In Duitschland langs de weg. 't Keerpunt nadert! Planten in Kamer en Tuin. Door 't Zwarte Woud. (Vereenv. spelling). Frankfort a. M. is in allerlei opzichten een mooie stad. Direkt krijgt men de indruk, dat ondanks de slechte omstandigheden, hier nog een zekere welvaart heerst. Een belangrijk centrum van verkeer en indu strie tekent zich af in vele uiterlikheden van de stad. Ruim gebouwde nieuwe wijken, uitgevoerd in monu mentale bouwstijl, geven een royale indruk. Al is hier en daar de bouw misschien iets te strak en fors ge houden. Maar ook in de oude stad vinden we vele merk waardigheden. Vooral om en bij de Römersberg staan zeer vele huizen met typiese geveltjes en soms in di verse kleuren uitgevoerd. Oude, donkere straatjes, met vele antieke gebouwen, hebben dit gedeelte voor ons tot het meest treffende en aparte van Frankfort gemaakt. De vele verdere bezienswaardigheden, als Goethe-huis met museum, Palmengarten, enz., dan nog daar gelaten. Toen wij er waren maakte men zich Juist gereed voor het internationale zangersfeest. Vele rappe han den gaven de straten een feestelik aanzien, door met kwistige hand versierselen aan te brengen. De men sen van handel, maakten de etalages in orde en stal den de goederen op zijn voordeligst uit. Dagen van hoge druk stonden voor de deur. De verwachtingen waren hoog gespannen. Voor alles hebben we toch van Frankfort de indruk gekregen, dat het modern is. Een stad die met de nieuwste uitkomsten van wetenschap en industrie ernstig rekening houd. Natuurlik kunnen we min of meer dit verwachten. Duitschland is toch voor alles industriestaat. Al mag de ovetgang van landbouwstaat tot industriestaat later hebben plaats gevonden, dan bijv. in Engeland, spoedig bleek er teveel groeikracht te bestaan, dat het op gebied van de wereldhandel steeds meer begon te betekenen. De ontwikkeling van de techniek en de mechanisie werkwijze, ging met sprongen vooruit. Met grote ijver en werkkracht werd de produksie snel opgevoerd en kwam de behoefte aan afzetgebieden als een dreigend spook, de snelle ont wikkeling belemmeren. Politieke en militaire konflik- ten met andere naties bleken in dat verband tot de gangbare middelen te behoren, om aan handel en on derneming de nodige mogelikheden in de weg te leggen, i Na het tijdperk van snelle opgang en voorspoedige ontwikkeling, kwam wel de meest erge depressie, die ooit het ekonomies leven teisterde. De oorlog rukte alles uit het verband en de mogelikheden tot gezonde ontwikkeling werden op waanzinnige wijze stuk ge broken. De tekenen zijn aan alle kanten te bespeuren. 6tilstaande fabrieken met ingegooide ruiten. Slenteren de werkloozen in havelooze pakjes. Langzaam weg kwijnende kleine middenstanders. Ondergaande onder nemingen. De redelike ontwikkeling van mens en maatschappij wordt begrensd door de diepe afgrond van langzaam verval. Zullen de krachten die werkzaam zijn, deze afgrond te overbruggen, slagen, of zal het verval de meest belangrijke kultuurmogelikheden van dit worstelende volk overmeesteren? Het moet je bevreemden dat in een land waar het technies vermogen zo goed ontwikkeld is als in 'DBitschland, er bepaalde takken van bedrijf zijn, waar enige techniese vooruitgang niet in te bespeuren is. We denken dan in de eerste plaats aan de landbouw in 't Zwarte Woud. Waarschijnlik dat in Oost-Pruisen en Holstein, de techniek in de landbouw groter vorderin gen heeft gemaakt, doch in 't Zwarte Woud, waar veel klein landbouwbedrijf is. werkt men op de meest primitieve wijze, JDe vrij zware leemgrond wordt in hoofdzaak bewerkt met ossen of koeien. Alleen een landbouwer die wat groter bedrijf heeft, schijnt zich de luxe van goede paarden te kunnen veroorloven. In trage, lome gang lopen de koeien voor de maaimachi- ne, trekken aan de kop of ook lopen ze wel in 't ga reel. Op een plaats zagen we de kombinatie van een |koe met een paard. De koe schreed langzaam verder en bruintje liep met driftige stappen naast zijn lotge- inoot. Ook is de kwaliteit van het grasland er veel •minder dan in Holland. Dicht bezet met pijpkruid, lang grof gras, is de hoe danigheid voor deugdellk veevoedsel wel zeer miniem. Vrouwen met zelf gemaakte harken zijn behulpzaam bij de hooioogst. Over 't algemeen werken er meer vrouwen op 't land dan mannen. Oude moedertjes, met uitgerafelde kleren, versteld en opgelapt, zagen Ave op de akkers werken. Gebogen onder de last van de arbeid, een met diepe rimpels doorgroefd gelaat, grote, lompe, met naden doorploegde werkhanden, ver telden ons van de zorgen en moeiten die deze mensen in hun leven onderviden. Afgelopen en uitgetrapte echoenen en de verdere schamele uitrusting die 't afgewerkte lichaam dekten, maakten ons duidelik, dat het leven al te sober was en overging in harde ontbering en ellende. Sterke Jonge mannen hanteren de zeis en trekken deze met vaardigheid door de platgeregende korenhal- HOOFDSTUK XIL Hulp van buitenaf. De advocaat nam Marston mee naar de hall en keek om zich heen, als om naar een rustig plekje te zoeken, waar zij ongestoord konden praten. De jongeman, zijn bedoeling begrijpend, opende de deur van Sir Chqyllle's wapenkamer, waar hij met Sindal binnenging. Zoodra de deur weer gesloten was, wendde de advocaat zich op ernstige toon tot hem. „Sir Marston," zei hij, „deze zaak ontwikkelt zich in een richting, die niemand van ons verondersteld had. Ik mag u niet verhelen, dat ik niet optimistisch gestemd ben. Na de verklaringen der doktoren is er geen twijfel aan, dat uw oom door geweldpleging om het leven is gekomen.... kort gezegd, hij is vermoord. Ik had er al een vermoeden van, dat dit van den aanvang af het uitgangspunt van de politie was, daarom hebben ze Drayne erbij gehaald. Wij moeten van onzen kant ener gieke maatregelen nemen; dat is mijn stellige over tuiging." „Drommels," viel Marston onthutst uit. „U wilt toch niet zeggen, dat er verdenking tegen mijn moeder be staat? Dat zou ik haast uit uw woorden opmaken...." „Het is moeilijk om op dit oogenblik met zekerheid te zeggen wat ze precies veronderstellen of wie er verdacht wordt," antwoordde Sindal, „maar ik vrees, dat we er niet aan behoeven te twijfelen, dat zij uw moeder ervan verdenken, iets te weten, dat zij verzwe gen heeft. Het kan zijn dat zij aannemen, dat ze Sir Cheville's lichaam vond en zich meester heeft gemaakt van de vermiste papieren, of ook dat ze samenwerking in een of andere vorm van haar en Mr. Etherton ver moeden." „De veronderstelling is belachelijk," viel Marston ver ontwaardigd uit. „Onmogelijk is een woord." „Niets is belachelijk of onmogelijk in gevallen als dit, niets," verklaarde de advocaat; „in ieder geval be schouwt de politie het zoo. Als die verdenking heeft opgevat tegen uw moeder of tegen haar en meneer Etherton samen, zal zij zich met alle kracht aan haar theorie vastklemmen en ze zal niets onbeproefd laten om. vóór het inquest hervat wordt, een bewijs voor hun vermoedens te construeeren. Wij moeten op alle even tualiteiten bedacht zijn en om de politie den wind uit de zeilen te nemen, staat er maar één mogelijkheid voor ons open." „En die ls?" vroeg Marston in spanning. „De werkelijke schuldige of schuldigen te vinden! Geen steen mag op den ander gelaten worden. Uw oom ls aangevallen en vermoord dat staat vast en men. Wit gedoekte vrouwen, met kleine sikkels gewa pend, garen de afgemaaide halmen tot bossen. En leggen deze op het veld tot weer andere handen de oogst verder zullen verzorgen. Elders rijdt een jonge vrouw met de ossenwagen. Lage wagentjes met kleine wielen. Open zijkanten, die ondersteund worden door vier houten standers. Deze rusten weer op de lange assen en zo.-gen ook dat de wielen niet van de lage wagen kunnen lopen. In het hoogopgetaste klavergras, zitten haar twee kinderen. Moeder moet werken in de velden en kan niet altoos met alle aandacht de opvoeding en lichamelijke ver zorging van haar kleinen verzorgen. Eenzame dorpjes, verscholen tussen hoge heuvels, soms bergen, geven een armoedige en onzindelijke in druk. Oude, kleurlooze huizen staan hun ondergang af te wachten. Hier en daar herbergen ze het vee van de eigenaars. De afval van de böerderij werpt men voor de hulzen, bijna op de dorpsstraat. Grote peking- eenden en ganzen, scheppen er behagen in, de mest- hooen te bewerken. De groezelige jeugd, gaat in havelooze pakjes, velen barrevoets, naar de ongezellige schoolgebouwen. Licht en lucht zijn daarin veelal zeer onvoldoende. De kinde ren zijn allen getooid met een grote leren tas. die met twee riemen over de schouders op de rug hangt. Bij velen hangen de inktlap en griffel er bulten en maken door de speelse bewegingen der kinderen, de zonder lingste kapriolen. Hier en daar zien we interessante oude gebouwen en typiese kerkjes, die ons vertellen van een oude kuituur. Heldere geluiden van kleppende klokken klinken op uit het dal en echoën langs de wanden der bergen en heuvels. 't Is alsof deze dorpen, deze mensen, de vlugge ont wikkeling van andere delen van het rijk niet hebben kunnen volgen. Vrij sterk geïsoleerd gelegen, zijn ze jaren op achter gebleven. En vertegenwoordigen nog een stadium van ontwikkeling die op tal van andere plaat sen reeds in overwonnen. Wel is het eenzaam in 't Zwarte Woud. Op vele plaat* sen dwaalden we soms uren, tussen bossen en langs bergpaden, zonder dat we dorpjes passeerden. Ook is het verkeer langs de wegen er zeer miniem, alhoewel ER ZIJN TWEE STERKE AANWIJZINGEN VOOR DEN OMKEER. Maanden geleden heeft de heer S. de Wolff, pri vaat-docent in de conjunctuurleer aan de Amster- damsche Universiteit, de voorspelling gewaagd, dat zich tegen het eind van 1932 de eerste teekenen zou voordoen van een opleving in de bedrijven. Wij heb ben onze lezers toen in kennis gesteld met zijn ver wachtingen, doch vreezen, dat velen hun hoofd heb ben geschud, denkende: We zullen het pas gelooven, als wij het zien! Welnu, zegt de heer De Wolff, thans kunt u het zieh en in Het Volk vestigt hij de aandacht op twee verschijnselen, welke z.i. het einde van de dalende lijn aankondigen. De grondslag van zijn redeneering is deze: Tn het economisch leven bestaat een dubbele periodiciteit (geregelde terugkeer); n.1. de korte-golfbeweging van ongeveer 7 jaar in onze dagen en de lange-golfbevve ging, gevormd door 5 kleine. De loop van beide is met tamelijk groote nauwkeurigheid te bepalen, al kan de leek op economisch gebied zich dit niet voorstel len. Hij ziet slechts de depressie in telkens ver- scherpsten vorm, en zich nog meer verscherpend, naar mate deze depressie haar keerpunt nadert. Want het keerpunt der depressie, het begin dus van de opleving, is tevens het punt, waarop de ellen de het ergst is. En de aanwijzingen voor den omkeer. „Een sterke aanwijzing voor het omkeeren der con junctuur is steeds geweest de sterke drang der on dernemers naar loonsverlaging. Deze drang komt altijd merkwaardigerwijze het sterkst tot uiting rondom het omkeerjaar. Als de mogelijkheid in uit zicht komt om wederom op breedere basis te kunnen produceeren, komt het verlangen naar loonsverlaging in de ondernemersklasse hüt sterkst tot uiting. Heel wat cijfermateriaal, dat dit volkomen bevestigt, heb ik in „Het Economisch Getij" bijeengebracht. Deze opvatting wordt van onverdachte zijde beves- voor of na zijn dood beroofd van zijn papieren. Wij moeten ontdekken, wie dat heeft gedaan!" „Hoe zullen wij daar ooit In slagen?" wierp Marston tegen. „We hebben geen enkel spoor om te volgen." „Nog nietmaar dat kan er gauw genoeg zijn," ant woordde Sindal. „Naar mijn meening moeten er onmid dellijk twee dingen worden gedaan. U moet een beloo ning uitloven voor inlichtingen, die leiden tot arrestatie en veroordeeling van den dader of daders. Het moet een flinke belooning zijn. In ieder geval bent u nu toch een rijk man en kunt u zich iets dergelijks veroorloven. Kleine belooningen zijn in een mysterieus en gecompli- serd geval als dit nutteloos. Het bedrag moet groot ge noeg zijn, om iemand, die zijn mond anders zou houden, tot spreken te verleiden." „Ik leg mij geheel bij uw adviezen neer," verklaarde Marston. „U kunt zooiets beter beoordeelen dan ik. Noemt u maar een bedrag." „Ik zou zeggen, minstens vijf duizend pond. Dat zal de hebzucht van dezen of genen wel opwekken. Want het staat vast. dat er wel iemand is, die meer van de zaak ai weet" „Uitstekend," stemde Marston toe. „Zorgt u er dan maar dadelijk voor." „Daar kunt u op rekenen," beloofde Sindal. „Ik zal vandaag nog de biljetten laten drukken en verspreiden. En nu het tweede deel van mijn voorstel. U moet de zaak ln handen geven van een geroutineerd en scherp zinnig speurder. Laat de politie hun eigen gang maar gaan als de politie eenmaal een theorie heeft ge vormd, is ze blind voor alle mogelijkheden, die in een andere richting wijzen. Het wordt dan eenvoudig een Idee-fixe. En dat is precies wat wij niet moeten hebben! Dat is een uiterst verward geval en wij hebben een man noodig met moderne methoden en ideën." „Kent u zoo iemand?" „Zeker. En de persoon dien ik op het oog heb, be vindt zich niet zoo ver hier vandaan. Hij woont in Manchester. Oorspronkelijk was hij werkzaam op een advocaten-kantoor, maar hij bleek zoo'n genie te zijn in het uitrafelen van gecompliceerde en mysterieus® voorvallen, dat hij zich gevestigd heeft als particulier- detective. Hij heeft dingen gedaan, die in één woord meesterstukken zijn u moet wel van hem gehoord hebben. Zijn naam is Weathershaw Archington Wea- thershaw; hij is verleden jaar die ingewikkelde bank- fraude in Manchester op het spoor gekomen en heeft gezorgd dat de heele oplichtersbende achter slot en grendel kwam." „Ik herinner het mij." bevestigde Marston. „De kran ten stonden er vol van. Kunt u hem krijgen?" „Ja, ik kan hem wel krijgen. Hij is niet g-oedkoop, de wegen ln uitstekende staat verkeeren. Maar zo een zaam is het toch niet in 't Zwarte Woud, of de zwer vende werkloozen trekken er ook langs de wegen. Wei nigen in verhouding tot 't Rijnland, Frankfort en nog vele andere plaatsen. Doch ook deze weinigen zijn duldellke beelden van de ondergaande mensenmassa, die elke dag dieper In de ellende raakt In een van de stille dorpjes van het Zwarte Woud, ontmoeten we een werkloze trekker. Slanke, Jonge man, met bleek smal gezicht torste in een schamel rugzakje, zijn noodlottig overschot van de eens goede garderobbe. 's Morgens had bij geen eten gehad. In dit dorpje zou hij enige mensen vragen of ze -ttsschien ook overschotten van de maaltijd hadden. Waarmee hij zijn behoefte zou kunnen stillen. Al spoedig bleek <fat er nog twee werkloze Jongens in dat dorpje in 't zelfde water visten. En zo trokken ze verder van dorp tot dorp. Ook zagen we een vrouw, die in haar wijze van doen demonstreerde vroeger in andere kringen ver keerd te hebben, met hoge schouders, ingevallen wan gen, bleekgrauwe gelaatskleur, haveloze plunje, zich van het ene huls naar 't andere begeven. Sterk en duidelik beseffen we hoe in deze harten een felle haat opbrandt tegen de maatschappij die hen van het meest noodzakelijke uitsluit. Hoe ook in deze mensen langzaam een matte on verschilligheid zich in de harten zet en 't leven nog toonlozer maakt. Een woeste wraaklust opbruist tegen allen, die zij als de oorzaak van hun ellende beschou wen. Soms ook een zoeken naar prikkels om de el- lerde te vergeten. Zo groeit er in Duitschland een nieuw geslacht, dat rijpt onder de meest ongunstige ekonomiese omstandig heden. De innerllke reaksies hierop zijn onbereken baar. Maar dat er van de wezenllke menselike ont wikkeling op deze wijze en verdere ontwikkeling van omstandigheden, onder de meest verschillende lagen van het volk, veel stuk gebroken wordt, staat vast. Hiervan treft men herhaaldelik de meest sprekende vorbeelden aan. Vooral als men zich te voet langs de wegen begeeft en zodoende elke dag tussen het volk leeft, kan men aan deze indrukken niet ontkomen. In dit land met geweldige mogelikheden voor de toekomst, op technies en kultureel gebied, zien we dat de ellende toeneemt en de welvaart van volk en maat schappij steeds meer wordt bedreigd, door de noodlot tige ontwikkeling der laatste jaren. Waar zijn de nieuwe krachten die deze ondergang zullen stuiten en de menselike kuituur redden? D. tigd. Zoo schreef de heer Bölger in de Economische Kroniek van „De Economist" (Juni 1931, blz. 512): „De groote loonconflicten komen dan ook niet tijdens de crisis, doch zuUen zich manifesteeren zoodra er weder eenige kans is, dat er, zij het op een sterk verlaagd prijsniveau, loonend ge werkt kan worden." Welnu, de groote loonstrijden van thans zijn „de groote loonconflicten", die het keerpunt steeds heb ben begeleid. Merkwaardig is hetgeen in dit opzicht een Ame- rikaansch Weekblad „The Nation", in zijn nummer van 29 Juni van dit jaar weet te melden. Het schrijft in een artikel getiteld „Loopt de crisis ten einde"? waarin zij i punten opnoemt, waaruit dit te constateeren valt, als 4e punt: „Loonen en de Algemeene Onkosten zijn zoo danig reeds verminderd, dat op betrekkelijk kleine basis van productie reeds weer met winst kan worden geproduceerd." En een tweede typisch bewijs, dat de baisse ten einde loopt en de lange, hausse heel spoedig begin nen zal, is de loop der goudproductie. Bij het einde van iedere lange baisse nam de goudproductie toe, tegen het einde van iedere lange hausse daalde ze. Zoo zal het ons dan ook niet verbazen, dat de Engelsche „Economist" in „Com mercial History Number of 1931" spreekt van „the prosperity of the gold mining industry" (de welvaart van de goudmijnnijverheid) en zegt, dat het jaar 1931 een recordjaar is op het gebied der goudproduc tie. Voorts deelt hetzelfde nummer mede, dat „de mijnen niet slechts meer goud hebben geproduceerd, maar dat tevens op heel wat mijnen de gelegenheid is aangegrepen, het programma van productievergroo- ting door te voeren". En zoo weet „The Manchester Guardian Commer cial" van 16 Juli 1932 over de goudproductie van Ca nada te melden, dat goud het kostbaarst mineraal voor dit land geworden is, waarvan de waarde der Bloemenmagazijn „CORONA", KONINGSTRAAT 67 - - DEN HELDER, levert U alle moderne bloemstukken Telefoon 216. Postgiro 99555. maar in de gegeven omstandigheden mag u niet op geld zien. U kunt niet toelaten, dat er ook maar een spoor van verdenking op uw moeder blijft rusten." „Zie hem te krijgen," besliste Marston, „de kosten spelen geen rol." „Wijst u mij dan maar even de telefoon." zei Sindal direct. „Ik zal zijn kantoor in Manchester opbellen." Marston bracht den advocaat naar de telefooncel in de hall. Nog steeds verlieten menschen, die bij het inquest tegenwoordig waren geweest, het huis en toen zij hen passeerden, sprak het jurylid, dat Pike en zijn hospita ondervraagd had. hen aan. Hij keek hen met zijn slimme oogen veelbeteekenend aan. „Ik weet niet, of ik het eigenlijk wel zeggen mag, omdat ik lid van de jury ben en het inquest nog niet is afgeloopen," richtte hij zich tot hen met een voor- zichtigen blik om zioh heen, „maar als het u mij vraagt, Sir Marston, dan mogen u en uw advocaat wel eens probeeren uit te vinden, wat voor soort heerschap die Pike eigenlijk is. Hij lijkt mij niet zuiver op de graat en ik geloof, dat hij niet de helft verteld heeft van wat hij weet. Ik voor mij, ik moet hem nog eens in de getuigenbank hebben vóór het inquest gesloten wordt. Daar kunt u staat op maken!" Sindal klopte den man vertrouwelijk op den arm. „U moet niets zeggen noch tegen ons, noch tegen iemand anders, adviseerde hij. „Ga heelemaal uw eigen weg en praat niet over uw verdere plannen. Daarmee bewijst u het onderzoek naar den werkelijken schuldige den grootst-denkbaren dienst." „Goed, meneer Sindal, „was het joviale antwoord. „Ik zal zoo dicht zijn als een pot, maar toch ls het zooals ik zeg! Die snuiter is niet van het goeie soort!" Sindal knikte het jurylid glimlachend toe en ver volgde zijn weg naar de telefoon. Maar het was hem niet vergund, zonder hindernissen het doel van zijn tocht te bereiken. Etherton, die zich in de deur van de eetzaal vertoonde, wenkte hem en Marston binnen te komen. Daar troffen zij mevrouw Stanbury, de oude heer Getherfield en Letty, die met elkaar een soort krijgsraad schenen te houden. „Mevrouw Stanbury heeft een idee gekregen, hoe die knoop daar gekomen kan zijn," deelde Etherton mede, nadat hij de deur weer gesloten had. Sindal maakte een luchtig-wulvend handgebaar. „Mevrouw Stanbury hoeft zich geen seconde het hoofd te breken over dien knoop." zei hij. „Handige kerel. Drayne houdt van dramatische effecten maar tiet heeft geen steek te beteekenen." „Maar ik zou zeggen, dat u er toch in ieder geval goed aan deed, te hooren wat zij vertelt," berispte Gether field hem gemoedelijk. totale productie voor Canada reeds die van steen- kool overtreft. En erder schrijft dit weekblad: „De productie van dit kostbaar metaal weet in de eerste maanden van dit jaar opnieuw een record aan. De cijfers zijn 25 pet. hooger dan die van het vorige jaar." Als alle teekenen niet bedriegen en een erva ringsmateriaal van meer dan 10Ö jaar bevestigt deze teekenen dan is het, einde dezer depressie nabij. Zoowel de te berekenen loop der kleine als die der groote golf wijzen er op." Tot zoover de heer De Wolff. Wij matigen ons geen oordeel aan over zijn theorie. De tijd zal weldra leeren of hij gelijk heeft. Wie zou niet hopen van ja? Het zou niet de eerste maal zijn, dat de voorspel lingen van den heer De Wolff uitkwamen. Daarom is het niet al te roekeloos, als er rekening wordt ge houden met de waarschijnlijkheid, dat het einde der] ellende nadert. Dan zou de conclusie kunnen zijn: het advies van de Commissi e-W e 1 t e r h o e f t niet voor 100 te worden ge volgd; redelijke bezuiniging kan geen kwaad, doch de Welter-afbraak ontloopen we! Tot heil van ons allen. (Vragen en mededeelingen. deze rubriek betreffende, in te zenden aan den heer K. van Keulen, Lootsstraat 24, Amsterdam (West). DE BEMESTING ONZER KAMERPLANTEN. (Vervolg). Bij potgewassen gebruikt men in den regel slechts vloeibaren mest. die dadelijk na toediening begint te werken. De bemesting doet men het best op donkere dagen of tegen den avond. De mest heeft slechts dan invloed, wanneer geen ongunstige omstandigheden den groei der planten belet en er geen fouten in de behan deling worden begaan. Ook moet men niet vergeten, dat door de bemesting het verplanten slechts verdaagd wordt, daar deze bewerking, vroeger of later, toch moet geschieden, indien men niet wil, dat de elkander ver dringende wortels tot rotting overgaan. Vaak worden de chemische hulpmeststoffen zeer aan bevolen. Deze zijn uit verschillende zouten en minerale bestanddeelen samengesteld. Wij durven echter deze meststoffen den liefhebber niet aanraden. Hij toch kan moeilijk, of in 't geheel niet nagaan, welke bouwstoffen de plant noodig heeft en de meeste dezer chemische meststoffen zijn bij verkeerde aanwending zeer gevaar lijk. Men kan ook mestmengsels koopen, die geheel voor het gebruik gereed zijn, welke minder gevaarlijk zijn, als men er maar niet een te sterke oplossing van neemt. Een liefhebber doet het beste meststoffen te gebrui ken, bestaande uit plantaardigen en dierlijken afval. Deze bevatten, als goede aardsoorten al die voedings stoffen, welke de planten voor een goeden groei noodig hebben. Een der beste meststoffen is zeker wel de koemest. Op een afgelegen plek van het huis of den tuin zet men een vaatje neer, dat men met water vult. Door dit water wordt zooveel koemest geroerd, dat het een donker troebel voorkomen krijgt. Op dezelfde wijze behandelt men den zeer goed bruikbaren schppenmest. Het mengsel, dat men met deze mestsoorten bereidt, is bekend onder den naam van gier. Door den minder aangenamen geur laat deze gier zich natuurlijk niet best in een kamer gebruiken. Voor in den tuin of op de waranda staande planten ia zij echter zeer aan te bevelen. Voor bemesting in de kamer getrrofkfc ■*-■»- r-»u- <-»f vischguano, kippen- of dulvenmest. Deze meststoffen vermengt men met koud water, welk mengsel dan voor het gebruik een paar dagen moet staan of wel men lost het in warm water op (liefst kokend), in dat geval kan men het na het koud worden toedienen. Het is niet raadzaam de oplossingen van deze droge meststoffen te sterk te nemen, twee drie gram op een liter water is voldoende. Op dezelfde wijze worden ook beender- en hoommeel aangewend, beide zijn zeer stlkstofrijke en goede meststoffen ook. Ook salmiak kan als een stikstofhoudende meststof gebruikt worden, mits men er voorzichtig mee zij en niet meer gebruikt dan enkele druppels op een gieter water. Bij het ge bruik van vloeibare meststoffen moet men er op bedacht wezen nooit te bemesten wanneer de planten droog zijn. Is dit het geval, dan worden de potten eerst met gewoon water begoten, daarna bemest en is zoen wel licht bang te sterk gemest te hebben, dan kan men met water nog eens nagïeten. Bij het verplanten van sterk groeiende planten kan men enkele hoornspanen door de aarde heen mengen. Deze meststof werkt zeer lang zaam, daar zij pas na enkele maanden verteert. Bij den, op genoemde wijzen bereiden vloeibaren mest, kan men nog wat houtasch of schoorsteenroet voegen, wat de werking nog een weinig verhoogt. Sindal wendde zich hoffelijk naar Mevrouw Stanbury. „Ik ben geheel oor, mevrouw, maar vóór u begint, wil Ik u toch iets op het hart drukken. U kent ons, die hier ln deze kamer bijeen zijn, die u ten volle ver trouwen kunt. alles vertellen wat u wilt, maar praat er met niemand anders over. U hebt daar nog allen tijd mee!" Mevrouw Stanbury. wier woede aanmerkelijk gezakt soheen te zijn, draaide nadenkend aan haar ringen en keek het kleine gezelschap rond. „Ik weet, dat die knoop nog aan mijn mantel wae, toen ik Maandagavond uitging om Jane Wardle nog even op te zoeken," begon ze. „Want toen merkte ik, dat hij los zat. Het was een van een stel knoopen met een eigenaardig patroon er op gedrukt. Natuurlijk heb ik den lossen knoop verloren onderweg en ik heb nu bedacht, waar dat gebeurd kon zijn. Toen Drayne hem mij tijdens de zitting liet zien, was ik teveel van mijn stuk gebracht om het mij te herinneren. Maar ik ging naar het dorp langs het pad ovfr den top van de Zwarte Klip. Daar moet de knoop van mijn mantel zijn gevallen op het pad en over den rand naar beneden gesprongen zijn. Dat is de eenige verklaring die ik er voor weet te vinden." „Houd die dan vooral voor u," raadde Sindal nog maals met nadruk aan. Laat de politie maar denken, dat zij een spoor heeft trek u niets van die kerels aan." Hij ging naar de deur en wenkte Marston. „Sir Marston en ik hebben vastgesteld wat ons te doen staat," zei hij. eer hij de kamer verliet. U zult onze plannen nog nader hooren; op het oogenblik is het zaak geen tijd verloren te laten gaan." Hij haastte zich naar de telefoon en terwijl hij sprak, bleef Martson in de hall, waar zich thans geen enkele van de ongewone bezoekers bevond. Na tien minuten kwam Sindal terug bij hem. zich de handen wrijvend en met een glimlach van voldoening op zijn gezicht. „Het is in orde," kondigde hij aan. „Weathershaw komt met den avondsneltrein van tien uur en hij heeft ge legenheid al zijn tijd aan onze zaak te geven. Dat is schitterend! Als hij hier is, zal ik het gevoel hebben, dat wij werkelijk iets doen. Nu ga ik zoo gauw mo gelijk naar Hallithwaite terug om voor het uitloven van de belooning te zorgen." Marston nam hem terzijde. „Hoort u eens,"^ fluisterde hij. „Ik zou u een ver trouwelijke vraag willen doen. Gelooft u dat Birch mijn moeder en misschien ook Etherton verdenkt?" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 14