de kristallen vloeren, de dames vonden, dat het geweldig tochtte door de muren van bloemblaadjes, en zoo voelde de prinses zich weldra ver Vier kleine stukjes kurk worden ondi tractor gelijmd. Daardoor steken we da: kleine speld, waar de wielen aan worden gemaakt. Een vijfde kurkschijfje, een liefst, wordt als stuurrad met een lange sj i een stukje IJzerdraad in de motor vastga Nu knipt men nog twee kleine reepjes die gebogen worden als de teekening as Dan is de tractor klaar. Hoe de aanhanj moet gemaakt worden is gemakkelijk gen het prentje te zien. Een laadje van een li doosje, vier kurkschüfjes, vier kleine i r kurk, vier spelden, wat lijm en klaar is Ka Een zeilboot. Voor den romp van een ba Je twee omhulsels van een lucifersdoosje en een laadje. Het laadje schuift men twee hulzen, die het geheel samenhoud toch een open ruimte voor de bemanning midden open laat. Inplaats van de neem je een paar tandenstokershour j Een sleepschip. De romp van het sleej wordt precies zoo gebouwd als de zeilboot, heb je hiervoor meer lucifersdoosjes noodi( beste is de doosjes aan elkaar te lijmen boeg wordt uit papier geknipt en met een naam voorzien. Het stuurhuisje bestaat ui half-afgesneden huls, die men in den vastplakt. Het plaatje spreekt verder voor zelf. Dat wist hij „Weet je, Frits, waar de kleine jol terecht komen, die hun zakgeld niet in spaarpot doen?" „In de bioscoop, moe." Te voet naar Amerika. Jullie hebt zeker wel eens gehoord, d: Schotten bekend zijn om hun gierighs zuinigheid. Daar zijn al heel wat grapji gemaakt. Hier volgt er nu ook zoo een. Een Schot is naar Amerika overgest In de New Yorksche haven ziet hij hoe juist een duiker uit het water wordt trokken. Dan rent hij naar het scheep! bureau en zet den boel op stelten, wa Engeland heeft men hem niet verteld, men ook naar Amerika kan loopen. steekt daar een paar zeilen op. Nu is de boot klaar. Om er mee op het water te ta zeilen, moet hij gekalefaterd worden. We ren hem daarom met kaarsvet in, zooda water niet naar binnen kan dringen. Een trein. Voor de locomotief plakt mei buisvormig stuk papier op een lucifersdoos wel zoo, dat het er aan den voorkant eee uitsteekt en van achter een stukje var. de vrijlaat. Hierop plakt men het dakje, waarond machinist moet staan. De wielen worden p zoo gemaakt als bij den tractor, de schoc nen wordap ook uit kurk gesneden en er vastgeplakt. De tender wordt precies heb gemaakt als de aanhangwagen van der. ti De spoorwagens maakt men uit heele luc doosjes. Men plakt kleine witte stukjes 5 op de zijkanten. Dit zijn de x*uitjes. De wagens worden met oen draad je aan e gebonden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 18