Geen „Noodwet".
Arrondissementsrechtbank te Alkmaar
De eeuwige
Secretaresse
DE GROND BREEKT
OPEN!
Woensdag 12 October 1932.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9157
een tocht door het griekscke
aabdbevevgsgebeed.
(Bijzondere correspondentie).
v*r van de drukke verkeerswegen liggen de kleine
Grieksche dorpen, die in weinige seconden in asch en
nuin ziin veranderd. Onze auto raast langs den straat-
puiu u - VOOrtdurend moet de chauffeur opletten.
d?OTtMttende aardbeving heeft op vele plaatsen
de aarde doen scheuren of den weg vernield.
In 1928 reden wy ook zoo naar Corinthe, de wereld
beroemde stad, die in enkele oogenblikken tot een puin
hoop was geworden. Maar deze ramp was toch niet zoo
ernstig, daar het aantal slachtoffers betrekkelijk gering
was. De bewoners waren door een heftigen stoot ge
waarschuwd, dat de aarde in opstand was gekomen en
hadden de huizen verlaten, behalve enkele zieken en
moedigen, wellicht overmoedigen, die bij den tweeden
fatalen stoot het slachtoffer van de onderaardsohe
machten werden.
Maar in de rampzalige dorpen van Chalcidice kwam
het onheil zonder waarschuwing; in volle kracht liet
het de aarde beven en onder een sinister onderaardsch
dondergeroi stortten de huizen in, terwijl 't geschreeuw
en gegil der bewoners afschuwelijk klonk in den nacht.
De ramp vond plaats tegen 10 uur des avonds. In de
kleine dorpen ligt men daar al in bed of men leest zijn
krant, die beriohten brengt uit Athene of Saloniki. Bijna
leder was dus te huis en juist daardoor heeft de aard
beving zooveel menschenlevens gekost.
Het tooneel der verwoestingen.
Bij de nadering van het geteisterde gebied worden de
gevolgen van den ramp steeds meer zichtbaar. Wij hou
den stil voor een „chani", een Griekschen. herberg aan
den straatweg. Het dak is half ingestort, de muren ver-
toonen groote scheuren; het geheel maakt reeds den
Indruk van dood en verwoesting, en toch zijn wij nog
niet in het centrum van de plaats des onheils aange
komen.
Wij bereikten Stratonion. Ruinen rechts, ruinen links,
hopen steen en puin en brokken hout. De inwoners zijn
nog bezig, onder de puinhoopen naar lijken te zoeken en
ze te voorschijn te brengen, vaak zóó verminkt, dat ze
onherkenbaar zijn. Corinthe was verschrikkelijk, maar
dit is veel ontzettender. Kippen en huisdieren liggen
dood op den weg, zonder dat iemand er zich om be
kommert. Menschen komen op ons toe en vragen niet
om geld, maar om brood en nog eens brood, en wij heb
ben het niet en kunnen het niet geven... Geen enkel
huis in het geheele dorp is onbeschadigd, de meeste ge
bouwen zijn met den grond gelijk gemaakt, en de wei
nige huizen, die nog iets van hun oorspronkelijke vorm
hebben behouden, zijn onbewoonbaar. Ook zij kunnen
ieder oogenblik ineenstorten en niemand denkt er dan
ook over, daar zijn Intrek te nemen.
Telegraafpalen, draden, steen en huisraad, alles ligt
door elkaar op de straten, die meestal volkomen on.be-
baanbaar zijn.
De telegraafbeambte heeft zijn toestel onder den bloo-
fcen hemel opgesteld; de journalisten zenden hun be
richten per auto naar Saloniki, vanwaar ze naar Athene
worden doorgetelefoneerd. Trouwens onder deze omstan
digheden moet alles in de openlucht gebeuren.
Verschrikkelijke dingen weten de ongelukkige bewo
ners te vertellen. Hartverscheurende tooneelen hebben
zich bij de puinhoopen afgespeeld: dikwijls konden de
bloedverwanten hun dooden niet herkennen, zoo zeer
waren de lijken verminkt. Een paar vrouwen vochten
om een lijk, beiden bewerende, dat het haar man was.
t
Een hel op aarde.
Het geheele aardbevingsgebied Is als een hel op aarde.
Want niet alleen stortten de huizen in en rommelde de
grond onheilspellend, terwijl spleten van 2 tot 3 meter
den bodem openbraken; maar op vele plaatsen ontsprin
gen nieuwe heete bronnen aan de aarde en oude verdro
gen. Het is een revolutie in het binnenste der aarde,
waartegenover de mensch machteloos staat Het lijkt
als een ironie, dat den bewoners wordt medegedeeld,
dat uit Athene een geoloog is vertrokken, die den toe
stand ter plaatse zal bestudeeren.
Groote zendingen tenten komen aan en spoedig ver
rijst een geheel tentenkamp, zoodat de getroffen be
volking althans eenige beschutting heeft.
Een wonder.
Het lijkt een wonder, dat de heilige berg Athos, die
toch in de onmiddellijke nabijheid van het verwoeste
gebied ligt, zoo goed als onbeschadigd is gebleven.
Slechts geringe schade wordt vandaar gemeld.
Twee vergissingen: één van ons en én van
de regeering.
In ons artikel „Grooter klassen per noodwet" in het
nummer van 8 dezer erkenden we, dat we nog geen
duidelijk inzicht hadden in alles wat de regeering met
het noodwetsontwerp-Terpstra bedoelt, omdat de des
kundige voorlichting nog ontbrak. Inmiddels is die in
de vakbladen versohenen, zoodat we er nu nog wat meer
van kunnen zeggen.
In de eerste plaats moeten we een vergissing herstel
len. De leerlingenschaal is één gunstiger, dan wij ze op
gaven. Op de volgende wijze is het overzicht nog dui
delijker dan op de manier die wij kozen:
1 Jon. 1933 wil de Regeering invoeren de leerlingscha
len van 't gewijzigde ontwerp-Terpstra.
Gewoon L. O. U.L.O.
1 leerkracht tot en met 34 1.1. tot en met 26
2 35—75 27—52
3 76—130 53—78
4 131185 verdere opklimming: 26
5 186—235
6 236—285
7 286—335
verdere opklimming: 50.
De andere vergissing is van de regeering. Een „nood
wet" bevat een tijdelijke regeling, doch wat de regeering
voorstelt is bedoeld als definitief. Bovendien brengt ze
de eerste twee jaar geen bezuiniging van eenige betee-
kenis. dank zij een overgangsbepaling welke hierop
neerkomt:
over 1933 en 1934 zal, wanneer dat voor de school
voordeel iger is, worden gerekend naar de thans nog gel
dende schalen, waarbij dan niet wordt vergoed het sa
laris van de onderwijzer, op of na 1 Jan. 1933 in dienst
getreden boven het getal dat in 't nieuwe Art, 28 ver
plicht is gesteld.
Met andere woorden: nog twee jaar lang kunnen de
scholen, wanneer hun leerlingenaantal niet daalt bene
den een grensgetal der huidige schalen, hun personeel
houden, mits er maar geen vacature ontstaat
Zoo schrijft De Bode, 't orgaan van den B. v. N. O.
en dit vakblad voegt daaraan toe:
Men zal slechts daar een onderwijzersalaris uitsparen,
waar een vacature de school treft; en dit bedrag moet
dan nog verminderd worden met de wachtgelden
't Is onmogelijk, dat dit kleine sommetje van zooda
nige beteekenis wordt, dat de begrootingen van 1933 en
1934 er mee staan of vallen; de groote woorden in de
toelichting over den toestand, die verder uitstel „niet
gedoogt" zijn eenvoudig: valsch alarm.
Pas voor de begrooting van 1935 zal deze wijziging
invloed van beteekenis krijgen; maar gaat het aan, nu
reeds maatregelen te nemen voor het jaar 1935?
Een noodwet is't voorgestelde ontwerp dus niet
Een noodwet zou het zijn, wanneer de overgangsbe
paling ontbrak mkar die overgangsbepaling is nu
eenmaal noodzakelijk Men kan nu eenmaal
niet het onderwijs heelemaal vernielen."
Het z.g. noodwetje laat aan de gemeenten de bevoegd
heid om extra-onderwijzers aan te stellen. Deze boven
talligen, zooals ze genoemd worden, komen geheel ten
koste der gemeenten, zoodat hun aantal in tijden als
deze niet groot zal zijn. De eigenlijke wet-Terpstra duldt
ze echter niet en evenmin extra-cursussen buiten de
gewone schooluren. De „noodwet" spreekt ook daar niet
van en is in dit opzicht iets milder.
Haar grootste kwaad zit hierin, dat per spoedbestel
ling, niet tijdelijk, zoolang de nood duurt, doch voor
goed de klassen worden vergroot. Bovendien wordt de
wachtgeldregeling vooral voor de onderwijzeressen zeer
veel slechter. Van harte hopen wij, dat de Kamer neen
VOOR DEN POLITIERECHTER.
OPENB. ZITTING VAN MAANDAG 10 OCTOBER.
EEN IDEALIST OP DEN ZETEL DER ZUCHTEN.
In den loop van dit jaar compareerde als verdachte
de ruim 60-jarige makelaar Wyert D., wonende te
Alkmaar, tegen wiens wijze van zaakwaarnemen zulke
ernstige bedenkingen waren ingebracht, dat de Offi
cier het noodig achtte hem voor den Politierechter te
dagvaarden. Nu is misbruik van vertrouwen een niet
onbelangrijk misdrijf doch het is ook een gewichtige
zaak, over een bejaard en tot ausver onbesproken bur
ger een onteerend vonnis uit te spreken en daarom
wilde de politierechter zich terdege beraden, alvorens
tot een uitspraak over te gaan. Waar twijfel was gere
zen omtrent de volledige toerekeningsvatbaarheid van
dezen makelaar, gelastte de Politierechter het uitbren
gen van een rapport omtrent den toestand van diens
geestvermogens en werd heden het onderzoek ter
zitting vr-ortgezet met het hooren van diverse getui
gen, waaronder ook Dr. Hoeneveld en de heer Wiggers.
Ondanks zijn minder benijdenswaardige positie, had
genoemde heer D. nog lust gevonden een brochure te
schrijven over de oprichting van een R.K. Sociaal-
Economische Compagnie, die volgens de meening van den
schrijver een afdoend middel zou kunnen zijn ter be
ëindiging en voorkoming van de thans heerschende
maatschappelijke misstanden. Ook wij hebben kennis
genomen van de ideën, in deze brochure ontwikkeld en
vermeenen, dat dit geschrift, indien het inderdaad een
zuiver criterium is van des schrijvers mentaliteit,
den psychiater wel eenig materiaal heeft verschaft ter
vaststelling van zijn diagnose.
Dr. Hoeneveld en Dr. Barnhorn concludeerden in hun
rapport, dat verdachte toerekeningsvatbaar moest
worden geacht, hoewel zijn psychiatrische gesteldheid
•enigermate afweek.
Politierechter, Mr. Krabbe, vond het vreemd, dat
verdachte nog was voortgegaan met zijn fantasieën
met betrekking tot de door hem geschreven en door
ons gereleveerde brochure.
Mr. v. Loockeren Campagne, curator in het faillis
sement. gaf op verzoek van den heer Officier finan-
tieele inlichtingen, die voor den heer D. niet bepaald
schitterend waren. Daaruit bleek ten duidelijkste, dat
verschillende goed vertrouwende lieden de dupe waren
van zijn financieel beheer.
De reclasseeringsambtenaar, de heer J. H. Wiggers,
adviseerde een voorw. veroordeeling zonder het op
leggen van bijz. voorwaarden of onder-toezichtstelling.
Dr. Hoeneveld achtte op grond van de geestesge
steldheid van verdachte, eenige toezicht toch wel ge-
wenscht.
Door den heer Officier werd een gecombineerde straf
het meest geschikt bevonden en requireerde Z.Ed. 2
maanden gev. onvoorwaardelijk en 2 maanden voor
waardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
Mr. Krabbe wenschte tenslotte in deze bijzonder in
gewikkelde zaak de verantwoording niet te dragen en
verwees alzoo de zaak naar de meerv. strafkamer.
EEN PAAR ZEER ONGEWENSCHTE BEZOEKERS.
De Chr. Geheelonthouderavereeniging, gevestigd aan
de Spoorgracht te Den Helder, exploiteert onder meer
aldaar een koffiehuis en hotel. In den nacht van 30 op
31 Mei kreeg deze localiteit bezoek van de heeren
Corn. v. H. en Wilh. v. d. B., die in kennelijk be
schonken toestand verkeerden en onder veel spectakel
:l)ier of sterken drank, die daar natuurlijk niet getapt
worden, verlangden. De heer Pernee, de conciërge, die
deze begunstigers graag kwyt was, verzocht de „hee-
renf' meermalen vergeefs de zaal te verlaten en belde,
het vruchtelooze van zijn pogingen inziende, de politie
op. Intusschen werd de heer Pernee door de opgewon
den bezoekers lastig gevallen en een bestuurslid, de 67-*
jarige heer D. de Lange, die den conciërge wilde as
sisteer en. door Wilhelmus van den B. tegen den buik
getrapt. Voorts sneuvelde in de hitte van de door den
conciërge, diens zoon en den heer de Lange onder
nomen gewelddadige uitzetting, een ruitje in de voor
deur. Gemelde heeren moesten thans terecht staan ter
zake de hun ten laste gelegde feiten, doch de helden
schenen de conversatie met den politierechter, mr.
Ledeboer, blijkbaar te vreezen en schitterden alsnu
door afwezighid. Zij staan bij de plaatselijke politie als
lastposten bekend, is het op ondervinding steunende
oordeel der politie. El9ch tegen no. 1 f 25 boete of 25
dagen en tegen no. f 35 boete of 35 dagen om hem het
schoppen af te leeren.
Vonnis conform eisch.
ONGEKEURD VLEESCH VOOR HET
OORLOGS ABATTOIR.
Het staat wel vast, dat voor onwillige adspirant-
miliciens de keuringsraad niet minder impopulair Is,
dan de keurmeesters van Dr. Moll's bureau op het
erf van een veeboer, die de melkproductie van zijn
rundgedierte door de bijvoeging van overvloedig em-
merspoelsel heeft trachten te perfectioneeren. Zonder
twijfel echter zal het den generalen staf van de twee
de afdeeling wel eenigermate met bezorgdheid vervul
len, dat vooral ten plattelande, waar de mooiste bloemen
der verdedigers van het vaderland worden geplukt,
zooals door de levendigheid der boerekermissen over
tuigend wordt aangetoond, vele toekomstige pracht
exemplaren en regimentssieraden tegenover den keu
ringsraad een ver van welwillende houding aannemen.
Heden althans had de Politierechter een heele sectie
van dergelijke keuringsspijbelaars te berechten. Alleen
de heeren Wijnand D., metselaar te Hoogwoud en
Pieter Nic. Schr., 'n fabrieksarbeider te St. Maarten,
alsmede Nico W. uit Winkel, waren op 't appèl ver
schenen. De niet aanwezigen Rens D., Nic. Joh. K.
en Jan M. toonden blijkbaar geen belangstelling.
De comparanten deelden mede, gewetensbezwaren te
hebben. De Politierechter waarschuwde hen gemoede
lijk, dat deze principieele houding hen in groote moei
lijkheden zou kunnen brengen.
Eisch tegen eiken verdachte, met uitzondering van
den heer N. J. 25 boete of 25 dagen en tegen K.,
die al een coi had ondergaan, f 35 boete of 35
dagen. Vonnis o. uieenkomstig eisch.
De heer Nico W.. die later verscheen, verklaarde wel
aanwezig te zijn geweest, doch te hebben geweigerd
zich te laten keuren, omdat men hem niet wenschtï
in te lichten waarvóór deze keuring eigenlijk noodig
was. Voorts had hij ook principieele bezwaren.
De Officier vulde zijn dagvaarding aan met de mede-
deeling, dat het hier betreft de verplichting om zich
■yan een keuring voor dienstplicht te onderwerpen.
Eisch f 35 boete of 35 dagen. Vonnis dito.
ALWEER EEN KLOETKNUPPELAAR UIT
DE STREEK.
Een 32-jarige tuinder uit Lutjebroek, de heer Dirk
Seh„ stond terecht naar aanleiding van het feit, dat hij
op 7 Juli na aanvaring met een motorboot van Slagter,
den jeugdigen P. C. Slagter met een vaarboom een op
stopper had toegediend. Verdachte werd driftig omdat
Slagter zijn motor niet wilde afzetten en erkent dat hij
één slag had toegebracht. Een mep, die het jonge
mensch tegen het linkeroor trof. De politierechter wees
verdachte op het gevaarlijke van zijn daad, terwijl da
officier vorderde f 20 boete of 20 dagen. Uitspraak 1
maand gev. doch voorwaardelijk, met een proeftijd van
2 jaar. Geen opleggingen van bijzondere voorwaarden.
De veroordeelde hapte niet vlug en nam bedenktijd
tot droevenis van mr. Ledeboer, die meer waardeering
had verwacht
DE DAMES KREGEN OOK EEN BEURT.
DE SCHOEN VAN OVERVLOED.
Een 43-jarige ventster uit Alkmaar, Wilhelmina E.,
weduwe van Willem Sch., had zich te verantwoorden
omdat zij te Texel op 14 Juli ten nadeele van een ouden
heer genaamd Monte, die haar met weldaden, warme
thee en gekookte eitjes had overladen. 3 bankbiljetten
van f 10 had ontvreemd. Deze bankbiljetten werden la
ter door den rijksveldwachter uit haar schoen gehaald.
Het geld was geborgen in een kistje op de beddeplank
geplaatst. De 83-jarige oude man, die het koopvrouwtje
zeer aardig vond, speet het te moeten zeggen, dat zij
hem die 30 gulden had ontstolen.
De heer De Jong verklaarde nader, dat de vrouw
hem onder tranen had gesmeekt de zaak niet door te
zetten, doch de rijksveldwachter had geantwoord, dat
hij dit aan de justitie moest overlaten.
Gerequireerd werd 2 maanden gevangenisstraf. Von
nis f 15 boete of 15 dagen, benevens 2 maanden gev„
dooh voorwaardelijk met 3 proefjaren. Mien allang lek
ker!
HET VUISTRECHT IS WEL PRACTISCH, DOCH
GEEFT EENIGE RISICO.
Een rasechte Alkmaarsche slager, de 24-jarige heer E,
B. is in het bezit van een Languinisch temperament en
dus spoediglijkgeneigd eventueele meeningsverschillen
of aangedaan onrecht met zijn stevige vuist te beslech
ten. Een methode, die wel de bekoring heeft van het
sensationeele, doch in verband met artikel 300 van het
Kort verhaal
door
GRIT HANSEN.
Joe Alden las de advertentie, zonder veel hoop: Ge
vraagd een secretaresse Het verdere deed haar
fijne wenkbrauwen optrekken en even glimlachen, in
jveerwil van haar zorgen. Beslist leelijk! stond er,
met een uitroepteeken. Verder werd kennis van En-
gelsch verlangd, steno-typeeren, goede getuigschrif
ten.
Joe ging naar den spiegel en keek zichzelf aan.
Ben je eigenlijk nog mooi, Joe, vroeg ze aan dat
spiegelbeeld. Er was een tijd dat allerlei mannen je
mooi noemden. Maar toen was je een rijk meisje.
Toen leidde je een zorgeloos leventje, toen kon je al
je aandacht besteden aan pretjes, elegante kleeren,
schoonheidsmiddelen Toen sliep je genoeg, toen
at je genoeg.
Ze glimlachte bitter.
„Eerst verdween je geld en daarmee verdwenen
de complimentjes, Joe. En nu? Je ziet bleek, je bent
erg vermagerd en dat staat je niet. Je wangen staan
bepaald hol, je hebt kringen onder je oogen, men
kan zien aan je huid, dat. je niet genoeg slaapt en
geen goede crèmes gebruikt, om het stof van een
heelen dag uit de poriën te halen. Men ziet aan je
haren, dat ze niet zoo geregeld meer geonduleerd
worden en dat je niet zoo gezond meer bent. Je hebt
nog je oogen, maar die zou je kunnen neerslaan.
Ze was de een-en-dertigste sollicitante naar de be
trekking. Maar ze had de beste getuigschriften. Toch
was ze zonder veel hoop „het hol van den leeuw"
ingegaan, want er zat 'n verzameling leelijke vrou
wen te ^vachten, die haar volkomen ontmoedigde. De
„leeuw' zat achter een bureau, droeg een bril, was
van onbestemden leeftijd, zette een schorre, strenge
•tem op en bleek Redt te heeten.
Een bekende naam in journalistieke kringen. Ze
kende van E. R. Redt uitstekende essays, interessan
te reportage-artikels, en- ze wist, dat hij een uitste
kende positie had.
Hij vroeg haar het een en ander, keek haar scherp
aan en vroeg toen eensklaps:
Gaat U dikwijls naar de bioscoop?
Het is acht maanden geleden, dat ik er het
laatst was, antwoordde zij, volkomen naar waarheid.
Dat is prachtig! zei de eenigszins merkwaardige
E. R. Redt.
Die bioscopen maken alle meisjes gek. De boe
ken en novelles trouwens ook. Altijd een secretaresse
en een bekend schrijver of zooiets, die haar aan het
slot trouwt. Ik ben een vrij bekend schrijver, maar ik
wensch U uitdrukkelijk te verklaren, dat ik U nooit
zal trouwen, noch liefhebben, noch op eenigerlei wij
ze het hof maken, begrepen?
Als U dat eens en voor altijd goed in Uw hoofd
hebt geprent, dan ben ik bereid U in dienst te nemen,
hoewel U de minst leelijke bent van alle sollicitanten.
Joe voelde een steek door haar hart gaan. Ze had
haar oogen hardnekkig neergeslagen en haar neus
niet gepoeierd en haar haren slordig onder het hoedje
laten uitkomen en toch toch hoewol het de
uitkomst was uit grooten nood
U hoeft niet bang te zijn, zei ze, niet zonder
waardigheid, ik zou nooit een man willen trou
wen, die zóó weinig van de vrouwen begrijpt! En
toen stond ze op en keek hem aan
Hij was even verbluft maar lachte toen en zei:
Prachtig, dan zal ik eindelijk ongestoord kunnen
werken zonder dat mijn secretaiesse iederen naden
kenden blik voor 'n stille liefdesverklaring houdt en
elk onschuldig woord voor een 'teeken van aanbid
ding.
Het werk ging goed genoeg. Toen ze een paar we
ken bezig was, waagde Joe het, zich weer te poede
ren. Toen begon ze haar verwaarloosd uiterlijk en
haar garderobe te verbeteren. En op een dag, toen
ze juist wilde weggaan, staarde Redt haar aan en
zei:
Hoe is het mogelijkU was toch léélijk, toen
ik U voor het eerst zag?
Hij verschoof zijn bril, keek en keek en kwam dan
tot de conclusie:
Ik ben waarschijnlijk aan U gewend.
Joe lachte. Ze glimlachte nog, toen zij naar huis
wandelde. Ze neuriede zachtjes.
Er trilde een warme vreugde in de lucht. Die dwaze
Redt., met z'n scherpen geest en kinderlijk gemoed,
met z n zonderlinge mengeling van autoriteit en kwa
jongensachtig gebrek aan manieren die dwaze,
die lieve Redt
Joe's oogen straalden. Een spiegelruit weerkaatste
haar beeld en zii lachte hardop. Als hij haar op dit
oogenblik had gezien, en als hij haar gedachten had
kunnen vermoeden, zou hij haar met een maand sa
laris ontslagen hebben. Neen, met drie maanden,
want hij was au fond een goede schat.
Een week was vergaan. Op een morgen, terwijl zij
de kranten doorkeek, voor een bericht, dat hij noodig
had, viel haar oog op een advertentie, die haar hart
bijna deed stilstaan: Eduard Redt en Fanny Elster.
Zij had een heelen tijd noodig, voordat ze kon zeg
gen: Ik feliciteer U wel. mijnheer Redt.
Redt keek op. Waarmee?
Met Uw verloving.
Hij wierp een blik op de advertentie, gromde iets
en zei toen:
Ja, eigenlijk had ik u dat behooren te vertel
len, niet?
Na deze zonderlinge confidentie ging hij door met
het werk. Joe had hoofdpijn.
Haar handen trilden, ze had al haar zelfbeheer-
sching noodig om kalm en gewoon te blijven, tot haar
werk was afgeloopen. Toen ze wegging was het of ze
vluchtte, weg, uit dit groote huis
O, Joe, zei ze tegen zichzelf, arme, dwaze Joe,
wat heb je gedroomd en gehoopt?
En je gaat toch nooit naar een bioscoop! Ze lachte,
onder haar tranen. Voorbij
Och waarom? Welk recht had zij, de betaalde secre
taresse
Redt behoefde zich werkelijk niet ongerust te ma
ken, vond zij zelf na een week, ze zag er vreeselijk
uit. Zij sliep slecht, was bleek, vermagerde weer en
voelde zich apathisch en onverschillig. Iedere dag
was een telkens terugkeerende kwelling. Ze kreeg al
lerlei kaartjes in handen met felicitaties, brieven, die
hij terzijde legde, er kwamen bloemstukken, en ca-
deaux en hij kondigde met 'n vrij knorrig gezicht, een
receptie aan.
Vervelende boel mijn heele werk is in de
war U moest maar een paar dagen vacantie
nemen hebt U noodig ook
Hij keek haar oplettend aan en ze dacht droevig:
Ja, ik word steeds leelijker!
Ze nam eenige dagen vacantie. En bracht die door
met het schrijven van brieven aan Redt, waarin ze
haar ontslag nam. Bepaald bevorderlijk voor haar
nachtrust was dat niet, zoomin als voor haar eet
lust en toen ze terugkwam in het heele huis hing
een geur van bloemen, die haar ziek maakte schrok
zij van haar uiterlijk.
Er scheelt U iets. U moet naar een dokter. Ik
zal mijn eigen dokter opbellen dat U komt. Vandaag
nog. Dat gaat. zoo niet! U hebt bloedarmoede of hoe
heet dat. Kan heel gevaarlijk worden als je dat ver
waarloost.
Ik heb geen bloedarmoede, zei Joe, ik
ik En ze barstte in snikken uit
Mijn hemel, zei Redt en rende rond, zoekend
naar een karaf water en een glas, die vlak bij de
hand stonden. Tegen dat hij ze had, was zij al weer
zichzelf meester en schaamde zich diep. Hij stond
haar aan te kijken.
Verdriet, zei hij. Natuurlijk. kon ik direct
wel begrijpen. Slapeloosheid, hè. Slecht eten
droomen over een anderen jongen, die je niet waard
is
Ik weet er alles van meisje, mij behoef je niets
te vertellen.
Joe keek hem met brandende oogen aan.
U bent nu toch gelukkig, zei ze.
O, ik ben zoo gelukkig, zei Redt, en begon door
de kamer rond te rennen.
O, wat ben ik gelukkig! Ik val om zoo te zeg
gen, om van geluk!
Joe volgde hem met onthutste blikken.
Maar maar is het dan nu al ik meen
U bent nu verloofd dat is de mooiste tijd van
je leven en
Redt stond zoo plotseling stil, dat hij zich hard
stootte aan zijn bureau
Ik ben, wat?
Verloofd, stamelde Joe.
Ik, wie zegt dat?
Joe greep naar haar hoofd.
Maar U hebt toch zelf die advertentie, die
kaartjes en bloemen en de receptie.
Hij opende zijn mond, sloot die weer, opende hem
opnieuw en zei eindelijk Mijn broer. Wist U niet,
dat ik een broer had Neen, hoe zoudt U dat weten?
Ik zie hem hier weinig, ontmoet hem meestal in de
stad. Heeft zich verloofd. Woont op kamers, erg lastig
met een verloving, zegt hij. Ik weet dat zoo niet. Wel,
ik zei, dat hij over deze woning kon beschikken. Ik
idioot! Het regent feliciaties, en bloemen en er is
een receptie geweest, die mijn heele werk in de war
heeft gestuurd en nu gaat hij ook nog trouwen, stel
je voor, trouwen wil hij ook nog.
Hij was grenzeloos verontwaardigd. Joe barstte in
lachen uit. Zóó vroolijk, zoo gelukkig had ze in haar
heele leven niet gelachen.
„Dus U dacht dat ik Hij brak af en keek
haar aan. Joe kleurde. Ze trachtte het niet te doen,
maar daar valt niet veel tegen te beginnen. Redt
kwam op haar af y zag er plotseling jongensachtiger
uit dan ooit.
„Toch niet om mij", vroeg hij ,.ik meen, dat
je verdriet hebt? Om dezen idioot, die gek op je
is?"
Het was een wat vreemd huwelijksaanzoek, maar ze
waren er niet minder gelukkig om.
„Ik wist me geen raad", zei hij later, „ik had me
zelf-zoo den weg afgesneden met m'n dwaze opmer
kingen, toen je in dienst kwam. En ik was dol op je.
Om je de waarheid te zeggen van het begin af aan.
Ik vond je oogen zoo mooi. En uit verzet daartegen
zei ik iets onhebbelijks, om mezelf te behoeden voor
wat ik „een banaliteit" hield: verliefd worden op m'n
secretaresse. Kind, als ik erover denk, is het je reinste
film-scenario: de secretaresse en de bekende schrij
ver, een misverstand, tranen, happy end. Er ont
breekt maar één ding aan dat je nu opeens met
me s;aat zingen of het een of andere lied met éen
refrein in den trant van: Dat is de .eeuwige secreta
resse, dat is het eeuwige happy end!