22 van de 33 leerlingen van de BAND EEN OORDEEL Zaterdag 6 Augustus 1932 SCHAGER COURANT. Vierde blad. No. 9119 over het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Het Pad langs de Klip huishoudschool konden Blue Band niet van natuurboter onderscheiden In ons nummer van Donderdag hebben we reeds t begin gegeven van het rapport eener commissie uit het Hoofdbestuur der Hollandsche Maatschappij van Landbouw, welke commissie een onderzoek had in te stellen naar de gestes van het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, naar aanleiding van de verschillende tot uiting gekomen meeningen en opmerkingen over dat Hoogheemraadschap. Hieronder laten we thans het slot volgen: 6. Kunnen de uitgaven van het Hoogheemraadschap verlaagd worden? Laten wij de uitgaven en ontvangsten welke tegen elkaar wegvallen, zooals kasgeld-leeningen, buiten beschouwing, dan krijgen wij het volgende overzicht van de ontvangsten en uitgaven op de Begrooting 1932 van het Hoogheemraadschap. Omschrijving: Totaal bedragen der A. Gewone Dienst ontvangsten uitgaven Slot van den gewonen dienst volgens de vorige rekening f 50.590 Algemeen bestuur f 20 f 85.990 Belastingen f 1.088.640 f 350.550 Bezittingen en werken f 52.000 f 528.430 Rente en aflossing van geldlee- ningen f 1.000 f 135.990 Pensioenen. verzekeringen, wachtgelden, enz. f 45.290 Ontvangsten en uitgaven, niet tot de voorgaande behoorende f 770 Onvoorziene ontvangsten en uitgaven f 45.230 f 1.192.250 f 1.192.250 In de post: uitgaven voor Algemeen Bestuur zijn alle uitgaven begrepen voor het Bestuur van het Hoogheemraadschap, het personeel en de huisvesting, uitgezonderd het personeel van den Penningmeester en het technisch personeel. Op dezen post komen wij hieronder nog wel even terug. De grootste uitgaafpost is die voor bezittingen en werken van f528.430.—. Onder dezen post bevinden zich ook de salarissen van den technischen dienst, doch de hoofd-uitgaven van omstreeks 200.000 gulden en 231.000 gulden zijn respectievelijk bestemd voor onderhoud en instandhouding van de zeeweringen en het onderhoud en instandhouden van wegen. De Commissie heeft natuurlijk slechts een opper- vlakkigen indruk kunnen krijgen van de wijze waar op het Hoogheemraadschap deze werkzaamheden ver richt. Er is aan het Hoogheemraadschap slechts 1 ingenieur verbonden, terwijl de verdere ambtenaren van zoodanige bekwaamheid zijn, dat juridische hulp en notarishufp' overbodig is^ Aan de Commissie is uitvoerig uiteengezet, do wijze waarop de Hondsbossche zeewering in den loop der jaren is verbeterd en versterkt en de omvang waar op de verbetering der wegen in de achter ons lig gende jaren is ter hand genomen. In verband met de wijze waarop het Hoogheem raadschap tot nu toe het beheer heeft gevoerd, zal ongetwijfeld een in de toekomsi lagere uitgave voort vloeien. Bij het ter hand nemen van zijn taak heeft het Hoogheemraadschap heel wat dijkstukken aan getroffen en ook wegen gevonden, welke zeer belang rijk dienden te worden verbeterd. De grootste wer ken zijn thans achter den rug De post van f528.430, zal dus waarschijnlijk in de toekomst kunnen dalen. De volgende groote uitgaafpost is die van belastin gen, zijnde f350.550. Hiervan zijn f326.000 bestemd voor rente en aflossing van de watersnoodlasten. Deze hebben een tijdsduur van 50 jaar en komen dan te vervallen. De post: rente en aflossingen van geldleeningen a f 135.9990 bestaat voor het grootste gedeelte uit rente en aflossingen voor leeningen, welke vóór 1939 af- loopen. Na 1939 zal hiervan nog slechts f 4500 ti f 5000 over zijn. Er is dus voor dezen post een zeer snelle vermindering in aantocht. Onder den post: pensioe nen, verzekeringen, wachtgelden, enz. van f 45.290 zit een groot bedrag afkomstig van uitgaven, welke het Hoogheemraadschap moest overnemen van de Wa terschappen, welke bij de stichting van het Hoog heemraadschap werden opgeheven. Uit een en ander volgt, dat de uitgaven voor het FEUILLETON. UIT HET ENGELSCH VAN J. S. FLETCHER. HOOFDSTUK IX. iHet critleke punt. De belangstelling, die gestadig was toegenomen, ter wijl Birch in de getuigenbank stond, en die bleef voort duren tijdens de daarop volgende getuigenissen, om trent Sir Oheville's doen en laten op den avond van zijn dood, scheen haar hoogteepunt te bereiken, toen Dr. Idarohmoni; naar voren kwam. Mr. Drayne maakte zioh terstond van hem meester. „U bent Dinsdagmorgen door de politie gehaald om mee te gaan naar de Zwarte Klip, dokter?" begon hij. „Juist. En hoe laat was dat?" „Even voor achten." „Ging u dadelijk, toen ze u kwamen roepen?" „Oogenblikkelijk." „Wat vond u daar?" „Ik zag het levenlooze lichaam van Sir Cheville Stan- bury aan den voet der rotsen liggen." „Wie trof u op de plaats van het onheil?" „Inspecteur Calvert, twee agenten en de hoofdopzie ner van Sir Oheville's landgoed, die vertelde, dat hij een half uur tevoren het lichaam had gevonden in de houding waarin ik het zag liggen." „Was Sir Oheville overleden?" „Hij was al verscheidene uren dood," antwoordde de getuige met rustige beslistheid. .Hoelang al?" Hoogheemraadschap in de naaste toekomst gaande weg zullen verminderen. Het Dagelijksch Bestuur van het Hoogheemraad schap heeft bovendien in verband met de tegenwoor dige tijdsomstandigheden aanleiding gevonden een adres aan Gedeputeerde Staten te zenden houdende het verzoek, te willen bevorderen, dat de watersnood- lasten óf geheel worden kwijtgescholden, dus voor rekening van de provincie worden genomen, óf be langrijk worden verminderd. De Algemcene Vergadering van het Hoogheem raadschap heeft aan dit adres adhaesie betuigd. Waar van de watersnoodkosten voor het Zuider kwartier de provincie van den aanvang af direct alles voor zijn rekening heeft genomen, cn wel door dat het moeilijk was om een centraal lichaam te for- meenen, dat zich met 't innen der omslagen kon be lasten, meent de Commissie, dat in dit verzoek de re delijke grond niet ontbreekt. Bovendien is het maar al te waar, dat de Ingelanden thans zeer moeilijke tijden doormaken en de Hoogheemraadschapslasten als een drukkende gevoelen. Het zijn ook inzonder heid deze lasten waartegen van verschillende zijden wordt geageerd en wel niet tegen de provincie, doch tegen het Hoogheemraadschap. Het zal ongetwijfeld op de stemming voor het Hoogheemraadschap, of schoon dit er niets mede te maken heeft, een gunsti- gen invloed uitoefenen, indien deze lasten door de provincie worden overgenomen. Uit de uitlatingen in den laatsten tijd over de werkzaamheden van het Hoogheemraadschap en over de wenschelijkheid van zijn opheffing, blijkt, dat ve len meenen, dat nu de Zuiderzee is afgesloten, ook het Hoogheemraadschap geen recht van bestaan meer heeft, daar zijn werkzaamheden vrijwel zullen zijn opgehouden.. Uit vorenstaande valt reeds op te- maken, dat het Hoogheemraadschap van den beginne af een zeer. groote werkkring bezit in het instandhouden en on derhoud van wegen. Op de Begrooting 1932 is daar voor geraamd, zooals reeds is genoemd f230.750. Deze wegen zullen blijven, ook al is do Zuiderzee afgeslo ten. Deze taak blijft dus bestaan. Voor het onderhoud en instandhouden var zeeweringen is op de Begroo ting uitgetrokken een bedrag van f 186.640. Ongetwijfeld zullen de dijken langs de Zuiderzee minder onderhoud vereischcn dan voorheen, doch de Noordzee blijft en de binnenwaterkeeringen zullen hun uitgaven wel ten volle blijven eischen, zoodat de verlaging ervan slechts betrekkelijk z zijn. De Zuiderzeedijken zullen in menig opzicht nog meer zorg en onderhoud vereischen dan vele andere dijken van de diverse waterschappen in Noord-Hol land. Voor de afsluiting woei de Zuiderzee bij Oosten wind leeg, en werd veel minder last ondervonden dan b.v. aan de Friesche kust bij Noord-Westen wind. De Zuiderzee behoudt voo:mopig ongeveer hetzelfde peil, zoodat nu, na de afsluiting, bij zwaren Oosterstorm een aanzienlijke opdrijving Van höt water tegen de Noordhollandschc dijken "is te verwachten. Voorts zij tot gogd begrip van de zaak nogmaals gewezen op het feit, dat de kosten aan de zeewerin gen en het onderhoud van de daarop liggende wegen door het Hoogheemraadschap worden gevonden: uit de bijdragen van de vroegere onderhoudsplich tigen, doch, en wel voor het allergrootste gedeelte, uit een omslag over de belastbare opbrengst van ge bouwde' en ongebouwde eigendom in N.-H. Noorder kwartier. Het is dus de vraag, of indien deze uitgaven ver minderen, het Hoogheemraadschap den omslag over de gebouwde en ongebou .vdc eigendommen zal ver minderen, of de bijdrage van de vroegere onderhouds plichtigen. De commissie voelt het als redelijker, dat de In gelanden in het midden van Noord-Holland meedra gen aan het onderhoud van zeeweringen, dan dat zij meedragen aan het onderhoud van wegen, welke op die dijken liggen. Met die wegen h >bben zij weinig te maken. Verminderen de kosen van dijks-onder- houd, zoo is het dus logisch, dat in de eerste plaats de omslag over de belastbare opbrengst van gebouwd en ongebouwd wordt verminderd. 6. Zuidelijk Noord-Holland. Meermalen is naar voren gebracht, dat het niet redelijk is, dat de watersnoodlasten alleen door Noord-Hollands Noorderkwartier moeten worden op gebracht, daar het hier een Ibelang betreft van de ge- heele provincie. Bovendien heeft de provincie de „Minstens zeven uur. Waarsohijnlijk tuaschen de zeven en acht uur." „Dat zou beteekenen dat de dood ongeveer midder nacht is ingetreden." „Ongeveer wel." „Wat waren uw eerste indrukken?" „Dat hij over den rand van de rots gevallen was. Het voetpad dat van den buitenrand van Lithersdale over de heide voert, loopt vlak langs den rand van de Zwarte Klip. boven den afgrond. Het is een levensgevaarlijke plek. Het pad. dat op andere plaatsen een meter of tien breed is, heeft op dit punt een breedte van niet meer dan hoogstens twee. Aan den eenen kant. die van het moerland, bevindt zich een hooge rots-wand. aan de an dere zijde gaapt een diepte van meer dan twaalf meter en de buitenrand van het rotspad is niet door een staketsel of iets van dien aard beschermd." „Dat wil dus zeggen, dat Sir Oheville een val van twaalf meter heeft gedaan?" „Ja." „Waarop?" „Op afgebrokkelde rotsmassa's". „Niets om den val te breken?" „Niets." ..En het pad zelf hoe is het daarmee gesteld op dat punt?" „Het bestaat uit stukken rots, waarvan de oppervlak te is gladgeslepen door voortdurend gebruik." „Dus iemand die daar loopt kan gemakkelijk uitglij den?" „Neen," antwoordde Marchmont met eenigen nadruk; „niet over de rand. Het pad helt op dat punt vrij sterk in de richting van den rotswand." „Maar op een donkere nacht „Iemand die niet met de situatie ter plaatse bekend is, zou in het donker gemakkelijk naast het smalle pad kunnen stappen. Maar iemand, die van den toe stand op de hoogte is, zal natuurlijk den veiligen kant langs den rotsmuur houden." „Juist. Wat gebeurde er, nadat u bij het lichaam was gekomen?" „Na met de politie de plaats nauwkeurig onderzocht te hebben, brachten wij den doode hier naar de „Gran- ge". Toen had ik pas gelegenheid het lichaam te on derzoeken." „En wat stelde u bij dat onderzoek vast?" Wij noodigen iedereen gaarne uit de Blue Band {abrieken te komen bezichtigen. Ge kunt U dan zeil overtuigen van het ongeëvenaarde karnproces, van de uiterste reinheid bij de bereiding, van de wijze hoe de allerbeste grondstoffen met 25°/o allerfijnste Roomboteronder Rijkscon trole tot Blue Band worden verwerkt. Koopt HollandsbesteStandaardmerk. VERSCH GEKARND kosten voor herstel van de dijken in het Zuiderkwar tier, al waren die dan ook veel lager, geheel voor haar rekening genomen. Het is dus redelijk, dat zij dit ook doet voor het zooveel zwaarder geteisterde Noord-Hollands Noorderkwartier. Inderdaad vindt de Commissie, zooals boven reeds is aangegeven, het verzoek van het Hoogheemraadschap om geheele ont lasting van deze uitgaven redelijk. Intusschen wil dit niet zergen, dat niet het Zuidelijk gedeelte reeds aan deze watersnoodlasten bijdraagt. Vóór 1920 vas n.1. het Zuidelijk kwartier en inzon derheid ork Amsterdam geheel vrij van lasten ten behoeve van het Noorderkwartier. De som, welke de provincie jaarlijks aan rente en aflossing moet betalen voor de geldleeningen voor den watersnood 1916. heeft over 1931 bedragen 1.069.792 gulden. Voor rekening van het Hoogheem raadschap kwam hiervan slechts 45 of 481.406 gul- „Dat de nek gebroken was en de ruggegraat ern stig beschadigd. Ik constateerde ook nog eenige min der belangrijke kwetsuren. Het slachtoffer moet on middellijk dood zijn geweest." „Ik meen te weten dat u eenige kwetsuren ontdekte, die volgens u niet door den val veroorzaakt kunnen zijn," opperde Dr. Drayne. „Ja, bevestigde Marchmont. „Die ontdekte ik in derdaad." „En wat waren dat voor kwetsuren?" „Zekere kneuzingen op den bovenarm." „Die niet veroorzaakt kunnen zijn door den val?" „Neen," klonk het beslist. „Kunt u er een zoodanige beschrijving van geven, dat wij er ons gemakkelijk een voorstelling van kunnen maken?" „Ik kan ze niet beter beschrijven dan door u (te vragen u een man voor te stellen, die onverhoeds en met groote kracht, van achteren bij de armen wordt vastgegrepen," legde Marchmont uit. Hij pakte de poli tieagent. die bij de getuigenbank stond, vast en stelde zijn bedoeling aanschouwelijk voor. „Ik grijp dezen man van achteren beet. bij beide armen. Mijn duimen drukken zich tegen den binnenkant van zijn boven armen, mijn andere vingers tegen den buitenkant; in het eene geval juist boven de tricpes, in het andere boven de biceps, welnu, op het lichaam van Sir Che ville zijn duidelijke sporen, blauwe plekken, opper vlakkige kneuzingen mag men ze wel noemen, op de plaats waar hij zonder twijfel op deze manier is beetge pakt. De plekken door den druk van de duimen van zijn aanvaller veroorzaakt, zijn héél duidelijk; die aan den bovenkant, waar de andere vingers van den aanval ler hun druk hebben uitgeoefend, zijn minder scherp afgeteekend. Maar in ieder geval zijn de teekenen van uitgeoefenden druk onmiskenbaar." „U twijfelt er absoluut niet aan, dat Sir Cheville van achteren beetgepakt is?." „Neen." „De plekken, die u bedoelt, zouden dus veroorzaakt zijn door een aanval, die u zooeven hebt gedemon streerd?" „Zeker." „Wijst de aard van de kneuzingen er op, dat de per soon. die Sir Oheville vastgreep, iemand van buiten gewoon veel lichaamskracht moet zijn?" den. Doordat het Rijk over 1931 309.084 gulden ver strekte en de helft hiervan in mindering komt van het bedrag, dat het Hoogheemraadschap heeft te be talen, .had dit ten slotte slechts bij te dragen 326.864 gulden in totaal. De rest, verminderd met de helft der Rijksbijdragen, of 433.844 gulden, heeft de pro vincie opgebracht. Als de provincie dit opbrengt, dan komt dit voor het allergrootste gedeelte uit het Zui derkwartier. Langs de provinciale bijdragen in de watersnoodlasten draagt dus het Zuiderkwartiei reeds bèlangrijk bij. Bovendien dragen de vroegere onderhoudsplichtigen tezamen, zooals reeds tevoren is medegedeeld, slechts 26.196 bij van de som, welke het Hoogheemraadschap moet afdragen. De rest wordt opgebracht door gebouwd en ongebouwd. Van die rest neemt het gebouwd 3/7 deel voor zijn re kening. Door het. belastbaar maken van het gebouwd, zijn dus ook "de onderhoudsplichtigen voor een zeer „Ja. iemand met meer dan gewone kracht in pols en gewicht en spieren. De indrukken van de duimen op dén onderkant van de armen zijn bijvoorbeeld zeer groot." „Kunnen dergelijke kneuzingen ontstaan door alleen maar drukken?" „Ongetwijfeld." „Het lichaam was zeker niet dik gekleed?" „Neen. Een zomer-colbert van dunne stof, een linnen overhemd en een borstrok van tricot-zijde." „Zoodat er niet veel was tusschen de duimen en vin gers van- den aanvaller en het vleesch van het slacht offer?" „Zooals u zegt." „U bent dus in gemoede overtuigd, dokter, dat Sir Cheville aangegrepen werd op de manier, die u hier hebt gedemonstreerd.?" „Ik ben er volkomen zeker van." „En ook dat zijn aanvaller hem daarna over de rots- rand wierp?" Marchmont schudde het hoofd. „Het staat niet aan mij om dit te zeggen," antwoordde hij. „Ik kan alleen maar verklaren, dat Sir Cheville vóór hij viel, of over den rand van de klip geworpen werd, aangevallen moet zijn op de manier, die ik u heb laten zien. Mr. Drayne ging plotseling zitten en speelde weer in gedachten met zijn papieren. Sindal, die met kennelijke verrassing naar de verklaring van den medicus geluisterd had., maakte van deze onderbreking gebruik om den dokter te ondervragen. „Is u een autoriteit op het gebied van kneuzingen, dr, Marchmont?" begon 'hij zijn verhoor. „Ik weet niet wat u onder autoriteiten verstaat," was het antwoord. ..Ik ben een wettelijk bevoegd geneesheer Dat is voldoende, zou ik zeggen." „Wat verstaat u onder een kneuzing," vroeg Sindal verder, „Wetenschappelijk gesproken?" „Een kwetsuur, waarbij noch van vernieling van de huid. noch van breuk of verplaatsing van beenderen in een levend organisme sprake is." „En waardoor kan zoo'n kneuzing veroorzaakt wor den?" „Door een stoot of door een kneep." „Knijpen? Valt daar ook drukken onder?" „Ja."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 13