Maatregelen tegen zelfmoordenaars.
De zoon van Napoleon.
Het Pad langs
de Klip
'©ASPIRIN.
EEN EISCH VAN ONZEN TIJD...
door Dr. F. Henneman.
Te Londen overleed de Heilsleger-
officier Reginald Chapman. die de
grootste redder van menschenlevens
heet te zijn. In 1907 richtte hij te
Londen het eerste „anti-zelfmoord
bureau" op en wist tot dit doel in
schier alle cultuurstaten navolging
uit te lokken. Chapman werd 60 jaar
oud.
De geschiedkundige ontwikkeling der inrichtingen te
gen zelfmoord is in het kort de volgende: Reginald
Chapman richtte in 1907, met speciale toestemming van
generaal William Booth, den chef van het internationale
heilsleger, een anti-zelfmoordbureau te Londen en later
een dergelijk bureau te New York. Reeds sedert 1905
werden door de politie alle namen van zelfmoordenaars
aan het Leger-des-Heils-filiaal aldaar medegedeeld. Op
1 September 1925 werd te Berlijn een „adviesbureau voor
levensmoeden" geopend, onder den naam „Sociale Hulp
der stad Berlijn". De hoofdcommissaris van politie te
Weenen organiseerde in 1927 eveneens een „Hulp voor
levensmoeden". In 1930 trachtte de Berlijnsche hoofdcom
missaris het aantal zelfmoorden tegen te gaan en te
beperken door alle posten order te geven de anteceden
ten van iederen zelfmoordenaar op te geven aan alle
jeugdhuizen en verzorgingsinrichtingen. Daarmede werd
ln Berlijn den weg geopend voor verdere maatregelen ter
bescherming van deze menschen tegen ziohzelf. Intus-
schen zijn overal elders, onder verschillende namen,
dergelijke bureaux verrezen.
Sterke stijging voor het zelfmoordcijfer.
De zelfmoord, die reeds voor den oorlog als een so
ciaal massaverschijnsel der moderne beschaving werd
gedisquallficeerd, is in den laatsten tijd haast epidemisch
geworden. De hoofdmotieven zijn meestal psychische
conflicten of materieele nood. De nood van dezen tijd
heeft geleid tot een sterke toename van het aantal zelf
moordgevallen, zoo sterk zelfs, dat de getallen beden
kelijk worden...
Als men het aantal zelfmoorden in een volk per jaar
op iedere mlllioen inwoners berekent, krijgt men op
grond van de internationale zelfmoordstatistiek ongeveer
het volgende:
Holland 60
Hongarije 260 Frankrijk 170
Tsjecho-SI. 260 Engeland 100
Dultsohland 250 Italië 80
Oostenrijk 230 Spanje 40
Vóór den oorlog dus voor 1914, bedroeg het aantal zelf
moorden per jaar per millioen, b.v. in Duitschland
213215. Toen volgde er een snelle afname van het
aantal, welke gedurende den geheelen wereldoorlog aan
hield en die dan nog slechts het mannelijke deel van
de bevolking trof. Het zelfmoordcijfer daalde toen op
157. Na den oorlog begon dit cijfer, tengevolge van den
politieken, economischen en socialen chaos, de werkloos
heid, inflatie en de daarmede verbonden verarming van
het volk, angstwekkend te stijgen. Vermoedelijk en ho
pen! ijk zal dit zelfmoordcijfer thans zijn hoogtepunt be
reikt hebben.
Het aantal mannelijke zelfmoorden is in het algemeen
veel grooter, dan het gemiddelde cijfer, doch dat der
vrouwelijke veel lager. Wat betreft de leeftijden, kunnen
wij vaststellen, dat de zelfmoord op zeer jeugdigen leef
tijd, b.v. 15 jaar, heel weinig voorkomt. Bijzonder sterk
is daarentegen de zelfmoordneiging in de jaren van 20
tot 30 jaar en hooger.
Voorts heeft men waargenomen, dat de wijze, waarop
de zelfmoord gepleegd wordt, bijna altijd terug te voe
ren is op het beroep, dat de persoon in kwestie uit
oefent. Bij de vrouw heeft daarenboven de zelfmoord
meestal plaats door ophangen, verdrinken of vergif,
terwijl de man zichzelf meer door revolverschoten tracht
te dooden. Daar komt weer bij, dat deze vrijwillige dood
in de steden door schieten, in het platteland echter meer
door ophangen wordt verkregen. In dit verband is het
ook duidelijk, dat de neiging tot zelfmoord in de steden
veel grooter is, dan op het platteland, daar de stedKlijke
bevolking in elk opzicht veel bonter is samengesteld
dan op 't land.
Zestig zelfmoorden per dag!
Volgens de nieuwste schattingen moeten er in Duitsch
land b.v. per dag ongeveer 60 zelfmoorden worden be
gaan! Wij nemen nu Duitschland maar weer even bij de
kop, omdat daar de ecnomische toestand wel zeer pe
nibel is. Deze vreeselijke getallen geven ons natuurlijk
de vraag in de mond: „Hoe kunnen wij deze menschen
helpen?"
FEUILLETON,
UIT HET ENGELSCH VAN
J. S. F L E T C H E R.
1.
De zon zonk juist achter de heuvelrij, aan den Weste
lijken horizon, toen Letty bij een op een klip gelijkende
hoogte, een hoek omging en de woning van meneer
Getehrfield zich aan haar oog vertoonde: Foxden Ma-
nor. een pittoresk, zeventiende eeuw-huis. dat in een
ommuurden tuin lag. iets beneden de oppervlakte van
den weg.
In de heele streek, waar toch zooveel oude schilder
achtige buitens, overblijfselen uit lang vervlogen da
gen. te vinden waren, kende Letty geen plekje zoo
vreedzaam als dit, waar haar peetvader, een oude vrij
gezel, zich eenige jaren geleden teruggetrokken had, na
zijn zaken in Hillithwaite aan den kant te hebben ge
daan. Hier in de eenzaamheid van het moerland, kweek
te de oude heer Getherfield rozen en zeldzame heesters
en kon hij toegeven aan zijn liefde voor de mooie din
gen uit een rustig verleden, die zijn eenige ontspanning
waren geweest in een lang arbeidzaam leven tusschen
fabrieken en machines. Hij hield ervan om uit te -wijden
over de voordeelen van het wonen op Foxden Manor,
dat mijlen verwijderd lag van het dichtstbijzijnde spoor
wegstation en van het drukke stadsleven. Er was geen
grauwe vette rook, die de blauwe hemel aan zijn oog
onttrok, geen ander gerucht als het geruisch van een
stroompje, dat door zijn tuin naar de rivier liep. Hij had
oude bedienden in zijn keuken, oude boeken in zijn bi
bliotheek; ouden wijn in zijn kelder: het leven ging voor
bij met al de zoetheid van een vredigen herfstdag, niet
gestoord door het jachtig rumoer van een rusteloozen,
luidruohtlgen tijdwat vroeg hij altijd kon een
mensch meer verlangen?
En Letty, hoe jong ze ook was, bezat genoeg wijsheid
en fijn gevoel om kalme, ongerepte harmonie te waar-
deeren en ze beschouwde het huis van haar peetvader
En het antwoord daarop zal moeten luiden: „Slechts
door een systematische en vrijwillige verzorging, door
het instellen van materieele en moreele hulpafdeelin-
gen, door het aanstellen van juistgekozen, tactisch per
soneel, dat als mensch tegenover mensch aanvoelt,
welken weg ingeslagen moet worden, teneinde het aan
hem toevertrouwde individu weer van zijn plannen
af te brengen, weer naar het leven terug te voeren!"
Tot nog toe hebben de ziekenhuizen heel weinig in
deze richting gewerkt. Dat kwam meer op rekening van
de sanatoria en zenuwlijdersgestichten. De particuliere
gezondheidsinrichtingen hebben echter veel goed werk
in deze richting gedaan. Daar, waar nog geen inrich
ting voor advies aan levensmoeden is, verdient het
sterk aanbeveling, op grond van de tot nog toe opge
dane ervaringen deze (uit een oogpunt van zuinigheid)
in te deelen bij een der bestaande ziekeninrichtingen.
Hoe moet nu zoo'n inrichting practisch werken? Een
algemeen geldig systeem bestaat er niet De plaatselijke
omstandigheden en de gesteldheid der verpleegden
geven de richtlijnen aan. De persoonlijkheid van den
verpleger is natuurlijk doorslaggevend. In de eerste
plaats moet men de levensmoede weer trachten ver
trouwd te maken met zichzelf, met de hem omringende
wereld en zich verplaatsen in zijn zielstoestand, waar
door men het vertrouwen %*an den betreffende wint.
Heeft men dit vertrouwen, dan eerst kan men indivi
dueel te werk gaan. Dat is niet altijd even gemakkelijk
en vereischt enorm veel tact en geduld. Bij de behan
deling moet men onderscheid maken tusschen hen, die
reeds een zelfmoordpoging hebben begaan en hen, die
nog „beginners" zijn. Bij de personen, die men van
zelfmoord heeft kunnen terughouden heeft men
meestal te doen met menschen, die aan depressies,
psychopatie. neurasthenie, hysterie, melancholie of iets
dergelijks lijden en daarmede erfelijk belast zijn. Deze
zieken moeten onder doktersbehandeling gesteld wer
den. Van de levensmoeden is het over«*-oote deel men
schen, die door sociale zorgen tot zelfmoord gedreven
zijn. Daar moet men zuiver individueel bij te werk
gaan. Daar is het paroolonderzoeken, nóg eens
onderzoeken en dan voorzichtig handelen. Is het geval
een gevolg van den economischen toestand, dan grijpt
een andere tak van dienst in, die hulp en ondersteu
ning verstrekt. Daarbij speelt de vraag der tewerk
stelling geen kleine rol. Over het algemeen is het 't
beste de levensmoeden in religieus-zedelijke richting
weer in hun evenwicht te herstellen. Tenslotte Is een
zeer dankbaar arbeidsveld voor hen, die zich het lot
van de levensmoeden willen aantrekken, deschool.
De Middelbare onderwijsinrichtingen herbergen allerlei
soorten kinderen, driftige en kalme, gevoelige, over
gevoelige. koude, onverschillige naturen. Daar komen
heel veel kinderen, door slechte rapporten en onpae-
dagogische dreigementen van de ouders wanneer zij
zouden „blijven zitten", tot de gedachte „zelfmoord is
mijn eenige uitredding. Ouders, weest toch voorzich
tig met Uw dreigementen. Als Uw kind faalt, dreig het
dan niet met onmenschelijke boosheid, met inhouden
van vacantiedagen. maar laat het tóch van zijn va-
cantie genieten en laat het kalm op dezelfde school
nog een jaartje zitten. U kweekt dan rustige menschen,
U brengt geen schade toe aan het zenuwstelsel van Uw
Kind... U kweekt geen zelfmoordenaars.
Iedere arbeid, die erop gericht is de levensmoeden
weer tot het leven terug te voeren, heeft succes hoe
wel dit succes niet altijd onmiddellijk opvalt. Hen te
helpen is wel de meest-loonende en dankbare taak, die
men zich kan indenken. En een verplichting tegen
over onze medemenschen, vooral in dezo benarde tijden,
hebben wij allen!
(Nadruk verboden).
IETS OVER HET LEVEN VAN DEN
HERTOG VAN REICHSTADT
Ter gelegenheid van zi]n lOOen sterfdag
op 22 Juli 1932,
geschreven door
Prof. Dr. VREDENDAAL.
„Roep mijn moeder! Roep mijn moeder! Neem de
tafel weg! Ik heb niets meer noodig!" waren de
laatste kreten, die de vernielde longen van den ster
venden Koning van Rome konden uitbrengen. Na
poleons zoon,die hier bleek en uitgeteerd lag, was
nog slechts 21 jaar oud. En zijn laatste wensch werd
niet ingewilligd. Zijn moeder, de Oostenrijksche aarts
hertogin Maric Louise, ex-keizerin van Frankrijk
sliep, en niemand waagde het, haar te wekken. Na-
poleon's zoon stierf dus, zooals hij geleefd had, een
zaam en verlaten, slechts omringd door vreemde ho
velingen. Met hem verdween het laatste symbool van
het inééngestorte wereldrijk.
Zonen van groote mannen hebben altijd iets van
tragiek over zich. Zij staan in de geweldige, neerdruk
kende schaduw van hun vader. Dit lot was echter
den Koning van Rome niet beschoren; het zijne zou
nog veel zwaarder zijn. Toch was hij bij zijn geboor
te op 20 Maart 1911, toen honderd en één kanonscho
ten over Parijs weerklonken, de onbetwiste erfge
naam van de halve wereld. Boven zijn wieg stond de
adelaar van Napoleons aan overwinningen gewend
geraakte legioenen. De zuigeling in de wieg was Zijne
Majesteit de Koning van Rome en werd reeds in de
windselen als „Sire" aangesproken. Doch drie jaar
later was zijn vader een verslagen man.
Het. leger der bondgenooten, aan het hoofd waar
van de grootvader van den jongen Napoleon, Keizer
Frans van Oostenrijk oprukte, stond voor de poorten
van Parijs. Joseph Bonaparte, die verantwoordelijk
was voor het leven van de keizerin en haar kind,
hield zich niet aan het bevel van Napoleon. „Denk
er aan, dat ik mijn zoon liever in de Seine weet dan
in de handen van Frankrijk's vijanden!" Had hij er
een vermoeden van, welk leven zijn kind wachtte?
Doch enkele dagen later was Marie Louise reeds
in het hoofdkwartier van het Oostenrijksche leger
om zichzelf en haar zoon onder de bescherming van
den keizer, haar vader, te stellen.
als een ideaal oord, waar weldoende vrede woonde en
meneer Getherfield zelf als een persoonlijkheid, van
wien een verkwikkend-kalmeerende invloed uitging.
Hij kwam juist de deur uit, toen zij het pad tusschen
de goed ondertiouden, door kleurige bloemperken on
derbroken grasvelden, opreed en hij liep met vlugge
pasjes op haar toe; een kleine, magere, heel oude man
nog buitengewoon levendig voor zijn jaren in ouder-
wetsche kleedij, een eigenaardige verschijning, die zóó
kon weggeloopen zijn van een plaatje uit de eerste ja
ren van Koningin Victoria's regeering.
Hij was zóózeer het verpersoonlijkt verleden, dat Letty
zióh wel eens afvroeg, of meneer Getherfield misschien
niet een geest was, die op aarde voortleefde door een
of andere bijzondere toovermacht, want zij had hem
nooit anders dan als een ouden man gekend. Dat ivoor
kleurige gerimpelde gezioht had ze gezien, zoolang ze
zich herinneren kon, zijn haar was al spierwit geweest,
toen ze nog heel klein was, maar de pittige blik van
zijn donkere oogen was vol leven en vuur en het klim
men der jaren had dien niet uitgedoofd. Letty had
iemand eens hooren zeggen, dat de oude heer Getherfield
het geheim bezat van een zich bestendig-vernieuwende
jeugd. Zeil verklaarde hij tachtig jaar te zijn, maar
Lucas Etherton had een poos geleden tegen zijn dochter
de opmerking gemaakt., dat hij heusch geloofde, dat de
oude knaap ergens op zijn levensweg tien jaren had la
ten vallen en vergeten had ze op te rapen.
Tachtig of negentig, er was nog genoeg kracht in de
hartelijke omhelzing, waarmee de kleine man zijn pete
kind begroette en genoeg activiteit in de manier, waar
op hij haar fiets aannam en in het schuurtje zette. Toen
dat gebeurd was. stak hij zijn arm door de hare en
wilde haar méenemen naar een afgelegen hoekje van
zijn terrein.
„Je komt nog net op tijd, kindlief, om bij daglicht
een kleine verbetering te zien, die we hebben aange
bracht sinds je laatste bezoek", zei hij met een verge
noegd laohje .„Weet je nog wel, dat je zei dat ik een
bank moest laten maken bij het beekje? Nu dan. aan
schouw het resultaat van wat we gedaan hebben voor
jou."
Maar Letty bleef staan en keek in de richting van het
huis.
„Meneer Getherfield." zei ze. „ik ben heusch niet in
de stemming voor idyllische plekjes. Er is iets dat me
hindert en daarom kom ik bij u. Als u het goed vindt,
zou ik graag met u naar binnen gaan. Ik heb u een
heeleboei te vertellen."
De oude man keek haar aan met een snellen onder
zoekenden blik, en keerde zich naar den uitgang.
De kleine Napoleon was niet langer kroonprins
van Frankrijk. Voortaan beheerschte één man zijn
leven tot in cle kleinste détails en die man was Met-
ternich. Deze had slechts één doel, n.1. den naam Bo
naparte voorgoed van de lijst der Europeesche vor
sten te doen verdwijnen. Een klein bezwaar was, dat
de dochter van zijn keizer niettemin de toekomst van
haar zoon verzekerd wenschte te zien. Nu, er was
immers nog altijd de vacante troon van liet hertog
dom Parma, waarover men kon beschikken? Zoo
werd Marie Louise hertogin van Parma. De erfopvol
ging werd niet geregeld; voorloopig mocht zij de
gedachte koesteren, dat zij het landje eenmaal aan
haar zoon zou kunnen nalaten. Er zou nog welecns
een gel gen hei d komen, om dat te verhinderen.
Om haar echtgenoot bekommerde Marie Louise zich
weinig; zij was tot dit huwelijk gedwongen en had
er zich nooit in kunnen schikken. Spoedig was hij
geheel vergeten voor den elegantcn Oostenrijkschen
generaal Graaf Neipperg, met wien zij na eenigen
tijd ook in het huwelijk trad, al werd dit feit zoo
veel mogelijk verborgen gehouden. Nog eenmaal
schrok Marie Louise zoo hevig, als iemand maar
schrikken kan. Dat was op den morgen, dat haar het
bericht bereikte van Xapoleon's terugkeer van F.lba
en zijn onvergelijkelijke, triomftocht, naar Parijs. Doch
de beroemde honderd dagen waren spoedig voortuj.
Op 22 Juni 1815 onderteekende de Corsicaan de oor
konde, waarbij hij afstand rleed van de regeering. De
voornaamste clausule was die, waarbij hij zijn zoon
onder den titel Napoleon II uitriep tot keizer der
Franschen.
De „nieuwe" Keizer.
De nieuwe „keizer" was vier en een half jaar
oud en wist niets van wat er om hem heen beslist
werd. Hij speelde met zijn gouvernantes in den
tuin van Schonbrunn en verzette zich uit alle
macht tegen de pogingen, die men deed om hem
Duitsch te laten spreken. Dc proclamatie werd door
Metternich met een schouderophalen voorbijgegaan,
en had zelfs tengevolge, dat deze nu het oogenblik
gekomen achtte, Marie Louise ook haar laatste illu
sie omtrent dd troonsopvolging in Parma te ontne
men. Oostenrijk, Rusland, Pruisen, Engeland en
Frankrijk onderteckenden gezamenlijk een pact. dat
den Prins van Parma voorgoed van de lijst der re-
gecrende vorsten deed verdwijnen. Hij r-oest terug
in de onbekendheid, waaruit zijn vader eenmaal als
een meteoor was opgestegen.
De kanselier was slechts bereid tot één concessie:
hii wilde den jongen Napoleon wel een verzekerde
toekomst geven als rijk en aanzienlijk particulier.
Het. erfelijk eigendomsrecht van de z.g. Palts-Beier-
sche landerijen in Bohemen werd op zijn naam over
geschreven; inplaats van Prins van Parma werd hij
„Goed hoor," verklaarde hij vriendelijk. „Blij, dat je
bent gekomen altijd tot je dienst"
„Dat wist ik wel; dat is ook de reden dat ik kwam",
antwoordde Letty.
Ze volgde hem door de met tegels bevloerde hall, naar
een lage met eikenhout gelambriseerde kamer, waarin
een open haard, hoewel het al Mei was, een vroolijk
vuur van dennenblokken gezellig knetterende. De ros
sige gloed weerkaatste op wanden vol boeken, kaninet-
ten met kostbaar porcelein, antieke prenten in lijsten
uit denzelfden tijd. een wereld van oude schoonheid, die
de enthousiaste minnaar van het verleden om zich heen
verzameld had in uitbundigen overvloed. Een paar ge
makkelijke stoelen stonden dicht bij het mollige haard
kleed. waarop een plechtstatige Perzische kat zich ln de
warmte van het houtvuur koesterde.
De oude man schoof de stoelen dichter bij elkaar,
liet zijn petekind in één daarvan plaats nemen en ging
zelf in den anderen zitten. Toen bracht hij, met het ge
baar van iemand, die zich zet tot oplettend luisteren, de
fijne vingertoppen tezamen.
Letty gaf den ouden heer een uitvoerig relaas van de
gebeurtenissen van den afgeloopen dag, van het oogen
blik af dat Marston Sta.nbury op de heide bij haar was
gekomen, tot haar ontmoeting met Pieke op weg naar
Foxden Manor. Meneer Getherfeld luisterde zonder
haar een enkele maal in de rede te vallen; alleen knikte
hij zoo nu en dan ten teeken van meelevend begrijpen.
„Wat heeft dit alles in vredesnaam te beteekenen?"
eindigde het meisje: „Wat is het toch voor een mys
terie het geld, dat in enorme bedragen als water
wegvloeit: die gesloten kamer waar niemand komen
mag; vader, die Sir Cheville vijfduizend pond schuldig
is, die hij niet kan terugbetalen? En watvoor geheim
zinnige plannen heeft vader, die hij eerst niet aan Sir
Cheville wilde vertellen en naderhand weeT wel? Vindt
u ook niet, dat ik alle reden heb, om me ongerust te
maken en en me ongelukkig te voelen?" voegde
ze er zacht aan toe.
De kleine man glimlachte veelbeteekenend voor zich
heen. Hij keerde zich om naar zijn schrijfbureau, trok
een kistje sigaren naar zioh toe, nam er een uit en stak
die aan.
„Ongerust maken?" herhaalde hij op nadenkenden
toon, terwijl hij met welbehagen een paar dichte rook
wolken omhoog blies. „Och, neen; hoogstens voor één
ding."
„Wat is dat dan?" vroeg Letty in spanning.
„Die meneer Pike bevalt me niet. Die weet teveel van
je vaders' zaken", was het antwoord. „Dat deugt niet.
ccw
iVij Van Jv&aiJs&jêe
turvemVcWtingm I»
L«f op den oranje band en het Bayerkrul». PrIJ» 75 cfs.
Hertog van Reichstarlt. En de oude Keizer Frans
moest al zijn energie gebruiken om tenminste ge
daan te krijgen, dat zijn kleinzoon in rang onmid
dellijk op de aartshertogen zou volgen. De zoon vat
Napoleon gold dus niet eens als een lid van de kei-j
zerlijke familie; hij was slechts dc voornaamste par-,
ticulie/ van het land. In het patent, waatbij dit allt||
geregeld werd, wordt hij genoemd als Prins Fratu
Joseph Karl de voornaam Napoleon was wegg»)
laten als zoon van aartshertogin Marie Loui
de officieele politiek wist niet, dat hij ook
vader had. die op St. Helcna een smartelijk eii
tegemoet ging.
Het bestaan van dien vader trachtte men dan
voor den opgroeienden jongen verborgen te houdi
Marie Louisé bekommerde zich zeer weinig om hei
zij was tevreden, als men haar van de zorgen v
haar kind ontsloeg en haar liet leven, zooals zij wil
de. Misschien voelde zij hem ook als een storend]
element in haar huwelijk met graaf Neipperg. Slechts
voor den vorm nam zij kennis van de voorstellen,
die Metternich haar deed over de keuze van een
leermeester voor den jongen. Metternich benoemde
Graaf Dietrichstein; dat het kind een hekel aan hem
had, kwam er niet op aan. Maric Louise verzette
zich ook geen oogenblik tegen Mettertiich's eisch om
de beide Fransche gouvernantes, die tot dusver voor|
den kleinen hertog hadden gezorgd, naar Parijs te
rug te zenden.
De herinnering aan zijn vader.
Het kind, dat nu eerst recht vereenzaamd
trok zich terug in een wapenrusting van eenzelvige!
stijfhoofdigheid. Zijn levendige fantasie werd ver
vuld door droomen van een groot en heerlijk vei*
leden, waarin dc hoofdpersoon de geïdealiseerde fi
guur van zijn vader was, over wien thans niemand
meer met hem durfde te spreken. De geheele opvoe
ding had slechts één doel: de hoogmoedige koppig
heid van den jongen te breken. Dietrichstein begreeo
er niets van, dat telkens opnieuw het kind een nei
ging vertoonde, om zijn opvoeders ie krenken en te
kwetsen, dat hij soms in een bui van vernielzucht
alles vernietigde, wat anderen vreugde zou kunnen
schenken. Een enkele maal waagde hij een vraag:
„Wie regeert er nu in Frankrijk?" „Een koning",
antwoordde zijn leermeester. „Maar ik weet dat er
vroeger een keizer geregeerd heeft. Wie was dat?"j
„Uw vader. Hij heeft door zijn ongelukkige voorliefde
voor den oorlog, zijn kroon en zijn land verloren".
Het vijfjarige kind zag zijn opvoeder aan en zweeg.
Een vol jaar lang sprak hij met geen woord over
deze zaak, hoewel men bemerkte, dat hij bijna onaf-f
gebroken eraan dacht. Toen sprak hij weer: „Waar
om ben ik eigenlijk dc Koning van Rome genoemd?'
„Die titel dateert nog uit den tijd, toen uw vader
zijn heerschappij zoo ver had uitgebreid". En na een
lange pauze: „Is mijn varier in Oost-Indiö?" „Ach
neen, volstrekt niet". „Is hij dan in Amerika?" -
„Waarom zou hij daar zijn?" ..Waar is hij dan?'
„Dat kan ik niet zeggen". En weer zweeg h<!
kind.
Toen Napoleon stierf, waagde men het toch niet
dit feit voor zijn tienjarigen zoon verborgen te hou
den. Zijn verdriet was grooter, dan iemand haf
kunnen verwachten. Hij mocht zich echter niet ii
het publiek vertoonen in zijn rouwkleeren. En eeri
tien jaar later hoorde hij de geheele geschieden
van zijn vader...Deze taak-werd door Metternich to
vertrouwd aan niemand anders dan den vprradf
lijken maarschalk Marmont, nte zich op net neSÏÏ
sende 'oogenblik van Napoleon had afgekeerd en zc
de directe oorzaak van zijn val was geworden. Dod
voor hem dit alles verteld werd, was in den jongfi.
man reeds een vurige wensch ontwaakt: soldaat ttl
zijn als zijn vader. „Ik wil een tweede Prins Eugeniui
voor Oostenrijk worden!" zei hij. doch achter zijn on
doorgrondelijke oogen woonde een andere droom: liet]
keizerrijk Frankrijk.
„Leve Napoleon III"
Hij had er geen vermoeden van, dat zijn aanhan
gers in Frankrijk een sterke partij vormden tegen
over die van Bourbon en die van Orleans. Hij wist
niet, dat bij de Julirevolutic van 1830 op de barrica
des de strijdkreet „Vive Napoleon II!" weerklonk. Hij
was een gevangene in gouden ketenen en hij zag dat
zelf zeer goed in. Geen vreemde mocht hem naderen
zonder een uitdrukkelijke toestemming van Metter
nich; het testament van zijn vader mocht hij zelfs
niet lezen. F.n tenslotte werd de gesloten, mokkende
jongeling door de tering aangegrepen. De eenzaam
heid in zijn hart had zijn gezondheid ondermijnd.
L'aiglon de jonge adelaar zou nooit zijn vleu
gels uitslaan.
Brussel, Juli 1932.
Het is te begrijpelijk dat Pike, die al zooveel jaren op
de fabriek is. van allerlei op de hoogte is gekomen.
Dat is natuuruijk niet te vermijden. Mear je vader had
moeten zorgen, dat hij niet achter zoovee! dingen kwam.
als het geval schijnt te zijn. Die Pike is een sluwe kerel,
kindlief, en het verbaast me. dat hii vanavond zoo open
hartig tegen je .is geweest. Uit wat je vertelt, krijg ik
den indruk, dat hij méér weet en waarschijnlijk heel wat
meer ook, dan hij losliet. Menschen van zijn slag loopen
heusch niet te koop met alles wat ze weten."
„Dus u denkt dat hii meer van vader's zaken afweet
dan hij liet voorkomen?"
„Wat zal ik je zeggen." antwoordde meneer Getben
field, met een licht schouderophalen. „Ik stel me voor,
dat hij vanavond zoo'n beetje den weg wilde effenen,
met het voornemen, om, als hij weer eens bij toeval een-
tête-a-tète met je had, je meer te vertellen, tenminste al»
je hem daartoe gelegenheid gaf. Pas op voor dien ke
rel, Letty. Hij is te lang bij je vader geweest. Men kan
den besten en meest vertrouwden bediende ook tè lanf
houden. En dat is een fout van je vader geweest. Pik»
weet te veel. Maar wat de rest betreft."
„Ja, de rest", vel Letty hem snel in de rede. „Dat
is juist wat me zoo dwars zit."
,,fj er niets, wat je bijzonder heeft getroffen?" vro(
de oude man met een geheimzinnig lachje. „Heeft nii
iets je aandacht getrokken, toen Pike je dat allema:
vertelde? Neen? Waar is je vrouwelijke intuitie. klndl
Mijn aandacht viel er direct op! Ga eens na: een afg»
sloten kamer, waarin niemand komt als je vader, gek
dat voor andere doeleinden gebruikt wordt als voor d
fabriek, geheime plannen, die meegedeeld worden aas
iemand, die een gedeelte van het geld geleend heeft
het is zoo klaar als een klontje! Snap je het nu nof
niet?"
Letty schudde alleen maar moedeloos het hoofd.
De oude man zwaaide met zijn sigaar en vervolgd»
lachend:
„Wel je vader is Iets aan het uitvinden, dat is d»
heele zaak! Jaren voor jij geboren werd, besteedde j»
vader al zijn aandacht en hoopen tijd en geld aan een
uitvinding hij gaf het toen op, na er een vermogen
aan opgeofferd te hebben, omdat hij inzag, dat de tijd
ervoor nog niet gekomen was. Maar ik weet. dat bij
altijd voornemens was er later opnieuw mee te begin
nen en zoover schijnt het nu te zijn. Laat hem maat
rustig zijn gang gaan kind, het komt allemaal best in
orde. Alleen vind ik het jammer, dat hij geld van Sin
Cheville Standery geleend heeft; waarom is hij niet bi!
mij gekomen?"