Overblijfselen van Holbewoners in Mansas. Het Pad langs de Klip Hoe onze voorouders baadden. Badhuizen geen producten van onze moderne beschaving. Hoogst merkwaardige vondsten. In de Ozark-heuvels, aldus schrijft Prof. Winslow M. Walker. Anthropoloog van het Smithsonian In- stitutlon te Washington, in het Noorden van den staat Arkansas zijn overblijfselen gevonden van primi tieve holbewoners, welke tot dusver niet identiek zijn gebleken met eenige ons bekende volksstam, die ln voorhistorische tijden Amerika moet hebben bewoond. Zij hebben slechts een vage overeenkomst met een andere primitieve volksstam, die vroeger het Ozark- gebied heeft bewoond. In het grootste rotshol, dat wij ontdekten, vonden wij 10 menschengraven, waarin vermoedelijk 12 personen ter aarde zijn besteld. Zes daarvan waren zeer jonge kinderen en zuigelingen. Bij een der kinderen werden verder de beenderen van een hond gevonden; uit de ligging bleek, dat de hou ding van het dier voor de begrafenis zorgvuldig was gearrangeerd; de voorpooten lagen kruiselings over de achterpooten. Verder blijkt hieruit, dat de hond reeds bij die oude holbewoners als huisdier gold en niet gegeten werd, aangezien geen gebrande of ge broken hondenbeenderen werden gevonden in de afval- hoopen. Bij een ander zeer Jong kindje was rondom het gezichtje en het lichaam een snoer gevonden, dat bestond uit 600 huisjes van zoetwaterslakken. HET BEGRAVEN. Behalve de kinderen vonden wij nog de overblijfse len van twee mannen, een vrouw en een halfvolwassen Jong. Zij waren allen languit liggend begraven, met uitzondering van een der mannen; zijn beenderen waren kennelijk Jaren na zijn dood bijeengebracht in een bundeltje, dat men in een gat had laten vallen, zoodat het gedeeltelijk rustte op het uitgestrekte ske let van de vrouw. Verder vond *wij talrijke werktuigen van steen, vuursteen, been en schelpen, benevens fragmenten van ruwe aardewerk-vaten met platte bodems zonder eenige versiering. Er werden geen spo ren gevonden van houten voorwerpen of geweven stoffen, doch wel zeer vele speerpunten, messen, bo ren en schrappers, die alle gemaakt waren van het aldaar voorkomend gesteente en op tamelijk primi tieve wijze waren bewerkt. Er waren ook hamers en maalsteenen, waarvoor men steenen had uitgezocht, welke reeds zoodanig door het water waren afgesleten, dat zij ongeveer den vereischten vorm hadden en er slechts weinig aan behoefde te worden gedaan. Mos selschelpen werden gebruikt als lepels en bewaard in de uitgeschrapte schildpadrugschilden, die als borden of kommen werden gebruikt. Het merkwaardigste voorwerp, dat wij vonden, was het door veelvuldig gebruik zeer gedeukte uiteinde van een z.g. atl-atl, een stok die gebruikt wordt om werpspiesen weg te slin geren. De atl-atl is een meer primitief wapen dan pijl en boog. MERKWAARDIGE TEEKENINGEN. Wij bleven bijna drie weken aan het werk om ln dit rotshol de asch, hotuskool en afval te verwijderen, die op sommige plaatsen een laag van 1.5 M. dikte hadden gevormd. De graven lagen verspreid over het geheele hol en varieerden ln diepte van 25 tot 8C*> M. In dezelfde streek vonden wij ook merkwaardige rotsteekeningen; of deze echter door de holbewoners zelf zijn gemaakt, kan niet met absolute zekerheid worden bewezen. Op twee plaatsen waren er echte verhalen in de rotsen gesneden ln den vorm van af beeldingen en symbolen. Op een derde plaats vonden wij op den achterwand van een rotshol teekeningen ln rooden oker. Menschen, slangen, plattegronden, zon, maan en sterren en figuren, waarvan de beteekenis niet tot ons doordrong, waren daar afgebeeld.Onder dit rotshol bevond zich een hoop asch en afval. w.o. a*rde werk. steenen en stukken van beenderen, waaruit duidelijk bleek, dat deze teekeningen het werk van Indianen geweest moet zijn. 1 MEETKUNDIGEN. In een veld op vele kilometers afstand hier vandaan vonden wij nog een 33-tgl rotsen, die geheel ln den grond waren ingegraven en slechts één platten kant vertoond, welke dus met den grond in éen vlak lag. Op die rotsvlakken waren meetkundige figuren ge krast, cirkels, combinaties van cirkels en punten binnen cirkels. Door weer en wind waren de teeke ningen zoo beschadigd, dat zij met behulp van een straal fijn zand zichtbaar moesten worden gemaakt. Behalve zuiver geometrische figuren bevonden zich daarop nog zeer natuurgetrouwe afbeeldingen van af drukken van menschelijke handen en voeten, en van dierensporen. Deze rotstafels hebben vermoedelijk een belangrijke rol gespeeld bij de ceremoniën der oude bewoners, bijv. bij de stamvergaderingen. Verder wer den er ook rotsteekeningen gevonden i neen reusach tige zandsteengrot; ln het zachte gesteente waren de FEUILLETON. UIT HET ENGELSCH VAN J- S. FLETCHER. 22. „Ik zal nieta ongedaan laten, mevrouw Stanbury," antwoordde Weathershaw met een glimlach. „Het zal mijn eerste mislukking zijn, als ik daar niet ln slaag." „Hebt u talent voor dergelijke dingen?" vroeg ze, hem scherp aankijkend. „Gaat dat bij u geheel vanzelf?" „Och," zei hij, nog steeds glimlachend, „ik zeg niet dat ik door steenen muren heen kan kijken. Ik vertrouw op mijn gezond verstand." Mevrouw Stanbury bleef nog staan. „U hebt zeker het heele verslag gelezen van het on derzoek? Vertelt u mij eens, hebt u zelf al een theorie opgesteld?' „Ja," antwoordde Weathershaw. „Dat heb ik dadelijk gedaan," „Maar u wilt er nog niet over spreken?" „Neen," klonk het, „dat zou wel wat voorbarig zijn, nietwaar?" Mevrouw Stanbury ging naar beneden naar Marston. „Dat is een flinke man, Marston," merkte ze op. „Ik ben blij dat je hem erbij gehaald hebt. Laat hem zijn gang gaan, ik krijg den indruk dat hij het raadsel zal oplossen." „Men zou niet denken dat hij een soort detective was. hé?" zei Marston. „Ik zal hem zeker zijn eigen gang laten gaan. Maar ik wou dat hij niet zoo gesloten was." Den volgenden morgen merkte Marston, dat zijn wensohen in deze richting niet direct vervuld zouden worden. Hoewel Weaterhshaw aan het ontbijt spraak zaam genoeg was, roerde hij de bewuste zaak niet aan en toen Marston hem meenam naar de Oude Weverij, liep de detective voorbij de Zwarte Klip, alsof deze niet voor hem bestond. Maar toen ze in de fabriek waren, veranderde Weathershaw's houding heelemaal. lijnen some 1 c.M. diep ingekrast. Hier vonden wij na tuurgetrouwe afbeeldingen van menschen, schildpadden, vogels en andere dieren, eenige uit ruiten, rechte lij nen en cirkels bestaande geometrische figuren, en, wat het meest interessant was, tal van conventioneele af beeldingen van menschen en van een dier, dat sterk aan een paard doet denken. SPAANSCHE SCHATTEN. De plaatselijke bevolking kent deze teekeningen reeds lang; onder hen is een legende in omloop, dat deze grot door de Spanjaarden is bezocht, die er een gedeelte van hun schatten hebben begraven en de tee keningen hebben gemaakt als een geheime aanwijzing om ze later terug te kunnen vinden. Er is dan ook menigmaal gegraven ln .den bodem van de grot, doch altijd zonder resultaat. Het merkwaardigste van alles is dat, hoewel de plaatsen, waar de verschillende rots teekeningen zijn gevonden, hoogstens 150 KM. van elkaar verwijderd zijn, op geen twee plaatsen dezelfde soort van teekeningen voorkomen. Zij zijn dus door verschillende stammen en misschien voor verschillen de doeleinden gemaakt. Zoowel de Osage- als de Che- Reeds in het grijs verleden waren ze bekend en werden ze druk bezocht. DE oude Galliërs wisten het wsrme water reeds naar waarde te schatten en exploiteerden de heete bronnen De meeste van onze tegen woordige „badplaatsen" waren hun bekend, en zelfs maakten ze gebruik van bronnen, die in den loop der eeuwen zijn verdwenen als gevolg van ver schillende natuurrampen: aardbevingen, vulcanische uitbarstingen en aardverschuivingen. Ook hebben de menschen zelf soms meegeholpen bij het vernietigen van de een of andere natuurlijke badgelegenheid De Romeinsche invasie in Gallië heeft echter de ontwik keling der „openluchtbaden" tengevolge gehad. Archaeologen zijn er in geslaagd overal de sporen der voorvaderen terug te vinden. Deze sporen bleken zeer talrijk te zijn. De Romeinen kenden Uriage. Aix- les-Bains, Plombières, Luxeuil en Bourbonne. In hun tijd was een heete-badkuur tegelijkertijd een soort godsdienstoefening. Men riep de Godheid aan, die de weldadige invloed van het geneeskrachtige water symboliseerde. Iedere bron had een eigen bescherm heer en gebieder, die, in de hoop dat men genezing zou vinden, met allerlei offers werd vereerd. Hier door komt het, dat men op den bodem van vele an tieke zwembassins munten, sieraden en andere voor werpen heeft ontdekt, die in het water werden ge worpen. opdat de God de bede van den zieke zou verhooren. Toen Lodewijk XIV in 1698 op aanraden van Maar schalk Bouffler de bronnen van Saint-Amand-les- Eaux liet kanaliseeren, werden op den bodem stuk ken vaatwerk aangetroffen, voorts geldstukken en medailles met de beeltenis van Julius Caesar. Au gustus. Vespasianus, Nero en Trajanus, en meer dan tweehonderd houten en steenen beelden. Het is inge nieur Mesgrigny, die met het werk was belast en al deze kostbare voorwerpen met de grootste omzichtig heid liet behandelen Bij de Romeinen. De Romeinen bezaten, voor zoover het warm-water- kuren betreft, ongeveer dezelfde therapeutische ken nis als wij. Zij beschouwden de bronnen niet zoo maar als waterreservoirs, die automatisch op tempe ratuur werden gehouden, maar zij wisten heel goed, dat de verschillende wateren uiteenloopende eigen schappen bezaten. Reeds in den Gallo-Romeinschen tijd begaven de overvoedden en de schrokkers zich naar Vichy om daar hun leven te verzorgen en ge nezing te vinden voor hun zieke nieren. In Luchon, Ameli en Mont-Dore trachtten de long lijders weer op hun verhaal te komen. Aix, Evaux, Royat, La Bourboule, Plombières en Bourbon her bergde degenen, wier huid op de een of andere wijze wa3 aangedaan. Naar Néris trokken de zenuwzieken en overspannenen. De invallen der Barbaren maakten een eind aan Ze waren alleen met Lucas Etherton in zijn privél kantoor. „Nu, mijnheer Etherton," begon hij, toen Marston hem had voorgesteld, „ik zou u graag eenige vragen willen stellen omtrent de papleren, die u Maandagmiddag aan Sir CSieville Stanbury gaf. Wat waren dat eigenlijk voor papieren?" „Het waren er drie," antwoordde Etherton- „Twee waren documenten die ikzelf geschreven had. Het derde was ook een ontwerp, ook door mij gemaakt." „Alle drie betreffende die uitvinding van u?" „Ja zeker!" „En alle drie natuurlijk strikt vertrouwelijk?" „Waarachtig!" klonk het grimmig. „Strikt vertrou welijk!" „Vertelt u me eens," ging Weathershaw door, „ver ondersteld, dat iemand, laten we zeggen, in uw eigen branche die drie documenten te pakken had gekre gen, zouden ze dan die machine kunnen namaken?" „Dat zouden ze zeker kunnen, ongetwijfeld!" „Ik begreep de reden, waarom u ze aan Sir Cheville hebt gegeven uit wat u gezegd hebt," hernam Weathers haw. „En waar was u, toen u ze hem gaf?" „In de afgesloten kamer, waarover ik ook. zooals u weet, bij het onderzoek gesproken heb. Sir Cheville wist tamelijk veel van machines af en ik nam hem mee naar die kamer om mijn model te toonen en ik gaf hem de papieren om deze op zijn gemak te bestudee- ren. Ik wist dat ze bij hem veilig waren en htj beloofde, ze den volgenden dag aan mij terug te geven." „Mag ik die kamer zien?" vroeg Weathershaw. Etherton nam een sleutel uit zijn brandkast en wenkte Marston en den detective hem te volgen. Hij bracht ze door eenige gangen naar een ver afgelegen gedeelte van de fabriek en bleef in een witgekalkte gang stilstaan voor een met ijzer beslagen muur. „Hier is het," zei hij. „Ik heb die kamer speciaal laten inrichten. Voordat ik er dezer dagen met Sir Cheville was. is er, behalve ik zelf, nog nooit iemand anders in geweest. U kimt eohter met genoegen alles bekijken was er te zien is." Juist toen hij de sleutel in het slot wilde steken, hield Weathershaw hem terug. De detective keek om zich heen, naar de andere deuren en ramen in de gang. „Wacht u even," verzocht hij. „Ik zie, dat deze kamer in een tamelijk druk gedeelte van de fabriek ligt. Wilt u order geven aan uw meesterknecht, of wie hier het opzicht heeft, om me op deze verdieping vrij rond te laten gaan. U kunt hem wel zeggen, dat ik een paar veranderingen moet opnemen." Etherton knikte en opende de deur van een zaal, waaruit het snorren der spoelen kwam. Hij wenkte een rokee-Indianen hebben ln deze streek geleefd; daarom zal thans begonnen worden met een nauwkeurig on derzoek om uit te maken, of deze stammen de ge woonte hadden, rotsteekeningen te maken. Als de grotten in het Ozai k-gebied hebben wij ook nog eenige kort geleden ontdekte grafheuvels en dorpen onder zocht, die in den staat Louislana liggen tusschen de Roode Rivier en de Mississisppi. Ln deze streken vindt men vele grafheuvels in den vorm van een kegel of afgeknotten kegel. In verband met bouw- en landbouw- werkzaamheden in deze streek verdwijnen ze snel; zoo is een van de grootste onlangs niet den grond gelijk gemaakt, terwijl het materiaal gebruikt was bij het aanleggen van een brug in de buurt. Op de plaats, waar deze grafheuvel had gestaan, konden wij echter nog een belangrijke ontdekking doen. De klei. die zich daar bevond, bevatte een felblauw mineraal, z.g. vivlaniet, dat hierheen was gebracht van een onbe kende plaats. Een plaatje boomschors, dat ermee ge kleurd was, werd erbij gevonden. Blijkbaar hebben de oude bewoners der grafheuvels de gewoonte gehad om hun huizen met deze levendige kleur te versieren; behalve het stuk boomschors werden nog samenge drukte lagen riet en kiel over het terrein verspreid ge vonden en dit alles is misschien afkomstig van een bouwwerk, dat een rol speelde bij hun ceremoniën en op deze plaats heeft gestaan voordat de grafheuvel er werd aangelegd. Het kan daarom ook van veel ouderen datum zijn geweest dan de grafheuvels in deze streek. deze Gallo-Romeinsche beschaving. De badplaatsen, die tot nu toe dicht bevolkt en welvarend waren ge weest, werden verwoest, geplunderd en verbrand. Geen steen bleef op den anderen. Een paar plekken, die door de wilde horden werden vergeten, richtte Moeder Natuur zelf ten gronde Menton, aan het meer van Armecy, werd waarschijnlijk bedolven als ge volg van een aardverschuiving. In 1865, dus meer dan achttien eeuwen na de catastrophe, werden de ruines teruggevonden. Saint Galmier werd vernietigd door een overstrooming. Aulus werd op dezelfde wijze van den aardbodem gevaagd. Ydes schijnt in een aardspleet te zijn verdwenen. Aix-les-Bains is ook een keer verwoest geweest. Het werd begraven onder modder en rotsen, die van den Mont Revard stortten. In 1776 werden de ruines blootgelegd. In één der bassins vond men het ge raamte van een bader, die blijkbaar niet snel genoeg kon wegkomen en meer dan vijftien eeuwen op den bodem heeft doorgebracht. De wedergeboorte der „Kurorte". Gedurende de middeleeuwen waren de meeste badplaatsen óf verwoest óf geheel verdwenen. Pas tegen het begin van de zesthnde eeuw begon men de warme bronnen opnieuw te exploiteeren. Deze herleving is voor een groot, deel te danken aan de Médicis. In Italië, waren de bronnen voortdurend in gebruik geweest. Het vertrouwen, dat de Médicis hadden in de heilzame werking van het water, leidde tot de wederopbouw van eenige oadgelegenheden. Cathérine de Médicis, die reeds tien jaar lang ge huwd was en zich nog niet mocht verheugen in het bezit van kinderen, werd door Femel, haar lijfarts naar Bourbon-Lancy gezonden. Sedert dien gingen alle vrouwen, die zich kinderen wenschten, naar Bourbon-Lancy, opdat haar wensch in vervulling zou gaan. De Koningin had inderdaad geluk. Een jaar later bracht zijden zoon ter wereld. In 1567 kreeg Cathérine belangstelling voor een an dere bron, nl. die van La Fontaine Vineuse te Saint Pardoux. „Deze bron", zei men. ..maakt iemand de helft jonger dan hij in werkelijkheid is." De Koningin wilde weten, welke bestanddeelen dit tooverwater bevatte en liet het door een anderen dokter Nicolai volgens de regelen der kunst analyseeren. Eenige van de geneeskrachtige bronnen, die in de zen tijd populair waren, worden o.a. ook vermeld in het „Dagboek", dat Montaigne schreef naar aanlei ding van zijn reis door Frankrijk, Duitschland, Zwitserland en Italië. Dit dagboek werd kort geleden gepubliceerd door Edmond Pilon. De zeventiende eeuw ig echter een bloeitijdperk voor alles wat in verband staat met warm-water- bronnen. Vele doktoren, waaronder de beroemde Delorme, in wien mevrouw de Sévigné zooveel vertrouwen stelde, stuurden al hun patiënten naar de een of an dere badplaats. Maar vele moeilijkheden moesten worden overwon nen. Daar was vooreerst de reis. De „goddelijke Mark gravin" die alle bronnen om beurten bezocht, ver trok in 1676 naar Vichy en had negen dagen noodig om daar te komen. Ze maakte gebruik van een rij tuig en vier paarden. Twintig jaar tevoren had zij ook al vier dagen moeten rijden om Borges-les-Eaux te bereiken. Honderdvijftien kilometer in vier da- man, die daar rondliep, een jonge intelligent uitziende kerel, met een geruite over-aJl aan. „Eén van mijn opzichters hier," legde Etherton uit, toen de man vlug naar hem toe kwam. „Madgwiek," vervolgde hij, „deze heer kan overal op deze verdieping vrij rondloopen. Er moeten eenige veranderingen aan gebracht worden. Zeg hem alles wat hij weten wil." De opzichter nam den vreemdeling soherp op en knikte en op een teeken van Weathershaw sloot Ether ton de deur van de zaal en ging weer naar de gang. Hij opende de kluis en nam een bruine doek van een zwaar voorwerp, dat in het midden stond. Weathershaw kwam binnen en keek om zich heen. Er was weinig te zien behalve de kale muren, een werkbank tegen drie der wanden, waarop allerlei ge reedschap lag, een matglazen raam met tralies er voor en het voorwerp in het midden. Hij nam alles op met één blik en wendde zich tot den fabrikant. „Mooi. maneer Etherton," zei hij. „Wilt u me nu dien sleutel geven en gaat u dan met Sir Marston naar uw kamer terug. Ik zou hier graag op mijn gemak wat rondkijken. Het kan zijn, dat ik een heele poos noodig heb, maar ook dat ik in twintig minuten klaar ben. Maar ik werk graag alleen!" Etherton gaf hem de sleutel en ging met Marston weg. Ze hoorden hem den sleutel in het slot omdraaien, toen ze in den gang liepen. „Ik ben benieuwd wat hij verwacht daar te zullen ontdekken?" zei Marston peinzend. „Laat hem zijn gang maar gaan," antwoordde Ether ton. „Sommigen van die lui heben een zeker instinct. Nette vent is dat het was een goed idee van Sindal om hem er bij te halen. Is de politie nog bij jullie geweest?" „Neen." „Oalvert was gisteravond twee uur bij me," vervolgde Etherton. „Hij vertelde in vertrouwen, dat Drayne ge heel van streek was door de gebeurtenissen van gister morgen. De politie dacht, dat ze aardig in de goede richting waren, tot gisterenmiddag, toen ze er je moeder en mij in betrokken. Maar volgens Calvert hebben ze iets anders in hun hoofd." „Wat?" vroeg Marston. „O, dat weet ik niet, dat wou hij niet zeggen," gaf Etherton ten antwoord. Toen ze in zijn privéekantoor terug waren, opende hij een lade van zijn schrijfbureau en haalde er een gedrukt papier uit. „Heb Je dit gezien?" vroeg hij. „Dat is het biljet, dat de belooning, die je uitlooft, vermeldt. Het is vanmorgen overal aangeplakt. Er zijn hier heel wat menschen, die die vijfduizend pond graag verdienen." „Als ze maar iets wisten!" zei Marston. gen! Heden ten dage legt men hetzelfde traject af in minder dan drie uur. Patiënten, die een badplaats wilden bezoeken, maakten vooraf hun testament. Ze mochten onder weg eens overlijden. Hoe was het Kurortleven in dien tijd? De Marquise licht ons hierover in. Aan haar dochter schrijft zij: „Vanochtend heb ik dus water gedronken, lieve kindwat een gemeenc smaakMen gaat tegen zes uur naar de bron: iedereen is daar aanwe zig; men drinkt en trekt een leelijk gezicht. Men keert om, men gaat. men komt. men wandelt, men woont de mis bij. Tenslotte gaat men dineeren. Na het eten, gaat men ergens op visite Vandaag was het bij mij. Er waren meisjes van het platteland, dio in het be zit waren van muziekinstrumenten en zonder fou- ten boeren-dansen demonstreerdenEindelijk te gen een uur of vijf onderneemt men een wandeling. Om zeven uur gebruikt men een licht souper; en om tien uur gaat. men naar bed." Men ziet, dat men er toentertijd een gezonde le venswijze op na hield. Bovendien was het leven in zoo n badplaats zeer goedkoop Mme. de Sévigné ver telt ons, dat men in Vichy bijna voor niets leefde. Men kon er twee kippen koopen voor drie stuivers. Te Bourbon-l'ArchambauIt kostte een gemeubileer de kamer twaalf stuivers. Maar wat ontbrak, was het comfort. Menschen van standing waren verplicht het noodige mee te ne men, wanneer ze zich op weg begaven. Mmeè de Mon- tespan werd, toen ze naar Vichy ging, gevolgd door twee groote wagens met bagage en zes beladen muil ezels. Vijf-en-veertig man personeel stonden geduren de de reis naar Vichy en het verblijf daar onder haar bevelen. Het spet In de 17de en 18de eeuw ging men enkel naar een badplaats om uit te rusten en genezing te vinden; al thans in Frankrijk was dit het geval. In Engeland, b.v. te Bath, werd in de 18de eeuw al gespeeld, whist, lansquenet en farospel. Ilct voorbeeld van Bath werd binnen niet al te langen tijd nagevolgd door verscheidene badplaatsen op het continont. Baden- Baden was weldra wijd en zijd beroemd, alleen reeds door de speelbank, die er was gevestigd. Toen het Fransche gouvernement in 1837 de hazardspelen ver bood, was Baden nog een kleine vlek. Er bevond zich in dien tijd aan de Boulevard Montmartre een speel- gelegenheid, Frascati geheeten. Deze werd na de af kondiging van het verbod gesloten en de eigenaar, een zekere Bénazet werd uitgenoodigd zijn geluk te beproeven in het kleine badplaatsje Baden. Sedert dien ging deze plaats steeds vooruit. Oorspronkelijk werd zij alleen bezocht door Franschen. Men sprak er Fransch en leefde er net als in Parijs; een gids heeft de stad als volgt gekarakteriseerd; „Baden is een Fransche plaats, gelegen in Duitschland; 's zo mers kan men er Parijs aanschouwen." Ongelooflijke mogelijkheden. Fransch acteur maakt de rekening op. Te Parijs vierde een bekend tooneelspeler zijn Jubi leum en moest dus ook een toespraak houden. Hij had beloofd, dat hij zijn levensloop zou vertellen en wel aan de hand van een statistiek, die hij van tevoren had opgemaakt Toen het belangrijke oogenblik aanbrak, haalde hij een groot papier voor den dag en begon als volgt: Daar ik het grootste deel van mijn leven op de planken heb doorgebracht, zal ik U verhalen, wat ik in mijn kwaliteit van acteur heb meegemaakt. In mijn vrijen tijd is mij misschien ook wel eens iets gepasseerd, maar dat kunt U in de kranten lezen en datgene, wat de bladen niet vermelden, is zoo onbelangrijk, dat het voor U van geen belang ia. Ik ben overigens een oud man geworden. Het leven heeft mij pakl*-" »»nad. Dit zult U beter begrijpen, wanneer U weet. dat en hier ontvouwde hij het papier ik 2318 liefdesverklaringen mocht ontvangenDaar komt nog bij, dat 1925 meisjes mij trouw zijn gebleven. 980 vrouwen deden niet voor haar onder en zagen in mij den eenigen man, dien zij konden liefhebben. Ik zelf heb 1543 maal eenige trouw gezworen en 775 keer meineed gepleegd. Het uitbreken v. d. oorlog heb ik 3350 maal meegemaakt en niet minder dan 2115 keer ben ik zelf soldaat geweest. Men maakt zoo een en ander mee. De huwelijksgiften, die ik als meer of minder liefhebbende schoonzoon kon incassee- ren bedragen tezamen ongeveer 6 a 7 millioen francs. 3 millioen gulden en 5 millioen mark. Drie duizend keer heb Ik gasten uitgenoodigd en bij negenhonderd-twee- en-veertig gelegenheden heb ik ze weer de deur uit gegooid.... Ach ja, en dan de vreeselijke uren, die ik in het gezelschap van roovers heb doorgebracht. Ruim 170 keer hebben zij mij gevangen genomen. Wat de schoonmoeders aangaatik heb er 2480 gehad. Het zal U daarom niet verwonderen. dat het werkelijke leven mij niet veel nieuws meer had te leeren. Wanneer men alles duizend of meer ihalen op het tooneel heeft ondervonden dan vergaat iemand de lust." De spreker werd hartelijk toegejuicht. Maar de oude heeren in de zaal glimlachten begrijpend. Hij vouwde het aanplakbiljet open en las het door, toen een van Etherton's ondergeschikten om het gordijn van het bediendenkantoor keek, dat leeg was, nu Plke er niet zat. „Meneer Sindal. meneer!" kondigde hü aan. Sindal stond vlak achter hem en kwam binnenstor men, blijkbaar hevig opgewonden. Hij zwaaide een papier in zijn hand. „Kijk eens!" schreeuwde hij. „Dat is prachtig! Nog een belooning uitgeloofd! Birch biedt vijf duizend voor het vinden van Sir Cheville's testament. HOOFDSTUK XIV. Vertrouwelijk nieuws. De fabrikant keek snel op van zijn bureau en zag zijn bezoeker verrast aan. „Birche?" riep hij. „Vijf duizend? Wat, uit zijn eigen zak?" Sindal wierp een papier, nog nat van de drukpers, op Etherton's vloeiblad. „O, het is gemakkelijk genoeg te begrijpen," zei hij sarcastisch. „Het is in het belang van Birch's cliënte die knappe Franqaise. Denkt u, dat Mlle de Coulanges honderd duizend pond wil verliezen en er niets voor wil op offeren? Hebt u niet gezien, dat Birch. de kolonel en Mademoiselle zelf gisteren in den tuin van „The Grange" zaten te praten, nadat het onderzoek verdaagd was? Ik zag het wel!" Etherton streek het aanplakbiljet voor de tweed® belooning glad en Marston stond op en las het over den sohouder van den ouderen man. Het was kort en bondig gesteld. Vijfduizend pond voor dengeen, die het testament van wijlen Sir Cheville Stanbury zou terug vinden of inlichtingen zou kunnen verstrekken, die daartoe aanwijzing gaven. Etherton stak de handen in zijn zakken en strekte zijn lange beenen uit, toen hij deze aankondiging ge lezen had. Voor wie hem kende, beteekende deze hou ding, dat zijn hersens aan het werk waren. ,Hm," zei hij, na eenige stilte. „Ik vertel jullie en dat blijft tusschen ons dat het mij niet zou ver wonderen, als hier iets geheimzinnigs achter stak? Ik heb er vannacht over nagedacht. Birch heeft die gou vernante een tijdlang het hof gemaakt. Hij was altijd in het huis van den kolonel te vinden en speelde daar croquet. Ik meen me ook te herinneren, dat ik hem en Mademoiselle eenige keeren samen heb zien wan delen." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 6