Maatregelen tegen zelfmoordenaars. De zoon van Napoleon. Het Pad langs de Klip '©ASPIRIN. EEN EISCH VAN ONZEN TIJD... door Dr. F. Henneman. Te Londen overleed de Heilsleger- officier Reginald Chapman. die de grootste redder van menschenlevens heet te zijn. In 1907 richtte hij te Londen het eerste „anti-zelfmoord bureau" op en wist tot dit doel in schier alle cultuurstaten navolging uit te lokken. Chapman werd 60 jaar oud. De geschiedkundige ontwikkeling der inrichtingen te gen zelfmoord is in het kort de volgende: Reginald Chapman richtte in 1907, met speciale toestemming van generaal William Booth, den chef van het internationale heilsleger, een anti-zelfmoordbureau te Londen en later een dergelijk bureau te New York. Reeds sedert 1905 werden door de politie alle namen van zelfmoordenaars aan het Leger-des-Heils-filiaal aldaar medegedeeld. Op 1 September 1925 werd te Berlijn een „adviesbureau voor levensmoeden" geopend, onder den naam „Sociale Hulp der stad Berlijn". De hoofdcommissaris van politie te Weenen organiseerde in 1927 eveneens een „Hulp voor levensmoeden". In 1930 trachtte de Berlijnsche hoofdcom missaris het aantal zelfmoorden tegen te gaan en te beperken door alle posten order te geven de anteceden ten van iederen zelfmoordenaar op te geven aan alle jeugdhuizen en verzorgingsinrichtingen. Daarmede werd ln Berlijn den weg geopend voor verdere maatregelen ter bescherming van deze menschen tegen ziohzelf. Intus- schen zijn overal elders, onder verschillende namen, dergelijke bureaux verrezen. Sterke stijging voor het zelfmoordcijfer. De zelfmoord, die reeds voor den oorlog als een so ciaal massaverschijnsel der moderne beschaving werd gedisquallficeerd, is in den laatsten tijd haast epidemisch geworden. De hoofdmotieven zijn meestal psychische conflicten of materieele nood. De nood van dezen tijd heeft geleid tot een sterke toename van het aantal zelf moordgevallen, zoo sterk zelfs, dat de getallen beden kelijk worden... Als men het aantal zelfmoorden in een volk per jaar op iedere mlllioen inwoners berekent, krijgt men op grond van de internationale zelfmoordstatistiek ongeveer het volgende: Holland 60 Hongarije 260 Frankrijk 170 Tsjecho-SI. 260 Engeland 100 Dultsohland 250 Italië 80 Oostenrijk 230 Spanje 40 Vóór den oorlog dus voor 1914, bedroeg het aantal zelf moorden per jaar per millioen, b.v. in Duitschland 213215. Toen volgde er een snelle afname van het aantal, welke gedurende den geheelen wereldoorlog aan hield en die dan nog slechts het mannelijke deel van de bevolking trof. Het zelfmoordcijfer daalde toen op 157. Na den oorlog begon dit cijfer, tengevolge van den politieken, economischen en socialen chaos, de werkloos heid, inflatie en de daarmede verbonden verarming van het volk, angstwekkend te stijgen. Vermoedelijk en ho pen! ijk zal dit zelfmoordcijfer thans zijn hoogtepunt be reikt hebben. Het aantal mannelijke zelfmoorden is in het algemeen veel grooter, dan het gemiddelde cijfer, doch dat der vrouwelijke veel lager. Wat betreft de leeftijden, kunnen wij vaststellen, dat de zelfmoord op zeer jeugdigen leef tijd, b.v. 15 jaar, heel weinig voorkomt. Bijzonder sterk is daarentegen de zelfmoordneiging in de jaren van 20 tot 30 jaar en hooger. Voorts heeft men waargenomen, dat de wijze, waarop de zelfmoord gepleegd wordt, bijna altijd terug te voe ren is op het beroep, dat de persoon in kwestie uit oefent. Bij de vrouw heeft daarenboven de zelfmoord meestal plaats door ophangen, verdrinken of vergif, terwijl de man zichzelf meer door revolverschoten tracht te dooden. Daar komt weer bij, dat deze vrijwillige dood in de steden door schieten, in het platteland echter meer door ophangen wordt verkregen. In dit verband is het ook duidelijk, dat de neiging tot zelfmoord in de steden veel grooter is, dan op het platteland, daar de stedKlijke bevolking in elk opzicht veel bonter is samengesteld dan op 't land. Zestig zelfmoorden per dag! Volgens de nieuwste schattingen moeten er in Duitsch land b.v. per dag ongeveer 60 zelfmoorden worden be gaan! Wij nemen nu Duitschland maar weer even bij de kop, omdat daar de ecnomische toestand wel zeer pe nibel is. Deze vreeselijke getallen geven ons natuurlijk de vraag in de mond: „Hoe kunnen wij deze menschen helpen?" FEUILLETON, UIT HET ENGELSCH VAN J. S. F L E T C H E R. 1. De zon zonk juist achter de heuvelrij, aan den Weste lijken horizon, toen Letty bij een op een klip gelijkende hoogte, een hoek omging en de woning van meneer Getehrfield zich aan haar oog vertoonde: Foxden Ma- nor. een pittoresk, zeventiende eeuw-huis. dat in een ommuurden tuin lag. iets beneden de oppervlakte van den weg. In de heele streek, waar toch zooveel oude schilder achtige buitens, overblijfselen uit lang vervlogen da gen. te vinden waren, kende Letty geen plekje zoo vreedzaam als dit, waar haar peetvader, een oude vrij gezel, zich eenige jaren geleden teruggetrokken had, na zijn zaken in Hillithwaite aan den kant te hebben ge daan. Hier in de eenzaamheid van het moerland, kweek te de oude heer Getherfield rozen en zeldzame heesters en kon hij toegeven aan zijn liefde voor de mooie din gen uit een rustig verleden, die zijn eenige ontspanning waren geweest in een lang arbeidzaam leven tusschen fabrieken en machines. Hij hield ervan om uit te -wijden over de voordeelen van het wonen op Foxden Manor, dat mijlen verwijderd lag van het dichtstbijzijnde spoor wegstation en van het drukke stadsleven. Er was geen grauwe vette rook, die de blauwe hemel aan zijn oog onttrok, geen ander gerucht als het geruisch van een stroompje, dat door zijn tuin naar de rivier liep. Hij had oude bedienden in zijn keuken, oude boeken in zijn bi bliotheek; ouden wijn in zijn kelder: het leven ging voor bij met al de zoetheid van een vredigen herfstdag, niet gestoord door het jachtig rumoer van een rusteloozen, luidruohtlgen tijdwat vroeg hij altijd kon een mensch meer verlangen? En Letty, hoe jong ze ook was, bezat genoeg wijsheid en fijn gevoel om kalme, ongerepte harmonie te waar- deeren en ze beschouwde het huis van haar peetvader En het antwoord daarop zal moeten luiden: „Slechts door een systematische en vrijwillige verzorging, door het instellen van materieele en moreele hulpafdeelin- gen, door het aanstellen van juistgekozen, tactisch per soneel, dat als mensch tegenover mensch aanvoelt, welken weg ingeslagen moet worden, teneinde het aan hem toevertrouwde individu weer van zijn plannen af te brengen, weer naar het leven terug te voeren!" Tot nog toe hebben de ziekenhuizen heel weinig in deze richting gewerkt. Dat kwam meer op rekening van de sanatoria en zenuwlijdersgestichten. De particuliere gezondheidsinrichtingen hebben echter veel goed werk in deze richting gedaan. Daar, waar nog geen inrich ting voor advies aan levensmoeden is, verdient het sterk aanbeveling, op grond van de tot nog toe opge dane ervaringen deze (uit een oogpunt van zuinigheid) in te deelen bij een der bestaande ziekeninrichtingen. Hoe moet nu zoo'n inrichting practisch werken? Een algemeen geldig systeem bestaat er niet De plaatselijke omstandigheden en de gesteldheid der verpleegden geven de richtlijnen aan. De persoonlijkheid van den verpleger is natuurlijk doorslaggevend. In de eerste plaats moet men de levensmoede weer trachten ver trouwd te maken met zichzelf, met de hem omringende wereld en zich verplaatsen in zijn zielstoestand, waar door men het vertrouwen %*an den betreffende wint. Heeft men dit vertrouwen, dan eerst kan men indivi dueel te werk gaan. Dat is niet altijd even gemakkelijk en vereischt enorm veel tact en geduld. Bij de behan deling moet men onderscheid maken tusschen hen, die reeds een zelfmoordpoging hebben begaan en hen, die nog „beginners" zijn. Bij de personen, die men van zelfmoord heeft kunnen terughouden heeft men meestal te doen met menschen, die aan depressies, psychopatie. neurasthenie, hysterie, melancholie of iets dergelijks lijden en daarmede erfelijk belast zijn. Deze zieken moeten onder doktersbehandeling gesteld wer den. Van de levensmoeden is het over«*-oote deel men schen, die door sociale zorgen tot zelfmoord gedreven zijn. Daar moet men zuiver individueel bij te werk gaan. Daar is het paroolonderzoeken, nóg eens onderzoeken en dan voorzichtig handelen. Is het geval een gevolg van den economischen toestand, dan grijpt een andere tak van dienst in, die hulp en ondersteu ning verstrekt. Daarbij speelt de vraag der tewerk stelling geen kleine rol. Over het algemeen is het 't beste de levensmoeden in religieus-zedelijke richting weer in hun evenwicht te herstellen. Tenslotte Is een zeer dankbaar arbeidsveld voor hen, die zich het lot van de levensmoeden willen aantrekken, deschool. De Middelbare onderwijsinrichtingen herbergen allerlei soorten kinderen, driftige en kalme, gevoelige, over gevoelige. koude, onverschillige naturen. Daar komen heel veel kinderen, door slechte rapporten en onpae- dagogische dreigementen van de ouders wanneer zij zouden „blijven zitten", tot de gedachte „zelfmoord is mijn eenige uitredding. Ouders, weest toch voorzich tig met Uw dreigementen. Als Uw kind faalt, dreig het dan niet met onmenschelijke boosheid, met inhouden van vacantiedagen. maar laat het tóch van zijn va- cantie genieten en laat het kalm op dezelfde school nog een jaartje zitten. U kweekt dan rustige menschen, U brengt geen schade toe aan het zenuwstelsel van Uw Kind... U kweekt geen zelfmoordenaars. Iedere arbeid, die erop gericht is de levensmoeden weer tot het leven terug te voeren, heeft succes hoe wel dit succes niet altijd onmiddellijk opvalt. Hen te helpen is wel de meest-loonende en dankbare taak, die men zich kan indenken. En een verplichting tegen over onze medemenschen, vooral in dezo benarde tijden, hebben wij allen! (Nadruk verboden). IETS OVER HET LEVEN VAN DEN HERTOG VAN REICHSTADT Ter gelegenheid van zi]n lOOen sterfdag op 22 Juli 1932, geschreven door Prof. Dr. VREDENDAAL. „Roep mijn moeder! Roep mijn moeder! Neem de tafel weg! Ik heb niets meer noodig!" waren de laatste kreten, die de vernielde longen van den ster venden Koning van Rome konden uitbrengen. Na poleons zoon,die hier bleek en uitgeteerd lag, was nog slechts 21 jaar oud. En zijn laatste wensch werd niet ingewilligd. Zijn moeder, de Oostenrijksche aarts hertogin Maric Louise, ex-keizerin van Frankrijk sliep, en niemand waagde het, haar te wekken. Na- poleon's zoon stierf dus, zooals hij geleefd had, een zaam en verlaten, slechts omringd door vreemde ho velingen. Met hem verdween het laatste symbool van het inééngestorte wereldrijk. Zonen van groote mannen hebben altijd iets van tragiek over zich. Zij staan in de geweldige, neerdruk kende schaduw van hun vader. Dit lot was echter den Koning van Rome niet beschoren; het zijne zou nog veel zwaarder zijn. Toch was hij bij zijn geboor te op 20 Maart 1911, toen honderd en één kanonscho ten over Parijs weerklonken, de onbetwiste erfge naam van de halve wereld. Boven zijn wieg stond de adelaar van Napoleons aan overwinningen gewend geraakte legioenen. De zuigeling in de wieg was Zijne Majesteit de Koning van Rome en werd reeds in de windselen als „Sire" aangesproken. Doch drie jaar later was zijn vader een verslagen man. Het. leger der bondgenooten, aan het hoofd waar van de grootvader van den jongen Napoleon, Keizer Frans van Oostenrijk oprukte, stond voor de poorten van Parijs. Joseph Bonaparte, die verantwoordelijk was voor het leven van de keizerin en haar kind, hield zich niet aan het bevel van Napoleon. „Denk er aan, dat ik mijn zoon liever in de Seine weet dan in de handen van Frankrijk's vijanden!" Had hij er een vermoeden van, welk leven zijn kind wachtte? Doch enkele dagen later was Marie Louise reeds in het hoofdkwartier van het Oostenrijksche leger om zichzelf en haar zoon onder de bescherming van den keizer, haar vader, te stellen. als een ideaal oord, waar weldoende vrede woonde en meneer Getherfield zelf als een persoonlijkheid, van wien een verkwikkend-kalmeerende invloed uitging. Hij kwam juist de deur uit, toen zij het pad tusschen de goed ondertiouden, door kleurige bloemperken on derbroken grasvelden, opreed en hij liep met vlugge pasjes op haar toe; een kleine, magere, heel oude man nog buitengewoon levendig voor zijn jaren in ouder- wetsche kleedij, een eigenaardige verschijning, die zóó kon weggeloopen zijn van een plaatje uit de eerste ja ren van Koningin Victoria's regeering. Hij was zóózeer het verpersoonlijkt verleden, dat Letty zióh wel eens afvroeg, of meneer Getherfield misschien niet een geest was, die op aarde voortleefde door een of andere bijzondere toovermacht, want zij had hem nooit anders dan als een ouden man gekend. Dat ivoor kleurige gerimpelde gezioht had ze gezien, zoolang ze zich herinneren kon, zijn haar was al spierwit geweest, toen ze nog heel klein was, maar de pittige blik van zijn donkere oogen was vol leven en vuur en het klim men der jaren had dien niet uitgedoofd. Letty had iemand eens hooren zeggen, dat de oude heer Getherfield het geheim bezat van een zich bestendig-vernieuwende jeugd. Zeil verklaarde hij tachtig jaar te zijn, maar Lucas Etherton had een poos geleden tegen zijn dochter de opmerking gemaakt., dat hij heusch geloofde, dat de oude knaap ergens op zijn levensweg tien jaren had la ten vallen en vergeten had ze op te rapen. Tachtig of negentig, er was nog genoeg kracht in de hartelijke omhelzing, waarmee de kleine man zijn pete kind begroette en genoeg activiteit in de manier, waar op hij haar fiets aannam en in het schuurtje zette. Toen dat gebeurd was. stak hij zijn arm door de hare en wilde haar méenemen naar een afgelegen hoekje van zijn terrein. „Je komt nog net op tijd, kindlief, om bij daglicht een kleine verbetering te zien, die we hebben aange bracht sinds je laatste bezoek", zei hij met een verge noegd laohje .„Weet je nog wel, dat je zei dat ik een bank moest laten maken bij het beekje? Nu dan. aan schouw het resultaat van wat we gedaan hebben voor jou." Maar Letty bleef staan en keek in de richting van het huis. „Meneer Getherfield." zei ze. „ik ben heusch niet in de stemming voor idyllische plekjes. Er is iets dat me hindert en daarom kom ik bij u. Als u het goed vindt, zou ik graag met u naar binnen gaan. Ik heb u een heeleboei te vertellen." De oude man keek haar aan met een snellen onder zoekenden blik, en keerde zich naar den uitgang. De kleine Napoleon was niet langer kroonprins van Frankrijk. Voortaan beheerschte één man zijn leven tot in cle kleinste détails en die man was Met- ternich. Deze had slechts één doel, n.1. den naam Bo naparte voorgoed van de lijst der Europeesche vor sten te doen verdwijnen. Een klein bezwaar was, dat de dochter van zijn keizer niettemin de toekomst van haar zoon verzekerd wenschte te zien. Nu, er was immers nog altijd de vacante troon van liet hertog dom Parma, waarover men kon beschikken? Zoo werd Marie Louise hertogin van Parma. De erfopvol ging werd niet geregeld; voorloopig mocht zij de gedachte koesteren, dat zij het landje eenmaal aan haar zoon zou kunnen nalaten. Er zou nog welecns een gel gen hei d komen, om dat te verhinderen. Om haar echtgenoot bekommerde Marie Louise zich weinig; zij was tot dit huwelijk gedwongen en had er zich nooit in kunnen schikken. Spoedig was hij geheel vergeten voor den elegantcn Oostenrijkschen generaal Graaf Neipperg, met wien zij na eenigen tijd ook in het huwelijk trad, al werd dit feit zoo veel mogelijk verborgen gehouden. Nog eenmaal schrok Marie Louise zoo hevig, als iemand maar schrikken kan. Dat was op den morgen, dat haar het bericht bereikte van Xapoleon's terugkeer van F.lba en zijn onvergelijkelijke, triomftocht, naar Parijs. Doch de beroemde honderd dagen waren spoedig voortuj. Op 22 Juni 1815 onderteekende de Corsicaan de oor konde, waarbij hij afstand rleed van de regeering. De voornaamste clausule was die, waarbij hij zijn zoon onder den titel Napoleon II uitriep tot keizer der Franschen. De „nieuwe" Keizer. De nieuwe „keizer" was vier en een half jaar oud en wist niets van wat er om hem heen beslist werd. Hij speelde met zijn gouvernantes in den tuin van Schonbrunn en verzette zich uit alle macht tegen de pogingen, die men deed om hem Duitsch te laten spreken. Dc proclamatie werd door Metternich met een schouderophalen voorbijgegaan, en had zelfs tengevolge, dat deze nu het oogenblik gekomen achtte, Marie Louise ook haar laatste illu sie omtrent dd troonsopvolging in Parma te ontne men. Oostenrijk, Rusland, Pruisen, Engeland en Frankrijk onderteckenden gezamenlijk een pact. dat den Prins van Parma voorgoed van de lijst der re- gecrende vorsten deed verdwijnen. Hij r-oest terug in de onbekendheid, waaruit zijn vader eenmaal als een meteoor was opgestegen. De kanselier was slechts bereid tot één concessie: hii wilde den jongen Napoleon wel een verzekerde toekomst geven als rijk en aanzienlijk particulier. Het. erfelijk eigendomsrecht van de z.g. Palts-Beier- sche landerijen in Bohemen werd op zijn naam over geschreven; inplaats van Prins van Parma werd hij „Goed hoor," verklaarde hij vriendelijk. „Blij, dat je bent gekomen altijd tot je dienst" „Dat wist ik wel; dat is ook de reden dat ik kwam", antwoordde Letty. Ze volgde hem door de met tegels bevloerde hall, naar een lage met eikenhout gelambriseerde kamer, waarin een open haard, hoewel het al Mei was, een vroolijk vuur van dennenblokken gezellig knetterende. De ros sige gloed weerkaatste op wanden vol boeken, kaninet- ten met kostbaar porcelein, antieke prenten in lijsten uit denzelfden tijd. een wereld van oude schoonheid, die de enthousiaste minnaar van het verleden om zich heen verzameld had in uitbundigen overvloed. Een paar ge makkelijke stoelen stonden dicht bij het mollige haard kleed. waarop een plechtstatige Perzische kat zich ln de warmte van het houtvuur koesterde. De oude man schoof de stoelen dichter bij elkaar, liet zijn petekind in één daarvan plaats nemen en ging zelf in den anderen zitten. Toen bracht hij, met het ge baar van iemand, die zich zet tot oplettend luisteren, de fijne vingertoppen tezamen. Letty gaf den ouden heer een uitvoerig relaas van de gebeurtenissen van den afgeloopen dag, van het oogen blik af dat Marston Sta.nbury op de heide bij haar was gekomen, tot haar ontmoeting met Pieke op weg naar Foxden Manor. Meneer Getherfeld luisterde zonder haar een enkele maal in de rede te vallen; alleen knikte hij zoo nu en dan ten teeken van meelevend begrijpen. „Wat heeft dit alles in vredesnaam te beteekenen?" eindigde het meisje: „Wat is het toch voor een mys terie het geld, dat in enorme bedragen als water wegvloeit: die gesloten kamer waar niemand komen mag; vader, die Sir Cheville vijfduizend pond schuldig is, die hij niet kan terugbetalen? En watvoor geheim zinnige plannen heeft vader, die hij eerst niet aan Sir Cheville wilde vertellen en naderhand weeT wel? Vindt u ook niet, dat ik alle reden heb, om me ongerust te maken en en me ongelukkig te voelen?" voegde ze er zacht aan toe. De kleine man glimlachte veelbeteekenend voor zich heen. Hij keerde zich om naar zijn schrijfbureau, trok een kistje sigaren naar zioh toe, nam er een uit en stak die aan. „Ongerust maken?" herhaalde hij op nadenkenden toon, terwijl hij met welbehagen een paar dichte rook wolken omhoog blies. „Och, neen; hoogstens voor één ding." „Wat is dat dan?" vroeg Letty in spanning. „Die meneer Pike bevalt me niet. Die weet teveel van je vaders' zaken", was het antwoord. „Dat deugt niet. ccw iVij Van Jv&aiJs&jêe turvemVcWtingm I» L«f op den oranje band en het Bayerkrul». PrIJ» 75 cfs. Hertog van Reichstarlt. En de oude Keizer Frans moest al zijn energie gebruiken om tenminste ge daan te krijgen, dat zijn kleinzoon in rang onmid dellijk op de aartshertogen zou volgen. De zoon vat Napoleon gold dus niet eens als een lid van de kei-j zerlijke familie; hij was slechts dc voornaamste par-, ticulie/ van het land. In het patent, waatbij dit allt|| geregeld werd, wordt hij genoemd als Prins Fratu Joseph Karl de voornaam Napoleon was wegg») laten als zoon van aartshertogin Marie Loui de officieele politiek wist niet, dat hij ook vader had. die op St. Helcna een smartelijk eii tegemoet ging. Het bestaan van dien vader trachtte men dan voor den opgroeienden jongen verborgen te houdi Marie Louisé bekommerde zich zeer weinig om hei zij was tevreden, als men haar van de zorgen v haar kind ontsloeg en haar liet leven, zooals zij wil de. Misschien voelde zij hem ook als een storend] element in haar huwelijk met graaf Neipperg. Slechts voor den vorm nam zij kennis van de voorstellen, die Metternich haar deed over de keuze van een leermeester voor den jongen. Metternich benoemde Graaf Dietrichstein; dat het kind een hekel aan hem had, kwam er niet op aan. Maric Louise verzette zich ook geen oogenblik tegen Mettertiich's eisch om de beide Fransche gouvernantes, die tot dusver voor| den kleinen hertog hadden gezorgd, naar Parijs te rug te zenden. De herinnering aan zijn vader. Het kind, dat nu eerst recht vereenzaamd trok zich terug in een wapenrusting van eenzelvige! stijfhoofdigheid. Zijn levendige fantasie werd ver vuld door droomen van een groot en heerlijk vei* leden, waarin dc hoofdpersoon de geïdealiseerde fi guur van zijn vader was, over wien thans niemand meer met hem durfde te spreken. De geheele opvoe ding had slechts één doel: de hoogmoedige koppig heid van den jongen te breken. Dietrichstein begreeo er niets van, dat telkens opnieuw het kind een nei ging vertoonde, om zijn opvoeders ie krenken en te kwetsen, dat hij soms in een bui van vernielzucht alles vernietigde, wat anderen vreugde zou kunnen schenken. Een enkele maal waagde hij een vraag: „Wie regeert er nu in Frankrijk?" „Een koning", antwoordde zijn leermeester. „Maar ik weet dat er vroeger een keizer geregeerd heeft. Wie was dat?"j „Uw vader. Hij heeft door zijn ongelukkige voorliefde voor den oorlog, zijn kroon en zijn land verloren". Het vijfjarige kind zag zijn opvoeder aan en zweeg. Een vol jaar lang sprak hij met geen woord over deze zaak, hoewel men bemerkte, dat hij bijna onaf-f gebroken eraan dacht. Toen sprak hij weer: „Waar om ben ik eigenlijk dc Koning van Rome genoemd?' „Die titel dateert nog uit den tijd, toen uw vader zijn heerschappij zoo ver had uitgebreid". En na een lange pauze: „Is mijn varier in Oost-Indiö?" „Ach neen, volstrekt niet". „Is hij dan in Amerika?" - „Waarom zou hij daar zijn?" ..Waar is hij dan?' „Dat kan ik niet zeggen". En weer zweeg h<! kind. Toen Napoleon stierf, waagde men het toch niet dit feit voor zijn tienjarigen zoon verborgen te hou den. Zijn verdriet was grooter, dan iemand haf kunnen verwachten. Hij mocht zich echter niet ii het publiek vertoonen in zijn rouwkleeren. En eeri tien jaar later hoorde hij de geheele geschieden van zijn vader...Deze taak-werd door Metternich to vertrouwd aan niemand anders dan den vprradf lijken maarschalk Marmont, nte zich op net neSÏÏ sende 'oogenblik van Napoleon had afgekeerd en zc de directe oorzaak van zijn val was geworden. Dod voor hem dit alles verteld werd, was in den jongfi. man reeds een vurige wensch ontwaakt: soldaat ttl zijn als zijn vader. „Ik wil een tweede Prins Eugeniui voor Oostenrijk worden!" zei hij. doch achter zijn on doorgrondelijke oogen woonde een andere droom: liet] keizerrijk Frankrijk. „Leve Napoleon III" Hij had er geen vermoeden van, dat zijn aanhan gers in Frankrijk een sterke partij vormden tegen over die van Bourbon en die van Orleans. Hij wist niet, dat bij de Julirevolutic van 1830 op de barrica des de strijdkreet „Vive Napoleon II!" weerklonk. Hij was een gevangene in gouden ketenen en hij zag dat zelf zeer goed in. Geen vreemde mocht hem naderen zonder een uitdrukkelijke toestemming van Metter nich; het testament van zijn vader mocht hij zelfs niet lezen. F.n tenslotte werd de gesloten, mokkende jongeling door de tering aangegrepen. De eenzaam heid in zijn hart had zijn gezondheid ondermijnd. L'aiglon de jonge adelaar zou nooit zijn vleu gels uitslaan. Brussel, Juli 1932. Het is te begrijpelijk dat Pike, die al zooveel jaren op de fabriek is. van allerlei op de hoogte is gekomen. Dat is natuuruijk niet te vermijden. Mear je vader had moeten zorgen, dat hij niet achter zoovee! dingen kwam. als het geval schijnt te zijn. Die Pike is een sluwe kerel, kindlief, en het verbaast me. dat hii vanavond zoo open hartig tegen je .is geweest. Uit wat je vertelt, krijg ik den indruk, dat hij méér weet en waarschijnlijk heel wat meer ook, dan hij losliet. Menschen van zijn slag loopen heusch niet te koop met alles wat ze weten." „Dus u denkt dat hii meer van vader's zaken afweet dan hij liet voorkomen?" „Wat zal ik je zeggen." antwoordde meneer Getben field, met een licht schouderophalen. „Ik stel me voor, dat hij vanavond zoo'n beetje den weg wilde effenen, met het voornemen, om, als hij weer eens bij toeval een- tête-a-tète met je had, je meer te vertellen, tenminste al» je hem daartoe gelegenheid gaf. Pas op voor dien ke rel, Letty. Hij is te lang bij je vader geweest. Men kan den besten en meest vertrouwden bediende ook tè lanf houden. En dat is een fout van je vader geweest. Pik» weet te veel. Maar wat de rest betreft." „Ja, de rest", vel Letty hem snel in de rede. „Dat is juist wat me zoo dwars zit." ,,fj er niets, wat je bijzonder heeft getroffen?" vro( de oude man met een geheimzinnig lachje. „Heeft nii iets je aandacht getrokken, toen Pike je dat allema: vertelde? Neen? Waar is je vrouwelijke intuitie. klndl Mijn aandacht viel er direct op! Ga eens na: een afg» sloten kamer, waarin niemand komt als je vader, gek dat voor andere doeleinden gebruikt wordt als voor d fabriek, geheime plannen, die meegedeeld worden aas iemand, die een gedeelte van het geld geleend heeft het is zoo klaar als een klontje! Snap je het nu nof niet?" Letty schudde alleen maar moedeloos het hoofd. De oude man zwaaide met zijn sigaar en vervolgd» lachend: „Wel je vader is Iets aan het uitvinden, dat is d» heele zaak! Jaren voor jij geboren werd, besteedde j» vader al zijn aandacht en hoopen tijd en geld aan een uitvinding hij gaf het toen op, na er een vermogen aan opgeofferd te hebben, omdat hij inzag, dat de tijd ervoor nog niet gekomen was. Maar ik weet. dat bij altijd voornemens was er later opnieuw mee te begin nen en zoover schijnt het nu te zijn. Laat hem maat rustig zijn gang gaan kind, het komt allemaal best in orde. Alleen vind ik het jammer, dat hij geld van Sin Cheville Standery geleend heeft; waarom is hij niet bi! mij gekomen?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 14