Veertig jaar bioscoop.
Het Pad langs
de Klip
Donderdag 25 Augustus 1932
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9130
EENTOOVENAARBETOOVERD
FEUILLETON.
UIT HET ENGELSCH VAN
J. S. FLETCHER.
26.
De fabrikant stond terzijde op zijn sigaar te kauwen.
Hij keek naar Marston, die het testament met twee
handen vasthield en snel den inhoud doorlas.
„We moesten het nu maar in mijn safé wegsluiten,"
eei Birch plotseling. „Ik..."
Marston draaide zich om en zag Biroh aan. Het was
een scherpe blik, die Mallinson deed glimlachen.
„Ik zie, dat ik de executeur ben," merkte Marston
droog op. Hij vouwde het testament dicht, deed het weer
tn de enveloppe en stopte die in zijn zak.
„Tot ziens, meneer Mallihson", klonk het bedaard.
i.Ik ben u zeer verplicht." Zonder een woord meer liep
hij de kamer uit, de trappen af, de straat op. Mallinson
keek Biroh aan.
„Hm!" zei hij peinzend. „Die is voor jou, jongen!
Wat is er aan de hand?"
Birch, die een kleur van kwaadheid had gekregen
door Marston's beleedigende handelwijze, wierp een
somberen blik op den fabrikant.
„Weet ik het; het doet er trouwens ook niets toe!"
mopperde hij, toen ze de toiletkamer uitgingen. „Trou
wens jij bent er getuige van geweest, dat het testament
gevonden is en dat Marston het heeft meegenomen."
„Ja zeker!" stemde Mallinson toe. „Dat is in orde. na
tuurlijk! Maar zeg 't jongen, hoe staat het met de be
looning, die je hebt uitgeloofd voor het terugvinden?
Ik zou zeggen, dat je nu een cheque van vijfduizend
pond voor me behoort uit te schrijven. Je hebt dat na
tuurlijk gedaan in het belang van dat Francaisetje, hè?
Nou. waar of niet?"
Birch keek Malinson recht in de oogen. Hij begreep
plotseling, dat deze in ernst sprak.
„Je wilt dus, dat ik me daaraan houd?" vroeg hij.
„Een vermogend man als jij!"
„Een aanbod is een aanbod, jongen!" hield de fabri
kant vol. „En zelfs menschen met geld kunnen er altijd
nog wel 'n beetje bij gebruiken. Het testament is door
mij gevonden en ik wensch de belooning er voor te
ontvangen!"
„Ga mee Iets drinken, dan zullen we daar eens over
praten", antwoordde Birch. Hij was innerlijk woedend
bij de gedachte, dat Marston het testament mede geno
men had, naar Sindal natuurlijk. Maar het was nu
eenmaal gebeurd. „Het is een allemachtige bof, dat je
daaraan dacht!" zei hij, toen ze gingen zitten. „Het
maakt verscheidene dingen een hoop eenvoudiger."
„Jawel maar daarmee is nog niet verklaard, hoe
de oude man aan z'n eind kwam", merkte de fabrikant
op en schudde veelbeteekenend met het hoofd. „Dat
moet nog opgehelderd worden. En het lijkt me zoo, dat
die jongeman geen steen op de andere zal laten."
Inmiddels was Marston vlug naar Sindal's kantoor
teruggegaan. Hij legde de enveloppe met zijn inhoud op
het bureau van den reohtsgeleerde, terwijl hij zijn
nieuws vertelde.
„Alstublieft!" voegde hij er aan toe. „En in orde
ik heb het doorgelezen."
Voor het eerst sedert zijn komst, toonde Weathershaw
eenige opwinding. Hij gooide de krant neer en sprong
op, gespannen toekijkend, toen Sindal het testament
openvouwde. Het geroutineerde oog van den rechtsge
leerde had het document in een minuut doorgelezen.
„Ja, dat is heelemaal in orde", zei hij, naar Marston
ziend. „Lieve deugd, waar is het gevonden? En door
wie? Toch niet door Birch?"
Marston vertelde het in 't kort.
„En geen andere papieren er bij?" vroeg Weathershaw.
„Niet die documenten, die meneer Etherton aan Sir
Cheville gaf?"
Weathershaw viel in zijn stoel terug. Als Marston op
hem gelet had, dan zou hij plotseling een, een seconde
maar, iets in de oogen van den detective hebben kunnen
zien flikkeren. Maar Marston keek naar Sindal, die voor
zich uit stond te staren. Zijn mond was even open en
er waren rimpels op zijn voorhoofd; het was hem aan
te zien, dat hij een moeilijk probleem trachtte op te
lossen. Plotseling helderde zijn gezicht op en hij sloeg
met de vuist op zijn bureau.
„Ik geloof er geen woord van!" riep hij uit.
Weathershaw keek naar Sindal's gezicht, en zei niets.
Maar Marston vloog op.
„Je gelooft er geen woord van waarvan?" vroeg h}j.
Weer sloeg Sindal met de vuist op zijn bureau. „Nu.
dat Sir Cheville zijn testament in dat loketje heeft ge
legd!" zei hij met nadruk. „Niets kan me dat doen ge-
looven. Het werd erin gelegd door dengeen, die het
gestolen heeft. Dat is een doorgestoken kaart!"
Marston werd rood. Alles wees op nieuwe schurken
streken en bedrog ergerde hem, 't leek wel, of iedere
dag weer opnieuw moeilijkheden en last met zich
bracht. Hij keek boos naar Sindal, alsof het diens schuld
was.
„Kijk 's hier!" vervolgde de rechtsgeleerde onrustig
in zijn stoel schuivend, „wie zou nu zoo idioot zijo om te
gelooven, dat Sir Cheville dat testament in zijn loketje
sloot? Nonsens! Waarom zou hij dat gedaan hebben?
In zijn eigen zak zat het veilig genoeg! Hij ging naar
huis langs een weg, dien hij honderde malen geloopen
had. Wat voor reden zou hij nu gehad kunnen hebben,
zijn testament daar te laten? En als hij het uit voor
zichtigheid deed, waarom legde hij de andere papieren
er dan niet bij? Ik zeg jullie, het is een doorgestoken
kaart! Het testament is in dat loketje gelegd na den
dood van Sir Cheville".
Weer beukte hij in het vuur van zijn overtuiging op
zijn bureau en ging opgewonden verder;
„Loketjes!" riep hij spottend. „Ik ken die loketjes
heb ik er zelf ook niet een? Lorren zijn het ik wted
dat ze allemaal met één sleutel geopend kunnen worden!
Wie deed dat van Sir Cheville open? U, met den sleutel
aan zijn bos? Laat U 's kijken en vergelijkt u dien nu
eens met de mijne. Ik ben er zeker van. dat ze allemaal
hetzelfde zijn de eenige bedoeling van die loketjes
Is dat je er je eigen karn en borstel en een schoone
handdoek in kunt bewaren. Ziet u wel?" ging hij triom
fantelijk door, toen hij zijn sleutel naast die van Marston
legde. „Zooals ik zeg, ze zijn gelijk. Iemand heeft dat
testament van Sir Cheville in het loketje gelegd na
Maandagnacht en die iemand is lid van de Hallith-
waite Club!"
„En waarschijnlijk de moordenaar!" zei Weathershaw
zachtjes. Vergeet dat niet!"
„Ik vergeet niets!" antwoordde Sindal. „Dat feit
spreekt vanzelf. Natuurlijk, een moordenaar en een
lid van de dub!"
„Hoeveel leden heeft die dub?" vroeg Weathershaw.
,,'n Driehonderd," was Sindal's antwoord.
„En w"at zijn het voor leden?"
„Goed gesitueerde kooplieden, fabrikanten, intellectu-
eelen, ambtenaren, land-adel. Allemaal menschen van
zekeren stand. De club is tamelijk exclusief."
Weathershaw dacht even na
„Het zou natuurlijk heel gemakkelijk zijn voor iemand,
die het testament in handen had. om het in zoo'n lo
ketje te leggen, nietwaar?" vroeg hij eindelijk.
„Doodgemakkelijk," beaamde Sindal, „denk je soms,
dat ze in die toilet-kamer op elkaar letten? Al waren
er een dozijn lui bij, dan zou je nog heel gemakkelijk
zoo'n loketje kunnen openen, er iets in leggen en het
weer sluiten, zonder de aandacht te trekken. En natuur
lijk ls er heel vaak niemand in de kamer zelfs niet de
piccolo. Bah het gaat gemakkelijk genoeg!"
„Wat bent u van plan te doen?" vroeg Marston kortaf.
Sindal nam het testament op en keek naar Weather
shaw.
„Nu zul jij moeten uitzoeken, wie dit in het loketje
van Sir Cheville heeft gelegd. Weathershaw!" zei hij.
„En als je dat ontdekt hebt. dan zul je nog een massa
moeten opsporen! Wat het testament betreft, Sir Mars-
tonr laat mij dit in mijn brandkast leggen. Ik zie, dat
u eenig executeur bent dus zult u het têr zijner tijd
moeten uitvoeren."
,JEn dat legaat van honderd duizend pond moeten be
talen?" vroeg Marston naif. „Moet dat gebeuren?"
„Hm ik denk dat we daar nog wel eens over zul
len praten." antwoordde Sindal droog. „Als we kunnen
bewijzen ik zeg als, weet u, dat de begunstigde iets
te maken had met nou, laten we het maar zeggen
den moord op Sir Cheville, dan zouden wo het kunnen
aanveohten. Bij een gewoon verloop der dmgen moet
het geld betaald worden, volgens bepalingen van het
testament. Nu zal ik het wegsluiten ik zal er goed
op passen, dat beloof ik u! Zeg, Weathershaw", zei hij,
toen hij het testament had weggesloten in de binnenlade
van een groote brandkast, „wat zeg jij van dit nieuws, in
verband met je plannen?"
Weathershaw, die de teekening van het tapijt bestu
deerd had, keek Marston aan.
„Ik wou net zeggen," verklaarde hij, „dat ik vanavond
niet met u mee naar huis ga, Sir Marston, als u 't me
niet kwalijk neemt. Ik krijg vanavond mijn assistent uit
Manchester ik heb een heeleboel met hem te bespre
ken."
„Zooals u wilt," antwoordde Marston. „Maar als u nog
van plan mocht veranderen uw kamer is klaar en we
zullen het prettig vinden als u komt."
Sindal wendde zich nogmaals tot den detective.
„Heb je niets te zeggen op het laatste nieuws?"
vroeg hij.
„Nu niet", merkte Weathershaw op.
„Zoo," zei Sindal. „Je moet naturlijk je eigen lijn vol
gen. Maar de politie moet bericht hebben, dat het tes
tament gevonden is. We konden wel even naar 't bu
reau gaan, Sir Marston, en..."
Hij brak plotseling zijn zin af en wees met een kreet
door het raam naar de straat beneden.
„Wat zullen we nu hebben?" riep hij. „Kijk daar eens.
Die kerel Pieke, gaat Birch's kantoor binnen!"
Wordt vervolgd.
zegd, dat ze nog in leVen is. Wat gebeurde er met
Olof Fonss, die de schepper van den homoculus voor
ons uitbeelde? Waar is Gunnar Tolnaes gebleven?
Lang geleden was hi; een maharadja, waarop mil-
lioenen vrouwen verliefd waren.... en nu?.
De eerste apparaten. - Hoe film
helden van gedaante verwisselen.
Van Bismarck tot Hans Albers.
DE rolprent heeft in vele opzichten meer te
betcekenen dan zelfs de meest enthousiaste
cinema-bezoekers denken. Niet alleen dat
zij amusement verschaft en voor de wetenschap van
(belang is, zij is niet zelden bovendien een uiting
van kunstzinnigheid. Zooals er litteratuur geschie
denissen werden samengesteld, zijn er ook werken
Uitgegeven, waarin de ontwikkeling van de film als
kunst wordt, behandeld. Dit zijn dus boeken, die ons
Riet in de eerste plaats inlichten, omtrent productie,
salarissen van acteurs, exploitatiekosten en techni
sche verbetering, maar die ons op de hoogte brengen
van de verschillende richtingen, die door regisseurs
en andere scheppende filmkunstenaars in den loop
der jaren werden ingeslagen. Er ligt 'n wereld tus-
schen de kecltoonijpende drama's, die 'n jaar of 30
geleden alom werden vertoond (en waarom wij nu
snikken van hot lachen) en de absolute geluidsfilm
van Oskar Fischinger. Het werk van menschen als
Joris Ivens, Dick Laan, Charles Dreyher, René
Clair c.a. onderscheidt zich onderlinge verschillen
nog daargelaten principieel van de producten
der meeste Amerikaansche en Duitsche regisseurs;
hiermee willen wij niets in het nadeel der laatst
genoemden zeggen. We wijzen er alleen op, dat film
en film twee kan zijn.
Over het wezen van den rolprent schreven o.a. den
Nederlander' Pr. Menno ter Braak, de filmkenner
Jordaan en de Hongaar Béla Balasz.
Voor moderne bioscoop-enthousiasten is het vol
gende overzicht bestemd. Zij kunnen er onder meer
uit lceren, welke metamorphosen vele populaire
helden van het witte doek hebben ondergaan.
De goede, oude tijd.
„Zij betraden het pad der zonde," „De dochter van
den doodgraver „Aan het noodlot prijsgegeven",
„Moerasbloemens", „Hyena's der maatschappij of de
wraak van den onterfde"derglijke titels deden
het kijklustige publiek reeds voor de aanvang der
voorstellingen, van emotie huiveren. En zelfs nu zijn
er nog talloozc lieden, die geen andere films kennen
of willen zien dan de zoo juist gesignaleerde of het
moderne analogon daarvan.
Hoe 't in de voorwereldlijke bioscopen toeging?
Zij heetten „De wereld in beeld" of „Het Eden-
Lichtbeeldenpaleis" en hielden het midden tusschen
een panopticum en een caroussel. Overigens waren
het bedompte enge zaaltjes, kelders of In
plaats van klapstoelen en fauteuils stonden er hou
ten banken. Vóór het doek, waarop de spoedig
versleten film werden geprojecteerd, stond de ex
plicateur. die alles wat den toeschouwers niet dui
delijk mocht zijn, in rake bewoordingen kenschet
ste. -.Natuurlijk trilden alle beelden en leek het net,
of het gedurende do heele vertooning stortregende.
Ook brak de rol ieder oogenblik af en werd na elke
acte een kleine pauze gehouden.
Het eerste apparaat, waarmee filmfoto"s werden
vervaardigd, is in het jaar 1892 in gebruik genomen.
Speelfilms bestonden er toendertijd nog niet, ab
solute films nog minder. De eenige feiten die om
streeks 1895 waardig werden geacht om „filmisch"
te worden vereeuwigd, waren de actueele gebeurte
nissen De rolprenten, die tegenwoordig als „docu
mentaire films" worden vertoond en voorloopers
waren van het Paramount-journaal zijn voor een
deel uit die jaren afkomstig. August Bebel en
Bismarck waren de eerste filmhelden.
Zij, die werden vergeten.
Wat is er toch van Dorrit Weixler geworden?
Twintig jaar geleden was zij de lieveling van het
publiek .Jongen en ouden, mannelijke en vrouwelij
ke bioscoopbezoekers adoreerden haar. Ze was zoo
populair als Lilian Harvcy, Kathe von Nagy en
Renate Muller samen. Zij was de Duitsche klucht
speelster bij uitnemendheid. Evenals Max Linder
was zij wereldberoemd.
Mariene Dietrich in haar eerste hoofdrol
(anno 1923).
Grappig voorval uit de geschiedenis van
de bekende goochelaarsfamilie Ufe
rini. Hoe den onden Uferini
zijn horloge gerold werd.
De bekende goochelaarsfamilie Uferini is niet af
komstig uit Italië, zooals men wellicht zou denken,
maar uit Pommeren. De oudste zoon Alfredo heeft ge
toond, dat hij behalve tooveren nog wel iets andera
kan. Het lot had de tooverkoningen naar Szegedin ge
bracht en in den stadsschouwburg aldaar vertoonden
zij hun adembenemende kunsten. Natuurlijk vulden zij
niet den heelen avond; er waren nog andere nummers,
die vooraf gingen aan het optreden van de wereld
beroemde Uferini's. Zoo was er ook een soubrette
een echte Hongaarsche die aardige liedjes zong en
buitengewoon veel succes oogstte.
Later ging zij in de zaal zitten om ook de collega's
te zien werken. Als „dame uit het publiek" werd zij
verzocht op het tooneel te komen om bij eenige
experimenten behulpzaam te zijn.
Bij het uitvoeren van deze toeren had er evenwel
een merkwaardige wisselwerking plaats. Alfredo Ufe
rini werd het zonderling te moede; het leek wel alsof
hij zelf betooverd was. Inderdaad, er moest iets on
begrijpelijks zijn gebeurd. Alfred experimenteerde ver
der met haar, maar buiten de voorstelling.
Het gevolg van al deze geheimzinnigheden was, dat
de kleine Hongaarsche en de Pommersche Italiaan op
een goeden dag verloofd waren.
Uferini Sr. keek echter onvriendelijk, toen hem dit
feit ter oore kwam. Het was er n.1. zoo mee gesteld,
dat de operettester alleen Hongaarsch kende, terwijl
Alfred slechts Duitseh sprak. Hij liep dan ook den
heelden dag rond met een magyaarsche dictionnaire in
zijn zak en zijn verloofde fluisterde hem zigeuner
woorden in het oor.
De oude Uferini wond zich op: „Wat!" riep hij, „ben
je nou heelemaal van den hemel verlaten! Wat valt
je in?!... met een buitenlandsche te trouwen... die niet
eens Duitseh kent! Zet het maar gerust uit je hoofd!"
Maar Alfred liet de moed niet zakken. Hij kocht
een Duitsche grammatica en begon zijn dame met de
moeilijkheden zijner moedertaal op de hoogte te bren
gen. Na een week vroeg de ex-soubrette den ouden
toovenaar te spreken en deelde mee, dat ze al „flies-
send deitsch" sprak en voortaan geen liedjes meer
zou zingen maar zich zou bepalen tot „tooverhekserij".
„Dat is niet zoo makkelijk, mijn kind. Wat kan je
dan al?" vroeg Uferini.
„Hoe laat is het?" vroeg de soubrette.
En toenja toen moest de goochelaar ontdekken,
dat zijn schoondochter in spé zijn horloge had gerold
volgens de regelen der kunst.
Alfredo had gezegevierd.
„Akelige Geschiedenissen".
De blonde Konrad Veidt (links) en de demonische
Reinhold Schünzel (rechts) in het jaar 1920.
Zij, die zich handhaafden.
Henny Porten in 1916.
Dan herinnert men zich ineens, dat zij jong stierf
en men vraagt zich, of men dat moet betreuren.
Waren er niet velen die oud werden en arm en
vergeten stierven?
Wat is er van de verleidelijke Wanda Treumann
terecht gekomen? Zij leeft nog, is een oude dame
geworden, zonder middelen, vergeten, Zij was een der
eerste vertegenwoordigsters van het Vamp-type.
Bernd Aldor was eens de verpersoonlijking van
mannelijke schoonheid en duivelsche intelligentie.
De eenige die men met hem zou kunnen vergelijken,
is de moderne acteur Rudolf Forster. Dc laatste is
echter ook een groot tooneeelspeler. Hier te lande
kon men hem oa.. bewonderen in de films „Ariane"
en in „De patriot van 1812" met eWrner Krauss.
Aldor vertolkte „Dorian Gray" en oogstte onge
looflijk veel succes. Thans is hij volslagen onbekend.
Ook van Lotte Neumann kan alleen worden ge-
Reinhold Schünzel, de booswicht is al vele jaren
van het witte doek verdwenen en er is een andere
Schünzel teruggekomen, die trouwens ook al weer
verdwijnt, de goedige komiek. Tegenwoordig is
Schünzel regisseur. Men kan het hem niet kwalijk
nemen, dat hij vroeger wel „geschmiert" heeft.
Er is nog een ander soort van groote mannen, die
lang moesten ploeteren vóór ze beroemd werden.
Zoo treedt er bijvoorbeeld in een onnoozele klucht
van het jaar 1913 een kleine komiek op, een man
netje met blond haar, dat de belangrijke rol ver
tolkte van bediende in de „Schoenenzaak van Pin
kus". Wie was dat?Ernst Lubitsch, dezelfde die
is uitgegroeid tot een vermaard regisseur. De trots
van datzelfde handelshuis. Pinkus was Kathe
Dorsch.
En wat voor gedaanteverwisselingen hebben ver
scheidene filmhelden niet ondergaan. Wij noemden
reeds Reinhold Schünzel, Mariene Dietrich is niet
minder veranderd. In 1923 was zij nog een „een
voudig meisje van het land"; zij kreeg toen haar
eerste hoofdrol en speelde in „Menschen am Wege",
een rolprent die werd geregisseerd door von Dieterle.
Konrad Veidt was in 1920 nog blond en Henny
Porten trad omstreeks 1916 nog niet op in humo
resken, zooals „Het Schandaal om Eva", maar ont
roerde als gravin Ines. Wij zien haar hier afge
beeld, op het oogenblik, dat zij uitroept; „De trou-
welooze?" en geheel verslagen door Harals afscheids
brief in de armstoel terugzinkt. En dan Hans Al
bers, die, zooals men weet behalve één der popu
lairste filmsterren, ook een groot tooneelspeler is.
In 1917 droeg hij, wanneer hij optrad, nog een val-
sche snor, en luisterde o.a. naar den naam van
Graaf Kasimir. Wij zien hem hier naast Georg
Alexander in de film „Guillotine".
Velen werd onrecht aangedaan. Zij verdienen een
eerste plaats in te nemen en zijn geheel vergeten.
Onder hen noemen wij Asta Nielsen. Herhaaldelijk
verheffen zich stemmen, die haar terugkeer naar het
witte doek verlangen. In Duitschland zijn er eveneens
filmkenners, die klachten uiten. Men vindt het bij
voorbeeld een beleediging, zoowel voor de Duitsche
filmindustrie als voor de dame in kwestie, dat men
Mariene Dietrich naar Amerika heeft laten gaan.
Men betreurt het des temeer, omdat ze nu blijkbaar
geen „eenvoudig boerinnetje" meer is!