u
gg
m
B
D
31
f
Kt
1
HHP
HM
i
R SU
gü
mt
n
n
VOOR ONZE SCHAKERS.
Vraagstuk No. 982.
mzmi
WlÊii
i
9W
EVENTJES DENKEN.
Vraagstuk No. 983.
Vraagstuk No. 984.
VOOR ONZE DAMMERS.
X
Ml
H
dg.
f5-
s~
HUMOR.
van W. H. Thompson.
Zwart: 8.
f
Wit: 10.
De diagramstand behoort U luiden: Wit K»7. Dbl,
Tg2. Th4. Lf5, Pb3, La5 en 8 pionnen op «2, b6 en aï.
Zwart Kb5, Pe4 en een pion op a3. Wit «peelt en
geeft mat in twee zetten.
OPLOSSING VRAAG®TUK No. 978,
van 3. Loyd.
De diaframetand was: Wit Kal, Dbl, Lg2 en Ph3.
Zwart Kei. Ldl. Pc8 en vier pionnen op d2. e2, f5 en g7.
Wit speelt als sleutelzet Lg2—»8ü dreigende met 2. Db7.
Op zwart 1. P ad libitum volgt 2. Db8. Op zwart 1.
Kfl volgt 2. wit Df5x- En op zwart 1. f4 volgt 2. wit
Dg6; eteede met mat op den derden zet.
De bekende probleem kenner Weenlnk zegt in zijn
standaardwerk over het probleemwezen van dit pro
bleem het volgende: „De Bristol was lijnruimlng lang»
de te ruimen lijn in dezelfde richting waarin het mat
gevende stuk later langs dien lijn moeat. gaan. Wan
neer het matgevende stuk nog niet op de te ruimen lijn
etaat. een conditie die tot thematisch driezetting thema
voert, kan de ruim ingezet ook In tegengestelde richting
DVt nu heeft Loyd in het bovenstaand vraagstuk
meesterlijk uitgewerkt. Den zet in tegengestelde rich
ting noemt men wel: „anti-kritisch". Dat is onjuist,
omdat het kritische karakter van den rulmingszet
ruirer bewaard gebleven ia Hier ie de sleutelzet LaS
een gewone kritische zet; de looper overschrijdt het
kritische veld b7, omdat zijn tegenwoordigheid aan den
anderen kant van dit kritische veld gewenscht is. Maar
daarom is het m.i. niet noodig, ook den naam antl-
Bristol te verwerpen; want als rulmingszet be
schouwd is: 1. La8 wèl iets and era ^fel het tegenover
gestelde van Healy's banningazet.
„HET GEHEIMZINNIGE VIERKANT*.
Men legt eerst met twaalf lucifers een vierkant, dat
weer onderverdeeld ls in vier kleinere, even groote
vierkantjes.
De vraag is nu slechts drie (8) vierkanten over te
houden, die elk van dezelfde grootte zijn ala leder der
vier in het groote vierkant voorkomende kleinere vier
kantjes, en zulks uitsluitend door verplaatsing van niet
meer en niet minder dan drie lucifers van de 12. De
lucifers mogen, éénmaal verplaatst, niet nogmaals vsr-
legd worden en daarenboven mogen geen der 12 lu
cifers gebroken, over elkander heen gelegd of op andere
wyze „bewerkt" worden.
Letty*s oogen waren gedurende deze uitlegging steeds
grooter geworden van verbazing en toen meneer Gether-
field zweeg, slaakte ze een diepen zucht van verlich
ting.
„O, denkt u werkelijk, dat het dat is?" riep ze opge
wonden. „Dat zou natuurlijk alles vsrklaren. Maar gaat
er heusch zooveel geld zitten in een uitvinding?"
De kleine man lachte weer en streelde haar zacht over
het hoofd.
„Wat een beminnelijke onsohuld." zei hij, met iets
liefkoozends in zijn stem. En daarop, ernstiger: „Of er
geld In een uitvinding gaat zitten, vraag je? Op geen
twintig mijlen hier vandaan woont een man, die nu een
Lordatitel heeft en die driehonderdduizend pond spen
deerde aan een machine, voor hij die kreeg, zooals hij
haar hebben wilde. Er is nog iemand, ook niet ver uit de
buurt, die niet veel minder aan een uitvinding ten koste
legde, ja. die zichzelf vrijwel tot den bedelstaf bracht eer
hij slaagde. Ja kind, zoo is het met een uitvinding het
1» een bodemlooze put, waarin het geld bij handenvol
Wegzinkt..."
«Maar die menschen waarover u spreekt," vroeg Letty
►zijn die geslaagd en hebben ze toen veel geld verdiend
Wet hun uitvinding?"
••Ja allebei en ze hebben er zoo ontzettend veel
aan verdiend, dat ze op het oogenblik geen van beiden
weten, hoeveel geld ze precies hebben", antwoordde de
oude man droog. „En waarom zou Luoas Etherton."
ging hij voort, „als die, zooals het geval schijnt te zijn,
zijn uitvinding weer ter hand heeft genomen, ook niet
slagen en er geld als water mee verdienen? En juist
omdat ik in zyn succes geloof, betreur ik het zoo dat
hij geld leende van Sir Cheville en vooral dat hij
terwille van dat kleine beetje geld hem vanmiddag
in vertrouwen heeft genomen."
..Waarom vindt u dat zoo jammer, meneer Gether-
field?" vroeg Letty.
„Het zou veel en veel beter zijn geweest, ala hij zijn
geheim voor zich gehouden had. Maar" de oude heer
staarde een oogenblik peinzend voor zich uit, „misschien
beeft hij een bepaalde bedoeling gehad met zijn gedrag
en opzichte van Sir Cheville. Begrijp je wat ik bedoel?"
voegde hij er veelbeteekenend by.
„DE TOOVERRUIT".
Plaats de cijfers 1. 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 zoodanig in
de negen vlerkanten op één groot vierkant, dat de som
van elke drie cijfers voorkomende in de op één iyn
gelegen vierkanten, zoowel horizontaal, verticaal als
diagonaal, steeds 15 ls.
Alle cijfers van 1 tot en met 9 moeten gebruikt
worden, doch niet meer dan één keer, terwyl alle negen
vierkantjes benut moeten worden, zonder dat er ooit in
een vierkantje méér dan een cijfer komt.
Deze opgave ls vrij eenvoudig. Het ls dan ook de
gemakkelijkste tooverruit in zooverre, die er bestaat,
doch... we vragen meer! Men kan namelijk een bere
deneerde oplossing Inzenden, waaruit logisch, zonder een
enkele* gaping, blijkt hoe men tot dit resultaat niet
alleen kan, maar zelfs moet komen, als men te werk
gaat volgens de eenvoudigste beginselen der reken
kunde.
OPLOSSING VRAAGSTUK No. 976.
Elk «en lucifer".
Dat kan zeer goed. omdat moeder aan het vijfde kind
het presenteerblaadje er bij geeft! Die laatste lucifer
bleef er rustig op liggen.
OPLOSSING VRAAGSTUK No. 977,
,J>« doorgeschrapte cijfer»".
De onderstaande sommetjes laten eenige manleren
zien, waarop aan de voorwaarden in dit vraagstuk ge
steld kan worden voldaan. De kruisjes stellen da&rby de
doorgeschrapte cijfers voor.
111
xll
lxx
XXX
x3x
33x
XXX
3xx
XXX
XXX
xx5
xx5
x7x
77x
xx7
7x7
9xx
XXX
999
x99
1111
1111
1111
11U
ALLE BRIEVEN. DEZE RUBRIEK BE
TREFFENDE, GEUEVE M1EN TE ZEN
DEN AAN GE O VAN DAM, HUIZE
„ZONNESTRALEN", DBYLERWEG 3.
WASSSENAAR.
Combinatie van I. W e 1 s s te Parijs.
Hoe geducht Weiss in hst slagspel is, laat onder-
staands combinatie ons duidelijk zien.
Zwart: 17.
Van V ij c k.
L Weiss.
Wit: 17.
„Ik sohyn vandaag niets te begrypen," antwoordde
Letty met een flauw lachje. „Zeker blokjes in mijn
hersens."
„Kom, kom, niet zoo somber," troostte meneer Ge-
therfield. „Laat ik je 'n handje helpen. Ik geloof niet
dat Lucas zóó in zijn uitvinding opgaat, dat hij geen
aandacht meer heeft voor liefdes-affaires van zijn be
minde dochter!" Plagend dreigde hy haar met een
kleinen, doorzichtigen vinger. „Ja, ja, zelfs vaders heb
ben oogen in hun hoofd, meisje! En Lucas kan gerede
neerd hebben: „Het kan geen kwaad den ouden jongen
eens te laten zien dat als myn meisje met zyn neef
trouwt, zy niet met leege handen komt. integendeel!
Want zie je, kindlief, als de uitvinding waaraan je va
der werkt, dezelfde is, als waarmede hy jaren geleden
bezig was en dat is wel heel waarschynlyk en het
lukt hem, dan kan ik je de garantie geven, dat hy voor
zijn dood millionair is. Knoop dat in je lieve oortjes."
Letty antwoordde niet. Zy staarde een heele poos in
het vuur en de oude man bleef zwijgend rooken, een
paar vrlendelyke oogen onafgebroken op haar geves
tigd. Eindelyk stond zy op en gaf hem een hartelyken
kus.
„Ik wist wel dat u alles lichter voor me zou maken."
zei ze, „u bent een wyze oude lieverd. En nu ga ik naar
nuis toe honderd pond lichter dan ik gekomen ben.'"
„Daar komt niets van in," besliste meneer Getherfield
„Je biyft hier vannacht. Er is altiid een kamer voor je
klaar, dat weet je wel; je vader is van huis. waarom
zou je zoo laat nog dien eenzamen weg naar Low Hall
teruggaan? Bel je huis even op en zegt dat je hier
biyft logeeren, dan zyn je gedienstige geesten niet onge
rust en morgen ryd ik met je naar Lithersdale. Ik
Wil wel eens een woordje met Lucas spreken. Telefoneer
nu maar eerst en vertel me dan alles wat je weet over
Sir Cheville en zyn schoone Francaise; ik brand letter
lek van nieuwsgierigheid."
Zoo oud en verstandig als hij was, had meneer Gether
field tooh een overigens zeer onschuldige belangstelling
voor de nieuwsberiohten en praatjes over zijn medebe
woners van de streek en hy luisterde geamuseerd toen
Letty hem vertelde, wat zij van Marston omtrent Sir
Cheville'a verloving met de Fransche gouvernante van
Stand: Zwart 1, 3—6, 8—11. 13—16, 18, 19. 23 en 25.
Wit 27, 29, 30, 32—35, 39, 40, 42—49.
Wit's laatste zet was 3127 om zwart te verlokken
tot den goeden positie-zet 18—22, waardoor zwart zyn
spel beter ontwikkelt, terwijl de witte stukken daaren
tegen op den Korten vleugel samengedrongen worden.
Zwart liet dan ook 18—22 volgen, doch nu won wit op de
volgende fraaie wyze een stuk:
2.
29X18
22X31
3.
30—24!
19X30 gedw
4.
35X24
13X22
5.
34—19
14X23
6.
34—30
25X34
7.
40 X 36!
Alweer een slagzet die er wezen mag in hst geliefde
opsluitingssystsem van Weiss!
Een slagzet van Bourquln.
Nu wy toch eenmaal bezig zyn met slagzetteri, kun
nen we niet nalaten de volgende buitengewoon diepe
combinatie van den bekenden Zwitserschen auteur
Bourquin ook onzen lezers aan te bieden.
Zwart: 18.
vOLh 'm
Wit: 18.
Stand: Zwart 1, 3, 5—10, 12—15, 17—19, 21, 22 en 24.
Wit: 25, 26, 28. 31—35, 37, 39, 40, 42-47 en 50.
Wit wint hier door:
L
31—27
27X81
2.
42—38
81X42
3.
28—23
19X37
4.
25—20
14X25
5.
34—30
25X34
6.
39X19
18X34
T.
35-30
24X35
8.
44—40
35X44
9.
38—32
37X28
10.
33X4
44X33
11.
26X8
3X12
12.
4X48!!
Partijstellingen.
In aansluiting op onze behandeling van verschillende
alagzetten In de openingen zullen wy in den vervolge
geregeld eenige standen aan onzen lezers voorleggen
ter bestudeering.
Dit soort stellingen toch komt herhaaldelyk in een
party voor zooels uit het naspelen van verschillende
geanalyseerde partijen zaJ zyn gebleken de kennis
ervan is dus absoluut noodzakelyk. daar men anders
zich winst laat ontglippen of door de onwetendheid
met de gevaren, welke in bepaalde standen dreigen,
men zelfs in het, nadeel komt!
Om te beginnen dan eerst eenige vesl-voorkomende
eenvoudige valletjes, waarvan echter toch nog menige
beginner de dupe wordt. Wy geven hiervan den stand
in cyfers.
No. I.
Zwart 17 stukken op 2. 3. 6—9, 11-46, 18—20, 23 en 26.
Wit 17 stukken op 28. 32—40, 42, 43. 45—49.
Zwart speelt hier 1621 dreigende 2127, doch nu
laat wit volgen 3731, 32 X 41!. en 38X16 met een schyf
winst. Let dus op dit zetje:
Ook het volgends valletje ziet men veel:
No. 2.
Zwart 16 stukken op 3, 616. 19, 23. 25 en 29. Wit 16
stukken op 22, 28. 32. 34—36, 38—40, 42—45. 47—49.
Indien zwart hier met 12—18 een stuk denkt te win
nen zou hij juist verliezen door 3227 en 34X1!!
Eenigszins gecompliceerder is deze slagzet in den
volgenden stand:
de Kolonelsfamille had gehoord. Toen ze klaar was
schudde hy bedenkelijk het hoofd en lachte het was
een lachje van wereldwyze ironie.
„Och kind", zei hy, „ik kan me heel best voorstellen
dat een jongen als Marston, die bovendien nog buiten
gewoon jeugdig voor zyn leeftyd is, beweert, dat het
hem geen zier kan schelen of zyn oom trouwt, of die
oom misschien op zyn ouden dag nog een zoon krijgt,
en of hij zelf den baronetstitel erft of niet, maar ik durf
er een lief ding onder te verwedden dat als er vannacht
een razend-woedende vrouw in Engeland is, het Mars-
ton's moeder moet zyn. En eerlijk gezegd, ze heeft niet
heelemaal ongeiyk."
„Vindt u dan, dat Sir Cheville niet behoorde te trou
wen?" vroeg Letty.
„Zoo kras zou ik het niet durven zeggen", antwoordde
de oude heer. „Maar het lykt me toe. dat hij het een
paar jaren vroeger had moeten doen! Mevrouw Stan-
bury. zijn schoonzuster, is langzamerhand rotsvast over
tuigd geraakt, dat haar eenige spruit den baronetstitel
zou erven een heel ouden en hooggeschatten titel
en op het laatste oogenblik, nu geen sterveling meer op
die mogelijkheid gerekend heeft, krijgt hij het in zyn
hoofd. Marston's kansen in gevaar te brengen. En van
alle vrouwen die ik ken, ls mevrouw Stanbury wel de
driftigste, de meest-gedecideerde en de meest-onverzoen-
lijke. Het zou me niets verbazen als ze hemel en aarde
bewogen heeft om haar zwager in een krankzinnigenge
sticht opgesloten te krijgen."
„Marston vertelde dat ze flink tegen Sir Cheville van
leer is getrokken," zei Letty.
„Hm, dat kan ze," meende Getherfield. „Ze neemt
geen blad voor den mond als ze het op haar heupen
heeft! Enfin! we schijnen in een raren tijd te
leven. Binnenkort zul je nog hooren vertellen, dat ik
er met de keukenmeid van dezen of genen vandoor ben."
Letty sliep dien nacht In met een prettig opgelucht
gevoel. Het gesprek met den ouden man had een zwa-
ren last van haar ziel gewenteld en toen zij den vol
genden ochtend met haar gastheer ontbeet, was ze weer
in haar gewoon opgewekt, blymoedig humeur.
Het was een stralende dag. evenals de vorige, een dag
vol zonneschyn en lentevreugde. Haar vader zou van
No. Hl.
Zwart 16 stukken op 3, 6—11. 13—17. 19. 23. 25 en 29.
Wit 16 stukken op 22, 26, 28, 32, 34—36, 38—40, 42—45,
48 en 49.
Hier zou wit winnen door 2621 (zwart 16X18), wit
3227 (zwart 23X21) en wit 34X1! Ook voor dezen
damzet dient men dus op zyn hoede te zyn.
Het spreekt vanzelf, dat deze valetjes steeds en met
veel wijzigingen in de partij kunnen voorkomen, het
is dus raadzaam vooral het karakter van deze „zetjes"
goed te bestudeeren, zoodat, al zouden deze met zwart
of op een geheel andere plaats op het bord voorkomen,
men toch direct de winst eruit weet te halen of ver
lies te verhinderen!
Men trachte nu zelf in onderstaanden partystand da
winst voor wit te vinden.
No. IV.
Zwart: 16.
m
M
0
M
'2^''
m
0
SS
WA
m
W
0
0
m
0
m
'M
0
ast
Wit: 16.
Stand: Zwart 2, 3, 6—13, 15-17, 19, 23 en 24. Wit:
22, 28, 32—35, 37-45 en 48.
Eerste vriendin: Nu heb ik eindelyk toch eens ont
dekt, waar die man van mij zyn avonden doorbrengt!
Tweede vriendin: Waar dan?
Eerste vriendin: Thuis! Ik had namelyk van de week
hoofdpyn, en ben toen een paar avonden zelf niet
uitgeweest!
Doctor Jansen en Doctor Pietersen waren toch al
geen dikke vrinden. En toen Jansen professor was ge
worden en dit door een vriend aan Pietersen werd
medegedeeld, was die wild van woede. „Ja." zei de
vriend, „maar dat geeft je toch niks, je zult hem toch
professor moeten noemen."
„Ik denk er niet aan!", riep Pietersen uit. „Zoo'n
stomme kaffer blijf ik yskoud „collega" noemen!"
Lord tot huisknecht: Knippels, het zal morgen vyftig
jaar geleden zyn, dat je bij ons in dienst kwam. We
zijn zeer tevreden over je nauwgezetheid en toewydir.g
jn al die jaren en daarom hebben we besloten... (in
drukwekkende pauze) hm. als bewijs van onze dank
baarheid, hm... je voortaan „meneer" Knippels te noe
men!
Oom is pas op visite gekomen en nog alleen mei
Kareltje in de kamer. Het ventje speelt met zyn trom
petje en bedenkt dan opeens een aardig spelletje. „Hé,
Oom. blaast U eens", vleit de kleine man. Oom. ge
troffen door ds vleiende vTaag van het ventje streelt
hem geroerd over den krullebol en vraagt: Maar wat
zal ik dan blazen?
Waarop Kareltje vlot antwoordt: De kraaienmarsch,
oom!
De kraaienmarsch? Hoe kom je daarby?
Omdat we dan een heeleboel geld krygen. heeft
Pappie gezegd!
•Een dikke dame liet zich op een bank In het park
neervallen, die pas geverfd was. De schilder kwam
haastig toegeloopen en zei: U kunt daar niet gaan zit
ten, dame.
Zoo. sprak de dame vast besloten. Nou, maar ik
zit hier toch, en ik blijf hier nou net zoo lang plak
ken, als ik wil!
De compagnie oefende met handgranaten. Nadrukke-
lyk legde de officier den soldaten uit, dat ze tot 5
moesten tellen en dan de granaat dadelijk wegwerpen,
omdat hy dan vlak daarop zou ontploffen. Toen kreeg
ieder een scherpe granaat en met angst en beven begon
ieder 1, 2. 3 enz. te tellen. Opeens gaf een der soldaten
een schreeuw en rende weg, als een bezetene. Later
vond men hem een half uur verder in een kuil Toen de
kapitein hem vroeg, wat hem mankeerde, zei hy: Wel.
kapitein, die man naast me stotterde en toen die begon
met éen. ttttttwee, ddddddrie, toen vond Ik het maar
beter, me uit de voeten te maken!
morgen terug zyn en den heelen midadg zou ze met
Marston over het zonnige heideland zwerven. In haar
blijdschap over dat vooruitzicht, dacht zy niet meer aan
haar angst van den vorigen avond en zelfs Bradwell Pike
scheen op dit moment uit haar geheugen weggewischt
Maar een paar woorden van meneer Getherfield, juist
toen zy op het punt stonden om weg te gaan, bracht
den secretaris in haar herinnering terug.
„Ik moet straks eens rustig met je vader praten, kind
lief." zei de oude heer, toen hij met Letty in de portiek
op zyn rijtuig stond te wachten van een auto moest
deze minnaar van het verleden natuurlyk niets hebben."
„Ik wil hem den raad geven", vervolgde hy, „dien
Pike niet teveel te vertrouwen. Als hij er naderhand
met jou over begint, moet je hem alles van je onderhoud
met Pike vertellen. Denk er om, geen geheimen voor je
vader!"
„Ik heb er nooit een gehad, tot gisteren, meneer Ge
therfield." antwoordde Letty. „en ik had me al voorge
nomen hem eerlijk op te biechten, dat ik achter het gor
dijn stond en zyn gesprek met Sir Cheville gehoord heb.
Wat Marston betreft, och^ dat weet hij nauurlijk wel..."
Tijdens den rit door de vallei vroeg ze zich in span
ning af of haar vader al op de fabriek zou zijn. Maar
nog vóór zij en haar begeleider het fabrieksplaatsje met
haar hooge schoorsteenen in 't zicht kregen, kwam een
man hun richting uit, die zich met haastige passen uit
het moerland heuvelafwaarts begaf. Toen hij het rij
tuigje zag, stak hij de hand op, ten teeken dat ze zouden
stoppen.
Letty herkende hem als een van Sir Cheville's bosch-
waohters. Hij kwam naast meneer Getherfield, die zelf
mende en met een gezicht, dat grooten angst verried,
keek hy van hem naar Letty.
„Hebt u het al gehoord, meneer?" vroeg hij toen, van
opwinding haast over zijn eigen woorden vallend. „Sir
Cheville is dood. Doodgevonden op de heide van
ochtend door onzen hoofdopziener. En de politie houdt
het er voor,dat er misdrijf in het spel is moord!"
Wordt vervolgd.