In Duitschland
langs de weg.
't Keerpunt nadert!
Planten in
Kamer en Tuin.
Door 't Zwarte Woud.
(Vereenv. spelling).
Frankfort a. M. is in allerlei opzichten een mooie
stad. Direkt krijgt men de indruk, dat ondanks de
slechte omstandigheden, hier nog een zekere welvaart
heerst. Een belangrijk centrum van verkeer en indu
strie tekent zich af in vele uiterlikheden van de stad.
Ruim gebouwde nieuwe wijken, uitgevoerd in monu
mentale bouwstijl, geven een royale indruk. Al is hier
en daar de bouw misschien iets te strak en fors ge
houden.
Maar ook in de oude stad vinden we vele merk
waardigheden. Vooral om en bij de Römersberg staan
zeer vele huizen met typiese geveltjes en soms in di
verse kleuren uitgevoerd. Oude, donkere straatjes,
met vele antieke gebouwen, hebben dit gedeelte voor
ons tot het meest treffende en aparte van Frankfort
gemaakt. De vele verdere bezienswaardigheden, als
Goethe-huis met museum, Palmengarten, enz., dan
nog daar gelaten.
Toen wij er waren maakte men zich Juist gereed
voor het internationale zangersfeest. Vele rappe han
den gaven de straten een feestelik aanzien, door met
kwistige hand versierselen aan te brengen. De men
sen van handel, maakten de etalages in orde en stal
den de goederen op zijn voordeligst uit. Dagen van hoge
druk stonden voor de deur. De verwachtingen waren
hoog gespannen.
Voor alles hebben we toch van Frankfort de indruk
gekregen, dat het modern is. Een stad die met de
nieuwste uitkomsten van wetenschap en industrie
ernstig rekening houd. Natuurlik kunnen we min of
meer dit verwachten. Duitschland is toch voor alles
industriestaat. Al mag de ovetgang van landbouwstaat
tot industriestaat later hebben plaats gevonden, dan
bijv. in Engeland, spoedig bleek er teveel groeikracht
te bestaan, dat het op gebied van de wereldhandel
steeds meer begon te betekenen. De ontwikkeling van
de techniek en de mechanisie werkwijze, ging met
sprongen vooruit. Met grote ijver en werkkracht werd
de produksie snel opgevoerd en kwam de behoefte aan
afzetgebieden als een dreigend spook, de snelle ont
wikkeling belemmeren. Politieke en militaire konflik-
ten met andere naties bleken in dat verband tot de
gangbare middelen te behoren, om aan handel en on
derneming de nodige mogelikheden in de weg te leggen,
i Na het tijdperk van snelle opgang en voorspoedige
ontwikkeling, kwam wel de meest erge depressie, die
ooit het ekonomies leven teisterde. De oorlog rukte
alles uit het verband en de mogelikheden tot gezonde
ontwikkeling werden op waanzinnige wijze stuk ge
broken. De tekenen zijn aan alle kanten te bespeuren.
6tilstaande fabrieken met ingegooide ruiten. Slenteren
de werkloozen in havelooze pakjes. Langzaam weg
kwijnende kleine middenstanders. Ondergaande onder
nemingen. De redelike ontwikkeling van mens en
maatschappij wordt begrensd door de diepe afgrond
van langzaam verval. Zullen de krachten die werkzaam
zijn, deze afgrond te overbruggen, slagen, of zal het
verval de meest belangrijke kultuurmogelikheden van
dit worstelende volk overmeesteren?
Het moet je bevreemden dat in een land waar het
technies vermogen zo goed ontwikkeld is als in
'DBitschland, er bepaalde takken van bedrijf zijn, waar
enige techniese vooruitgang niet in te bespeuren is. We
denken dan in de eerste plaats aan de landbouw in 't
Zwarte Woud. Waarschijnlik dat in Oost-Pruisen en
Holstein, de techniek in de landbouw groter vorderin
gen heeft gemaakt, doch in 't Zwarte Woud, waar
veel klein landbouwbedrijf is. werkt men op de meest
primitieve wijze, JDe vrij zware leemgrond wordt in
hoofdzaak bewerkt met ossen of koeien. Alleen een
landbouwer die wat groter bedrijf heeft, schijnt zich
de luxe van goede paarden te kunnen veroorloven. In
trage, lome gang lopen de koeien voor de maaimachi-
ne, trekken aan de kop of ook lopen ze wel in 't ga
reel. Op een plaats zagen we de kombinatie van een
|koe met een paard. De koe schreed langzaam verder
en bruintje liep met driftige stappen naast zijn lotge-
inoot. Ook is de kwaliteit van het grasland er veel
•minder dan in Holland.
Dicht bezet met pijpkruid, lang grof gras, is de hoe
danigheid voor deugdellk veevoedsel wel zeer miniem.
Vrouwen met zelf gemaakte harken zijn behulpzaam
bij de hooioogst. Over 't algemeen werken er meer
vrouwen op 't land dan mannen. Oude moedertjes,
met uitgerafelde kleren, versteld en opgelapt, zagen
Ave op de akkers werken. Gebogen onder de last van
de arbeid, een met diepe rimpels doorgroefd gelaat,
grote, lompe, met naden doorploegde werkhanden, ver
telden ons van de zorgen en moeiten die deze mensen
in hun leven onderviden. Afgelopen en uitgetrapte
echoenen en de verdere schamele uitrusting die 't
afgewerkte lichaam dekten, maakten ons duidelik,
dat het leven al te sober was en overging in harde
ontbering en ellende.
Sterke Jonge mannen hanteren de zeis en trekken
deze met vaardigheid door de platgeregende korenhal-
HOOFDSTUK XIL
Hulp van buitenaf.
De advocaat nam Marston mee naar de hall en keek
om zich heen, als om naar een rustig plekje te zoeken,
waar zij ongestoord konden praten. De jongeman, zijn
bedoeling begrijpend, opende de deur van Sir Chqyllle's
wapenkamer, waar hij met Sindal binnenging. Zoodra
de deur weer gesloten was, wendde de advocaat zich
op ernstige toon tot hem.
„Sir Marston," zei hij, „deze zaak ontwikkelt zich
in een richting, die niemand van ons verondersteld had.
Ik mag u niet verhelen, dat ik niet optimistisch gestemd
ben. Na de verklaringen der doktoren is er geen twijfel
aan, dat uw oom door geweldpleging om het leven is
gekomen.... kort gezegd, hij is vermoord. Ik had er al
een vermoeden van, dat dit van den aanvang af het
uitgangspunt van de politie was, daarom hebben ze
Drayne erbij gehaald. Wij moeten van onzen kant ener
gieke maatregelen nemen; dat is mijn stellige over
tuiging."
„Drommels," viel Marston onthutst uit. „U wilt toch
niet zeggen, dat er verdenking tegen mijn moeder be
staat? Dat zou ik haast uit uw woorden opmaken...."
„Het is moeilijk om op dit oogenblik met zekerheid
te zeggen wat ze precies veronderstellen of wie er
verdacht wordt," antwoordde Sindal, „maar ik vrees,
dat we er niet aan behoeven te twijfelen, dat zij uw
moeder ervan verdenken, iets te weten, dat zij verzwe
gen heeft. Het kan zijn dat zij aannemen, dat ze Sir
Cheville's lichaam vond en zich meester heeft gemaakt
van de vermiste papieren, of ook dat ze samenwerking
in een of andere vorm van haar en Mr. Etherton ver
moeden."
„De veronderstelling is belachelijk," viel Marston ver
ontwaardigd uit. „Onmogelijk is een woord."
„Niets is belachelijk of onmogelijk in gevallen als dit,
niets," verklaarde de advocaat; „in ieder geval be
schouwt de politie het zoo. Als die verdenking heeft
opgevat tegen uw moeder of tegen haar en meneer
Etherton samen, zal zij zich met alle kracht aan haar
theorie vastklemmen en ze zal niets onbeproefd laten om.
vóór het inquest hervat wordt, een bewijs voor hun
vermoedens te construeeren. Wij moeten op alle even
tualiteiten bedacht zijn en om de politie den wind uit
de zeilen te nemen, staat er maar één mogelijkheid voor
ons open."
„En die ls?" vroeg Marston in spanning.
„De werkelijke schuldige of schuldigen te vinden!
Geen steen mag op den ander gelaten worden. Uw oom
ls aangevallen en vermoord dat staat vast en
men. Wit gedoekte vrouwen, met kleine sikkels gewa
pend, garen de afgemaaide halmen tot bossen. En
leggen deze op het veld tot weer andere handen de
oogst verder zullen verzorgen.
Elders rijdt een jonge vrouw met de ossenwagen.
Lage wagentjes met kleine wielen. Open zijkanten, die
ondersteund worden door vier houten standers. Deze
rusten weer op de lange assen en zo.-gen ook dat de
wielen niet van de lage wagen kunnen lopen. In het
hoogopgetaste klavergras, zitten haar twee kinderen.
Moeder moet werken in de velden en kan niet altoos
met alle aandacht de opvoeding en lichamelijke ver
zorging van haar kleinen verzorgen.
Eenzame dorpjes, verscholen tussen hoge heuvels,
soms bergen, geven een armoedige en onzindelijke in
druk.
Oude, kleurlooze huizen staan hun ondergang af te
wachten. Hier en daar herbergen ze het vee van de
eigenaars. De afval van de böerderij werpt men voor
de hulzen, bijna op de dorpsstraat. Grote peking-
eenden en ganzen, scheppen er behagen in, de mest-
hooen te bewerken.
De groezelige jeugd, gaat in havelooze pakjes, velen
barrevoets, naar de ongezellige schoolgebouwen. Licht
en lucht zijn daarin veelal zeer onvoldoende. De kinde
ren zijn allen getooid met een grote leren tas. die met
twee riemen over de schouders op de rug hangt. Bij
velen hangen de inktlap en griffel er bulten en maken
door de speelse bewegingen der kinderen, de zonder
lingste kapriolen.
Hier en daar zien we interessante oude gebouwen en
typiese kerkjes, die ons vertellen van een oude kuituur.
Heldere geluiden van kleppende klokken klinken op
uit het dal en echoën langs de wanden der bergen en
heuvels.
't Is alsof deze dorpen, deze mensen, de vlugge ont
wikkeling van andere delen van het rijk niet hebben
kunnen volgen. Vrij sterk geïsoleerd gelegen, zijn ze
jaren op achter gebleven. En vertegenwoordigen nog een
stadium van ontwikkeling die op tal van andere plaat
sen reeds in overwonnen.
Wel is het eenzaam in 't Zwarte Woud. Op vele plaat*
sen dwaalden we soms uren, tussen bossen en langs
bergpaden, zonder dat we dorpjes passeerden. Ook is
het verkeer langs de wegen er zeer miniem, alhoewel
ER ZIJN TWEE STERKE AANWIJZINGEN
VOOR DEN OMKEER.
Maanden geleden heeft de heer S. de Wolff, pri
vaat-docent in de conjunctuurleer aan de Amster-
damsche Universiteit, de voorspelling gewaagd, dat
zich tegen het eind van 1932 de eerste teekenen zou
voordoen van een opleving in de bedrijven. Wij heb
ben onze lezers toen in kennis gesteld met zijn ver
wachtingen, doch vreezen, dat velen hun hoofd heb
ben geschud, denkende:
We zullen het pas gelooven, als wij
het zien!
Welnu, zegt de heer De Wolff, thans kunt u het
zieh en in Het Volk vestigt hij de aandacht op twee
verschijnselen, welke z.i. het einde van de dalende
lijn aankondigen.
De grondslag van zijn redeneering is deze: Tn het
economisch leven bestaat een dubbele periodiciteit
(geregelde terugkeer); n.1. de korte-golfbeweging van
ongeveer 7 jaar in onze dagen en de lange-golfbevve
ging, gevormd door 5 kleine. De loop van beide is met
tamelijk groote nauwkeurigheid te bepalen, al kan
de leek op economisch gebied zich dit niet voorstel
len. Hij ziet slechts de depressie in telkens ver-
scherpsten vorm, en zich nog meer verscherpend,
naar mate deze depressie haar keerpunt nadert.
Want het keerpunt der depressie,
het begin dus van de opleving, is
tevens het punt, waarop de ellen
de het ergst is.
En de aanwijzingen voor den omkeer.
„Een sterke aanwijzing voor het omkeeren der con
junctuur is steeds geweest de sterke drang der on
dernemers naar loonsverlaging. Deze drang komt
altijd merkwaardigerwijze het sterkst tot uiting
rondom het omkeerjaar. Als de mogelijkheid in uit
zicht komt om wederom op breedere basis te kunnen
produceeren, komt het verlangen naar loonsverlaging
in de ondernemersklasse hüt sterkst tot uiting. Heel
wat cijfermateriaal, dat dit volkomen bevestigt, heb
ik in „Het Economisch Getij" bijeengebracht.
Deze opvatting wordt van onverdachte zijde beves-
voor of na zijn dood beroofd van zijn papieren. Wij
moeten ontdekken, wie dat heeft gedaan!"
„Hoe zullen wij daar ooit In slagen?" wierp Marston
tegen. „We hebben geen enkel spoor om te volgen."
„Nog nietmaar dat kan er gauw genoeg zijn," ant
woordde Sindal. „Naar mijn meening moeten er onmid
dellijk twee dingen worden gedaan. U moet een beloo
ning uitloven voor inlichtingen, die leiden tot arrestatie
en veroordeeling van den dader of daders. Het moet
een flinke belooning zijn. In ieder geval bent u nu toch
een rijk man en kunt u zich iets dergelijks veroorloven.
Kleine belooningen zijn in een mysterieus en gecompli-
serd geval als dit nutteloos. Het bedrag moet groot ge
noeg zijn, om iemand, die zijn mond anders zou houden,
tot spreken te verleiden."
„Ik leg mij geheel bij uw adviezen neer," verklaarde
Marston. „U kunt zooiets beter beoordeelen dan ik.
Noemt u maar een bedrag."
„Ik zou zeggen, minstens vijf duizend pond. Dat zal
de hebzucht van dezen of genen wel opwekken. Want
het staat vast. dat er wel iemand is, die meer van de
zaak ai weet"
„Uitstekend," stemde Marston toe. „Zorgt u er dan
maar dadelijk voor."
„Daar kunt u op rekenen," beloofde Sindal. „Ik zal
vandaag nog de biljetten laten drukken en verspreiden.
En nu het tweede deel van mijn voorstel. U moet de
zaak ln handen geven van een geroutineerd en scherp
zinnig speurder. Laat de politie hun eigen gang maar
gaan als de politie eenmaal een theorie heeft ge
vormd, is ze blind voor alle mogelijkheden, die in een
andere richting wijzen. Het wordt dan eenvoudig een
Idee-fixe. En dat is precies wat wij niet moeten hebben!
Dat is een uiterst verward geval en wij hebben een
man noodig met moderne methoden en ideën."
„Kent u zoo iemand?"
„Zeker. En de persoon dien ik op het oog heb, be
vindt zich niet zoo ver hier vandaan. Hij woont in
Manchester. Oorspronkelijk was hij werkzaam op een
advocaten-kantoor, maar hij bleek zoo'n genie te zijn
in het uitrafelen van gecompliceerde en mysterieus®
voorvallen, dat hij zich gevestigd heeft als particulier-
detective. Hij heeft dingen gedaan, die in één woord
meesterstukken zijn u moet wel van hem gehoord
hebben. Zijn naam is Weathershaw Archington Wea-
thershaw; hij is verleden jaar die ingewikkelde bank-
fraude in Manchester op het spoor gekomen en heeft
gezorgd dat de heele oplichtersbende achter slot en
grendel kwam."
„Ik herinner het mij." bevestigde Marston. „De kran
ten stonden er vol van. Kunt u hem krijgen?"
„Ja, ik kan hem wel krijgen. Hij is niet g-oedkoop,
de wegen ln uitstekende staat verkeeren. Maar zo een
zaam is het toch niet in 't Zwarte Woud, of de zwer
vende werkloozen trekken er ook langs de wegen. Wei
nigen in verhouding tot 't Rijnland, Frankfort en nog
vele andere plaatsen. Doch ook deze weinigen zijn
duldellke beelden van de ondergaande mensenmassa,
die elke dag dieper In de ellende raakt In een van de
stille dorpjes van het Zwarte Woud, ontmoeten we een
werkloze trekker. Slanke, Jonge man, met bleek smal
gezicht torste in een schamel rugzakje, zijn noodlottig
overschot van de eens goede garderobbe. 's Morgens
had bij geen eten gehad. In dit dorpje zou hij enige
mensen vragen of ze -ttsschien ook overschotten van
de maaltijd hadden. Waarmee hij zijn behoefte zou
kunnen stillen.
Al spoedig bleek <fat er nog twee werkloze Jongens
in dat dorpje in 't zelfde water visten. En zo trokken
ze verder van dorp tot dorp.
Ook zagen we een vrouw, die in haar wijze van
doen demonstreerde vroeger in andere kringen ver
keerd te hebben, met hoge schouders, ingevallen wan
gen, bleekgrauwe gelaatskleur, haveloze plunje, zich
van het ene huls naar 't andere begeven.
Sterk en duidelik beseffen we hoe in deze harten een
felle haat opbrandt tegen de maatschappij die hen van
het meest noodzakelijke uitsluit.
Hoe ook in deze mensen langzaam een matte on
verschilligheid zich in de harten zet en 't leven nog
toonlozer maakt. Een woeste wraaklust opbruist tegen
allen, die zij als de oorzaak van hun ellende beschou
wen. Soms ook een zoeken naar prikkels om de el-
lerde te vergeten.
Zo groeit er in Duitschland een nieuw geslacht, dat
rijpt onder de meest ongunstige ekonomiese omstandig
heden. De innerllke reaksies hierop zijn onbereken
baar. Maar dat er van de wezenllke menselike ont
wikkeling op deze wijze en verdere ontwikkeling van
omstandigheden, onder de meest verschillende lagen
van het volk, veel stuk gebroken wordt, staat vast.
Hiervan treft men herhaaldelik de meest sprekende
vorbeelden aan. Vooral als men zich te voet langs de
wegen begeeft en zodoende elke dag tussen het volk
leeft, kan men aan deze indrukken niet ontkomen.
In dit land met geweldige mogelikheden voor de
toekomst, op technies en kultureel gebied, zien we dat
de ellende toeneemt en de welvaart van volk en maat
schappij steeds meer wordt bedreigd, door de noodlot
tige ontwikkeling der laatste jaren. Waar zijn de
nieuwe krachten die deze ondergang zullen stuiten en
de menselike kuituur redden?
D.
tigd. Zoo schreef de heer Bölger in de Economische
Kroniek van „De Economist" (Juni 1931, blz. 512):
„De groote loonconflicten komen dan ook niet
tijdens de crisis, doch zuUen zich manifesteeren
zoodra er weder eenige kans is, dat er, zij het
op een sterk verlaagd prijsniveau, loonend ge
werkt kan worden."
Welnu, de groote loonstrijden van thans zijn „de
groote loonconflicten", die het keerpunt steeds heb
ben begeleid.
Merkwaardig is hetgeen in dit opzicht een Ame-
rikaansch Weekblad „The Nation", in zijn nummer
van 29 Juni van dit jaar weet te melden. Het
schrijft in een artikel getiteld „Loopt de crisis ten
einde"? waarin zij i punten opnoemt, waaruit dit te
constateeren valt, als 4e punt:
„Loonen en de Algemeene Onkosten zijn zoo
danig reeds verminderd, dat op betrekkelijk
kleine basis van productie reeds weer met
winst kan worden geproduceerd."
En een tweede typisch bewijs, dat de baisse ten
einde loopt en de lange, hausse heel spoedig begin
nen zal, is de loop der goudproductie.
Bij het einde van iedere lange baisse nam de
goudproductie toe, tegen het einde van iedere lange
hausse daalde ze. Zoo zal het ons dan ook niet
verbazen, dat de Engelsche „Economist" in „Com
mercial History Number of 1931" spreekt van „the
prosperity of the gold mining industry" (de welvaart
van de goudmijnnijverheid) en zegt, dat het jaar
1931 een recordjaar is op het gebied der goudproduc
tie. Voorts deelt hetzelfde nummer mede, dat „de
mijnen niet slechts meer goud hebben geproduceerd,
maar dat tevens op heel wat mijnen de gelegenheid
is aangegrepen, het programma van productievergroo-
ting door te voeren".
En zoo weet „The Manchester Guardian Commer
cial" van 16 Juli 1932 over de goudproductie van Ca
nada te melden, dat goud het kostbaarst mineraal
voor dit land geworden is, waarvan de waarde der
Bloemenmagazijn „CORONA",
KONINGSTRAAT 67 - - DEN HELDER,
levert U alle moderne bloemstukken
Telefoon 216. Postgiro 99555.
maar in de gegeven omstandigheden mag u niet op geld
zien. U kunt niet toelaten, dat er ook maar een spoor
van verdenking op uw moeder blijft rusten."
„Zie hem te krijgen," besliste Marston, „de kosten
spelen geen rol."
„Wijst u mij dan maar even de telefoon." zei Sindal
direct. „Ik zal zijn kantoor in Manchester opbellen."
Marston bracht den advocaat naar de telefooncel in
de hall. Nog steeds verlieten menschen, die bij het
inquest tegenwoordig waren geweest, het huis en toen
zij hen passeerden, sprak het jurylid, dat Pike en zijn
hospita ondervraagd had. hen aan. Hij keek hen met
zijn slimme oogen veelbeteekenend aan.
„Ik weet niet, of ik het eigenlijk wel zeggen mag,
omdat ik lid van de jury ben en het inquest nog niet
is afgeloopen," richtte hij zich tot hen met een voor-
zichtigen blik om zioh heen, „maar als het u mij vraagt,
Sir Marston, dan mogen u en uw advocaat wel eens
probeeren uit te vinden, wat voor soort heerschap die
Pike eigenlijk is. Hij lijkt mij niet zuiver op de graat
en ik geloof, dat hij niet de helft verteld heeft van wat
hij weet. Ik voor mij, ik moet hem nog eens in de
getuigenbank hebben vóór het inquest gesloten wordt.
Daar kunt u staat op maken!"
Sindal klopte den man vertrouwelijk op den arm.
„U moet niets zeggen noch tegen ons, noch tegen
iemand anders, adviseerde hij. „Ga heelemaal uw eigen
weg en praat niet over uw verdere plannen. Daarmee
bewijst u het onderzoek naar den werkelijken schuldige
den grootst-denkbaren dienst."
„Goed, meneer Sindal, „was het joviale antwoord. „Ik
zal zoo dicht zijn als een pot, maar toch ls het zooals
ik zeg! Die snuiter is niet van het goeie soort!"
Sindal knikte het jurylid glimlachend toe en ver
volgde zijn weg naar de telefoon. Maar het was hem
niet vergund, zonder hindernissen het doel van zijn
tocht te bereiken. Etherton, die zich in de deur van
de eetzaal vertoonde, wenkte hem en Marston binnen
te komen. Daar troffen zij mevrouw Stanbury, de oude
heer Getherfield en Letty, die met elkaar een soort
krijgsraad schenen te houden.
„Mevrouw Stanbury heeft een idee gekregen, hoe die
knoop daar gekomen kan zijn," deelde Etherton mede,
nadat hij de deur weer gesloten had.
Sindal maakte een luchtig-wulvend handgebaar.
„Mevrouw Stanbury hoeft zich geen seconde het hoofd
te breken over dien knoop." zei hij. „Handige kerel.
Drayne houdt van dramatische effecten maar tiet
heeft geen steek te beteekenen."
„Maar ik zou zeggen, dat u er toch in ieder geval
goed aan deed, te hooren wat zij vertelt," berispte Gether
field hem gemoedelijk.
totale productie voor Canada reeds die van steen-
kool overtreft. En erder schrijft dit weekblad:
„De productie van dit kostbaar metaal weet
in de eerste maanden van dit jaar opnieuw een
record aan. De cijfers zijn 25 pet. hooger dan
die van het vorige jaar."
Als alle teekenen niet bedriegen en een erva
ringsmateriaal van meer dan 10Ö jaar bevestigt deze
teekenen dan is het, einde dezer depressie nabij.
Zoowel de te berekenen loop der kleine als die der
groote golf wijzen er op."
Tot zoover de heer De Wolff.
Wij matigen ons geen oordeel aan over zijn theorie.
De tijd zal weldra leeren of hij gelijk heeft. Wie zou
niet hopen van ja?
Het zou niet de eerste maal zijn, dat de voorspel
lingen van den heer De Wolff uitkwamen. Daarom
is het niet al te roekeloos, als er rekening wordt ge
houden met de waarschijnlijkheid, dat het einde der]
ellende nadert. Dan zou de conclusie kunnen zijn:
het advies van de Commissi e-W e 1 t e r
h o e f t niet voor 100 te worden ge
volgd; redelijke bezuiniging kan geen kwaad,
doch de Welter-afbraak ontloopen we!
Tot heil van ons allen.
(Vragen en mededeelingen. deze rubriek betreffende,
in te zenden aan den heer K. van Keulen, Lootsstraat
24, Amsterdam (West).
DE BEMESTING ONZER KAMERPLANTEN.
(Vervolg).
Bij potgewassen gebruikt men in den regel slechts
vloeibaren mest. die dadelijk na toediening begint te
werken. De bemesting doet men het best op donkere
dagen of tegen den avond. De mest heeft slechts dan
invloed, wanneer geen ongunstige omstandigheden den
groei der planten belet en er geen fouten in de behan
deling worden begaan. Ook moet men niet vergeten,
dat door de bemesting het verplanten slechts verdaagd
wordt, daar deze bewerking, vroeger of later, toch moet
geschieden, indien men niet wil, dat de elkander ver
dringende wortels tot rotting overgaan.
Vaak worden de chemische hulpmeststoffen zeer aan
bevolen. Deze zijn uit verschillende zouten en minerale
bestanddeelen samengesteld. Wij durven echter deze
meststoffen den liefhebber niet aanraden. Hij toch kan
moeilijk, of in 't geheel niet nagaan, welke bouwstoffen
de plant noodig heeft en de meeste dezer chemische
meststoffen zijn bij verkeerde aanwending zeer gevaar
lijk. Men kan ook mestmengsels koopen, die geheel
voor het gebruik gereed zijn, welke minder gevaarlijk
zijn, als men er maar niet een te sterke oplossing van
neemt.
Een liefhebber doet het beste meststoffen te gebrui
ken, bestaande uit plantaardigen en dierlijken afval.
Deze bevatten, als goede aardsoorten al die voedings
stoffen, welke de planten voor een goeden groei noodig
hebben.
Een der beste meststoffen is zeker wel de koemest.
Op een afgelegen plek van het huis of den tuin zet
men een vaatje neer, dat men met water vult. Door
dit water wordt zooveel koemest geroerd, dat het een
donker troebel voorkomen krijgt. Op dezelfde wijze
behandelt men den zeer goed bruikbaren schppenmest.
Het mengsel, dat men met deze mestsoorten bereidt, is
bekend onder den naam van gier. Door den minder
aangenamen geur laat deze gier zich natuurlijk niet
best in een kamer gebruiken. Voor in den tuin of op de
waranda staande planten ia zij echter zeer aan te
bevelen.
Voor bemesting in de kamer getrrofkfc ■*-■»- r-»u- <-»f
vischguano, kippen- of dulvenmest. Deze meststoffen
vermengt men met koud water, welk mengsel dan voor
het gebruik een paar dagen moet staan of wel men
lost het in warm water op (liefst kokend), in dat geval
kan men het na het koud worden toedienen.
Het is niet raadzaam de oplossingen van deze droge
meststoffen te sterk te nemen, twee drie gram op
een liter water is voldoende. Op dezelfde wijze worden
ook beender- en hoommeel aangewend, beide zijn zeer
stlkstofrijke en goede meststoffen ook. Ook salmiak
kan als een stikstofhoudende meststof gebruikt worden,
mits men er voorzichtig mee zij en niet meer gebruikt
dan enkele druppels op een gieter water. Bij het ge
bruik van vloeibare meststoffen moet men er op bedacht
wezen nooit te bemesten wanneer de planten droog
zijn. Is dit het geval, dan worden de potten eerst met
gewoon water begoten, daarna bemest en is zoen wel
licht bang te sterk gemest te hebben, dan kan men met
water nog eens nagïeten. Bij het verplanten van sterk
groeiende planten kan men enkele hoornspanen door
de aarde heen mengen. Deze meststof werkt zeer lang
zaam, daar zij pas na enkele maanden verteert. Bij den,
op genoemde wijzen bereiden vloeibaren mest, kan men
nog wat houtasch of schoorsteenroet voegen, wat de
werking nog een weinig verhoogt.
Sindal wendde zich hoffelijk naar Mevrouw Stanbury.
„Ik ben geheel oor, mevrouw, maar vóór u begint,
wil Ik u toch iets op het hart drukken. U kent ons,
die hier ln deze kamer bijeen zijn, die u ten volle ver
trouwen kunt. alles vertellen wat u wilt, maar praat
er met niemand anders over. U hebt daar nog allen tijd
mee!"
Mevrouw Stanbury. wier woede aanmerkelijk gezakt
soheen te zijn, draaide nadenkend aan haar ringen en
keek het kleine gezelschap rond.
„Ik weet, dat die knoop nog aan mijn mantel wae,
toen ik Maandagavond uitging om Jane Wardle nog
even op te zoeken," begon ze. „Want toen merkte ik,
dat hij los zat. Het was een van een stel knoopen met
een eigenaardig patroon er op gedrukt. Natuurlijk heb
ik den lossen knoop verloren onderweg en ik heb nu
bedacht, waar dat gebeurd kon zijn. Toen Drayne hem
mij tijdens de zitting liet zien, was ik teveel van mijn
stuk gebracht om het mij te herinneren. Maar ik ging
naar het dorp langs het pad ovfr den top van de Zwarte
Klip. Daar moet de knoop van mijn mantel zijn gevallen
op het pad en over den rand naar beneden gesprongen
zijn. Dat is de eenige verklaring die ik er voor weet
te vinden."
„Houd die dan vooral voor u," raadde Sindal nog
maals met nadruk aan. Laat de politie maar denken,
dat zij een spoor heeft trek u niets van die kerels
aan." Hij ging naar de deur en wenkte Marston.
„Sir Marston en ik hebben vastgesteld wat ons te doen
staat," zei hij. eer hij de kamer verliet. U zult onze
plannen nog nader hooren; op het oogenblik is het zaak
geen tijd verloren te laten gaan."
Hij haastte zich naar de telefoon en terwijl hij sprak,
bleef Martson in de hall, waar zich thans geen enkele
van de ongewone bezoekers bevond. Na tien minuten
kwam Sindal terug bij hem. zich de handen wrijvend
en met een glimlach van voldoening op zijn gezicht.
„Het is in orde," kondigde hij aan. „Weathershaw komt
met den avondsneltrein van tien uur en hij heeft ge
legenheid al zijn tijd aan onze zaak te geven. Dat is
schitterend! Als hij hier is, zal ik het gevoel hebben,
dat wij werkelijk iets doen. Nu ga ik zoo gauw mo
gelijk naar Hallithwaite terug om voor het uitloven
van de belooning te zorgen."
Marston nam hem terzijde.
„Hoort u eens,"^ fluisterde hij. „Ik zou u een ver
trouwelijke vraag willen doen. Gelooft u dat Birch mijn
moeder en misschien ook Etherton verdenkt?"
Wordt vervolgd.