VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
„Kanteloep".
WARE WOORDEN.
WETENSWAARDIGHEDEN.
Het gestolen luchtballonnetje 0f De geschiedenis van twee deugnieten.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 17 September 1932. No. 9143.
ZATERDAG A VONDSCHETS
Een oorspronkelijke schets door Joe Crow's Neighbour
voor The Chr. Science Monitor naar het hedendaagsche
Amerikaansche leven geteekend.
Vrij bewerkt door SIROLF.
Alle rechten voorbehouden nadruk verboden.
Jim maakte zijn morgenwandelingetje. In zijn armen
droeg hij de jongste van zijn vier kinderen, een klein
meisje van drie jaar of zoo. De geur van een vracht
auto vol kanteloep die ergens bij een groote zaak werd
gelost, prikkelde zijn reukorgaan. Maar maanden van
werkeloosheid hadden hem soberheid en onthouding van
velerlei dingen geleerd. Het kindje wreef een klein
handje over haar mond en zei: „Pappie, maar die kan
teloepen ruiken zoo lekker..."
Simpele woorden. Jim keek eens in de groote, klare
oogen van het kind. „Wel verdraaid", mompelde hij, en
dan zich tot het kind wendend vroeg hij: „Is het toch
waar? Heb jij ze dan wel eens gegeten?"
„Nee, pappie, alleen maar geroken..."
Het was of er iets knapte binnenin Jim. Hij richtte
zich op en zijn stap werd vaster, toen hij zijn huis na
derde. „Die kanteloeps zijn fijn, Babykin, en pappie
gaat er een heele hoop van halen voor een klein meisje
om op te eten, en dat zal heusch niet zoo lang meer du
ren."
Thuis ledigde hij de hulshoudportemonnaie op bed en
telde. „Een paar centen meer dan 40 dollar, moeder," zei
hij. „Het zal gauw op zijn en dan...?"
„We kunnen altijd de auto nog verkoopen, als het
moet."
„Je bedoelt hem weggeven voor 15 dollar, voor oud
roest. Dat zou de boel alleen maar een beetje rekken
voor een paar dagen."
„Maar iets moet er toch gebeuren, paps, tegen dien
tijd. Er gebeurt altijd iets de menschen verhonge
ren toch zoomaar niet!" Jim's vrouw was ferm en moe
dig ze klemde zich aan een onuitroeibare hoop vast.
„Maar moeder", argumenteerde Jim, „als er iets moet
gebeuren, kan dat net zoo goed ergens anders zijn als
hier. We hebben niets dat ons bindt. Laten we op stap
gaan en betere tijden tegemoet. Dat beetje beddengoed
en kookgerei kan makkelijk in de auto waarom zou
den we nu niet meteen gaan, vanavond nog?"
„Maar waar zullen we heen gaan, paps?"
„Ergens waar kanteloepen groeien. Ik heb een order
voor een heele hoop ervan."
Dien middag en avond werd er heel wat aan oude re
servebanden gerepareerd en met opgeschuurde bougies
en gereedschappen gewerkt, maar drie dagen later wa
ren Jim en zijn gezin driehonderd mijl van de plaats
van vertrek verwijderd.
„Dit is niks," zei hij, terwijl hij een boterham uit het
vuistje at, aan den kant van den hoofdweg, „we heb
ben weinig kans hier waar al het verkeer langs gaat.
Laten we dien zijweg inslaan en eens kijken waar we
uitkomen."
Den heelen middag hobbelden ze over weinig bere
den weggetjes en kwamen zoo in een dunner bevolkte
streek. Voor den nacht sloegen ze hun kamp op zestig
mijl van den hoofdweg, aan den oever van een aardig
stroompje onder een reuzen beukenboom..
De helft van hun geld hadden ze uitgegeven. Ze za
ten nu in het hartje van landelijk Amerika. Het werd
tijd het doellooze trekken op te geven en een bepaald
plan te vormen.
„Als dat „iets" niet hier gebeurt," sprak Jim, „ge
beurt het nergens. Het is een fijn land hier met een
paar mooie boerderijen. Geen een van die boeren ver
moedt het nog, maar ik heb zoo'n idee dat er bij een
paar van die lui in de komende dagen een heeleboel
werkjes opgeknapt zullen worden, die al lang hadden
moeten gebeuren. Er bestaat toch zeker geen een boer,
die niet planken heeft, die vastgespijkerd moeten wor
den, of een dak dat hersteld moet worden of een hek
of zoo en nog een heeleboel andere dingen. Ze komen
er eenvoudig niet toe er een mannetje voor aan te ne
men, dat kunnen ze niet betalen."
Den volgenden morgen vroeg wandelde Jim naar de
farm, die een paar honderd meter ver het land ln lag.
De eigenaar kwam juist uit huis, met een paar melk
emmers in de handen. Het was een oudere man, krach
tig gebouwd, en met een prettig gezicht. „Morge" groet
te hij.
„Morge", groette Jim terug. „Ik heet Jim Horton. Ik
geloof dat we vannacht op Uw terrein gekampeerd heb
ben, daar bij dat riviertje. Ik hoop dat we geen katte-
kwaad hebben uitgehaald."
.,0. nee, meneer, dat hindert niks hoor. Ik heet Crow,
Joe Crow. Waar gaat U naar toe?"
„Eigenlijk weet ik het nog niet. Maar ik zou graag
een paar dagen blijven kampeeren. Ik kan de rekening
misschien op de een of andere manier vereffenen. Ik
ben al een tijd zonder werk en we zijn uit de stad weg-
geloopen, een dag of wat geleden, om Indiaantje te
gaan spelen. Op die manier doen we misschien wat lan
ger roet onze paar centen."
Mr. Crow, die altijd blij was, als hij iemand bad om
mee te praten hij woonde alleen met zijn vrouw, de
groote kinderen waren allemaal naar de stad gegaan
had er weinig op tegen dat Jim bij het melken hielp.
Na het melken en voeren weigerde Jim om mee te ont
bijten. Hij had gegeten voor hij wegging uit het kamp,
zei hij. Hij hield zich bezig bij den houtstapel en hakte
hout klein voor het forunis. „Zeg Jim", zei Mr. Crow,
na het ontbijt, „als je dan met alle geweld werken wil,
dan kon je me wel eens helpen met wat tuig te repa-
reeren. Ik had het al een tijd geleden willen doen, maar
had niemand om me te helpen."
Toen Jim naar zijn kamp terugkeerde, droeg hij een
baaltje tarwe, waarvan Mr. Crow zei dat het niet eens
de moeite waard was om mee te nemen, een emmertje
melk, een stuk versch spek, een hengel met snoer en
goede raad waar hij de grootste visch kon vangen. En
ten slotte had hij nog verlof om met een zak naar het
veld te gaan en net zooveel kanteloepen mee te nemen,
als hij kon dragen.
„Een goed begin, moeder", zei hij, „ik heb vandaag
al meer verdiend dan in de laatste twee maanden in
de stad."
Ze probeerden de tarwe te malen op Indianenmanier.
Het was een heel werk, maar nadat ze het door een
doek gezeefd hadden, was het resultaat toch een eet
baar, grof, doch voedzaam soort meel. Nu ja, er zaten
nog wel wat zemelen in, maar voedzaam was het toch.
Dien avond ging hij weer naar de boerderij om bij het
melken te helpen. Hij nam een paar mooie vischjes mee
voor de tafel van Mr. Crow. „Dank je wel", zei die, „wij
zijn er dol op, maar we hebben het altijd zoo druk, dat
we geen tijd hebben om ze te vangen."
Den volgenden dag, na het melken, begon Jim de
losse planken op te zoeken, die vastgespijkerd moesten
worden. Een hek dat al lang niet goed wilde sluiten
en een wrakke drempel van de achterdeur werden ge
maakt. Een paar planken in de keuken om potten en
pannen op te zetten, stalen het hart van vrouw Crow.
Mr. Crow was in zijn konllentuin met die kleine werk
jes. Hij begon uit eigen beweging allerlei andere kar
weitjes te zoeken en plannen te maken voor nieuw werk
Hij vond de hulp van Jim op he^ veld en zoo om het
huis over hetalgemeen zeer waardeerbaar.
Na een paar dagen bracht Jim zijn gezin eens mee
om kennis te maken. Het was waschdag en „Mevrouw
Jim" en de kinderen kwamen èen handje helpen. Daar
na kwamen ze eiken dag. Er moest fruit uit den boom
gaard worden ingemaakt. Groenten moesten geconser
veerd worden voor den winter. En „mevrouw Jim"
vond een heeleboel dingen waarmee ze vrouw Crow be
hulpzaam kon zijn.
In ruil daarvoor bracht ze naar het kamp vruchten,
eieren en andere levensmiddelen terug. Over geld of
betaling werd niet gesproken. Men wisselde eenvoudig
diensten uit
„Aardig stel kinderen heb je," zei Crow op een goe
den dag tegen Jim. „Ze gedragen zich zoo netjes en
ze zijn heelemaal niet lastig. Je merkt niet eens dat ze
er zijn. En, wat ik zeggen wou, Jim, in die vroegere
wagenschuur heb ik niet veel boel staan. En ik dacht
zoo, als jullie daar zoolang in zouden willen bivakkee-
ren, dan zou ik de rommel eruit halen en in de schuur
overbrengen. De tijden zijn slecht en aan geld is haast
niet te komen, maar als je wilt blijven en een handje
helpen, kun je daar zoolang wonen en melk en boter
en vleesch en meel en zoo van de boerderij krijgen als
loon. Je moet natuurlijk ook wat geld hebben en daarom
hebben de oude vrouw en ik gedacht, dat we de kippen
aan jou zullen geven, dan kan je zien daarmee wat geld
te maken, van de eieren en zoo..."
Hier was de uitkomst... Het „iets" was gebeurd. Zor
gen voor broodgebrek en de huur waren voorloopig ver
dreven. Zeker, vergeleken met zijn vroegere positie in
de stad, in de industrie met haar hooge loonen, was zijn
levensstandaard een reuzenstuk achteruit gegaan. Maar
tooh, Jim was dankbaar. Hij had den voet weer in den
stijgbeugel en kon weer, rustig en zonder knellende zor
gen, beginnen zich een weg te banen naar een betere
toekomst. Met hoopen en hoopen kanteloepen voor het
grijpen
Zwijgende doorleeft een mcnsch zijn zaligste
oogenblikken. Hij, die edele en groote dingen wil be
denken, moet in de stilte gaan.
Wie wil, dat kinderen met ambitie hun taak opvat
ten. zorge er voor, dat ze succes hebben, en geve hun
dus een taak, die voor hun krachten berekend is.
Droefheid is niet iets dat ons zoo nu en dan toe
vallig overkomt, zij is de inslag geweven in de sche
ring van ons leven.
Stel tegen drift geen drift, maar wacht uw lijd
en duik!
De hartstocht is geen kracht, maar krachtsverbruik.
Een goed boek is een boek, dat steeds dierbaarder
wordt naarmate men het herleest.
Het leven schenkt den mensch niets zonder groote
inspanning.
Loven in de harten, die wij achter ons laten, is
onsterfelijk zijn.
Is het U bekend:
dat een millioen menschen tegen betaling de
Olympische spelen in Los Angeles hebben bijge
woond'?
dat een cocospalm per jaar 100 cocosnoten op^
levert?
I
dat tijdens de hittegolf van 1932 de Bank van En
geland voor de eerste keer in de geschiedenis ver
lof gaf aan de bankbedienden, die niet direct met
het publiek in aanraking kwamen, om hun jas uit
te trekken'?
Groote trekvogels, zooals ganzen en kraanvogels,
trekken dikwijls in den V-vorm. Ken der voornaam
ste oorzaken daarvan zal wel hierin gelegen zijn, dat
zoo n trekkende troep een hoofd ot aanvoerder moet
hebben, die door alle leden van den troep gezien kan
worden. Dit is vooral van beteekenis voor jonge vo
gels, die voor het eerst trekken. Zoo'n aanvoerder
wordt herhaaldelijk afgelost door een der andere vo
gels. Dit zijn altijd oude, ervaren vogels, waarop de
overige zich met gerustheid verlaten kunnen.
In een theater te York in Engeland werd een de
zer dagen een voorstelling aangekondigd die ieder
een gratis zou kunnen bezoeken. Tot dekking der kos
ten werd er echter in de pauze een collecte gehouden
en na telling bleek, dat de recette veel hooger w;as
dan in het gewone geval van kaartverkoop. Een
theater in Leeds wil zich dit voorbeeld ten nutte
maken door in het vervolg den kaartverkoop geheel
achterwege te laten en zich alleen te zien staande
houden door een collecte in de pauze. In ieder ge
val een gevaarlijk experiment.
De 336 schouwburgen en andere inrichtingen voor
publieke vermagkelijkheden te Londen kunnen
•400.000 menschen bevatten.
439.
Wat, je slaat mij, riep de baas woedend,
Ik zei: den jongen moest je slaan.
Ja, baas, zei de knecht, ik kan het niet helpen,
U bent te dicht bij mij gaan staan.
Je spreekt niet de waarheid, riep de baas weer.
En greep haastig naar het stuk hout.
Ik zal jou op mijn beurt zoo straffen,
Dat het je levenslang berouwt.
440.
Eerst bracht het lieve, moedige meisje
Dat hun het leven redden wou
Hen naar den anderen kant der dorpsgrens
Door hoog-opgroeiend hout.
Gaat verder door, zei ze met gebaren,
Tot ge U bij een rivier bevindt.
Vaart wel, denkt als ge in Uw land zijt,
Nog eens aan het zwarte menschenkind.
441.
Nou dat moest je mij eens lappen,
Riep de knecht, tot verweer gereed.
Voor dat je mij kunt ranselen,
Heb je het eerst de slagen bet.
Een verwoed gevecht ontstond tusschen beiden,
Fel klonk ook iederen slag.
Wim dacht, ik krijg nu niet de slagen,
Toen hij den strijd tusschen beiden zag.
442.
Dagen lang liepen zij door wildernissen,
Hongerig, dorstig en vermoeid.
Het is beter, troostte de piloot weder,
Dan door de wilden te worden geboeid.
Eindelijk kwamen zij aan een rivierkant,
Daar groeide hoog, het wuivend riet.
Hier moet de bedoelde rivier zijn,
Zei Pim, neen ik vergis mij niet.