Hallo! Jimmy!
Het Pad langs
de Klip
I
Woensdag 14 September 1932.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9141
Het zondenregister van
New-York's Burgemeester
HET WONDER VAN DE RADIO.
Duitschland's eisch inzake
bewapening.
Door onzen correspondent George O'CIaren.
NEW YORK. September 1932.
Bijna gelijktijdig met dit artikel van onzen
medewerker ontvingen wij het bericht dat
Jimmy Walker, de burgemeester van New
York, een zenuwinstorting heeft gehad, ten
gevolge van de onafgebroken verhooren.
Geheel New York heeft thans medelijden
met hem en vergeet geheel, wat hij op zijn
kerfstok heeft
Jimmy Walker, de burgemeester van New York, is
ondanks zijn 51 jaar een elegante, pretlustige jongen
met lenige ledematen en een ironisch uitgestoken onder
lip. Hij ziet er precies uit, zooals hij is, charmant en
lichtzinnig, dat soort menschen. waarop men eenvoudig
niet boos kan worden, hoewel zij altijd wat op hun kerf
stok hebben. Maar dan passen zij slechts hun innemend
„keep smiling" toe en alles is vergeten.
Jimmy weet dat en hoe hij glimlachen moet! Hij weet
ervan te profiteeren. Zijn leven is volgens Europeesche
begrippen één schandaal geweest, doch als men hem
verwijten wil doen, steekt hij eenvoudig de handen in
de zakken van zijn ruimzittend pakje, lacht vergenoegd
en vraagt met ronde, verbaasde kinderoogen: „Wat wilt
U eigenlijk van me?" En dan gaan de aanklagers naar
huis en verkondigen aan iedereen: „Het is toch een
aardige kerel."
Letterlijk zoo is het gegaan, toen hij indertijd in het
huwelijk trad met de chansonnière Jeannette Allan. die
een song van Jimmy populair had gemaakt. Daarom
liet Jimmy bij de huwelijksplechtigheid die song, geti
teld: „WiU you love me in the winter?" als jazz op het
orgel spelen.. Alle Babbits van New York schuimbekten.
Een deputatie oude dames kwam Walker ter verant
woording roepen. Hij lachte weer en zei: „Wat wilt U
eigenlijk van me?" Hij floot hun de melodie voor en
zong stralend: „Is het geen aardig wijsje?" „Ja, het is
ook aardig1' vonden de dames en waren ontwapend.
IJs en vuur.
Die luchtigheid om alle verwijten eenvoudig opzij te
zetten en altijd de vriendelijke, vroolijke, voor iedereen
te spreken man uit het volk te zijn, die handigheid om
zich niet voor te doen als een groote meneer, maar als
„één van ons", dat is het geheim van de ongehoorde
populairiteit welke Jimmy Walker onder zijn New-
Yorksohe burgers geniet.
Want dat dient men zich goed voor oogen te stellen:
New York hangt nog steeds aan dezen man! Hij heeft
dan vuile zaakjes in het groot gedaan, een ongebreideld
protectiesysteem ingevoerd cn een voorbeeld van cor
ruptie gegeven, zooals alleen in Amerika denkbaar is.
„hij is toch een aardige kerel!" Als hij zoo met zijn
hoedje scheef op zijn slimme gezioht met zijn witte
handschoenen en veerende passen aan het hoofd van de
demonstreerende „natten" loopt, dan zouden ze hem wel
willen opeten!
En het gebruik van confetti ia overal, waar bij ver»
Schijnt, enorm...
Zijn voorganger Hyl&n was een flinke, eerlijke man,
een goed bestuursambtenaar, een bezuinigingsgenie, al
lemaal waar, maar New Yor heeft Hylam gehaat, omdat
hij ijzig, ongenaakbaar en gesloten was. De bevolking
heeft een zucht van verlichting geslaakt, toen in 1925
Jimmy Walker hem afloste. Men wist niets van hem en
van zijn kwaliteiten, doch toen men zijn ironisch vrien
delijk grijnzen zag, schreeuwde men, dol van enthousi
asme: „Hallo Jimmy!"
Een merkwaardige carrière.
Niemand weet eigenlijk, op grond van welke kwalitei
ten en prestaties hij tot leider van de voornaamste stad
der wereld is gemaakt. Eigenlijk is hij een nul. Ge
leerd heeft hij ook niets, al is hij dan doktor in de
rechtswetenschap.
In 1881 werd hij geboren in het „quartier latin", van
New York. In zijn prille jeugd liep hij van school weg
en begon, nog half een kind, een bank. Hij ging natuur
lijk bankroet! Toen werd hij voetbalmanager en ging
opnieuw failliet. Daarna begon hij versjes voor songs te
dichten, zij waren even onbeduidend als die van andere
songs, maar ze brachten hem geld op. Zoo kan hij in de
rechten studeeren (op z'n Amerikaansch). Hij werd ad
vocaat voor politieke zaken, vervolgens manager van
zijn latere echtgenoote Jeannette Allen, in 1914 bestuurs
lid van de democratische partij, daarna lid van de volks
vertegenwoordiging in den staat New York van zijn frac
tie en in 1925 burgemeester.
Wel een merkwaardige carrière voor den vertegen
FEUILLETON.
UIT HET ENGELSCH VAN
J. S. FLETCHER.
Marrows gaf Weathershaw onder tafel een zachte
trap.
„Dacht u dat, Sir John?" vroeg hij.
„Ja zeker, ik geloof niet dat de zaak zoo eenvoudig
lijkt als zij is." verzekerde Sir John, op een half ver-
trouwelijken, half overtuigenden toon. „Ingewikkeld
geval!" zei hij. „Mijn indruk is dat iemand verduiveld
graag weten wou, wat er in dat testament stond. Be
grijpt u? Iemand van wien je 't op 't eerste gezicht
niet zou verwachten, 'n buitenstaander. Jawel, 't tes
tament, niks anders. Dat is de oorzaak van alles. Geloof
ik beslist."
„Dus u denkt dat Sir Cheville Stanbury aangevallen
werd om dat testament?" vroeg Weathershaw.
Sir John sloeg een minachtenden blik op den vreemde.
„Dat denk ik, jongeman", knikte hij. „Net wat ik zei."
Weathershaw nam een sigaar, stak die kalm aap en
begon te rooken. Hij liet een minuut in stilte voorbij
gaan.
„Nu, ik weet dat 't niet daarom was," zei hij plotseling
op een scherpen afgebeten toon,
Etherton draaide zich om in zijn stoel en Letty keek
op van haar werk. Maar Sir John, die, zooals Marrows
en Weathershaw duidelijk opmerkten, stevig gedineerd
had en in een vertrouwelijke bui was, glimlachte uit de
hoogte.
„Zoo, weet u dat, jongeman?" vroeg hij. „Nou wees
imaar niet beleedigd, ik ken u heelemaal niet. Maar u
bent nog jong Jong, maar overtuigd van u zelf hè?"
„Overtuigd van hetgeen ik weet," gaf Weathershaw
ten antwoord
woordiger van een stad met zes millioen Inwoners! Doch
in New York heeft men hierover waarschijnlijk nooit
nagedacht. Zooals de Amarikanen nu eenmaal zijn, hech
te ze veel minder waarde aan degelijkheid dan aan
den beroemden „persoonlijken indruk". Jimmy Walker
is voor Broadway en voor Hoboken zooiets als een aar
dig stuk speelgoed, zooiets als een klein kind, waarvan
alles wat het doet, goed en aardig wordt gevonden.
Bij wien alle fouten worden verontschuldigd met het
langzamerhand steriotiep geworden gezegde: „Hij is toch
een aardige kerel."
Een dure aardigheid.
Intusschen is de aardige Jimmy Walker voor de stad
New York niet goedkoop geweest. Een salaris vaD
40.000 dollar, dat Is al welletjes! Maar 900.000 dollar op
rekening van mijnheer Therwood, zijn particuliere secre
taris, die plotseling met het geld verdween, dat is niet
voor de poes. En 250.000 dollar honorarium voor William
Walker, die door zijn broer tot „vertrouwensarts" voor
de verzekeringsmaatschappijen der stad was gemaakt,
dat is ook niet mis. En 300.000 dollar aan „schenkingen"
van menschen. die de een of andere concessie wilden
hebben, de fraudes met de gemeentelijke omnibusmaat
schappij. de eveneens in de honderdduizenden loopende
„winst op de beurs" dat alles is zeer onaangenaam.
Jimmy zelf schijnt daar echter niets van te merken.
„Verwacht men soms, dat ik van een salaris van 40.000
dollar reizen naar Europa kan betalen? En lid kan zijn
van dure clubs? En veeleischende vriendinnen kan heb
ben? En kan representeerenzóó vroeg Walker ont
hutst aan de leden der commissie van onderzoek onder
Roosevelt.
Maar natuurlijk niet! Geen enkel New Yorker ver
wacht dat! Walker is geen „profiteer"! Hij is alleen een
beetje zichtzinnig. Intusschen: het ziet er nu toch wel
naar uit, dat hij hierop zijn nek zal breken. Dan kan hij
eindelijk, zooals hij al zoo dikwijls aangekondigd heeft,
zich terugtrekken op zijn farm in het Westen en daar
kool planten. Jimmy als cowboy het zou een typisch
slot zijn van deze merkwaardige carrière.
Is het nog wel een wonder, de radio? Zijn we niet
reeds zoo ver, dat we het verschijnsel beschouwen als
iets doodgewoons? We schakelen in en uit, we draaien
aan knopjes en het doet ons niet meer. als we dan
een stem of muziek hooren uit Hilversum, Parijs of
Moskou. We kijken alleen nog vreemd op, als er geen
geluid komt. Het is zooals onze oude baker zei, nog
eenvoudiger dan een koffiemolen: als je daar boonen
in doet en je draait, krijg je gemalen koffie; in de
radio hoef je niets te doen en als je draait, krijgt je
muziek.
Wij aanvaarden de wonderen der techniek als dingen
van eiken dag. We begrijpen er wei niets van enkele
uitzonderingen daargelaten doch verbazen doen we
ons niet meer, omdat we sinds vele jaren van het eene
wonder in het andere vallen.
Zóó is het niet met onze medemenschen die haast
nog in den natuurstaat leven. Een aardig voorbeeld
daarvan vonden we dezer dagen vermeld onder radio
nieuws en het werd daar opgedischt als een ware
geschiedenis.
Het huidige regime in Rusland bouwt overal radio-
Inrichtingen, in elk dorp kan heden elk boer de nieuws
berichten en het onderricht uit Moskou volgen.
In een tartaarsch gehucht kwamen de inwoners bijeen
en de onderwijzer als vertegenwoordiger van de plaat
selijke sovjet schakelde de luidspreker in. In adem-
looze spanning keken de aanwezigen naar het merk
waardige toestel, waaruit de stem van een spreker
klonk. De onderwijzer verklaarde, dat de towarits, die
zooeven gesproken had. in het Kremlln te Moskou
stond en van daarui tot het geheele volk sprak.
Maar dat geloofden ze niet. „Neen. neen." rieoen ze,
„dat maakt u ons niet wijs. Achter de kast heeft een
man gezeten, die tot ons sprak. Vanuit Moskou zouden
we hem toch niet kunnen hooren." De onderwijzer
deed alle mogelijke moeite den lieden de waarheid be-
griipelijk te maken. Het baatte niet. Eindelijk zei een
oude boer: ..Natuurlijk zouden jullie mij ook hooren,
als ik in Moskou voor den microfon sprak."
De zaak scheen te ongeloofwaardig, en men besloot:
de gemeente sture den onderwijzer naar Moskou. Als
hij. wiens stem ze kennen, ze van daaruit met hun
naam aanspreekt, dan eerst zullen ze overtuigd zijn,
dat de zaak in orde is.
De onderwijzer reisde naar Kalinin, wien hij de
wensch van zijn gehucht kenbaar maakte. Toen liet de
volkscommissaris het programma in het geheele land
onderbreken, opdat de onderwijzer uit de gehucht der
Tartaarsche Sovjetrepubliek zijn landslieden begroeten
kon.
Toen nu de gemeente om het toestel vergaderd was.
toen hoorden ze eerst een omroeper, die geheel Rusland
mededeelde, waarom het programma voor een tartaar
sche kameraad-onderwijzer onderbroken werd en dan
schitterden hun oogen en hun gezichten lachten. Want
nu vernamen ze de welbekende stem van hun afgezant.
„Goeden dag. kameraden! Ik ben in Moskou en spreek
„En dat is?" Etherton keek naar den detective sn
meende een blik opgevangen te hebben tusschen dezen
en Marrows. „Sir Marston zei, dat u ons iets kon ver
tellen."
„Ja," antwoordde Weathersaw, „Dat kan ik zeker.
Maar", hij wachtte even en wees met zijn sigaar naar
Sir John Arncliffe, „daar deze heer vindt, dat ik nog
zoo jong ben en zooals hij het uitdrukt, overtuigd
van mezelf, zoudt u hem beter even kunnen vertellen,
meneer Etherton, dat ik als expert deze zaak onder
zoek."
„Meneer Weathershaw is een particulier detective,"
legde Etherton zijn gast uit. „Met een zeer goede repu
tatie."
Sir John knikte toegevend. Toen schudde hij weer het
hoofd. „Die komen er heelemaal niet achter", zei hij.
„De politie niet, maar particuliere detectives nog veel
minder. Veel te ingewikkelde zaak."
Etherton glimlachte tegen Weathershaw.
„Wat weet u?" vroeg hij.
„Om te beginnen dat", antwoordde Weathershaw.
„Ik weet nu, waarom Sir Cheville op dien nacht van
zijn dood werd overvallen. En dat was enkel en alleen
hierom. Zijn aanvallers wilden uw papieren hebben."
HOOFDSTUK XXV.
Ontmaskerd.
Bij deze mededeeling keek Weathershaw naar het
kleine mannetje in den grooten stoel. Het gezicht van
Sir John toonde echter geen enkel teeken van verwon
dering of wantrouwen, en plotseling wist Weathershaw
waarom. Hij had hier iemand voor zich, die, niet geloo-
ven kon, dat zijn plannen mislukt waren. Sir John Arn
cliffe, zei Weathershaw bij zichzelf, was van meening
dat, hoe dicht de detective ook bij de waarheid was, de
geheele toedracht toch nooit bekend zou worden; hij
waande het geheim veilig tusschen Madgwieok, Stones en
hem en het zou of kon nooit ontdekt worden. En
van dat oogenblik af had Weathershaw onbedwingbare
lust om zijn verhaal te doen in tegenwoordigheid van
den man, die er vreemd genoeg nog geen idee
van had, dat hij verdacht werd.
Toen men mij vroeg, deze zaak te onderzoeken", begon
Weathershaw, „begon ik eest met de verslagen te lezen
van het onderzoek. En zeer spoedig ik kan wel zeg
gen dadelijk kwam ik tot de conclusie, dat het den
JAAP TIN! Wie kent hem niet, den Molenaar van Koedijk. Deze 76-jarige krasse grijsaard en zijn
even krasse 72-arige bruid M. Scheltus, vierden Zondag 11 September onder groote belangstelling
hun 50-jarig huwelijksfeest. Burgemeester en Wethouders en het geheele polderbestuur waren op
de receptie aanwezig. Reeds een halve eeuw bedient de heer Tin, den bekenden watermolen aan de
Koedijker vlotbrug. Alkmaarder van geboorte, spruit hij uit een molenaarsfamilie voort. Zijn vader
en grootvader bedienden een bijna even lang tijdperk een der bekende molens bij Oudorp.
tot jullie. Geloof je het nu, Wolodja, dat de techniek
het mogelijk maakt, om de geheele Sovjetunie gelijktijdig
dezelfde stem te laten hooren, mijn stem, die van jullie
onderwijzer en voorzitter? Goeden dag, Grigory Michai-
lowitsch, en goeden dag ook, Anjuschka, mijn lieve
vrouw! Jij moet je best doen. Fjedor Petrowitsch, dat
het met lezen en schrijven wat beter gaat." Zoo sprak de
onderwijzer ieder afzonderlijk aan en zeide, wat slechts
iemand weten kon, die alle omstandigheden in het ge
hucht nauwkeurig kende.
Nu waren ze bekeerd en in heel Rusland heeft men
gelachen en er zioh over verheugd, dat Kalinin den on-
geloovigen Tartaren hun zin gegeven had.
HOE MTJSSOLINI ER OVER DACHT.
„DÜITSCHLAND HEEFT GELIJK".
In den „Berliner Börsenkurier" publiceert Mussolini
onder het opschrift „Duitschland heeft gelijk" een ar^
tikel waarin hij o.a. uiteen zet:
Het belangrijkste evenement van de internationale
politiek is op hit oogenblik het uitspreken van den
Duitschen eisch naar gelijk recht op het gebied der
militaire bewapening. Deze nieuwe situatie is ontstaan
op den dag, waarop Duitschland werd opgenomen als
lid van den Volkenbond. Op hetzelfde oogenblik werd
voor Duitschland de juridische gelijkheid erkend, n.1.
de gelijkheid van rechten en plichten met de andere
mogendheden. Hierop volgde Locarno. Deze garantie
beteekende klaarblijkelijk dat Duitschland door Frank
rijk op den zelfden trap gesteld werd, dat het dus
dezelfde verplichtingen had om niet aan te vallen en
hetzelfde recht op verdedigingsbescherming bij een
aanval van anderen.
Toch is Duitschland ondanks het feit, dat het in
den Volkenbond is opgenomen, ondanks het Locarno-
en het Kellogg-pact nog steeds in de positie van een
staat van den tweeden rang. In het Verdrag van Ver-
sailles was de ontwapening van Duitschland slechts
man, die Sir Cheville dien -nacht op zijn weg naar huis
had aangevallen, om de papleren over de uitvinding te
doen was. Hoe meer ik er over nadenk, hoe zekerde'- ik
er van was dat ik 't bij het rechte eind had. Er be- m in
nu eenmaal van die menschen. die een ander het ge fjim
van een werkelijk belangrijke uitvinding ontstelen en
ik was er van overtuigd, dat er in dit geval iemand
achter stak. die u van de uwe wilde berooven.
Weathershaw zweeg een oogenblik en keek rond. Hij
had de belangstelling van zijn publiek al gewonnen. Maar
hij lette voornamelijk op twee daarvan. Etherton had
zich omgedraaid en keek naar hem met een vragende
uitdrukking op het gezicht; Sir John lag vadsig in zijn
grooten stoel, zeker van zijn eigen veiligheid.
„Dit", ging Weathershaw voort, „deed me dan ook
veronderstellen, dat iemand een of twee misschien
nog meer menschen, wisten datu met een uitvinding be
zig waart. En het scheen me. dat die menschen veel met
u in aanraking kwamen misschien waren het perso
nen in uw dienst. Daar was ten eerste uw secretaris
Pike, naar hetgeen men bij het onderzoek kon opmaken,
scheen Pike wel iemand die als verdacht in aanmerking
kwam. En ik verdacht Pike toen ik bij u kwam en Uw
verhaal hoorde en ik u vroeg om me uw kluis te mogen
zien en me den sleutel ervan te leenen. Maar toen de
zaak zoover was, volgden twee dingen snel op elkaar.
Het .eerste, wat ik in de kluis deed, was dien sleutel
grondig te onderzoeken, en ook het slot, waar hij in
paste. Als u dien sleutel bij u hebt, meneer Etherton,
geeft u me dien dan even."
Etherton nam een sleutel uit zijn zak en overhandigde
dien zwijgend.
Weathershaw hield hem omhoog.
„U ziet allemaal," vervolgde hij, „dat deze sleutel zeer
ingewikkeld bewerkt is. En zooals u ziet, zit hij zoo aan
zijn steel, dat er verscheidene indeukingen en holletjes
zijn. Toen ik dien sleutel grondig onderzooht, ontdekte
ik in één van die holletjes een heel klein beetje was
groene, zachte was. Ik wist toen, dat die sleutel op
een oogenblik niet in uw bezit was geweest, en dat
een ander hem lang genoeg bij zich had gehad om er
een wasafdruk van te maken.
Weer zweeg Weathershaw een oogenblik; opnieuw keek
hy om zich heen. En nu zag hij, dat de man, om wien
het ging, de groote sigaar uit den mond had genomen
en oplettend luisterde.
„Daarop", vertelde Weathershaw verder, „moest ik er
achter zien te komen wie die afdruk gemaakt had, Het
bedoeld als een inleiding tot een algemeene verlaging
van den bewapeningsstandaard tot het peil van
Duitschland. Dat was een plechtige verplichting, die
tot dusverre nog niet is nagekomen. Men moet nood
zakelijkerwijze tot de erkenning komen dat de Ont
wapeningsconferentie in haar eerste en belangrijkste
phase schipbreuk heeft geleden. De teleurstelling is al
gemeen, vooral in Duitschland, waar men zich bewust
is geworden dat de onderteekenende mogendheden van
het Verdrag van Versailles met uitzondering van
Italië geen poging hebben gedaan een werkelijke
ontwapeningspolitiek te voeren en dat zij zich derhalve
niet meer aan het verdrag-houden. Oorsprong en recht
vaardiging van den Duitschen eisch liggen in het falen
van de Conferentie van Genève, die hierop neerkomt,
dat men tweeërlei recht wil maken tot een duurzamen
toestand tusschen Duitschland en de andere staten.
Wanneer Duitschland geen deel meer zou nemen in
de ontwapeningsconferentie zou dit het definitieve mis
lukken of de verdaging zonder termijn van de ontwa
peningsconferentie ten gevolge hebben. Het zou ook
den Volkenbond den doodssteek geven, die reeds door
de houding van Japan ernstig gecompromitteerd is. De
algemeene veiligheid van alle staten is ten nauwste
verbonden met een maximalen stand van hunne be
wapeningen, of liever met een minimalen stand.
Een werkelijke ontwapening is alleen mogelijk op de
basis van den minimalen stand, niet omgekeerd.
Duitschland is consequent, als het wanneer de bewa
peningsstandaard niet gematigd wordt, weer bewapenen
gaat. Dit recht op gelijkheid kan niet tegengesproken
worden. Anders zou Duitschland onder de volken gede
classeerd worden.
Teneinde het te verhoeden, dat Duitschland uit de
ontwapeningsconferentie treedt, is onvermijdelijk, dat
zyn recht op geiykheid in het bewapeningsvraagstuk
wordt erkend. Tegelijkertqd moet worden vastgesteld,
dat het in het meest eigen belang van Duitschland ligt
wanneer het een matig gebruik maakt van zijn recht
op gelijkheid.
Wanneer Duitschland zqn juridische gelijkheid heeft
verkregen, moet het de wereld overtuigen van zijn ver
stand. zijn oprechten wensch naar vrede en samenwer
king. Wanneer echter de ontwapeningscoferentie met
een mislukkig eindigt moet de nieuwe organisatie van
de militaire strijdkrachten van Duitschland aan dezo
mislukking worden aangepast.
was blijkmaar iemand die er zeer op gesteld was in uw
kluis te komen om de machine te bekijken. En die
iemand was dat lag ook voor de hand iemand uit uw
omgeving. Ik begreep, dat het heel moeilijk zou zijn. de
juisten persoon aan te wijzen. Maar hier hielp een ge
lukkig toeval. U zult zich herinneren, dat u. toen u me
meenam naar de verdieping waar de kluis is. één van uw
opzichters riep, een zekeren Madgwick. U zei tegen hem,
dat ik voor een paar veranderingen kwam en mocht
rondloopen waar ik wilde. Toen ik uit de kluis kwam,
keek ik rond in een paar leege vertrekken daar vlak
bij. In een daarvan zag ik aan een haak de jas van een
man hangen. Ik stak mijn hand in de binnenzak, en
haalde er een paar papiertjes uit en een paar brieven
aan Madgwick. per adres Juffrouw Beckett. Mfcrriner's
Fold. En op minstens drie van die stukjes papier ston
den uw potloodteekeningetjes van de baarden van een
sleutel van denzelfden sleutel dien ik in mijn zak
had."
„Wel verdraaid." mompelde Etherton. „Ik had dien
man vertrouwd..."
„Toen begreep ik de heele, zaak." viel Weathershaw
hem in de rede. „Die man heeft uw sleutel gehad en er
een was-afdruk van gemaakt. Maar hij durfde dien af
druk niet mee te nemen naar een smid dat zou te
gevaarlijk zijn geweest. Dus maakt hij een teekening van
den vorm. Zelfs de handigste en voorzichtigste schavui
ten maken wel eens fouten; zoo ook hij, hij vergat na
melijk die schetsjes te vernietigen.
„Het onverwachte gebeurt altijd," mompelde Marrows.
„Ik was er toen zeker van, dat ik op het juiste spoor
was," ging Weathershaw door. „Ik trachtte nu zooveel
mogelijk over dien Madgwick te weten te komen.' Het
was niet verstandig om dat zelf op te knappen. Daarom
telefoneerde ik naar mijn kantoor in Manchester om een
assistent, meneer Hartley, die zich heel goed als arbei
der kan vermommen. Ik verzocht hem dadelijk in Hal-
lithwaite bij me te komen. En terwijl ik op hem wachtte,
liep ik de smederijen in de stad af. negen of tien waren
't, om te weten te komen of Madgwick bij een'"' van hen
een sleutel had laten maken. Op het eind van mijn
tournee vond ik den man, een zekeren Nicholson in
Back Lane. Van hem heb ik belangrijke inlichtingen
gekregen."
Slot volgt