SchagerCourant De Brabantsche Brief van Drê. 75 jaar geleden. Ingezonden Stukken. Waarom verder sukkelen? j-UIT DE - van No 2 8 October. 1857. Tot ons genoegen hebben wij tallooze bewijzen 'ontvangen dat ons nummer van de vorige week het jubileumnummer ter gelegen heid van het 75-jarig bestaan van de Scha courant ondanks het eenvoudige kleed, waarin ?V« het hadden gestoken, bij onze lezers zeer in den smaak is gevallen. Zoo zeer zelfs, dat het verre onze verwachtingen overtrof, temeer, waar uit diezelfde bewijzen onmiskenbaar een groote waardeering voor ons werken sprak. Niet in het minst heeft de belangstelling van onze lezers de reproductie van het eerste nummer van de Schager Courant gegolden, dat op den lsten October 1857 verscheen. Inderdaad mogen wij ons in het kostbare bezit verheugen van allo nummers der Schager Courant, die gedurende haar 75-jarig bestaan zijn gedrukt. In jaargangen gebonden, staan ze in het archief opgeborgen. Met betrekking tot deze vol- ledig© verzameling moge het volgend merkwaardig gebeuren hier vermeld worden, waaraan deze volle digheid juist te danken is. Dit was n.1. aanvankelijk niet het geval tot voor een aantal jaren terug, de tegenwoordige redactie uit Zwolle een schrijven van een belangstellende ont ving, waarin gevraagd werd een zekere jaargang van 'de Schager Courant ter inzage te mogen ontvan gen. Ofschoon de belangstelling zeer op prijs werd ge steld, was de redactie toch wel wat huiverig aan dit verzoek ie voldoen en werd teruggeschreven dat voor den geachten aanvrager het gansche archief van de Schager Courant doch op het kantoor van de redactie ter zijner beschikking stond, omdat zeer zeker door uitleenen al reeds jaargangen ontbraken. Hierop kwam het antwoord terug, dat indien de redactie aan het verzoek voldeed, zij met dezen jaar gang ook de.... ontbrekende jaargan gen terug zou ontvangen. Natuurlijk werd de aan gevraagde jaargang toen per ommegaande verzonden en kort daarop kon de Schager Courant zich in het gelukkig bezit achten van alle jaargangen. Doch om nu op ons doel terug te komen, het vol gende: Het is ons gebleken, dat de bekoring van het eerste nummer van de Schager Courant, dat wij voor onze lezers hebben afgedrukt, behalve dat er de groei van onze courant uit sprak, in hoofdzaak uit ging naar verschillende historische feiten en gebeur tenissen uit die dagen, alsook naar de namen van personen, welke door hun op den voorgrond treden of anderszins nu nog in onze herinnering -voortleven. Wij meenden nu niet beter te kunnen doen dan uit de nummers van dien eersten jaargang de Scha ger Courant verscheen toen éénmaal per week de voornaamste geschiedenissen en merkwaardige fei ten in een rubriek van „Uit de Schager Courant van 75 jaar geleden", onder te brengen. In No. 2 lezen we dan allereerst een ontboezeming van den uitgever, zooals men weet. den heer Diderich, de oprichter van de Schager Courant. Deze is als volgt gesteld: „Door enkele lezers der Schager Courant is de op- „merking gemaakt, dat het verkieselijker ware, dat „dezelve Donderdagavond wierde uitgegeven, dewijl „alsdan de Schager marktberigten daarin konden „worden opgenomen. Vele anderen echter zijn van „een tegenovergesteld gevoelen, dewijl zij, die de „markt te Alkmaar wenschen te bezoeken, alsdan „vóór hun vertrek de Schager Courant niet kondon „ontvangen; en ook dewijl alsdan de advertentiën „veel van hare belangrijkheid zouden verliezen. De „uitgever meent dus bij zijn plan .e moeten blijven. „Mocht het intusschen blijken, dat een zeker getal „geabonneerde!» de berigten van de markt te Schagen „vroeger wenschen te bezitten, dan is de uitgever be leid, op Donderdag terstond na den afloop der „markt, en wel tusschen 12 en 2 ure, een omstandig „marktberigt daarvan afzonderlijk af te drukken, en „voor de geabonneerden pratis bij hem verkrijgbaar „te stellen. „Aan hen, die het franco per post wenschen te ont vangen, zal daarvoor per 3 maanden 12Vz ets. wor den berekend. „Het zal dus den uitgever aangenaam zijn, het ver hangen der abonné's te vernemen. „Overigens neemt hij de vrijheid ieder e herinneren „aan het slot van zijn programma in het vorig No. „opgenomen, waaruij hij zich bereid heeft verklaard, „zoo mogelijk in billijkheid aan de wenschen der le vers gehoor te geven: doch tevens acht hij zich ver ligt met vrijmoedigheid te verklaren, dat van ha telijke aanmerkingen niet de minste notitie zal wor- „den genomen." Eventueele medewerkers en schrijvers van ingezon den stuiken wisten dus waar ~e aan toe waren; voor al de laatstgenoemden, die later zullen blijken nog al eens gaarne van de hun verleende gastvrijheid ge bruik te zullen maken en ondanks de waarschuwing dikwijls met een woordenkeus, die aan duidelijkheid iets te wenschen overlaat. Van de verschillende be richten nemen we de volgende over: LONDEN. „Het monster stoom-schroef- en zeilschip The „G r e at E a s t e r«ö zal denkelijk 2 November aan staande genoegzaam voltooid zijn om te kunnen af- „loopen. „Het leggen van den onderzeeschen trans-atlanti- „schen telegraafkabel van Engeland naar Amerika, is „tot volgend jaar uitgesteld. Dat em vogel met een houten pootje in die dagen ook al niet tot onmogelijkheden behoorde, moge blij ken uit het volgende bericht: PARIJS. „In den plantentuin alhier bevindt zich een vogel „tot de steltloopers of moerasvogels behoorende, „wiens gebroken of afgesneden regter poot door een „houten vervangen is, en die thans even vlug loopt „als de beste invalide." In dit tweede nummer vinden we ook de eerste om- gevingsberigten: „In den nacht tusschen den 3n en 4n dezer ont stond er brand ten huize van den Burgemeester „te Broek op Langendijk in Noord-Holland, waardoor „zijn huis en dat van zijn schoonzoon totaal in den „asch zijn gelegd Er is niets gered kunnen worden „dan alleen eenige papieren. „De oorzaak van den brand is tot heden onbe kend." „ZIJPE, 1 Oct. Het voortdurend zachte weder „oefent ook hier op het gewas zijnen invloed uit, zoo „zelfs dat zich alhier op de Plaats „V e r g e 1 e g e n". „nabij Schagerbrug een kastanjeboom bevindt, welke „voor de tweede maal in dit jaar in vollen bloei „staat." Het was echter niet alleen in onze provincie in dat jaar zulk zacht weer; lees maar! tfDe weilanden in het Land van Heusden staan, ten „gevolge van de warme regenbuijen, afgewisseld „door warme herfstdagen, schooner dan den gehee- „len zomer, zoodat de koeijen ook weder in het geven „van melk toenemen." Zelfs aardbeien m den herfst. „LEEUWARDEN, 1 Oct. - Als een merkwaardig heid melden wij, dat heden alhier op de groenté- „markt een kop aardbeziën te zien was, welken van „den kouden grond geplukt waren." Als we echter het volgende lezen, dan was het mooie weer niet vo.or alle streken een zegen. „Men verneemt, dat te Giethoorn ten gevolge van „de aanhoudende droogte m9est alle slooten tus schen de landerijen opgedroogd zijn. zoodat het vee „aan drinkwater gebrek lijdt, de beesten, in den „sloot gerakende, in den bagger blijven steken en „alzoo omkomen. Zoo ontdekte men, dat elf koeijen „en eenige schapen op genoemde wijze ora het leven „zijn gekomen." Als het „jagerslatijn" in die dagen ook al bestaan heeft, dan zullen vele lezers daaraan misschien ge dacht hebben bij het lezen van het volgende bericht: „Te Coevorden werden door een jager op één „dag 6 hazen, 24 patrijzen en 2 korhoenders ge schoten." Tot slot nog de Burgerlijke Stand van Schagen. „Geboren: 1 Oct. Catharina, dochter van Jan „Huiberts en Martje Tromp. „Getrouwd: 3 Oct. Jan Dorbeck met Martina „Plukker." Anna Paulowna, 7 Oct. 1932. Geachte Redactie, Naar aanleiding van het verslag der vergadering van „Ziekenzorg" op j.1. Woensdagavond in mijn zaak, verzoek ik beleefd opname van het volgende: Ja, mijnheer de redacteur, Zondagavond j.1., dus drie dagen eerder, was het met de uitvoering van de Mandolineclub zoo warm in de zaal, dat de drie luchtververschers in het plafond geopend werden en heb ik er housch niet aan gedacht de kachel te laten zetten. Trouwens bij ons in de kamer staat de kachel ook nog niet en zoo zullen er wel meer zijn. Evenwel wil ik reageeren op die zin, want het zou aan het bezoek van mijn zaak schade kunnen doen en daarom wil ik opmerken, dat mocht het de bedoe ling van uw verslaggever, den heer De Wilde, zijn een hateliiijkheidje aan mijn adres in uw blad te plaatsen, dan had de geachte verslaggever, om zijn verkleumd lichaam wat te verwarmen, toch zeker wel een warm kop koffie of thee kunnen bestellen en als de nood zoo hoog gestegen is bij een verslag gever, had hij op verzoek dat nog wel gratis kunnen krijgen. Men mag toch aannemen, dat als een tame lijk ontwikeld man een paar uur gebruik maakt van een lokaliteit, hij iets, al is het maar één gelagje, dient te gebruiken. Nu ik zoo'n schoone gelegenheid heb, wil ik deze meteen benutten om de aandacht van collega's-paal houders te vragen of het niet tijd wordt eens te pra ten over het vragen van een billijke zaalhuur voor vergaderingen. „Ziekenzorg" vergaderde met 20 man; zaalhuur wordt niet gegeven, dit neem ik de vereeniging niet kwalijk, want het is ons eigen schuld, maar ik wil even een kleine rekening maken; van de 20 bezoekers heb ik nog niet ontvangen 3 gulden; daar wordt een lokaal voor in orde gemaakt en weer opgeruimd en branden ruim 2 uur 2 lampen. Als daar nog verwar ming voor wordt verlangd en je leest dan den vol genden dag critiek in de courant, nou, mijnheer de redacteur, dat neem ik niet. Laten heeren onderwijzers-verslaggevers ons dan maar voorgaan in de vervolmaking van onze maat schappij wat betreft liefdadigheid, dan zal ik m'n best doen hen te volgen. Nu ik toch aan het schrijven ben, wil ik nog een ander staaltje, wat mij uit betrouwbare bron werd meegedeeld, den lezers niet onthouden. Voelt gij U terneergeslagen, vermoeid en afgemat hebt gij last van pijn in de lendenen, ledematen of spieren? Lijdt gij aan urinestoornissen, aanvallen van duizeligheid, hoofdpijn of rheumatische pijnen? Zoo ja, hebt gij er dan over nagedacht, wat de oor zaak van uw noodeloos lijden is? Als uw bloed niet op de juiste wijze gefiltreerd wordt, doordat uw organen verzwakt zijn, blijven urinezuur en andere schadelijke onzuiverheden in het gestel achter. Zij zetten zich af en veroorzaken ver schijnselen als de bovenstaande. Iedere dag uitstel maakt de zaak erger en dient gij onmiddellijk aan te vangen met het gebruik van Foster's Rugpijn Pil len. Reeds jaren bleek de afdoende werking van dit speciale middel tegen spit, rugpijn, ischias, rheuma tische pijnen, waterzucht, urinekwalen en blaas- zwakte. Foster's Pillen werken niet op de ingewanden en passen mannen en vrouwen van eiken leeftijd, fl.75 per flacon hij alle drogisten, enz. Sedert eenige weken wordt eiken Dinsdag veiling gehouden in een lokaliteit, waarvan de zaalhouder ook geen huur ontvangt; de vorige week Dinsdag was er weer veiling en de zaalhouder is in de veronder stelling, dat het nu verloopen Dinsdag weer veiling zal zijn; hij neemt een kellner aan, zorgt voor de be- noodigde koffie, benevens een pan met. erwtensoep, maar er komt niemand, geen veilingmeester, geen be stuur, een paar bezoekers, die ook dachten, dat er veiling zou zijn. Zoo wordt er met een zaalhouder omgesprongen. Nu de heele wereld bedelt om steun en de midden stand alleen goed is om als belastingslachtoffer te fungeeren, wordt het nu geen tijd om daar eens ver andering in te brengen. U, mijnheer de Redacteur, dankend voor de op name, C. SLIKKER Cz. Aan de Red. van de Schager Courant. Mijnheer, Wilt U mij vergunnen ora den heer Vlug van re pliek te dienen, aangaande zijn beschouwing over de Diiitsche contingenteeringsmiddelen. Bij voorbaat mijn dank. Voor een paar weken terug, verkondigde de heer Vlug de stelling: Nederland moet trachten op land bouwgebied zich zelf te redden. Door mij is toen aan getoond, dat zooiets onmogelijk is de crisis waarin we leven, is niet „nationaal" oplosbaar. Wat ik toen aan toonde, heeft, de heer Vlug dan ook niet.weerspro ken, hij kan dat ook niet. De Duitsche contingenteeringspolitiek is precies hetzelfde als de heer Vlug wilde, Duitschland, en in dit geval speciaal het groot-grondbezit, wil zichzelf zien te handhaven door deze middelen. Critiek daarop is wel geoorloofd, maar niet van een zijde, die in eigen land met dezelfde middelen een zelfde doel na jagen. Deze middelen worden in Duitschland noch in eenig ander land, niet genomen ora arbeiders en wer kende boeren te bevoordeelen. Dit zijn alleen midde len, die het krakende en scheurende gebouw van onze samenleving tijdelijk in stand moeten houden. Alleen zij die deze crisis op internationalen grond slag willen oplossen, hebben het recht critiek op deze wanhoopsmiddelen te oefenen. In dezen economischen oorlog geeft de heerschende klasse van elk land el kander om beurten de schuld. De heer Vlug doet ook aan dit spelletje mee, laten we dit goed begrijpen. De haat van de volken tegen elkaar wordt hierdoor aangewakkerd, een economi sche oorlog is in den regel het voorspel van den mi- litairistischen oorlog. Het Duitsche volk, het Neder- landsche volk is bij deze dingen altijd slachtoffer. Arbeiders en boeren moeten hun lot zelf in handen nemen, bij dezen gang van zaken worden zij anders al dieper in de ellende getrapt. Economen als de heer Vlug hebben we niet van noode. KI. MINK, Oude Wal, Warmenhuizen. Ulvenhout. 4 October 1932, Menier, „Lachen ia gezond", „die laoht ia gelukkig", zee ons pustorke verlejen week toen de propclub op sprin gen siing om naar d'n An- vers te trekken en daar 's 'nen grooten bonk leut te gaan verstouwen. En, zoow aa da wel 's meer gaat mee 'n eenvoudig weggewaaid gezegde, bleef da zinneko van menier pus- toor in m'n harsens haken. „Die laebt, is gelukkig!" En toen me-n-in d'n stoomtram zatten, mee z'n vieren, waar me nouw en dan d'n bojem van in mekaar trappen om de bakken van d'n Blaauwe, as ie 'r d'n Joep of d'n Fielp weer tusschen had of heel d'n tram- wagel, dan heurde-n-ik de locomotief staampen: „die- lachtisgeluklclg dielachtisgelukkig dielachtisgeluk kig en zoow reisde-n-'t los gezegdeke van menier pus- toor mee naar d'n Anvers: dielaohtisgelukkig, mee nouw en dan 'nen snerpende gier er tussohendeur van de stoomfluit of 't schaterend geklengel van den ma chinist z'n bel: dielachtisgelukkig, tingteng kleng- kleenkkleng, dielachtisgelukkig kling-kleng, tentlng- teng! Ik kan oew vertellen: toen me op de Aantwerpsche sintels stingeri van 't stoomtram-statieke, da'k effe mee allebei m'n banden laanks m'n wangen gewreven heb, waant ze waren stram, dejen pijn van d'n lach. En mee sohoot me da zinneke weer in m'nen kop, waarop ik 'n paar passen achtéruitgong en toen, mee al m'n zestig jaren, op d'n Blaauwe z'nen nek sprong, die 't heel gewoon scheen te vinden en me vasthiew. En zoo as Sindereklaas te pèërd( de schimmel was daarveur wel 'n bietje rossig...!) mokte-n-ik m'nen intree op de Aantwerpsche kaseiën. „Ahwèl", zee 'nen gendarm, die bij d'n uitgaank van de statie sting: „ahwèl, gaai doe niet mlender; zoo mokte Onzelieveneer z'nen entree in Zjerusalem, lak gaal!" „Hoezoow?" vroeg ik. „Op bovenop 'nen ezel", zee d'n gendarm en meteen sohokte-n-ie van d'n lach onder z'n pellerlentje. En toen! Ik kan 't bijna nie schrijven van d'n laóh, amico: toen schoot d'n Blaauwe z'nen kop mee 'nen ruk naar veuren en vlak veur d'n diender z'n gezicht balkte d'n Tiest 'nen ezel na, da-d-et dikke gendarmke achterover schokte en z'n petje verloor. „Mieltonèèr, m'n drei sikaren", schrok ie. „Ochèrme, drie segorkes die ie in z'n pet geborgen had, dreven in d'n zwarten sintel slik. Afijn, da-d-hebben me natuurlijk ln orde gemaakt - hij gong er hard op veuruit en toen me afscheid nammen van 'm, toen wisten me waar „zijnen buroow" was en op welk uur d'n diénst was gedaan veur 'm. D'n bakker zee nog: „Ollee, Gleljom", zoow hiette- n-ie, 't Is jammer da gij nie op Ulvenhout komt wo nen! De kwestie Is deze, ik verklaar oew, aa president van de propclub, da gij daar mee algemeene stemmen wier gekozen as lummel, Gieljom, veurai omda me-d-'n eigenlijk eenen tekort komen en me daar nie ledereen veur nemen." „Wat ls da veur 'nen positie, lummel?" vroeg d'n Giel. „As vijfde man aan de kaarttafel zitten, de kaarten deelen telkens as wij mee z'n vieren 't potje uit hebben, 't kontakt bewaren tusschen ons en t buffet en dubbele conterbusie betalen, omdat ga nooit verliest. Lijkt oew da niks?" „Ik peis er sterk over om congé te nemen", lachte d'n Gieljom en zoow trokken me naar de Meir, achter d'n Fielp aan, die de centen op zak had. 'k Zouw er onwillekeurig toe komen om oew heel ons potverteerderij te gaan schrijven en dat was toch eerlijk gezeed m'n bedoeling nie. „Da's 'n zuivere privaatzaak" zouw onze veurzitter zeggen en mee hum wil ik toch ók nie ln konflikt komen! Wouw 't g'ad hebben over d'n lach, waant 'k heb zoow 't gevoel, da me'n-'t schornste, 't blommeke van 't leven, aan 't verspeulen zijn! Dat er, om 't zoow maar 's te zeggen: 'nen soorte ment van wedstrijd onder de menschen wordt gehouwen wie nouw wel 't zuurste kijken kan. D'r is 'nen wedstrijd gaande in gewichtigheid, ln dik- doenderij, ln geleerdheid. De Radioow, de kraanten, tooneel en film. ja, dood gewone plazierkes zelfs, 'n potje kaart, 'n spelleke voet bal, van 't kleinste tot 't grotste 't is allegaar van groot gewicht waar-over en waar-bij heele boomen op gezet motten worren, wil 't goed zijn. 'n Lollig mopke muziek Is maar aamper meer toege staan. Waant 't wordt deur d'n Radioow nie aanders meer aangekondigd as mee 'n bietje twijfel en hekskuus Zoowlets as: „t stomme deel van de lusterèèrs (maar da zijn me dan allemaalmeugen me-n-ik nie vergeten, waant ze betalen mee aan de affaire! *n Hoorspulleke 't Wordt oew veurgezet as 'n stuks- ke... „cultuur". As 'n borreltje in 'n medicijn-fleschje. Ollee, dan is d'n smaak eraf, amico! Laohen, 'n bietje levensgenieting de cultuur van t gezonde zielement vernolle! is iets ordinairs ge- worren. Ja „me leven anel", om 's 'n stokouw lcoeike uit d'n sloot te halen! En 't is mee 't menschdom altij 't zelfstc: te zot of te bot. Waant hoe kort ls 't nie gelejen toch pas vanaf 't begin van 't polkakopkes-tijdperk, dat de weareld éen groote balzaal was. Waarin gedaanst wier deur keareltjes die d'r eigen aangekleed hadden as wefkes en deur wefkes,die vloekten en dronken as dragonders! En sodemearel. nie uit medlcijnfleschkes, amico. Maar uit glazen, zoow groot aa wij ze in de „Gouwe Koei" nog nooit g'ad hebben. 't Leven was één groot nachtfiest van zotten en zot- tinnekes, die 'n beroep hadden gemokt van fuiven en 1'ren vrijen tijd spendeerden aan echtscheidinkskes. Eén groot zottenfiest, waar 'nen verstaandlge, gezon de mensch platweg gezeed misselijk van wier. 't Waren de jaren dat de bovenrandjes van de bloes- kes en de onderkaantjes van de rokskes, hoe langer hoe dichter bij mekaar kropen, van dag tot dag en dat de keareltjes 'n poeierdonske bij d'r gongen dragen en ra plak van 'nen koker segaren, 'n zakske lekkertjes! Da ze op 't voetbalveld mekaar 'n kuske gave-n, veur ee begonnen. Dat er moderubrieken gongen verschijnen veur d'n menier! Mee beschouwingen over z'nen teint, 't over- hemmeke dat daar 't beste bij kleurde. Wat le 's avonds dragen moest en 's mergens en hoe z'nen hansjop er uit moest zien. Da's natuurlijk ok allegaar 'n „cultuur" gewiest. Ik' geleuf as ik me-n-eigen nie al te sterk vergis, dat da. de architecterij-cultuur was! Waant 'k heb in die dagen wal 's gelezen, dat de rechte lijn in de versiering ('t borreltje in 't medicijnfleschke, amico!) en... de slaanke lijn nie vrimd aa.n mekaar waren. De archi tecten „versierden" nèt zoow laank, dat de wefkes lijk Bchollekens wieren en de villa's lijk Hutzekens-van- bewaring. In de kunst gong 't nèt zoow! 'n Schilderij van 'n mooi wijf, leek de afbeelding van 'n in-mekaar-gescho- ten kerk in Ruslaan. 't Monument van 'n pèèrd, leek op 'n verken-mee-olifaanspooten. En de boeken die ver schenen, geschreven deur Dames, waren te gemeen veur d'n zatsten marinier. Deus „cultuur" Is ok weer veurbij, Die „cultuur" i3 ok weer gekuld. 't Was in de dagen, dat er niks zoo ordinair, zoow „burgerlijk" was, asfatsoen. Maar genogt. Ilc kan op slot van zaken heel oew kraant nie vol „cultureeren", mee al da dwaas en mis selijk gedoe uit die Jaren van zatte wefkes, schattige mannekes, negermuzlek en aandere bruin-vel-kunst, sjarleston en hoe al die onderdeelen van die „cultuur" hieten meugen. Maar... op dleën nacht van liederlijk gefuif moést weer 'nen dag aanbreken. Eene van katers en leege portemonnee's. .Nouw, dat de centen óp zijn, daar hoef ik nie laank over to potlooien! Me zitten nouw zoo veul as in de malaise-cultuur. En wat die katers beertft... 't lachen zijn me aan 't verleeren! Neeë, ik bedoel nie d'n lach van de zottinekes die ln de periode van d'n fuifnacht lachten, net as ons kat in de Mèèrtsche nachten. Da was nie de leut, de lach waarvan da stoomtram- meke stampte: dielachisgelukkig! Da was, afijn daar hoef ik nie over uit te weien wat da was! Miaar ik bedoel d'n gullen, royalen lach, die uit oew zielement komt klokken, omdat-d-t' daar van binnen pulk in orde ls! Omda ge nie veur de scherven zit van oew geluk, da ge in die dagen naar d'n duvel z'n mallemoer hedt ge daanst. Omda g'oew Trui en Trui jouw nog vrij en fraanlc in de oogen kunt zien! Omda ge mee d'n kop omhoog gerust deur 't leven kunt gaan, zonder straatjes om te loopen. Omda ge vandaag Onzenlieve neer nie van 't kruis af hoeft bidden, zoowas wij da noemen, omda ge'm in dieën tienjarigen nacht hee- legaar vergeten waart! Maar... was vroeger dieën gezonde lach ordinair, vandaag is le 'talweer! Zuurkijken is mode. Vandaag ls cultuur, d e cultuur 'n ander woord veur mode, me zitten ln de cultuur mode! Ze zijn vergeten da cultuur nie gemokt kan worden as 'n pop van moppendeeg, maar dat die groei en mot. En of 't schoone of lillijke blommekes draagt, da ligt nie aan d'n twijfel of ge lusteren mengt naar 'n lollig mopke muziek, of ge lezen meugt 'n geestig verhaal of boek, of ge overal de cultuur bij mot halen as 'n soort van kunstmest veur de kunst, da lee-d- aan 't zielement van 't menschdom zeivers en da-d-is mee gin perfesters-redevoeringen-veur-de-Radioow die „afgezet" worren, mee gin perfesters-geschrljf in de krant (da nie gelezen wordt) goed te krijgen! Evenmin as mee kaartspul-wedstrijden (bridge-cu* tuur) jojo-cultuur en voetbalcultuur. Da's allegaar mee gin smoesjes, mee gin zelfbedrog, mee gin dikdoenerij, mee gin (schijn)heiligheid, mei gin redevoerings, preeken, artikelen, opsnijerijen, (de kranten hebben samen méér abonneezen dan er inwo ners zijn; de radioows hebben meer lusterèèrs dan ei inwoners zijn!), da's allegaar mee gin kunstmest in orde te maken, cultuur mot groeien en 't. plantje worren ^beschenen deur 't zonneke van 't... goeie veur- beeld! De waarachtigheid! Eén ding hee-g-t' menschdom geleerd in al die jarer van oorlog-, geldsmijterij, malaise en ontnuchtering... 't menschdom wit precies waar Abram d'n mosterd haalt. Zaken-doen mee 'n prachtig brievenhoofd en 'n post bus gaat nie meer! Kunstblommen veurzetten as cultuur, gaat nie meer. „Namen", „woorden", „opschepperij", „aanstellerij", 't gaat allegaar nie meer! Maar ik dwaal weer van ro'n apprepoowke. Me zijn d'n lach aan 't verleeren. En die mot sjuust aé.n-geleerd worren. Nie op gewichtige manier. Op „verklaarde" manier. As 'a Mnd wit hoe z'n speulegoed imimekaar zit, Js er voor hun dé aarigheid van af! 'n Stalen meubel waar ge deurhenen kekt, Is dood! 'n Geraamte! 'Nen stoel van vernikkelde gaspijpen is vernikkelde- rij. Da-d-hee mee kunst, mee zakelijkheid, mee nuttig heid gin klap te maken. Dieën stoel is er om d'n gek. die 'm ultgedocht hee, aan 'n portretje in de kraant te helpen. Maar nie veur d'n mensch, die er z'n goeie geld veur neertelde. De gezelligheid, de menschelijkHeid, de goedheid, de eerlijkheid mot terugkomen. En da's gin kwestie van opgezette cultuur, van 'n borreltje ln 'n medicijnflesch ke. da's 'n kwestie van 't hart, 't gevoel, de naasten liefde. Dan komt er vanzelvers kunst, geloof en levens blijheid waardeur d'n mensch weer lachen leert. Nie as Mèèrtsche katten, nie as 'nen kraankzinnige. nie deftig hihoha, maar op-klokkend uit de kern van z'n ziele ment, waar alles weer gerust en in evenwicht is! Dan dan kan ie weer op de „ordinairste", „burgerlijke" manier, zoow gelukkig as meugelijk is, gaan schateren. En wa wil le nog meer? „Dielachtisgelukkig", zee ons pustorke, d'n beste mensch van heel de weareld; „dielachtisgelukkig", stampte 't stoomtrammeke 'm na, tot in d'n Anvers toe. En 'n leut as me daar 'ad hebben! Gelachen! M'n kakementen doen er nog pijn van, as ik er aan denk. Zóó ordinair hebben me daar gelachen! Ollee, 'k gaai er afscheien. 'lt Ben meer dan vol. Veul groeten van Trui en as altlj, gin horke minder van oewen toet a voe DRé.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 11