HINDENBURG 85 JAAR Zaterdag 1 Octobér 1932. SCHAGER COURANT. Vierde blad. No. 9151 HINDENBURG IN DE ANNECDOTE EEN LEVEN VAN PLICHTSVERVULLING. rv - EEN DAG RIJKSPRESIDENT. De Rijkspresident met een paar gasten in den tuin van zijn ambtswoning, aan het wandelen. „Vrede en rust*. 's Middags na een korte rust weer ontvangsten, conferenties, beslissingen, het bestudeeren van stuk ken. Daartusschen dikwijls het inspecteeren van pa rades of het deelnemen aan bijzondere feestelijke ge beurtenissen, waarbij hij steeds door zijn zoon en ad judant, den luitenant-kolonel von Hindenburg wordt begeleid. Om 19.30 uur wordt het avondmaal opge diend en dan beginnen de schoonste uren voor den Rijkspresident. Wanneer hij geen gezelschapsplichten heeft te ver vullen of dringende staatsaangelegenheden hem niet in beslag nemen, dan mogen zijn kleinkinderen, „een spring-levend, vroolijk stelletje bij hem komen. „De omgang met frissche jeugd is mij altijd een bron van kracht geweest", heeft hij eens gezegd. En hij zoekt deze bron steeds weer op. 's Ochtends begeleiden zijn kleinkinderen hem bij zijn wandeling in het park. 's Avonds eveneens. En dikwijls zitten zij urenlang aan zijn voeten en luisteren naar de vertellingen van hun grootvader, die dikwijls vol echte, gemoedelijke humor zijn. Om 23.30 is gewoonlijk de dag van den Rijkspresi dent ten einde. De rust en vrede, die Hindenburgh reeds als kadet te Wahlstatt als het hoogste be schouwde, dalen dan over het eenvoudige huis aan de Wilhelmstrasse. En deze rust is eerlijk verdiend. Als 85-jarige werkt deze man bijna 12 uur lang in dienst van zijn volk en vaderland. verzameld door MAJOOR F. v. MUHLEN. De hedenmiddag gelukkig verloopen bevalling van mijn geliefde vrouw Luise, geboren Schweickart, van een gezond en krachtig zoontje, heeft de eer U be leefd aan te kondigen BENECKENDORFF VON HINDENBURG. Luitenant en Adjudant. Posen, 2 Octobér 1847. Deze familie-advertentie verscheen 85 jaar geleden in de „Posener Zeitung", men kan zeggen, dat het daarin genoemde zoontje zich later al heel bijzonder gezond en krachtig heeft getoond. Op zijn twaalfde jaar ging de jonge Paul von Hin denburg naar Wahlstatt om tot het cadettencorps toe te treden. Deze gebeurtenis scheen hem belangrijk genoeg om zijn testament te maken. In een naschrift bepaalde hij: „Vrede en rust smeek ik mij voor eeuwig af." Toen men kortgeleden den president van de Duit- sche republiek schertsenderwijs vroeg, wat er eens op zijn grafsteen zou moeten staan, antwoordde hij lachend: „Niets dan mijn naam. Op de keerzijde van den steen zou men voor mijn part nog kunnen schrij ven: „Brieven worden niet meer aangenomen. Daar mee heeft men mij sinds 1914 al te zeer gekweld." Men ziet, Hindenburg is in die 73 jaren dezelfde ge bleven. Reeds als heel kleine jongen was Hindenburg zich van zijn mannelijkheid sterk bewust. Toen twee jaar na hem zijn broeder Otto geboren werd en van zijn aanwezigheid zeer luidruchtig de wereld konde deed, zwierf het knaapje Paul niets op zijn gemak door de woning en bromde: „Altijd dat eeuwige kindergehuil!" Korten tijd later kreeg hij zijn eerste kiel en een broek, die voorzien was van zakken; het uiterlijke teeken van mannelijkheid was hem ten deel geval len. Den geheelen dag stapte hij gelukkig in zijn eentje rond, zijn vuistjes tot aan de ellebogen in de zakken begraven en verheugde zich: „Ik heb zakken, ik heb lekker zakken." Als kapitein bij den Generalen Staf van het Stet- tiner legercorps, had Hindenburg vele inspectiereizen te maken. Daarbij lette hij niet enkel op de uiterlijke praal van de formaties, maar ook op de ontwikkeling van de manschappen. Eens liet hij een van de solda ten voor het front roepen, die een niet al te snuggeren indruk maakte. „Zeg 'ns mijn zoon, hoe lang zijn tien minuten?" „Tien minuten kapitein, wel dat zijn natuurlijk tien minuten". De geinspecteerde officier zweette bloed, maar de kapitein bleef kalm. „Opgelet, mijn zoon, nu moet je me eenvoudig zeggen wan neer er tien minuten om zijn". Hij haalde z'n horloge uit zijn zak en wachtte. Pauze. „Nu, waarom zeg je niets?" „Wel, kapitein, er zijn pas vijf minuten om'.. Weer een pauze, weer wachten. Plotseling: „Nu zijn de tien minuten om, kapitein." Algemecne verbluf fing. Het. klopte precies. „Hoe weet je dat zoo precies, mijn zoon?" Een breede grijnslach verscheen op het gelaat van den recruut, „Kapitein, achter u is de to renklok." Als generaal woonde von Hindenburg een oefening te velde bij. De arme overste had een man in zijn regiment, die niet. tot de snuggersten behoorde. Hij was op een eenzamen landweg op post gezet. De vaandrig prentte hem nogmaals het wachtwoord in en de wijze, waarop hij zich te melden had; als de generaal per ongeluk in de buurt mocht komen, dan fietste hij maar weg. Hindenburg ging aan de hand van de kaart de stelling na. „Zeer mooi gedekt alles en goed beveiligd. Maar hier is een kleine landweg,, die schijnt mij over 't hoofd te zijn gezien, overste, is 't niet?" „Neen, generaal, hij is ook bewaakt." „Ook bewaakt?" Hindenburg wendde zijn veldkijker, naar de betrokken plek. Daar fietst een soldaat?. Wat is dat dan? Hindenburg stapte in zijn auto en reed er heen, gevolgd door alle hooge officieren. Nog juist kon de vaandrig zich in een korenveld redden, daar zat hij goed en hoopte dat alles goed zou gaan. De schildwacht. Hindenburg stapte uit. De soldaat gaat. in de houding staan, geeft het, wachtwoord en ratelt de boodschap af, die de vaandrig hem inge prent heeft. Het gaat alles keurig. De overste is al opgelucht. Dan vraagt de generaal: „Weet je ook wie ik ben? Hè?" „Ik ben de generaal, mijn zoon." Zoo, zoo, ziet een generaal er zoo uit? Pas dan maar op, generaal, reeds driemaal heeft de vaandrig naar je gevraagd, dat zal slecht met je afloopen." Naar aanleiding van het feit, dat op 5 October a.s. de Duitsche Rijkspresident Von Hindenburg zijn 85sten verjaardag viert, worden ons uit Duitschland onder staande belangwekkende artikelen toege zonden. Hij behoedt het Duitsche volk voor overijlde daden, door Prof. Fr. SCHAUWECKER. Leven en werken van een vijf-en-tachtig-jarige. Hindenburg !n zijn particuliere leven. door Dr. A. WENNER. De groote beteekenis van Hindenburg voor het Duit sche volk berust op drie groote gebeurtenissen in dat welbesteede leven. De daad van Tannenberg, die hij gemeenschappe lijk met. Ludendorff verrichtte, was de redding van Oost-Pruisen en misschien niet alleen Oost-Prui sen uit de handen van den vijand. De naam „vader des vaderlands", dien men hem destijds dikwijls gaf, .behelst, volkomen waarheid. Tannenberg was een rlaad,,eenig in zijn soort, zoowel uit strategisch oog punt het was de laatste groote open veldslag uit de krijgsgeschiedenis en tegelijkertijd een voorbeel dige als uit nationaal geschiedkundig oogpunt be zien. De tweede daad van Hindenburg was het naar het vaderland terugbrengen van de in het. Oosten en Westen staande veld- en étappe-legercorpsen aan het einde van den wereldoorlog. Men kan wel als vaststaand aannemen, dat zonder Hindenburg de ordelijke en zonder wrijvingen verloopen terugkeer van liet millioenenleger niet gelukt was. ZoDder Hindenburg zou Duitschland, dat destijds geen an deren leider meer bezat, ten prooi zijn gevallen aan anarchistische toestanden, aan een innerlijken en uiterlijken chaos, waaruit geen opleving meer moge lijk was geweest. Hiermede was eigenlijk al zijn derde daad van be teekenis begonnen: het instandhouden van het Duit sche volk. Als Rijkspresident heeft hij deze grootsche taak voortgezet. Het beslissende voor de beteekenis van Hinden- burg's figuur is de invloed dien hij uitoefent. Van den grijzen veldmaarschalk gaat een buitengewoon sterke, samenbindende kracht uit. Deze invloed is slechts een uitvloeisel van het feit, dat hij er is. Het is de invloed van een karakter, tegelijkertijd de in vloed ook van de innerlijke kracht van het volk, die zich van de persoonlijkheid van den veldmaarschalk bedient. Zijn handelingen, activiteit en geestelijke :kracht hebben daarmede niets uitstaande. Het is de Vvoorstelling, die het Duitsche volk van hem heeft ge maakt Mvnardoor hij zulk-een groote-figuur is gewor- bewegingen van het zware Tichaam, de diepe, lang zame basstem, zijn .alle niet meer te scheiden van de voorstelling, zooals die in het Duitsche volk leeft. Bekijkt men onzen tijd en plaatst men dezen tegen over den veldmaarschalk, dan moet het spoedig ieder een duidelijk worden, dat de sedert het einde van den wereldoorlog zich voltrekkende veranderingen in het. Duitsche volk voor hun ordelijke ontwikkeling rust nnodig hebhen. De veldmaarschalk is er borg voor dat deze rust er is, alleen door zijn aanwezigheid al voorkomt hij, dat er overijlde dingen gebeuren. Hij is de noodzakelijke rem en van historische beteeke nis voor het Duitsche volk. Hij verhindert gebeurte nissen, die, doordat zij te vroeg dreigen te gebeuren, ;het karakter van een geschiedkundige noodzakelijk heid verliezen en op deze manier slechts experimen ten worden, een gevaar, dat van het Duitsche volk moet worden afgewenteld. En juist deze noodzake lijke verhindering van overijlde dingen, van voortij dige omwentelingen is op het oogenblik de groote verdienste van Hindenburg. Zoolang Hindenburg leeft, zal deze overijldheid niet plaats vinden. Hin denburg is er borg voor en wederom niemand an ders dat Duitschland zich verder zal ontwikkelen. Hindenburg is noch politicus, noch diplomaat, noch ook in eigenlijken zin een leider. Hindenburg is een hoeder, een waker. Eigenlijk doet hij niets, maar ver hoedt hij een catastrophe. En dat kan niemand buiten hem. Er is in Duitschland geen mensch, die hetzelfde zou kunnen bereiken als Hindenburg. Ik geloof, dat de grijze veldmaarschalk zichzelf van deze kracht niet in het minst bewust is. En dat is juist de basis van zijn invloed naar buiten, dat zij onbewust is en zonder vooropgezette bedoeling. Aan Hindenburg kan het Duitsche volk zijn positie temidden van de geschiedenis bepalen. Want Hin denburg is de uurwijzer der geschiedenis voor Duitschland. Begaafdheid eri activiteit spelen hierbij geen rol. Van meer beslissende beteekenis zijn de groote gebeurtenissen van het bestaan; zijn geboorte, leven en dood. En het. lot heeft het zoo beschikt, dat Hindenburg s geboorte, levensloop en dood voor de geschiedenis van het Duitsche volk van groote betee kenis zijn. Hindenburg is de man. die voor een rustige en ze kere ontwikkeling van Duitschland zorg draagt. Als Hindenburg sterft, zal het Duitsche volk weten, dat een nieuw tijdperk in zijn geschiedenis is ingetreden. De nieuwste opname van den Duitschen Rijks- president Paul von Hindenburg. van Stresemann. van waaruit de steeds werkende staatsman dikwijls nadenkend over de straat tuur de en waarlang op een donkeren herfstdag zwijgend een schier eindelooze stoet voorbij trók om den doo- den staatsman een laatste groet te brengen. In het paleis „Prinz Albrecht", iets verderop, woonden Ama- noellah en koning Foead. En in het kleine, elegante slot, Wilhelmstrasse 73 met zijn heerlijke parktuinen, heeft de tegenwoordige president der Duitsche repu bliek zijn ambtswoning. In dit huis is alles eenvoudig. Er voor staan dag en nacht twee onbewegelijke figuren in voldgrijze uniform. Van het dak waait de standaard, zwart en rood op gouden achtergrond. Hier, in de Wilhelm strasse 73, is juist in de laatste maanden geschiede nis gemaakt, i§ dikwijls eerst na hecte gevechten dg .l.Qop van. de„ Duitsche Pplitjok Vastgesteld. Ora et labora A Boven de schuin tegen het raam geplaatste, zwaré eikenhouten schrijftafel van Rijkspresident von Hin denburg hangt een vergeeld blaadje in een eenvou dig houten lijstje, waarop het bekende Latijnsche woord „Ora et Labora" staat, bid en werk. En het is alsof dit motto op het geheele huis een stempel heeft gedrukt. Nergens ter wereld wordt in het huis vaa een staatsopperhoofd zoo veel en zoo conscientieuï gewerkt als hier. Hindenburg's dag, de geheel gevulde werkdag vaii een vijf-en-tachtig-jarig man, begint al vroeg, iri den ochtend. Tusschen zes en zeven uur staat de Rijkspresident op, zonder dat een wekker of een be diende hem wekt. Precies om acht uur gaat hij, in een donkere, onopvallende jas gekleed, dikwijls in gezelschap van zijn kleinkinderen of van intieme be kenden, een wandeling in den tuin maken. Maar de wandeling onder de oude, mooie boomen, mag niet lang duren. Reeds om 9.50 uur komt staatssecretaris Meissner om hem het dagelijksche rapport voor te lezen. Over het buitenland, de buitenlandsche en binnerï- landsche politiek, de economische problemen, laat de 85-jarige zich inlichten, het verslag van den secre taris met korte opmerkingen onderbrekend. Interes seert hij zich bijzonder voor het een of andere punt, dan laat hij den betrokken minister of secretaris bij zich ontbieden. Is het steeds zeer omvangrijke dagelijksche pro gramma ontworpen en vastgesteld, dan verschijnt de perschef der regeering, die den Rijkspresident een kort overzicht geeft van de meeningen der belang rijkste Duitsche en buitenlandsche couranten. En hierna komt de chef van het protocol, de ceremonie meester van de Duitsche republiek, om de eerste be zoekers aan te melden. Mijnheer Prawitz komt. Mijnheer Prawitz is in zekeren zin de lijfpostbode van Hindenburg, dien de Rijkspresident, als bijna alle menschen uit zijn onmiddellijke omgeving, natuurlijk persoonlijk kent. Hij is voor Meissner, den chef van het kabinet van den Rijkspresident en van het bu reau zelf een voortdurende schrik. Want het komt bijna dagelijks voor, dat hij en zijn collega's duizend en meer brieven afleveren Daaronder zijn er min stens tweehonderd, die aan Hindenburg „persoon lijk" gericht zijn, verzoeken om ondersteuning, om betrekkingen, dikwijls ook bezwaarschriften, plannen en projecten, die de schrijver juist aan Hindenburg meent te moeten voorleggen. Steeds komt Von Hindenburg zijn stemplicht regelmatig na. Door de 33 leden van het bureau wordt deze vloed gesorteerd en dat wat Hindenburg absoluut zelf moet lezen, wordt apart gelegd. Weer brengt een be ambte verslag uit, terwijl de Rijkspresident met zijn groote, krachtige letters korte aanteekeningen maakt op de stukken, die hem bijzonder interesseeren. En steeds weer verheugt hij zich erover, als hem ge vraagd wordt om peetvader te worden, ofschoon hij reeds meer dan 900 peetkinderen heeft. Precies om 1 uur wordt het middageten geser veerd. De Rijksprésident eet langzaam en matig. Daarbij neemt hij dikwijls een glas wijn en na het eten een sigaret. Zijn geheele leven was en is tegen woordig nog op onthouding opgebouwd, waaraan hij in laatste instantie natuurlijk ook zijn geestelijke frischheid en lichamelijke elasticiteit dankt, waar over hij ondanks zijn 85 jaren toch nog beschikt. Daarentegen doet het hem genoegen zijn gasten dikwijls nemen leidende persoonlijkheden uit bin nen- en buitenland aan zijn maaltijden deel tot toetasten te bewegen en zijn schoondochter in haar plichten als gastvrouw bij te staan. Van Unter den Linden tot aan de Belle-Alliance- Platz, een Jange, bijna kaarsrechte weg, met grijze, stijve gebouwen loopt, parallel aan de Friedrich- strasse, de Wilhelmstrasse. Hier vinden wij de ge houwen voor Buitenlandsche Zaken, de Rijkskanse larij, het paleis van den Rijkskanselier., het Rijksmi nisterie van financiën, de Pruisische Staatskansela- rij, het hoofdbestuur van de Rijksspoorwegen en ten slotte het. paleis van den Rijkspresident. Bijna elk van deze gebouwen in Duitschland's „Schioksalstrasse", zooals de politici haar noemen, heeft zijn traditie en zijn geschiedenis. Hier, in het Noordelijke gedeelte huisde Bismarck, de ijzeren kan selier. Aan dat raam op de eerste verdieping van een eenvoudig, vuilgeel geverfd hujs stond de schrijftafel De eenvoudige werkkamer van den grijzen president.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 17