Hallo! Jimmy! Het Pad langs de Klip I Woensdag 14 September 1932. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9141 Het zondenregister van New-York's Burgemeester HET WONDER VAN DE RADIO. Duitschland's eisch inzake bewapening. Door onzen correspondent George O'CIaren. NEW YORK. September 1932. Bijna gelijktijdig met dit artikel van onzen medewerker ontvingen wij het bericht dat Jimmy Walker, de burgemeester van New York, een zenuwinstorting heeft gehad, ten gevolge van de onafgebroken verhooren. Geheel New York heeft thans medelijden met hem en vergeet geheel, wat hij op zijn kerfstok heeft Jimmy Walker, de burgemeester van New York, is ondanks zijn 51 jaar een elegante, pretlustige jongen met lenige ledematen en een ironisch uitgestoken onder lip. Hij ziet er precies uit, zooals hij is, charmant en lichtzinnig, dat soort menschen. waarop men eenvoudig niet boos kan worden, hoewel zij altijd wat op hun kerf stok hebben. Maar dan passen zij slechts hun innemend „keep smiling" toe en alles is vergeten. Jimmy weet dat en hoe hij glimlachen moet! Hij weet ervan te profiteeren. Zijn leven is volgens Europeesche begrippen één schandaal geweest, doch als men hem verwijten wil doen, steekt hij eenvoudig de handen in de zakken van zijn ruimzittend pakje, lacht vergenoegd en vraagt met ronde, verbaasde kinderoogen: „Wat wilt U eigenlijk van me?" En dan gaan de aanklagers naar huis en verkondigen aan iedereen: „Het is toch een aardige kerel." Letterlijk zoo is het gegaan, toen hij indertijd in het huwelijk trad met de chansonnière Jeannette Allan. die een song van Jimmy populair had gemaakt. Daarom liet Jimmy bij de huwelijksplechtigheid die song, geti teld: „WiU you love me in the winter?" als jazz op het orgel spelen.. Alle Babbits van New York schuimbekten. Een deputatie oude dames kwam Walker ter verant woording roepen. Hij lachte weer en zei: „Wat wilt U eigenlijk van me?" Hij floot hun de melodie voor en zong stralend: „Is het geen aardig wijsje?" „Ja, het is ook aardig1' vonden de dames en waren ontwapend. IJs en vuur. Die luchtigheid om alle verwijten eenvoudig opzij te zetten en altijd de vriendelijke, vroolijke, voor iedereen te spreken man uit het volk te zijn, die handigheid om zich niet voor te doen als een groote meneer, maar als „één van ons", dat is het geheim van de ongehoorde populairiteit welke Jimmy Walker onder zijn New- Yorksohe burgers geniet. Want dat dient men zich goed voor oogen te stellen: New York hangt nog steeds aan dezen man! Hij heeft dan vuile zaakjes in het groot gedaan, een ongebreideld protectiesysteem ingevoerd cn een voorbeeld van cor ruptie gegeven, zooals alleen in Amerika denkbaar is. „hij is toch een aardige kerel!" Als hij zoo met zijn hoedje scheef op zijn slimme gezioht met zijn witte handschoenen en veerende passen aan het hoofd van de demonstreerende „natten" loopt, dan zouden ze hem wel willen opeten! En het gebruik van confetti ia overal, waar bij ver» Schijnt, enorm... Zijn voorganger Hyl&n was een flinke, eerlijke man, een goed bestuursambtenaar, een bezuinigingsgenie, al lemaal waar, maar New Yor heeft Hylam gehaat, omdat hij ijzig, ongenaakbaar en gesloten was. De bevolking heeft een zucht van verlichting geslaakt, toen in 1925 Jimmy Walker hem afloste. Men wist niets van hem en van zijn kwaliteiten, doch toen men zijn ironisch vrien delijk grijnzen zag, schreeuwde men, dol van enthousi asme: „Hallo Jimmy!" Een merkwaardige carrière. Niemand weet eigenlijk, op grond van welke kwalitei ten en prestaties hij tot leider van de voornaamste stad der wereld is gemaakt. Eigenlijk is hij een nul. Ge leerd heeft hij ook niets, al is hij dan doktor in de rechtswetenschap. In 1881 werd hij geboren in het „quartier latin", van New York. In zijn prille jeugd liep hij van school weg en begon, nog half een kind, een bank. Hij ging natuur lijk bankroet! Toen werd hij voetbalmanager en ging opnieuw failliet. Daarna begon hij versjes voor songs te dichten, zij waren even onbeduidend als die van andere songs, maar ze brachten hem geld op. Zoo kan hij in de rechten studeeren (op z'n Amerikaansch). Hij werd ad vocaat voor politieke zaken, vervolgens manager van zijn latere echtgenoote Jeannette Allen, in 1914 bestuurs lid van de democratische partij, daarna lid van de volks vertegenwoordiging in den staat New York van zijn frac tie en in 1925 burgemeester. Wel een merkwaardige carrière voor den vertegen FEUILLETON. UIT HET ENGELSCH VAN J. S. FLETCHER. Marrows gaf Weathershaw onder tafel een zachte trap. „Dacht u dat, Sir John?" vroeg hij. „Ja zeker, ik geloof niet dat de zaak zoo eenvoudig lijkt als zij is." verzekerde Sir John, op een half ver- trouwelijken, half overtuigenden toon. „Ingewikkeld geval!" zei hij. „Mijn indruk is dat iemand verduiveld graag weten wou, wat er in dat testament stond. Be grijpt u? Iemand van wien je 't op 't eerste gezicht niet zou verwachten, 'n buitenstaander. Jawel, 't tes tament, niks anders. Dat is de oorzaak van alles. Geloof ik beslist." „Dus u denkt dat Sir Cheville Stanbury aangevallen werd om dat testament?" vroeg Weathershaw. Sir John sloeg een minachtenden blik op den vreemde. „Dat denk ik, jongeman", knikte hij. „Net wat ik zei." Weathershaw nam een sigaar, stak die kalm aap en begon te rooken. Hij liet een minuut in stilte voorbij gaan. „Nu, ik weet dat 't niet daarom was," zei hij plotseling op een scherpen afgebeten toon, Etherton draaide zich om in zijn stoel en Letty keek op van haar werk. Maar Sir John, die, zooals Marrows en Weathershaw duidelijk opmerkten, stevig gedineerd had en in een vertrouwelijke bui was, glimlachte uit de hoogte. „Zoo, weet u dat, jongeman?" vroeg hij. „Nou wees imaar niet beleedigd, ik ken u heelemaal niet. Maar u bent nog jong Jong, maar overtuigd van u zelf hè?" „Overtuigd van hetgeen ik weet," gaf Weathershaw ten antwoord woordiger van een stad met zes millioen Inwoners! Doch in New York heeft men hierover waarschijnlijk nooit nagedacht. Zooals de Amarikanen nu eenmaal zijn, hech te ze veel minder waarde aan degelijkheid dan aan den beroemden „persoonlijken indruk". Jimmy Walker is voor Broadway en voor Hoboken zooiets als een aar dig stuk speelgoed, zooiets als een klein kind, waarvan alles wat het doet, goed en aardig wordt gevonden. Bij wien alle fouten worden verontschuldigd met het langzamerhand steriotiep geworden gezegde: „Hij is toch een aardige kerel." Een dure aardigheid. Intusschen is de aardige Jimmy Walker voor de stad New York niet goedkoop geweest. Een salaris vaD 40.000 dollar, dat Is al welletjes! Maar 900.000 dollar op rekening van mijnheer Therwood, zijn particuliere secre taris, die plotseling met het geld verdween, dat is niet voor de poes. En 250.000 dollar honorarium voor William Walker, die door zijn broer tot „vertrouwensarts" voor de verzekeringsmaatschappijen der stad was gemaakt, dat is ook niet mis. En 300.000 dollar aan „schenkingen" van menschen. die de een of andere concessie wilden hebben, de fraudes met de gemeentelijke omnibusmaat schappij. de eveneens in de honderdduizenden loopende „winst op de beurs" dat alles is zeer onaangenaam. Jimmy zelf schijnt daar echter niets van te merken. „Verwacht men soms, dat ik van een salaris van 40.000 dollar reizen naar Europa kan betalen? En lid kan zijn van dure clubs? En veeleischende vriendinnen kan heb ben? En kan representeerenzóó vroeg Walker ont hutst aan de leden der commissie van onderzoek onder Roosevelt. Maar natuurlijk niet! Geen enkel New Yorker ver wacht dat! Walker is geen „profiteer"! Hij is alleen een beetje zichtzinnig. Intusschen: het ziet er nu toch wel naar uit, dat hij hierop zijn nek zal breken. Dan kan hij eindelijk, zooals hij al zoo dikwijls aangekondigd heeft, zich terugtrekken op zijn farm in het Westen en daar kool planten. Jimmy als cowboy het zou een typisch slot zijn van deze merkwaardige carrière. Is het nog wel een wonder, de radio? Zijn we niet reeds zoo ver, dat we het verschijnsel beschouwen als iets doodgewoons? We schakelen in en uit, we draaien aan knopjes en het doet ons niet meer. als we dan een stem of muziek hooren uit Hilversum, Parijs of Moskou. We kijken alleen nog vreemd op, als er geen geluid komt. Het is zooals onze oude baker zei, nog eenvoudiger dan een koffiemolen: als je daar boonen in doet en je draait, krijg je gemalen koffie; in de radio hoef je niets te doen en als je draait, krijgt je muziek. Wij aanvaarden de wonderen der techniek als dingen van eiken dag. We begrijpen er wei niets van enkele uitzonderingen daargelaten doch verbazen doen we ons niet meer, omdat we sinds vele jaren van het eene wonder in het andere vallen. Zóó is het niet met onze medemenschen die haast nog in den natuurstaat leven. Een aardig voorbeeld daarvan vonden we dezer dagen vermeld onder radio nieuws en het werd daar opgedischt als een ware geschiedenis. Het huidige regime in Rusland bouwt overal radio- Inrichtingen, in elk dorp kan heden elk boer de nieuws berichten en het onderricht uit Moskou volgen. In een tartaarsch gehucht kwamen de inwoners bijeen en de onderwijzer als vertegenwoordiger van de plaat selijke sovjet schakelde de luidspreker in. In adem- looze spanning keken de aanwezigen naar het merk waardige toestel, waaruit de stem van een spreker klonk. De onderwijzer verklaarde, dat de towarits, die zooeven gesproken had. in het Kremlln te Moskou stond en van daarui tot het geheele volk sprak. Maar dat geloofden ze niet. „Neen. neen." rieoen ze, „dat maakt u ons niet wijs. Achter de kast heeft een man gezeten, die tot ons sprak. Vanuit Moskou zouden we hem toch niet kunnen hooren." De onderwijzer deed alle mogelijke moeite den lieden de waarheid be- griipelijk te maken. Het baatte niet. Eindelijk zei een oude boer: ..Natuurlijk zouden jullie mij ook hooren, als ik in Moskou voor den microfon sprak." De zaak scheen te ongeloofwaardig, en men besloot: de gemeente sture den onderwijzer naar Moskou. Als hij. wiens stem ze kennen, ze van daaruit met hun naam aanspreekt, dan eerst zullen ze overtuigd zijn, dat de zaak in orde is. De onderwijzer reisde naar Kalinin, wien hij de wensch van zijn gehucht kenbaar maakte. Toen liet de volkscommissaris het programma in het geheele land onderbreken, opdat de onderwijzer uit de gehucht der Tartaarsche Sovjetrepubliek zijn landslieden begroeten kon. Toen nu de gemeente om het toestel vergaderd was. toen hoorden ze eerst een omroeper, die geheel Rusland mededeelde, waarom het programma voor een tartaar sche kameraad-onderwijzer onderbroken werd en dan schitterden hun oogen en hun gezichten lachten. Want nu vernamen ze de welbekende stem van hun afgezant. „Goeden dag. kameraden! Ik ben in Moskou en spreek „En dat is?" Etherton keek naar den detective sn meende een blik opgevangen te hebben tusschen dezen en Marrows. „Sir Marston zei, dat u ons iets kon ver tellen." „Ja," antwoordde Weathersaw, „Dat kan ik zeker. Maar", hij wachtte even en wees met zijn sigaar naar Sir John Arncliffe, „daar deze heer vindt, dat ik nog zoo jong ben en zooals hij het uitdrukt, overtuigd van mezelf, zoudt u hem beter even kunnen vertellen, meneer Etherton, dat ik als expert deze zaak onder zoek." „Meneer Weathershaw is een particulier detective," legde Etherton zijn gast uit. „Met een zeer goede repu tatie." Sir John knikte toegevend. Toen schudde hij weer het hoofd. „Die komen er heelemaal niet achter", zei hij. „De politie niet, maar particuliere detectives nog veel minder. Veel te ingewikkelde zaak." Etherton glimlachte tegen Weathershaw. „Wat weet u?" vroeg hij. „Om te beginnen dat", antwoordde Weathershaw. „Ik weet nu, waarom Sir Cheville op dien nacht van zijn dood werd overvallen. En dat was enkel en alleen hierom. Zijn aanvallers wilden uw papieren hebben." HOOFDSTUK XXV. Ontmaskerd. Bij deze mededeeling keek Weathershaw naar het kleine mannetje in den grooten stoel. Het gezicht van Sir John toonde echter geen enkel teeken van verwon dering of wantrouwen, en plotseling wist Weathershaw waarom. Hij had hier iemand voor zich, die, niet geloo- ven kon, dat zijn plannen mislukt waren. Sir John Arn cliffe, zei Weathershaw bij zichzelf, was van meening dat, hoe dicht de detective ook bij de waarheid was, de geheele toedracht toch nooit bekend zou worden; hij waande het geheim veilig tusschen Madgwieok, Stones en hem en het zou of kon nooit ontdekt worden. En van dat oogenblik af had Weathershaw onbedwingbare lust om zijn verhaal te doen in tegenwoordigheid van den man, die er vreemd genoeg nog geen idee van had, dat hij verdacht werd. Toen men mij vroeg, deze zaak te onderzoeken", begon Weathershaw, „begon ik eest met de verslagen te lezen van het onderzoek. En zeer spoedig ik kan wel zeg gen dadelijk kwam ik tot de conclusie, dat het den JAAP TIN! Wie kent hem niet, den Molenaar van Koedijk. Deze 76-jarige krasse grijsaard en zijn even krasse 72-arige bruid M. Scheltus, vierden Zondag 11 September onder groote belangstelling hun 50-jarig huwelijksfeest. Burgemeester en Wethouders en het geheele polderbestuur waren op de receptie aanwezig. Reeds een halve eeuw bedient de heer Tin, den bekenden watermolen aan de Koedijker vlotbrug. Alkmaarder van geboorte, spruit hij uit een molenaarsfamilie voort. Zijn vader en grootvader bedienden een bijna even lang tijdperk een der bekende molens bij Oudorp. tot jullie. Geloof je het nu, Wolodja, dat de techniek het mogelijk maakt, om de geheele Sovjetunie gelijktijdig dezelfde stem te laten hooren, mijn stem, die van jullie onderwijzer en voorzitter? Goeden dag, Grigory Michai- lowitsch, en goeden dag ook, Anjuschka, mijn lieve vrouw! Jij moet je best doen. Fjedor Petrowitsch, dat het met lezen en schrijven wat beter gaat." Zoo sprak de onderwijzer ieder afzonderlijk aan en zeide, wat slechts iemand weten kon, die alle omstandigheden in het ge hucht nauwkeurig kende. Nu waren ze bekeerd en in heel Rusland heeft men gelachen en er zioh over verheugd, dat Kalinin den on- geloovigen Tartaren hun zin gegeven had. HOE MTJSSOLINI ER OVER DACHT. „DÜITSCHLAND HEEFT GELIJK". In den „Berliner Börsenkurier" publiceert Mussolini onder het opschrift „Duitschland heeft gelijk" een ar^ tikel waarin hij o.a. uiteen zet: Het belangrijkste evenement van de internationale politiek is op hit oogenblik het uitspreken van den Duitschen eisch naar gelijk recht op het gebied der militaire bewapening. Deze nieuwe situatie is ontstaan op den dag, waarop Duitschland werd opgenomen als lid van den Volkenbond. Op hetzelfde oogenblik werd voor Duitschland de juridische gelijkheid erkend, n.1. de gelijkheid van rechten en plichten met de andere mogendheden. Hierop volgde Locarno. Deze garantie beteekende klaarblijkelijk dat Duitschland door Frank rijk op den zelfden trap gesteld werd, dat het dus dezelfde verplichtingen had om niet aan te vallen en hetzelfde recht op verdedigingsbescherming bij een aanval van anderen. Toch is Duitschland ondanks het feit, dat het in den Volkenbond is opgenomen, ondanks het Locarno- en het Kellogg-pact nog steeds in de positie van een staat van den tweeden rang. In het Verdrag van Ver- sailles was de ontwapening van Duitschland slechts man, die Sir Cheville dien -nacht op zijn weg naar huis had aangevallen, om de papleren over de uitvinding te doen was. Hoe meer ik er over nadenk, hoe zekerde'- ik er van was dat ik 't bij het rechte eind had. Er be- m in nu eenmaal van die menschen. die een ander het ge fjim van een werkelijk belangrijke uitvinding ontstelen en ik was er van overtuigd, dat er in dit geval iemand achter stak. die u van de uwe wilde berooven. Weathershaw zweeg een oogenblik en keek rond. Hij had de belangstelling van zijn publiek al gewonnen. Maar hij lette voornamelijk op twee daarvan. Etherton had zich omgedraaid en keek naar hem met een vragende uitdrukking op het gezicht; Sir John lag vadsig in zijn grooten stoel, zeker van zijn eigen veiligheid. „Dit", ging Weathershaw voort, „deed me dan ook veronderstellen, dat iemand een of twee misschien nog meer menschen, wisten datu met een uitvinding be zig waart. En het scheen me. dat die menschen veel met u in aanraking kwamen misschien waren het perso nen in uw dienst. Daar was ten eerste uw secretaris Pike, naar hetgeen men bij het onderzoek kon opmaken, scheen Pike wel iemand die als verdacht in aanmerking kwam. En ik verdacht Pike toen ik bij u kwam en Uw verhaal hoorde en ik u vroeg om me uw kluis te mogen zien en me den sleutel ervan te leenen. Maar toen de zaak zoover was, volgden twee dingen snel op elkaar. Het .eerste, wat ik in de kluis deed, was dien sleutel grondig te onderzoeken, en ook het slot, waar hij in paste. Als u dien sleutel bij u hebt, meneer Etherton, geeft u me dien dan even." Etherton nam een sleutel uit zijn zak en overhandigde dien zwijgend. Weathershaw hield hem omhoog. „U ziet allemaal," vervolgde hij, „dat deze sleutel zeer ingewikkeld bewerkt is. En zooals u ziet, zit hij zoo aan zijn steel, dat er verscheidene indeukingen en holletjes zijn. Toen ik dien sleutel grondig onderzooht, ontdekte ik in één van die holletjes een heel klein beetje was groene, zachte was. Ik wist toen, dat die sleutel op een oogenblik niet in uw bezit was geweest, en dat een ander hem lang genoeg bij zich had gehad om er een wasafdruk van te maken. Weer zweeg Weathershaw een oogenblik; opnieuw keek hy om zich heen. En nu zag hij, dat de man, om wien het ging, de groote sigaar uit den mond had genomen en oplettend luisterde. „Daarop", vertelde Weathershaw verder, „moest ik er achter zien te komen wie die afdruk gemaakt had, Het bedoeld als een inleiding tot een algemeene verlaging van den bewapeningsstandaard tot het peil van Duitschland. Dat was een plechtige verplichting, die tot dusverre nog niet is nagekomen. Men moet nood zakelijkerwijze tot de erkenning komen dat de Ont wapeningsconferentie in haar eerste en belangrijkste phase schipbreuk heeft geleden. De teleurstelling is al gemeen, vooral in Duitschland, waar men zich bewust is geworden dat de onderteekenende mogendheden van het Verdrag van Versailles met uitzondering van Italië geen poging hebben gedaan een werkelijke ontwapeningspolitiek te voeren en dat zij zich derhalve niet meer aan het verdrag-houden. Oorsprong en recht vaardiging van den Duitschen eisch liggen in het falen van de Conferentie van Genève, die hierop neerkomt, dat men tweeërlei recht wil maken tot een duurzamen toestand tusschen Duitschland en de andere staten. Wanneer Duitschland geen deel meer zou nemen in de ontwapeningsconferentie zou dit het definitieve mis lukken of de verdaging zonder termijn van de ontwa peningsconferentie ten gevolge hebben. Het zou ook den Volkenbond den doodssteek geven, die reeds door de houding van Japan ernstig gecompromitteerd is. De algemeene veiligheid van alle staten is ten nauwste verbonden met een maximalen stand van hunne be wapeningen, of liever met een minimalen stand. Een werkelijke ontwapening is alleen mogelijk op de basis van den minimalen stand, niet omgekeerd. Duitschland is consequent, als het wanneer de bewa peningsstandaard niet gematigd wordt, weer bewapenen gaat. Dit recht op gelijkheid kan niet tegengesproken worden. Anders zou Duitschland onder de volken gede classeerd worden. Teneinde het te verhoeden, dat Duitschland uit de ontwapeningsconferentie treedt, is onvermijdelijk, dat zyn recht op geiykheid in het bewapeningsvraagstuk wordt erkend. Tegelijkertqd moet worden vastgesteld, dat het in het meest eigen belang van Duitschland ligt wanneer het een matig gebruik maakt van zijn recht op gelijkheid. Wanneer Duitschland zqn juridische gelijkheid heeft verkregen, moet het de wereld overtuigen van zijn ver stand. zijn oprechten wensch naar vrede en samenwer king. Wanneer echter de ontwapeningscoferentie met een mislukkig eindigt moet de nieuwe organisatie van de militaire strijdkrachten van Duitschland aan dezo mislukking worden aangepast. was blijkmaar iemand die er zeer op gesteld was in uw kluis te komen om de machine te bekijken. En die iemand was dat lag ook voor de hand iemand uit uw omgeving. Ik begreep, dat het heel moeilijk zou zijn. de juisten persoon aan te wijzen. Maar hier hielp een ge lukkig toeval. U zult zich herinneren, dat u. toen u me meenam naar de verdieping waar de kluis is. één van uw opzichters riep, een zekeren Madgwick. U zei tegen hem, dat ik voor een paar veranderingen kwam en mocht rondloopen waar ik wilde. Toen ik uit de kluis kwam, keek ik rond in een paar leege vertrekken daar vlak bij. In een daarvan zag ik aan een haak de jas van een man hangen. Ik stak mijn hand in de binnenzak, en haalde er een paar papiertjes uit en een paar brieven aan Madgwick. per adres Juffrouw Beckett. Mfcrriner's Fold. En op minstens drie van die stukjes papier ston den uw potloodteekeningetjes van de baarden van een sleutel van denzelfden sleutel dien ik in mijn zak had." „Wel verdraaid." mompelde Etherton. „Ik had dien man vertrouwd..." „Toen begreep ik de heele, zaak." viel Weathershaw hem in de rede. „Die man heeft uw sleutel gehad en er een was-afdruk van gemaakt. Maar hij durfde dien af druk niet mee te nemen naar een smid dat zou te gevaarlijk zijn geweest. Dus maakt hij een teekening van den vorm. Zelfs de handigste en voorzichtigste schavui ten maken wel eens fouten; zoo ook hij, hij vergat na melijk die schetsjes te vernietigen. „Het onverwachte gebeurt altijd," mompelde Marrows. „Ik was er toen zeker van, dat ik op het juiste spoor was," ging Weathershaw door. „Ik trachtte nu zooveel mogelijk over dien Madgwick te weten te komen.' Het was niet verstandig om dat zelf op te knappen. Daarom telefoneerde ik naar mijn kantoor in Manchester om een assistent, meneer Hartley, die zich heel goed als arbei der kan vermommen. Ik verzocht hem dadelijk in Hal- lithwaite bij me te komen. En terwijl ik op hem wachtte, liep ik de smederijen in de stad af. negen of tien waren 't, om te weten te komen of Madgwick bij een'"' van hen een sleutel had laten maken. Op het eind van mijn tournee vond ik den man, een zekeren Nicholson in Back Lane. Van hem heb ik belangrijke inlichtingen gekregen." Slot volgt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 5