Overblijfselen van Holbewoners in Mansas.
Het Pad langs
de Klip
Hoe onze voorouders baadden.
Badhuizen geen producten van onze
moderne beschaving.
Hoogst merkwaardige vondsten.
In de Ozark-heuvels, aldus schrijft Prof. Winslow
M. Walker. Anthropoloog van het Smithsonian In-
stitutlon te Washington, in het Noorden van den
staat Arkansas zijn overblijfselen gevonden van primi
tieve holbewoners, welke tot dusver niet identiek zijn
gebleken met eenige ons bekende volksstam, die ln
voorhistorische tijden Amerika moet hebben bewoond.
Zij hebben slechts een vage overeenkomst met een
andere primitieve volksstam, die vroeger het Ozark-
gebied heeft bewoond. In het grootste rotshol, dat wij
ontdekten, vonden wij 10 menschengraven, waarin
vermoedelijk 12 personen ter aarde zijn besteld. Zes
daarvan waren zeer jonge kinderen en zuigelingen.
Bij een der kinderen werden verder de beenderen van
een hond gevonden; uit de ligging bleek, dat de hou
ding van het dier voor de begrafenis zorgvuldig was
gearrangeerd; de voorpooten lagen kruiselings over
de achterpooten. Verder blijkt hieruit, dat de hond
reeds bij die oude holbewoners als huisdier gold en
niet gegeten werd, aangezien geen gebrande of ge
broken hondenbeenderen werden gevonden in de afval-
hoopen. Bij een ander zeer Jong kindje was rondom
het gezichtje en het lichaam een snoer gevonden, dat
bestond uit 600 huisjes van zoetwaterslakken.
HET BEGRAVEN.
Behalve de kinderen vonden wij nog de overblijfse
len van twee mannen, een vrouw en een halfvolwassen
Jong. Zij waren allen languit liggend begraven, met
uitzondering van een der mannen; zijn beenderen
waren kennelijk Jaren na zijn dood bijeengebracht in
een bundeltje, dat men in een gat had laten vallen,
zoodat het gedeeltelijk rustte op het uitgestrekte ske
let van de vrouw. Verder vond *wij talrijke werktuigen
van steen, vuursteen, been en schelpen, benevens
fragmenten van ruwe aardewerk-vaten met platte
bodems zonder eenige versiering. Er werden geen spo
ren gevonden van houten voorwerpen of geweven
stoffen, doch wel zeer vele speerpunten, messen, bo
ren en schrappers, die alle gemaakt waren van het
aldaar voorkomend gesteente en op tamelijk primi
tieve wijze waren bewerkt. Er waren ook hamers en
maalsteenen, waarvoor men steenen had uitgezocht,
welke reeds zoodanig door het water waren afgesleten,
dat zij ongeveer den vereischten vorm hadden en er
slechts weinig aan behoefde te worden gedaan. Mos
selschelpen werden gebruikt als lepels en bewaard in
de uitgeschrapte schildpadrugschilden, die als borden
of kommen werden gebruikt. Het merkwaardigste
voorwerp, dat wij vonden, was het door veelvuldig
gebruik zeer gedeukte uiteinde van een z.g. atl-atl, een
stok die gebruikt wordt om werpspiesen weg te slin
geren. De atl-atl is een meer primitief wapen dan
pijl en boog.
MERKWAARDIGE TEEKENINGEN.
Wij bleven bijna drie weken aan het werk om ln dit
rotshol de asch, hotuskool en afval te verwijderen,
die op sommige plaatsen een laag van 1.5 M. dikte
hadden gevormd. De graven lagen verspreid over het
geheele hol en varieerden ln diepte van 25 tot 8C*>
M. In dezelfde streek vonden wij ook merkwaardige
rotsteekeningen; of deze echter door de holbewoners
zelf zijn gemaakt, kan niet met absolute zekerheid
worden bewezen. Op twee plaatsen waren er echte
verhalen in de rotsen gesneden ln den vorm van af
beeldingen en symbolen. Op een derde plaats vonden
wij op den achterwand van een rotshol teekeningen ln
rooden oker. Menschen, slangen, plattegronden, zon,
maan en sterren en figuren, waarvan de beteekenis
niet tot ons doordrong, waren daar afgebeeld.Onder dit
rotshol bevond zich een hoop asch en afval. w.o. a*rde
werk. steenen en stukken van beenderen, waaruit
duidelijk bleek, dat deze teekeningen het werk van
Indianen geweest moet zijn.
1 MEETKUNDIGEN.
In een veld op vele kilometers afstand hier vandaan
vonden wij nog een 33-tgl rotsen, die geheel ln den
grond waren ingegraven en slechts één platten kant
vertoond, welke dus met den grond in éen vlak lag.
Op die rotsvlakken waren meetkundige figuren ge
krast, cirkels, combinaties van cirkels en punten
binnen cirkels. Door weer en wind waren de teeke
ningen zoo beschadigd, dat zij met behulp van een
straal fijn zand zichtbaar moesten worden gemaakt.
Behalve zuiver geometrische figuren bevonden zich
daarop nog zeer natuurgetrouwe afbeeldingen van af
drukken van menschelijke handen en voeten, en van
dierensporen. Deze rotstafels hebben vermoedelijk een
belangrijke rol gespeeld bij de ceremoniën der oude
bewoners, bijv. bij de stamvergaderingen. Verder wer
den er ook rotsteekeningen gevonden i neen reusach
tige zandsteengrot; ln het zachte gesteente waren de
FEUILLETON.
UIT HET ENGELSCH VAN
J- S. FLETCHER.
22.
„Ik zal nieta ongedaan laten, mevrouw Stanbury,"
antwoordde Weathershaw met een glimlach. „Het zal
mijn eerste mislukking zijn, als ik daar niet ln slaag."
„Hebt u talent voor dergelijke dingen?" vroeg ze,
hem scherp aankijkend. „Gaat dat bij u geheel vanzelf?"
„Och," zei hij, nog steeds glimlachend, „ik zeg niet
dat ik door steenen muren heen kan kijken. Ik vertrouw
op mijn gezond verstand."
Mevrouw Stanbury bleef nog staan.
„U hebt zeker het heele verslag gelezen van het on
derzoek? Vertelt u mij eens, hebt u zelf al een
theorie opgesteld?'
„Ja," antwoordde Weathershaw. „Dat heb ik dadelijk
gedaan,"
„Maar u wilt er nog niet over spreken?"
„Neen," klonk het, „dat zou wel wat voorbarig zijn,
nietwaar?"
Mevrouw Stanbury ging naar beneden naar Marston.
„Dat is een flinke man, Marston," merkte ze op. „Ik
ben blij dat je hem erbij gehaald hebt. Laat hem zijn
gang gaan, ik krijg den indruk dat hij het raadsel
zal oplossen."
„Men zou niet denken dat hij een soort detective
was. hé?" zei Marston. „Ik zal hem zeker zijn eigen
gang laten gaan. Maar ik wou dat hij niet zoo gesloten
was."
Den volgenden morgen merkte Marston, dat zijn
wensohen in deze richting niet direct vervuld zouden
worden. Hoewel Weaterhshaw aan het ontbijt spraak
zaam genoeg was, roerde hij de bewuste zaak niet aan
en toen Marston hem meenam naar de Oude Weverij,
liep de detective voorbij de Zwarte Klip, alsof deze
niet voor hem bestond. Maar toen ze in de fabriek
waren, veranderde Weathershaw's houding heelemaal.
lijnen some 1 c.M. diep ingekrast. Hier vonden wij na
tuurgetrouwe afbeeldingen van menschen, schildpadden,
vogels en andere dieren, eenige uit ruiten, rechte lij
nen en cirkels bestaande geometrische figuren, en, wat
het meest interessant was, tal van conventioneele af
beeldingen van menschen en van een dier, dat sterk
aan een paard doet denken.
SPAANSCHE SCHATTEN.
De plaatselijke bevolking kent deze teekeningen
reeds lang; onder hen is een legende in omloop, dat
deze grot door de Spanjaarden is bezocht, die er een
gedeelte van hun schatten hebben begraven en de tee
keningen hebben gemaakt als een geheime aanwijzing
om ze later terug te kunnen vinden. Er is dan ook
menigmaal gegraven ln .den bodem van de grot, doch
altijd zonder resultaat. Het merkwaardigste van alles
is dat, hoewel de plaatsen, waar de verschillende rots
teekeningen zijn gevonden, hoogstens 150 KM. van
elkaar verwijderd zijn, op geen twee plaatsen dezelfde
soort van teekeningen voorkomen. Zij zijn dus door
verschillende stammen en misschien voor verschillen
de doeleinden gemaakt. Zoowel de Osage- als de Che-
Reeds in het grijs verleden waren ze bekend
en werden ze druk bezocht.
DE oude Galliërs wisten het wsrme water reeds
naar waarde te schatten en exploiteerden de
heete bronnen De meeste van onze tegen
woordige „badplaatsen" waren hun bekend,
en zelfs maakten ze gebruik van bronnen, die in den
loop der eeuwen zijn verdwenen als gevolg van ver
schillende natuurrampen: aardbevingen, vulcanische
uitbarstingen en aardverschuivingen. Ook hebben de
menschen zelf soms meegeholpen bij het vernietigen
van de een of andere natuurlijke badgelegenheid De
Romeinsche invasie in Gallië heeft echter de ontwik
keling der „openluchtbaden" tengevolge gehad.
Archaeologen zijn er in geslaagd overal de sporen
der voorvaderen terug te vinden. Deze sporen bleken
zeer talrijk te zijn. De Romeinen kenden Uriage. Aix-
les-Bains, Plombières, Luxeuil en Bourbonne. In hun
tijd was een heete-badkuur tegelijkertijd een soort
godsdienstoefening. Men riep de Godheid aan, die de
weldadige invloed van het geneeskrachtige water
symboliseerde. Iedere bron had een eigen bescherm
heer en gebieder, die, in de hoop dat men genezing
zou vinden, met allerlei offers werd vereerd. Hier
door komt het, dat men op den bodem van vele an
tieke zwembassins munten, sieraden en andere voor
werpen heeft ontdekt, die in het water werden ge
worpen. opdat de God de bede van den zieke zou
verhooren.
Toen Lodewijk XIV in 1698 op aanraden van Maar
schalk Bouffler de bronnen van Saint-Amand-les-
Eaux liet kanaliseeren, werden op den bodem stuk
ken vaatwerk aangetroffen, voorts geldstukken en
medailles met de beeltenis van Julius Caesar. Au
gustus. Vespasianus, Nero en Trajanus, en meer dan
tweehonderd houten en steenen beelden. Het is inge
nieur Mesgrigny, die met het werk was belast en al
deze kostbare voorwerpen met de grootste omzichtig
heid liet behandelen
Bij de Romeinen.
De Romeinen bezaten, voor zoover het warm-water-
kuren betreft, ongeveer dezelfde therapeutische ken
nis als wij. Zij beschouwden de bronnen niet zoo
maar als waterreservoirs, die automatisch op tempe
ratuur werden gehouden, maar zij wisten heel goed,
dat de verschillende wateren uiteenloopende eigen
schappen bezaten. Reeds in den Gallo-Romeinschen
tijd begaven de overvoedden en de schrokkers zich
naar Vichy om daar hun leven te verzorgen en ge
nezing te vinden voor hun zieke nieren.
In Luchon, Ameli en Mont-Dore trachtten de long
lijders weer op hun verhaal te komen. Aix, Evaux,
Royat, La Bourboule, Plombières en Bourbon her
bergde degenen, wier huid op de een of andere wijze
wa3 aangedaan. Naar Néris trokken de zenuwzieken
en overspannenen.
De invallen der Barbaren maakten een eind aan
Ze waren alleen met Lucas Etherton in zijn privél
kantoor.
„Nu, mijnheer Etherton," begon hij, toen Marston hem
had voorgesteld, „ik zou u graag eenige vragen willen
stellen omtrent de papleren, die u Maandagmiddag aan
Sir CSieville Stanbury gaf. Wat waren dat eigenlijk voor
papieren?"
„Het waren er drie," antwoordde Etherton- „Twee
waren documenten die ikzelf geschreven had. Het derde
was ook een ontwerp, ook door mij gemaakt."
„Alle drie betreffende die uitvinding van u?"
„Ja zeker!"
„En alle drie natuurlijk strikt vertrouwelijk?"
„Waarachtig!" klonk het grimmig. „Strikt vertrou
welijk!"
„Vertelt u me eens," ging Weathershaw door, „ver
ondersteld, dat iemand, laten we zeggen, in uw eigen
branche die drie documenten te pakken had gekre
gen, zouden ze dan die machine kunnen namaken?"
„Dat zouden ze zeker kunnen, ongetwijfeld!"
„Ik begreep de reden, waarom u ze aan Sir Cheville
hebt gegeven uit wat u gezegd hebt," hernam Weathers
haw. „En waar was u, toen u ze hem gaf?"
„In de afgesloten kamer, waarover ik ook. zooals u
weet, bij het onderzoek gesproken heb. Sir Cheville wist
tamelijk veel van machines af en ik nam hem mee
naar die kamer om mijn model te toonen en ik gaf
hem de papieren om deze op zijn gemak te bestudee-
ren. Ik wist dat ze bij hem veilig waren en htj beloofde,
ze den volgenden dag aan mij terug te geven."
„Mag ik die kamer zien?" vroeg Weathershaw.
Etherton nam een sleutel uit zijn brandkast en
wenkte Marston en den detective hem te volgen. Hij
bracht ze door eenige gangen naar een ver afgelegen
gedeelte van de fabriek en bleef in een witgekalkte
gang stilstaan voor een met ijzer beslagen muur.
„Hier is het," zei hij. „Ik heb die kamer speciaal
laten inrichten. Voordat ik er dezer dagen met Sir
Cheville was. is er, behalve ik zelf, nog nooit iemand
anders in geweest. U kimt eohter met genoegen alles
bekijken was er te zien is."
Juist toen hij de sleutel in het slot wilde steken,
hield Weathershaw hem terug. De detective keek om
zich heen, naar de andere deuren en ramen in de gang.
„Wacht u even," verzocht hij. „Ik zie, dat deze kamer
in een tamelijk druk gedeelte van de fabriek ligt. Wilt
u order geven aan uw meesterknecht, of wie hier het
opzicht heeft, om me op deze verdieping vrij rond te
laten gaan. U kunt hem wel zeggen, dat ik een paar
veranderingen moet opnemen."
Etherton knikte en opende de deur van een zaal,
waaruit het snorren der spoelen kwam. Hij wenkte een
rokee-Indianen hebben ln deze streek geleefd; daarom
zal thans begonnen worden met een nauwkeurig on
derzoek om uit te maken, of deze stammen de ge
woonte hadden, rotsteekeningen te maken. Als de
grotten in het Ozai k-gebied hebben wij ook nog eenige
kort geleden ontdekte grafheuvels en dorpen onder
zocht, die in den staat Louislana liggen tusschen de
Roode Rivier en de Mississisppi. Ln deze streken vindt
men vele grafheuvels in den vorm van een kegel of
afgeknotten kegel. In verband met bouw- en landbouw-
werkzaamheden in deze streek verdwijnen ze snel; zoo
is een van de grootste onlangs niet den grond gelijk
gemaakt, terwijl het materiaal gebruikt was bij het
aanleggen van een brug in de buurt. Op de plaats,
waar deze grafheuvel had gestaan, konden wij echter
nog een belangrijke ontdekking doen. De klei. die
zich daar bevond, bevatte een felblauw mineraal, z.g.
vivlaniet, dat hierheen was gebracht van een onbe
kende plaats. Een plaatje boomschors, dat ermee ge
kleurd was, werd erbij gevonden. Blijkbaar hebben de
oude bewoners der grafheuvels de gewoonte gehad
om hun huizen met deze levendige kleur te versieren;
behalve het stuk boomschors werden nog samenge
drukte lagen riet en kiel over het terrein verspreid ge
vonden en dit alles is misschien afkomstig van een
bouwwerk, dat een rol speelde bij hun ceremoniën en
op deze plaats heeft gestaan voordat de grafheuvel
er werd aangelegd. Het kan daarom ook van veel
ouderen datum zijn geweest dan de grafheuvels in
deze streek.
deze Gallo-Romeinsche beschaving. De badplaatsen,
die tot nu toe dicht bevolkt en welvarend waren ge
weest, werden verwoest, geplunderd en verbrand.
Geen steen bleef op den anderen. Een paar plekken,
die door de wilde horden werden vergeten, richtte
Moeder Natuur zelf ten gronde Menton, aan het meer
van Armecy, werd waarschijnlijk bedolven als ge
volg van een aardverschuiving. In 1865, dus meer
dan achttien eeuwen na de catastrophe, werden de
ruines teruggevonden. Saint Galmier werd vernietigd
door een overstrooming. Aulus werd op dezelfde wijze
van den aardbodem gevaagd.
Ydes schijnt in een aardspleet te zijn verdwenen.
Aix-les-Bains is ook een keer verwoest geweest. Het
werd begraven onder modder en rotsen, die van den
Mont Revard stortten. In 1776 werden de ruines
blootgelegd. In één der bassins vond men het ge
raamte van een bader, die blijkbaar niet snel genoeg
kon wegkomen en meer dan vijftien eeuwen op den
bodem heeft doorgebracht.
De wedergeboorte der „Kurorte".
Gedurende de middeleeuwen waren de meeste
badplaatsen óf verwoest óf geheel verdwenen.
Pas tegen het begin van de zesthnde eeuw begon
men de warme bronnen opnieuw te exploiteeren.
Deze herleving is voor een groot, deel te danken aan
de Médicis. In Italië, waren de bronnen voortdurend
in gebruik geweest. Het vertrouwen, dat de Médicis
hadden in de heilzame werking van het water, leidde
tot de wederopbouw van eenige oadgelegenheden.
Cathérine de Médicis, die reeds tien jaar lang ge
huwd was en zich nog niet mocht verheugen in het
bezit van kinderen, werd door Femel, haar lijfarts
naar Bourbon-Lancy gezonden. Sedert dien gingen
alle vrouwen, die zich kinderen wenschten, naar
Bourbon-Lancy, opdat haar wensch in vervulling zou
gaan. De Koningin had inderdaad geluk. Een jaar
later bracht zijden zoon ter wereld.
In 1567 kreeg Cathérine belangstelling voor een an
dere bron, nl. die van La Fontaine Vineuse te Saint
Pardoux. „Deze bron", zei men. ..maakt iemand de
helft jonger dan hij in werkelijkheid is." De Koningin
wilde weten, welke bestanddeelen dit tooverwater
bevatte en liet het door een anderen dokter Nicolai
volgens de regelen der kunst analyseeren.
Eenige van de geneeskrachtige bronnen, die in de
zen tijd populair waren, worden o.a. ook vermeld in
het „Dagboek", dat Montaigne schreef naar aanlei
ding van zijn reis door Frankrijk, Duitschland,
Zwitserland en Italië. Dit dagboek werd kort geleden
gepubliceerd door Edmond Pilon.
De zeventiende eeuw ig echter een bloeitijdperk
voor alles wat in verband staat met warm-water-
bronnen.
Vele doktoren, waaronder de beroemde Delorme,
in wien mevrouw de Sévigné zooveel vertrouwen
stelde, stuurden al hun patiënten naar de een of an
dere badplaats.
Maar vele moeilijkheden moesten worden overwon
nen. Daar was vooreerst de reis. De „goddelijke Mark
gravin" die alle bronnen om beurten bezocht, ver
trok in 1676 naar Vichy en had negen dagen noodig
om daar te komen. Ze maakte gebruik van een rij
tuig en vier paarden. Twintig jaar tevoren had zij
ook al vier dagen moeten rijden om Borges-les-Eaux
te bereiken. Honderdvijftien kilometer in vier da-
man, die daar rondliep, een jonge intelligent uitziende
kerel, met een geruite over-aJl aan.
„Eén van mijn opzichters hier," legde Etherton uit,
toen de man vlug naar hem toe kwam. „Madgwiek,"
vervolgde hij, „deze heer kan overal op deze verdieping
vrij rondloopen. Er moeten eenige veranderingen aan
gebracht worden. Zeg hem alles wat hij weten wil."
De opzichter nam den vreemdeling soherp op en
knikte en op een teeken van Weathershaw sloot Ether
ton de deur van de zaal en ging weer naar de gang.
Hij opende de kluis en nam een bruine doek van een
zwaar voorwerp, dat in het midden stond.
Weathershaw kwam binnen en keek om zich heen.
Er was weinig te zien behalve de kale muren, een
werkbank tegen drie der wanden, waarop allerlei ge
reedschap lag, een matglazen raam met tralies er voor
en het voorwerp in het midden. Hij nam alles op met
één blik en wendde zich tot den fabrikant.
„Mooi. maneer Etherton," zei hij. „Wilt u me nu dien
sleutel geven en gaat u dan met Sir Marston naar uw
kamer terug. Ik zou hier graag op mijn gemak wat
rondkijken. Het kan zijn, dat ik een heele poos noodig
heb, maar ook dat ik in twintig minuten klaar ben.
Maar ik werk graag alleen!"
Etherton gaf hem de sleutel en ging met Marston
weg. Ze hoorden hem den sleutel in het slot omdraaien,
toen ze in den gang liepen.
„Ik ben benieuwd wat hij verwacht daar te zullen
ontdekken?" zei Marston peinzend.
„Laat hem zijn gang maar gaan," antwoordde Ether
ton. „Sommigen van die lui heben een zeker instinct.
Nette vent is dat het was een goed idee van Sindal
om hem er bij te halen. Is de politie nog bij jullie
geweest?"
„Neen."
„Oalvert was gisteravond twee uur bij me," vervolgde
Etherton. „Hij vertelde in vertrouwen, dat Drayne ge
heel van streek was door de gebeurtenissen van gister
morgen. De politie dacht, dat ze aardig in de goede
richting waren, tot gisterenmiddag, toen ze er je moeder
en mij in betrokken. Maar volgens Calvert hebben ze
iets anders in hun hoofd."
„Wat?" vroeg Marston.
„O, dat weet ik niet, dat wou hij niet zeggen," gaf
Etherton ten antwoord. Toen ze in zijn privéekantoor
terug waren, opende hij een lade van zijn schrijfbureau
en haalde er een gedrukt papier uit.
„Heb Je dit gezien?" vroeg hij. „Dat is het biljet, dat
de belooning, die je uitlooft, vermeldt. Het is vanmorgen
overal aangeplakt. Er zijn hier heel wat menschen, die
die vijfduizend pond graag verdienen."
„Als ze maar iets wisten!" zei Marston.
gen! Heden ten dage legt men hetzelfde traject af
in minder dan drie uur.
Patiënten, die een badplaats wilden bezoeken,
maakten vooraf hun testament. Ze mochten onder
weg eens overlijden.
Hoe was het Kurortleven in dien tijd? De Marquise
licht ons hierover in. Aan haar dochter schrijft zij:
„Vanochtend heb ik dus water gedronken, lieve
kindwat een gemeenc smaakMen gaat
tegen zes uur naar de bron: iedereen is daar aanwe
zig; men drinkt en trekt een leelijk gezicht. Men keert
om, men gaat. men komt. men wandelt, men woont
de mis bij. Tenslotte gaat men dineeren. Na het eten,
gaat men ergens op visite Vandaag was het bij mij.
Er waren meisjes van het platteland, dio in het be
zit waren van muziekinstrumenten en zonder fou-
ten boeren-dansen demonstreerdenEindelijk te
gen een uur of vijf onderneemt men een wandeling.
Om zeven uur gebruikt men een licht souper; en om
tien uur gaat. men naar bed."
Men ziet, dat men er toentertijd een gezonde le
venswijze op na hield. Bovendien was het leven in
zoo n badplaats zeer goedkoop Mme. de Sévigné ver
telt ons, dat men in Vichy bijna voor niets leefde.
Men kon er twee kippen koopen voor drie stuivers.
Te Bourbon-l'ArchambauIt kostte een gemeubileer
de kamer twaalf stuivers.
Maar wat ontbrak, was het comfort. Menschen van
standing waren verplicht het noodige mee te ne
men, wanneer ze zich op weg begaven. Mmeè de Mon-
tespan werd, toen ze naar Vichy ging, gevolgd door
twee groote wagens met bagage en zes beladen muil
ezels. Vijf-en-veertig man personeel stonden geduren
de de reis naar Vichy en het verblijf daar onder
haar bevelen.
Het spet
In de 17de en 18de eeuw ging men enkel naar een
badplaats om uit te rusten en genezing te vinden; al
thans in Frankrijk was dit het geval. In Engeland,
b.v. te Bath, werd in de 18de eeuw al gespeeld,
whist, lansquenet en farospel. Ilct voorbeeld van Bath
werd binnen niet al te langen tijd nagevolgd door
verscheidene badplaatsen op het continont. Baden-
Baden was weldra wijd en zijd beroemd, alleen reeds
door de speelbank, die er was gevestigd. Toen het
Fransche gouvernement in 1837 de hazardspelen ver
bood, was Baden nog een kleine vlek. Er bevond zich
in dien tijd aan de Boulevard Montmartre een speel-
gelegenheid, Frascati geheeten. Deze werd na de af
kondiging van het verbod gesloten en de eigenaar,
een zekere Bénazet werd uitgenoodigd zijn geluk te
beproeven in het kleine badplaatsje Baden. Sedert
dien ging deze plaats steeds vooruit. Oorspronkelijk
werd zij alleen bezocht door Franschen. Men sprak
er Fransch en leefde er net als in Parijs; een gids
heeft de stad als volgt gekarakteriseerd; „Baden is
een Fransche plaats, gelegen in Duitschland; 's zo
mers kan men er Parijs aanschouwen."
Ongelooflijke mogelijkheden.
Fransch acteur maakt de rekening op.
Te Parijs vierde een bekend tooneelspeler zijn Jubi
leum en moest dus ook een toespraak houden. Hij had
beloofd, dat hij zijn levensloop zou vertellen en wel
aan de hand van een statistiek, die hij van tevoren
had opgemaakt
Toen het belangrijke oogenblik aanbrak, haalde hij
een groot papier voor den dag en begon als volgt:
Daar ik het grootste deel van mijn leven op de planken
heb doorgebracht, zal ik U verhalen, wat ik in mijn
kwaliteit van acteur heb meegemaakt. In mijn vrijen
tijd is mij misschien ook wel eens iets gepasseerd, maar
dat kunt U in de kranten lezen en datgene, wat de
bladen niet vermelden, is zoo onbelangrijk, dat het voor
U van geen belang ia. Ik ben overigens een oud man
geworden. Het leven heeft mij pakl*-" »»nad. Dit
zult U beter begrijpen, wanneer U weet. dat en hier
ontvouwde hij het papier ik 2318 liefdesverklaringen
mocht ontvangenDaar komt nog bij, dat 1925 meisjes
mij trouw zijn gebleven. 980 vrouwen deden niet voor
haar onder en zagen in mij den eenigen man, dien zij
konden liefhebben. Ik zelf heb 1543 maal eenige trouw
gezworen en 775 keer meineed gepleegd. Het uitbreken
v. d. oorlog heb ik 3350 maal meegemaakt en niet minder
dan 2115 keer ben ik zelf soldaat geweest. Men maakt
zoo een en ander mee. De huwelijksgiften, die ik als
meer of minder liefhebbende schoonzoon kon incassee-
ren bedragen tezamen ongeveer 6 a 7 millioen francs.
3 millioen gulden en 5 millioen mark. Drie duizend keer
heb Ik gasten uitgenoodigd en bij negenhonderd-twee-
en-veertig gelegenheden heb ik ze weer de deur uit
gegooid.... Ach ja, en dan de vreeselijke uren, die ik
in het gezelschap van roovers heb doorgebracht. Ruim
170 keer hebben zij mij gevangen genomen. Wat de
schoonmoeders aangaatik heb er 2480 gehad. Het
zal U daarom niet verwonderen. dat het werkelijke
leven mij niet veel nieuws meer had te leeren. Wanneer
men alles duizend of meer ihalen op het tooneel heeft
ondervonden dan vergaat iemand de lust."
De spreker werd hartelijk toegejuicht. Maar de oude
heeren in de zaal glimlachten begrijpend.
Hij vouwde het aanplakbiljet open en las het door,
toen een van Etherton's ondergeschikten om het gordijn
van het bediendenkantoor keek, dat leeg was, nu Plke
er niet zat.
„Meneer Sindal. meneer!" kondigde hü aan.
Sindal stond vlak achter hem en kwam binnenstor
men, blijkbaar hevig opgewonden. Hij zwaaide een papier
in zijn hand.
„Kijk eens!" schreeuwde hij. „Dat is prachtig! Nog
een belooning uitgeloofd! Birch biedt vijf duizend voor
het vinden van Sir Cheville's testament.
HOOFDSTUK XIV.
Vertrouwelijk nieuws.
De fabrikant keek snel op van zijn bureau en zag
zijn bezoeker verrast aan.
„Birche?" riep hij. „Vijf duizend? Wat, uit zijn eigen
zak?"
Sindal wierp een papier, nog nat van de drukpers,
op Etherton's vloeiblad.
„O, het is gemakkelijk genoeg te begrijpen," zei hij
sarcastisch.
„Het is in het belang van Birch's cliënte die knappe
Franqaise. Denkt u, dat Mlle de Coulanges honderd
duizend pond wil verliezen en er niets voor wil op
offeren? Hebt u niet gezien, dat Birch. de kolonel en
Mademoiselle zelf gisteren in den tuin van „The Grange"
zaten te praten, nadat het onderzoek verdaagd was?
Ik zag het wel!"
Etherton streek het aanplakbiljet voor de tweed®
belooning glad en Marston stond op en las het over
den sohouder van den ouderen man. Het was kort en
bondig gesteld. Vijfduizend pond voor dengeen, die het
testament van wijlen Sir Cheville Stanbury zou terug
vinden of inlichtingen zou kunnen verstrekken, die
daartoe aanwijzing gaven.
Etherton stak de handen in zijn zakken en strekte
zijn lange beenen uit, toen hij deze aankondiging ge
lezen had. Voor wie hem kende, beteekende deze hou
ding, dat zijn hersens aan het werk waren.
,Hm," zei hij, na eenige stilte. „Ik vertel jullie
en dat blijft tusschen ons dat het mij niet zou ver
wonderen, als hier iets geheimzinnigs achter stak? Ik
heb er vannacht over nagedacht. Birch heeft die gou
vernante een tijdlang het hof gemaakt. Hij was altijd
in het huis van den kolonel te vinden en speelde daar
croquet. Ik meen me ook te herinneren, dat ik hem
en Mademoiselle eenige keeren samen heb zien wan
delen."
Wordt vervolgd.