Arrondissementsrechtbank te Alkmaar 6RHÉ|D Het Pad langs de Klip Donderdag 15 September 1932. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9142 Brandstichting te Uithoorn. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. ZITTING VAN DINSDAG 18 SEPTEMER, EEN AUTOBESTUURDER MET EEN STUK IN ZIJN PETJE RIE NT JE Op 7 Juni verscheen als appellant tegen een Kan- tonrechtelyk vonnis voor de heeren der Meerv. Straf kamer de 48-jarige auto-vrachtwagenrijder Pleter B. uit Venhulzen, die op 23Febr. te Berkhout op den eeedijk, verkeerende onder invloed van het vocht van Bachus, een nogal flinke aanrijding had veroorzaakt met een ander motorrijtuig en deswege door de Kan tonrechter te Hoorn was veroordeeld tot f 50 boete of 60 dagen, benevens ontzegging van rijbevoegdheid voor den tijd van 6 maanden, welke bijkomende straf, ra kende direct de belangen van zijn boterham, hem vooral dwars zat. De zaak was destijds aangehouden in verband met een reclasseerlngsonderzoek en werd heden voortgezet. De appellant, die sterk stotterde, kreeg een uitbrander omdat hij niet op tijd was. Er bleek echter autopech in 't spel te zijn. De heer Wiggers adviseerde gunstig, maar de bij zondere voorwaarden moesten streng zijn. Zijn derde vrouw is echter heel flink en heeft er de wind goed onder. De Officier stelde f 50 boete of 50 dagen en boven dien 1 maand voorw. met 2 jaar proeftijd. Voiftig golde is aars nagal 'n houp. sputterde de ap pellant. Maar het behoud van het rijbewijs is ook wat waard, niet waar? ONGESCHIKT VOOR HET ZEGELLOKET. HET GELDELIJK BEHEER BIJ DE POSTERIJEN! Een kantoorbediende der Posterijen, de heer Pieter "Willem Eduard van L., wonende te Schagen en aldaar zijn dienst uitoefenende, bleek niet volkomen betrouw baar te zijn. Hij was belast met de bediening van de post- en andere zegels-kas, waarin bij verificatie een niet onbelangrijk tekort werd geconstateerd. Op 12 Juli stond deze jongeman terecht en beweerde elstoen in financieele moeilijkheden te zijn geraakt, die als oorzaak van zijn frauduleuze handelingen kon den worden aangemerkt. Zijn verweer kreeg den schijn alsof hij het slachtoffer zou zijn geweest van een geld schieter. De rechtbank vond althans termen, alsnog een na der onderzoek in te stellen en bepaalde de voortzetting der behandeling op heden 13 Sept. De heer Wiggers concludeerde in zijn rapport, dat de reclasaeeringskansen niet ongunstig stonden. Gehoord werd nog de heer Suermond, adj.-commles der Posterijen te Vlissingen, die beweerde f 3500 van verdachte te hebben te vorderen, waarvan een door verdachte geteekendé schuldbekentenis door hem werd overlegd en welk document door den griffier werd voorgelezen. De rente bedroeg 7 procent. Verdachte beweerde deze obligatie te hebben getee- kend, zonder van den inhoud kennis te nemen. Getuige Suermond verklaarde het geld zelf gedeel telijk van een voorschotbank te hebben geleend. Voorts bad iij f 1500 geleend van familieleden. De verdachte was verplicht f20 per maand af te betalen. Hij had nu pl.m. f 1000 afbetaald. In Maart 1929 beheerden beiden een zegelkas te Vlissingen en werd getuige Suermond eensklaps tijdelijk naar Tholen gedetacheerd en moest de kas worden overgedragen. Na eenige weken kwam getuige terug en ontdekte, dat aan zijn kas een be langrijk geldelijk bedrag ontbrak, ontstaan gedurende bet beheer van verdachte. Er moest pl.m. f 4000 in de kas aanwezig zijn, terwijl slechts f 500 aanwezig was. Verdachte erkende toen het ontbrekende geld ten eigen bate te hebben aangewend en als gevolg van dit tekort was de schuld van verd. ontstaan. Door verdachte werd deze toedracht tegengesproken. Hij had zich nimmer xnet de kas van Suermond bemoeid. Uit zijn eigen kas had verdachte „slechts" f 300 ten eigen bate aangewend. Hij had in zijn angst voor ontdekking bij getuige Su ermond een leening aangegaan, naar hij dacht tot een bedrag van f 1200. De 300 gulden had verdachte in zijn huishouding be steed. Getuige Suermond beweerde daarop, dat verdachte de schuldbekentenis had geteekend in tegenwoordigheid van zekeren heer Dekker uit Goes. De leening had getuige afgesloten uit collegialiteit en ook omdat hij vermeende bij de overdracht der kas ook niet geheel correct te hebben gehandeld. Verdachte repliceerde dat getuige zelf ook geld noo- dig had. Volgens verklaring van get. Suermond had verdachte hem in overspannen toestand gesmeekt, aan den amb tenaar der reclasseering te zeggen, dat hij slechts f 1000 van Suermond had geleend. Aan dit verzoek had getuige gehoor gegeven en aldus den ambtenaar om den tuin geleid. Met begrijpelijke verbazing werd aangehoord, dat de getuige Suermond bij zijn vertrek, de sleutels van zijn kas, die toch belangrijke bedragen moest ^evatten, in de zak van zijn kantoorjas, die voor iedereen bereik baar was, had laten zitten. In den loop van het geding bleek, dat verdachte de schuldbekentenis aan Suermond reeds had geteekend, vóór dat deze de leening had gesloten, op welke in- correctie de president, mr. Krabbe, den getuige wees. Plaatsvrv. rechter mr. J. Ph. Bosman wenschte na dere opheldering omtrent de verhouding, die bestond tusschen get. Suermond en verdachte en richtte tot dezen getuige in dit verband onderscheidene vragen. Volgens verdachte was van Maart tot November de zegelkascontrole op het kantoor te Vlissingen van „Tante Pos" achterwege gebleven! (Van bezuiniging gesproken!) De president der rechtbank sloeg bijkans achterover van verontwaardigde verbazing! Mr. Buiskool, van Schagen, die thans de juridische belangen van verdachte behartigde, wilde gaarne van get Suermond weten, welk familielid de f 1500 had geleend. Dit bleek dan te zijn een zwager van getuige. Hierop deed mr. Buiskool eenige vragen aan den di recteur van het Kantoor Schagen, den heer J. Slin gerland, met betrekking tot de kascontrole op dat kantoor, die antwoordde dat deze controle aldaar op de normale wijze plaats vond. De heer Slingerland gaf voorts geen ongunstige verklaring van verdachte, die zijn taak behoorlijk ver richtte. De heer Wiggers sprak de meening uit, dat verdach te en get. Suermond samen geknoeid hadden. De ambtenaar ontzegde aan verdachte zijn ver trouwen en onthield zich van advies. De heer Officier verklaarde, ondanks het langdu rig verhoor, niet veel wijzer te zijn geworden en alleen te zijn gesterkt in zijn opvatting, dat er geknoeid was. Het stond vast dat er in Vlissingen op het postkan toor een bende is geweest. De Officier liet in het midden wie daarvan de schuld was. Maar welk een toestand is het daar op zoo'n post kantoor, riep de Officier uit in billijke verontwaardi ging. Vast stond, dat te Schagen is geknoeid en verdachte oneerlijkheid had gepleegd. Dat deze verdachte heeft getracht den reclasseeringsambtenaar om den tuin te leiden. Waar moet het haar toer thet het geld van het rijk, zei de Officier, met reden verontwaardigd. Hieraan moest paal en perk worden gesteld. Ernstig veroordeelde mr. v. d. Feen de Lille de slap heid bij de Posterijen! Ten slotte requireerde de Officier 6 maanden ge vangenisstraf en verzocht met nadruk onmiddellijke in hechtenisneming van verdachte. Mr. Buiskool hechtte niet veel geloof aan de ver klaringen van getuige Suermond en onderwierp deze verklaringen aan krachtige critiek. Het leek den verdediger, dat verdachte door get. Suermond duchtig in 't nauw was gebracht en zulks de aanleiding was van de gepleegde fraude. Ten slotte verzocht pleiter clementie en het opleggen van een voorw. straf. Uitspraak a.s. week. De gevangenneming werd geweigerd. EEN ZIEKENWAGEN BIJNA VAN DEN WAARDIJK GEREDEN. Op 13 October 1931 vervoerde de heer Koelemeij van Hoorn, als chauffeur van een ziekenwagen een zieke inwoonster van Bobeldijk, waarbij hij op den Waardijk onder Oterleek werd voorbijgereden door een achterop komende vrachtauto, die bij het terugwijken naar rechts deze manoeuvre te vroeg verrichtte, een fout door vele bestuurders gemaakt. Volgens waarneming van den heer Koelemeij behoorde de vrachtauto aan den expedi teur Joh. St. te Castricum, die op 18 Maart door den kantonrechter te Alkmaar werd veroordeeld tot f 40 boete of 40 dagen en ontzegging rijbevoegdheid voor den tijd van 6 maanden benevens f 15 schadevergoeding. Deze zware penitentie werd opgelegd, omdat het weinig had gescheeld of de ziekenauto was van'den dijk getuimeld, 'n omstandigheid, die de roekeloosheid nog belangrijk verzwaarde. De heer St. ontkende echter pertinent de aanrijding te hebben veroorzaakt, althans hij had niets gemerkt. Hij heeft 4 Ford's in de vaart. De veroordeelde kwam in hooger beroep dat heden werd behandeld. De appellant werd verdedigd door Mr. J. H. Willems uit Den Haag, jur. adviseur van den bond. De officier achtte niet voldoende aangetoond, dat juist de appellant de aanrijding had veroorzaakt, nu is gebleken dat de veroordeelde beschikt over vier auto's en requireerde Z.Ed. vrijspraak. Bij welke conclusie Mr. Willems zich gaarne aansloot. NIET CONTENT MET DES KANTONRECHTERS UITSPRAAK. De heeren Engel P. en IJsbrand de Gr., respectievelijk het beroep van visscher en chauffeur beoefenend, en beiden inwoners van Egmond aan Zee. hadden op 18 Januari eendrachtig in de duinen van Castricum met de z.g. lichtbak konijnen gestroopt en werden alstoen op heeterdaad betrapt door den jachtopziener Diemeer en op 4 Maart te Alkmaar veroordeeld: Engel als oude kennis tot 14 dagen en IJsbrand, die minder reclame als strooper had gemaakt tot f 20 boete of 20 dagen. Hun appel had alleen ten doel vermindering van straf te ver krijgen. De heer officier merkte op, dat het ditmaal eens ging om de knikkers en niet om het spel, maar achtte nu eerste verdachte alleen leefde van den „steun" geen aan leiding verandering in het vonnis te vorderen en requi reerde bevestiging. DE ARBEIDSWET GESABOTTEERD. De heer Klaas J., schoenmaker te Den Helder, is geen correcte nakomer der arbeidswet en als zoodanig voor den kantonrechter een goed klantje. Hem worden bij overtreding gepeperde boeten opgelegd, zoodat het geen wonder is. als de veroordeelde in hooger beroep komt. Ook heden was hij in appel gekomen wegens een twee tal veroordeelingen, uitgesproken door den kantonrech ter te Helder ter zake overtredingen gepleegd op 10 Sept. en 26 Oct. 1931, en waarbij hem werd opgelegd het res pectabele boetesommetje van 4 X 50 gulden. De agent van politie, de Haan, had de feiten geconsta teerd en proces-verbaal opgemaakt. De president Mr. Ledeboer wees appellant op zijn ver plichtingen hem als werkgever opgelegd, de officier re quireerde bevestiging, doch vorderde 3 x f 50 boete of 3x7 dagen en 1 x f 30 boete of 1 x 7 dagen. EEN ZEER BERISPELIJKE SNUITER Van den laatste verdachte kon niet worden getuigd: „Last not least", want hij was verreweg de gevaarlijkste. Het betrof hier den 36-jarigen geullebrilden landarbeider Jan V., geboren en wonende te Wijdenes en thans in voorarrest, als verdaoht zich op 11 Juli aldaar te hebben schuldig gemaakt aan poging tot feitelijke aanranding der eerbaarheid van een 16-jarig' meisje, 'n misdrijf, waarop bij art. 45 en 246 wetboek van strafrecht is ge steld een maximum van 5 jaar en 4 maanden gevange nisstraf. In deze zaak trad Mr. Judel van Bergen op als raads man en verdediger. Behandeling had plaats met geslo ten deuren. In hoogero beroep heeft voor het Gerechtshof te Am sterdam terecht gestaan een bloembollenhandelaar, vroe ger postbesteller, uit Uithoorn, die door de Amsterdam- sche Rechtbank wegens uitlokking tot brandstichting en brandstichting is veroordeeld tot drie jaar gevange nis vonnis waartegen de officier van justitie als ver dachte in hooger beroep zijn gekomen. Nadat diverse getuigen zijn gehoord worden den ver dachte de gebruikelijke vragen gesteld. Verdachte houdt vol onschuldig te zijn, iets wat de president ten zeerste in twijfel meent te moeten trekken. De cafèhoudster Kroone, als getuige gehoord, deelt mede. dat er reeds meerdere malen een begin van brand was geweest, ter wijl verdachte er bij haar op aandrong een petroleum stel om te schoppen. Getuige deelt nog mede dat zij in den nacht van den brand in allerijl met haar kinderen moest vluchten. Haar man verklaart vervolgens in ongeveer gelijken zin; het blijkt dat na den brand de verzekeringssom groot f 4500 aan verdachte is uitbetaald. De caféhouder was zelf ook verzekerd en wel voor f 2800; hij kreeg f 2100 uit betaald. De compagnon. De gewezen bloembollencompagnop van verdachte wordt gehoord met betrekking tot het vierde punt der telastelegging, n.1. dat verdachte getuige en zijn vrouw heeft aangezet in het door hen bewoonde huis brand te stichten. Getuige zoowel als zijn vrouw hebben gevan genisstraf daarvoor ondergaan. Na de getuigenverhooren wordt de verdachte aan een streng verhoor onderworpen. Hij blijft pertinent verkla ren dat hij onschuldig is. Het requisitoir. De procureur-generaal, mr. Baron van Harinxman thoe Slooten acht het vonnis van de rechtbank juist ge wezen. Spr. aoht de poging tot uitlokking van brand- stiohting bewezen. Het staat vast, dat verd. de café houdster herhaaldelijk heeft gezegd een petroleumstel om te schoppen, dit geeft verdachte bovendien voor een gedeelte toe en wordt bevestigd door de getuigenverkla- ken. Ook de ten laste gelegde brandstichting in het café acht spr. bewezen, verdachte had een finantieel belang er bij, dat het café afbrandde. Tegen zijn compagnon heeft verdachte een volledige bekentenis afgelegd, het is onmogelijk dat deze getuige alle details uit zijn duim heeft gezogen. Bovendien hebben twee getuigen verd. in den nacht van den brand in de nabijheid van het café gezien. Ook heeft verd. volgens zijn eigen zeggen geld gegeven aan v. cL B. Iemand met een zuiver geweten doet dat niet Ten slotte aoht de procureur-generaal ook de uitlokking tot brandstichting, gepleegd door de vrouw van zijn compag non bewezen. Ook hier was geld weer de drijfveer.Zoowel door den brand in het café al6 in de .woning van zijn compagnon is gemeen gevaar voor goederen ontstaan. De feiten zijn hoogst ernstig. Spr. eischt-bevestiging van het vonnis, ook wat de strafmaat betreft (drie jaar ge vangenisstraf. De verdediger, Mr. Kokosky acht de verschillende brandstichtingen niet bewezen, wijst op de onbetrouw baarheid en onwaarschijnlijke getuigenisverklaringen; om tenslotte met klem op vrijspraak aan te dringen. 27 September uitspraak. BB64-C1 Eischt Blue Band, dan weet U wat U eet. Blue Band versch gekarnd met 25 allerfijnste Roomboter onder Rijkscontrole, Holland's beste Standaardmerk %71Ac&nt /iet YlJurncIs.juJyt BLUE BAND VERSCH GEKARND FEUILLETON. UIT HET ENGELSCH VAN J. S. FLETCHER. 38. Weathershaw hield den sleutel in de hoogte, en deed alsof hij er naar keek. Maar zijn blik ging naar den man in den grooten stoel. Slr John's sigaar was uitge gaan; de dikke.witte handen lagen slap op zijn knieën. Zijn mond stond open en hij boog zich wat naar voren. Maar nog zag Weathershaw geen teeken van vrees in Bijn gezicht. „Deze Nicholson", vervolgde hij, „maakte kort geleden roo'n duplicaat sleutel voor Madgwick, die met een pot lood-schetsje naar hem toeging en hem vroeg, of hij daarnaar een sleutel kon maken. Hij zei, dat het voor meneer Etherton was. Nicholson maakte de sleutel naar die teekening en Madgwick bracht dien sleutel tweemaal terug, om hem op een paar plaatsen te laten afvijlen. Daarna kwam hij nog eens terug en zei dat de sleu tel in orde was en betaalde. U weet nu dus, meneer Etherton, dat Madgwick meer dan eens in uw kluis moet zijn geweest." „Beware me!" riep Etherton, „Ik kan het haast niet gelooven." „Toen" voegde Weathershaw eraan toe, „moest ik den waarschijnlijken loop der dingen combineeren. Ik twijfelde er niet aan, dat Madgwick uw machine goed bekeken had. aar ik heb net genoeg verstand van ma chines, om te weten, dat men het geheim daarvan niet kon ontdekken door alleen maar naar een model te kij ken, hoe volmaakt de uitvinder die ook in elkaar gezet heeft. En Madgwick had meer noodig, hij wilde de pa pieren hebben, teekeningen en détails. Nu had ik een theorie gevormd. Ik bedacht dat Madgwick misschien samenwerkte xnet Pike. Ik had vernomen dat Pike ach ter een gordijn verborgen, het gesprek tusschen u en Sir Oheville Stanbury had afgeluisterd, en gehoord dat u die papieren aan Sir Cheville ter inzage wilde geven. Ik stelde me voor dat Pike dit aan Madgwick verteld had en dat deze twee, die bekend waren met de gewoon ten van Sir Cheville, afgesproken hadden hem te over vallen en de papieren van hem te stelen. Dat was mijn theorie tot voor vanavond." Weathershaw hield even op en nam een slok uit het glas, dat Etherton hem bij het binnenkomen ingeschon ken had. En deze beweging scheen er Sir John aan te herinneren dat ook hij een glas voor zich had staan; werktuigelijk nam hij het op, dronk het leeg en bleef ermee in de hand zitten, toen Weathershaw zijn verhaal voortzette. „Mijn assistent Hartley kwam hier," vervolgde Wea thershaw, „vermomd als een fatsoenlijk arbeider. Ik gaf hem eenige inlichtingen en instructies en zond hem naar Lithersdale. In de rol van iemand, die onderdak komt zoeken, moest hij naar Marriner's Fold gaan en door voorzichtig vragen iets te weten trachten te komen om trent Madgwick's doen en laten. Te samen met meneer Sindal volgde ik Hartley later naar het dorp. Hij kwam me in „Het Wapen van Stanbury" en vertelde me, dat hij al geboft had. Hij was naar juffrouw Beckett gegaan, voorgevende gehoord te hebben, dat zij kostgangers hield en die vertelde hem, dat ze over een paar dagen plaats voor hem zou hebben, daar twee van haar menschen weggingen. Ze liet hem de kamer zien. die hjj zou krij gen. Madgwick was daar juist bezig, zijn boeltje in te pakken. Hartley sprak even met hem, zoogenaamd om hem te vragen of het hem daar goed beviel. Uit Madg- wick's antwoord maakte hij op, dat deze waarschijnlijk den volgenden dag zou vertrekken, hij had ergens an ders een veel beter baantje gekregen, zooals hij zei. Toen kwam Hartley bij mij terug en ik besloot dadelijk te handelen. Meneer Sindal had gehoord, dat Commissaris Marrows en Inspecteur Calvert in het dorp waren; hij ging ze halen en bracht ze naar de herberg; daar kwa men ook twee rechercheurs, ik verzocht Sir Marston Stanbury telefonisch ook te komen en allen gingen we naar Marriner's Fold." Etherton was opgewonden opgestaan en liep naar den haard, waar hij in spanning naar Weathershaw's verhaal bleef luisteren. Van tijd tot tijd glimlachte hij tegen Sir John alsof hij van dezen instemming verwachtte, maar Sir John had alleen maar oogen en ooren voor den verteler, het was alsof diens toon en optreden hem fas cineerden. „We gingen direct naar juffrouw Beckett", ging Weathershaw door, en zijn stem klonk scherp en na drukkelijk. „Daar zaten twee mannen aan hun avond eten: Madgwiok en een jongere man, Stones. Meneer Marrows nam Madgwick onder handen. Hij was uit dagend. brutaal en zeker van zichzelf. Maar de andere man kon zich plotseling niet meer beheerschen, zijn ze- •Xiuwen werden hem de baas! Hij viel dadelijk door de mand en Madgwick, de koelbloedigste schurk, dien ik ooit gezien heb, legde toen een volledige bekentenis af. Hij vertelde alles," voegde Weathershaw er aan toe, met een veelbeteekenenden blik, „op één ding na," „Wat, wat?" riep Etherton opgewonden. „Den naam van den man die er achter zat." antwoord de Weathershaw. „Ik wist heel goed, dat Madgwick die zaak niet uit zichzelf begonnen was.Hij was omgekocht en dat gaf hij toe. Hij bekende alles, hij en Stones had den Sir Cheville aagerand; ze hadden hem de papieren ontstolen; ze hadden deze aan den man gegeven, die ze noodig had, en ze hadden hun loon ontvangen. In zeke ren zin waren zij het, die de kastanjes uit het vuur moesten halen. Maar er was iemand anders achter de schermen, iemand, meneer Etherton, die bereid was al les te doen en ieder bedrag te betalen om achter uw waardevol geheim te komen." „Wie is dat in vredesnaam?" vroeg Etherton. Sir John keek Weathershaw aan. En die blik leerde aan Weathershaw een nieuwe psychologische les. Wea thershaw besefte, dat de schuldige nog zóó sterk ver trouwde op de macht van zijn geld, dat hij er van over tuigd was dat zijn naam niet genoemd was. Toen plotse ling sprak hij, en zij, die alles wisten, voelden een wal ging in zich opkomen, toen ze de sarcastische zelfge noegzaamheid in zijn stem hoorden. „Dus den naan>; wilden ze niet vertellen?" zei Sir John. „Natuurlijk niet. Etherton kerel waarschijn lijk is er niet eens een andere naam te noemen." Onder de tafel voelde Weathershaw het uitgestrekte been van Marrows wien hij een schop gaf. Hij stond langzaam op, gevolgd door Marrows en Marston. „Neen," hernam Weathershaw; hij keek langs Ether ton naar diens gast. „Ik zei dat Madgwick bij zijn be kentenis geen naam wilde noemen. Maar daarna noem de hij dien wel. Wilt u weten wie het is? Sir John Arn- cliffe! Meneer Etherton, dat is de man, die uw papieren beeft. Dat is de man, die het testament van Sir Cheville op de club in het loketje legde. Dat is de man, die ver antwoordelijk is in hoeverre kan niemand zeggen, voor den dood van den ouden heer. Wat hebt u hierop te zeggen, Sir John Arncliffe." Toen Weathershaw den naam van Sir John had uit gesproken, had Etherton zich van dezen afgewend; Letty was naast haar vader gaan staan en stak haar handen door zijn arm. En allen keken naar den schuldige. „Nu," zei Etherton. „U hoort het.?" Sir John stond op. In zijn korte, dikke lichaam was geen natuurlijke waardigheid, maar hü deed erg zijn best om er streng en indrukwekkend uit te zien. „Ik doe beter, weg te gaan," barstte hü uit. „Het schijnt, dat ik onder dit dak alleen maar aan beleedi- gingen en beschuldigingen bloot sta. Morgen zult u van mün advocaat hooren inmiddels wensch ik u goeden nacht" „Een oogenblikje, Sir John," zei Marrows rustig. „Ik moet mijn plicht doen. U doet beter een paar vragen te beantwoorden, Sir John werkelyk. Over die papieren." Plotseling begon Weathershaw te lachen; en de klank daarvan deed den beschuldigde schrikken en naar hem kijken met werkelijke angst in zyn oogen. „Het zou me niets verwonderen, als hij de papieren in zijn zak had!" merkte Weathershaw op. „Jammer, dat u hem hier op 't oogenblik niet kunt 'fouilleeren, Marrows." Maar voordat iemand het verhinderen kon, had Marston, wiens vingers de laatste paar minuten gejeukt hadden, zich op den schuldige geworpen, hem in zijn stoel terug geduwd en een hand in de binnenzak van zijn jas gestoken. Hij nam er een bundel papieren uit, wierp ze op de tafel en een seconde later hield Ether ton drie opgevouwen documenten omhoog. „Hier zijn ze," zei hij rustig. Een paar minuten daarna, toen Marrows en Weather shaw Sir John Arncliffe hadden meegenomen, en Letty en Marston in de aangrenzende kamer waren verdwe nen, keek Etherton het vertrek nog eens rond, trok de gordünen weg, opende het raam en leunde naar buiten om over het door de maan verliohte dal achter zijn huis te kijken. Zijn hart was vol afschuw en bitterheid, tot dat hij zich plotseling herinnerde, dat dich bij hem jeugd en liefde waren, en dat het beter was daaraan te denken dan aan het verraad en de hebzucht, waarvan Sir Cheville het slachtoffer was geworden. EINDE,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 5