Een duivelskunstenaar op viool. Wat anderen er van denken Woensdag 26 October 1932. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9165 INGEZONDEN. De grootste virtuoos die ooit geleefd heeft. pelijke welvaart en positie en het verkrijgen van mee* maatschappelijk bezit, 't zij dit geschiedt in den vorm van hoogere prijzen voor z'n produkten, hoogere loonen en hoogere traktementen of wel door het maken van winst op te verhandelen artikelen. Zelfs het socialisme ia in haar streven kapitalistisch, maar dan in dier voege, dat het het maatschappelijk bezit, al wat op de aarde voorhanden is en geproduceerd kan worden en wat we dus het maatschappelijk kapitaal zouden kunnen noemen, ten algemeenen bate wenseht aan te wenden en beschikbaar te stellen, hoewel ook al weer niet in dier voege van allemaal evenveel of allemaal hetzelfde, daar ook in inkomen van den éénen socialist of den ander nogal sterk uiteenloopt en daaromtrent in de socialistische maatschappij eveneens nog geen bepaalde regels zijn vastgesteld. En daar komt het tenslotte op aan, wanneer gestreefd zal worden naar meer gelijkheid onder de menschen. en waarbij in elk geval door onze samenleving aan elk harer burgers en burgeressen een voldoende minimum- bestaanszekerheid zal zijn gewaarborgd en waarbij de goote verschillen, welke nu op stoffelijk of economisch gebied onder de menschen word,en aangetroffen, tot betere en minder schrille tegenstellingen zullen zijn terug gebracht, dan nu het geval is. In een geordende maatschappij moet het niet kunnen voorkomen, dat de één in overdadige weelde baadt, wat men als zoodanig niet behoeft te benijden, terwijl de ander en vooral zij die het brood verdienen en produ- ceeren, niet weten hoe van den éénen dag in den ander te komen. Dat er verschil bestaat en zelfs een belangrijk ver schil, zal moeten blijven bestaan, zal ook in een andere socialer denkende samenleving wel noodzakelijk blij ken, daar bekwaamheid, aanleg en behoeften van de verschillendé individuen nog al sterk uiteen loopon en elke maatschappij daar eenigszins rekening mee zal dienen te houden; maar geenszins zal dit verschil zoodanig moeten zijn, dat daardoor de ééne burger een inkomen zal hebben van tien-, honderd- of duizend maal meer dan den ander, en welke afwijking van den regel, zooals die zich nu voordoet, noch geduld mag worden noch noodzakelijk is, daar dergelijke kapitaal- formaties en hooge inkomens inderdaad plaats vinden en altijd hebben plaats gevonden ten koste van de groote .massa. Trouwens, de geheele maatschappij is b.v. meer gebaat met honderd gezinsinkomens van f 1000 a f 3000, dan met één inkomen van f 100.000 4 f 300.000, terwijl die andere pegen en negentig gezinnen allen paupers en van den groot-kapitalist afhankelijk zijn en daardoor als gebruikers van een groot deel der geproduceerde nijverheidsartikelen zijn uitgescha keld. En waar dan ook door trustvorming etc. het groot kapitaal zoodanige afmetingen heeft aangenomen en buitensporige macht heeft gekregen, dat het een groot, veel te groot deel van het maatschappelijk kapi taal heeft opgeslokt en vastgelegd, en daardoor de geheele volkswelvaart dreigt te verstikken, daar zullen door de gemeenschap in den vorm van nationaliseering van het bankwezen, nationaliseering waar noodlg van den grond, verlaging van het rentetype, sterke beper king van hooge inkomens, die het algemeene nationale Inkomen slechts ruim 3 milliard voor S millioen inwoners, dus gemiddeld niet meer dan f400 per hoofd in Nederland absoluut niet meer kan dragen, zonder anderen te kort te doen en wat zou kunnen gebeuren door salaris- of traktementsvermindering of door het heffen van een sterk progressieve inkomatenbelasUng Nieuwe Niedorp. RADIO-OORLOG. Mijnheer de Redacteur, zou u mij een klein plaatsje willen afstaan van uw blad. naar aanleiding van een stukje geschreven in 't blad van Zaterdag j.1. Bij voor baat mijn dank. De schrijver van 't stukje is foutief, is verkeerd inge licht en heeft 't tevens niet onderzocht. Want lk kan niet vermoeden dat hij met moedwil de menschen tracht om den tuin te leiden. Deze kwestie zit zoo in elkaar* Er zijn 6 vrouwen naar den centralehouder toe ge weest, niet van de afdeeling V.A.R.A., maar geheel uit eigen beweging en daar hebben ze gevraagd of hij ge negen zou zijn de uitzending wat goedkooper te maken en 't antwoord was: Ik denk er niet aan!, en toen ze hem onder 't oog wilden brengen dat 't moeilijk beta len was in dezen tijd: werkloos of een beetje verdienen, toen luidde 't antwoord: Als je 't niet betalen kunt, laat je 't. maar afsnijden. Dus die vrouwen hebben 't wel degelijk geprobeerd. Maar als je zulke antwoorden krijgt te vernemen, dan heb je al gegeten en gedronken gelijk. En dit kan elke lezer beoordeelen zooals hij 't zelf wiL En vandaar dat ze dadelijk hebben besloten met een lijst te werken. Den volgenden dag toen hij wel goed begreep wat er zou kunnen gebeuren is hij naar een paar vrouwen toe gegaan, met de mededeeling over de steunbon. Maar dat gaat tooh alles te buiten. Sommigen moeten wel al steunbonnen halen voor levensmiddelen en brandstof en dan nog voor muziek ook. Nu, dat wordt wat al te kras, dat gaat niet en daarom is eenparig 't parool: voor minder geld en anders af snijden. En die menschen, die er niet voor gevoelen om te teekeiien, die kan hij gerust op f 2 houden en er was er zelfs een, die had er wel f 2 per week voor over. Nu, laat die menschen dat dan doen. des te beter voor Coops. Ze hadden gemeend een paar dagen te moeten wach ten. omrede er een vergadering was uitgeschreven van de Vara, en die hebben ze ook afgewacht. En daar is besproken de petitionnementslijst, die op komst was of er net aanwezig was enz. En dan vond 't Varabestuur het beter op de Vara te wachten en daar do voorzitter ook stellig de meening was toegedaan, dat 't nog lang zou duren eer we ons doel hadden bereikt, werd beslo ten buiten de Vara om te gaan werken met een lijst, dus ze hadden ook niets af te wachten van die gekozen commissie van de Varaafdeeling, daar staan ze geheel buiten, en zijn dus niet voorbarig. Wel zou 't zoo geweest zijn als zo een goed woord hadden ontvangen. Maar we weten 't allen wel: een goed woord had ook wel een goede plaats gevonden. Maar 't heeft zoo niet mogen zijn. En verder een woord van dank aan de dames, die zich die opoffering hebben getroost, om den rondgang van de lijst te doen plaats vinden. Die menschen, die nog getwijfeld hebben om te teekenc doe 't nog heden, 't is ook uw belang. U, mijnheer de redacteur, nogmaals dankend voor de plaatsruimte. Een Distributie-man. EENIGE BESCHOUWINGEN NAAR AANLEIDING VAN EEN DUPLIEK VAN DEN HEER MINK TE WARMENHUIZEN. Mijnheer de Redacteur. Hoewel ik niet gaarne in dupliek wensch te treden, daar deze meestentijds onvruchtbaar is en gewoonlijk toch niet leidt tot een gunstig resultaat, n.1. overeen stemming van zienswijze en gedachten, zie ik me door het schrijven van den heer Mink in Uw blad dato 15 October toch genoodzaakt u om verdere plaatsruimte te verzoeken tot het maken van eenige op- en aan merkingen naar aanleiding van de conclusie, welke de heer Mink daarin gelieft te nemen. Als gevolg van vorige beschouwingen, waarin ik het standpunt van kapitalisme of anti-kapitalisme zooveel mogelijk ver meden heb, om besproken onderwerpen zoo objectief mogelijk te kunnen behandelen, is de heer Mink toch zoo vrij mij onder de verstokte kapitalisten te reke nen, die absoluut voor geen verbetering vatbaar zijn. Hij plaatst mij daarbij in gezelschap van wat hij noemt economen als de heeren Valstar, Lovink, Posthuma en nog een heele reeks andere van die brave, beste men schen, en is dan maar zoo vrij de heele soepzooi, den heer Vlug incluis, overboord te werpen. Verder houdt hij een beschouwing over Rusland en de daartegen gevoerde, dikwijls geheel onjuiste en ten- denzieuse agitatie, waarover ik heelemaal niet geschre ven noch aan mee gedaan heb en wat hij mij dus niet gelieve aan te wrijven, beschuldigt me van naïviteit door in de resultaten van Genève te gelooven, en ein- ligt dan met een krachtig slot, door leder die 't niet met zijne zienswijze eens is, het recht te ontzeggen over economische vraagstukken en een oplossing daarvan, te schrijven of te spreken. De heele kliek dus, van socialist tot al wat boven die grens ligt in de ban en weg er mee. Radicaal is het wel. maar democratisch is het niet en of de heer Mink niet te ver gaat' en zijne meening tot geheele onjuiste gevolgtrekkingen leiden, zonder dat er eenig resultaat mee bereikt wordt, gelieve de heer Mink nog eens nader te overwegen en voor z'n eigen verantwoording te nemen. De heer Mink zegt, dat het groote verschil tussehen ons is, dat ik kapitalistisch denk, terwijl de heer Mink anti-kapitalistisch is aangelegd. Nu wil ik dat niet beoordeelen, want met het scher men met leuzen, vooral met die van kapitalistisch of anti-kapitalistisch kan men nogal voorzichtig zijn en dan zou men eerst nauwkeurig moeten vaststellen, wat nu eigenlijk kapitalistisch en wat anti-kapitalis- tl«ch Is. Tot nog toe heb ik daaromtrent nog geen juiste grens zien trekken en in m'n leven nog maar zeer weinig menschen ontmoet, die Inderdaad anti-kapita listisch dachten niet alleen, maar ook anti-kapitalistisch deden, want in werkelijkheid zijn zoo goed als alle menschen kapitalistisch aangeleed. althans wanneer we dat idéé zoo opvatten, dat elk mensch zoo veel mogelijk streeft naar verbetering van z'n maatschap- Evenals zijn kunst bad zijn persoon lijkheid iets geheimzinnigs en demonisch. Bij zijn 150sten geboortedag. Paganini's hand. Ook het Duitsche publiek is waanzinnig van geestdrift. (Lithografie van Ad. Schröder uit het jaar 1829). Het orkest brengt eerst een symphonie van Haydn ten gehoore. Men heeft er ternauwernood aandacht voor. Dan verschijnt, nadat de zenuwen der ongeduldig wachtenden tot het uiterste op de proef zijn gesteld, een donkere, dorre gestalte, gehuld in een ouderwet- sche rok, hij buigt op een eenigszins linksche ma nier. Daarop begint, hij te spelen. Reeds bij de eerste maten is het publiek volkomen in den ban van het bijna bovenaardsche snel. Blijdschap, vreugde, ver driet, waanzin, het wordt alles uit 't Wonderinstru- ment te voorschijn gotooverd en deelt zich onmiddel lijk aan de toehoorders mee. Men zegt, dat tijdens dit eerste Parijsche concert de eene snaar na de andere sprong, totdat nog slechts de G-snaar intact was. Deze werd toen door Paganini op zoodanige wijze bespeeld, dat het met behulp van een volmaakte viool niet beter had gekund. Het succes was onpvertroffen. Noch vóór, noch na dien is in de Parijsche opera een dergelijke razernij aanschouwd. En evenals overal elders breekt in de lichtstad een soort besmettelijke geestesziekte uit, die door een sa- tyricus „Paganinitis" werd genoemd. Men spreekt over niets anders dan over den duivelschen viool virtuoos. Wanneer hij zijn hotel verlaat, omstuwd hem de menigte. Vooral het vrouwelijke geslacht is in groote getale vertegenwoordigd. Koning Frederik Willem IV benoemt hem tot eersten kamervirtuoos." DE menigte verdringt zich voor de affiches van de Parijsche opera. Wie heeft ooit zoo iets gehoord?! Wat een belachelijke aanval op de beurzen der muziekliefhebbers! Wat een onbeschaamdheid! Wat denkt die bluffer van een Italiaan wel, die meneer Paganini?! Daar staat het: „Drie maal verhoogde entréeprij- zen." Maar Parijs is verlicht genoeg om de schouders op te halen. Men gelooft niet aan de verhalen die over den „vampyr met de viool" de ronde doen; hij zou een verbond met den duivel hebben gesloten en daar aan de bovenmenschclijke techniek te danken hebben, die het Oostenrijkschc en het Duitsche publiek waan zinnig van geestdrift had gemaakt. „Waanzinnig" is niet te veel gezegd, getuige o.a. de afbeelding (een Duitsche lithographie uit 1829), waarop men de bezoe kers het podium ziet bestormen om den meester hul de te brengen. In Parijs was Paganini ten tijde dat de menschen zich spottend uitlieten over de aanplakbiljetten, die zijn komst meldden, nog niet geweest. „Hij zal leelijk op zijn neus kijken, als hij de leege zaal ziet", luidde de openbare meening. „Parijs laat zich niet overdonderen." De voorverkoop duurt acht dagen. Op 9 Maart 1831 is het voor het operagebouw zwart van de menschen. Honderden moeten worden teleur gesteld. Zijn de Parijzenaars gek geworden? Nicolo Paganinidie op 27 October 1782 werd geboren. In de winkels ziet men uitsluitend portretten van Paganini en geen andere afbeeldingen meer. Op de menu's van groote restaurant verschijnen de namen van schotels „k la aganini". Men verkoopt Paganini- broodjes, maakt reclame met Paganini-kapsels en draagt Paganini-hoeden. De kranten publiceeren dagelijks artikelen over hem, lofliederen op hom, gedicht'n aan hem en uit spraken van hem. Allerlei sagen worden om zijn naam ge weven. Men weet van alles mede te deeleh. Hij is de zoon van een vorstin. Hij heeft wegens moord jaren lang in de gevangenis gezeten en zich in de cel geoefend op oen viool, waarvan door het vocht alle snaren op één na sprongen. Op deze wijze verkreeg hij zijn on gelooflijke vaardigheid. Het wordt zoo erg, dat de meester een open brief aan het voornaamste nuzlektijdschrift moet sturen, waarin hij alle buitensporige geruchten tegenspreekt. Dat is de onaangename kant van den roem. Ook hieraan is hij gewend geraakt. Moest hij in Weenen niet een brief van zijn moeder overleggen om te be wijzen dat hij een mensch was, en geen duivelskind, zooals men beweerde? Weliswaar heeft hij geen ge wag gemaakt van zijn vader. Dien haatte hij hart grondig. Het w s een bootwerker uit Genua, die hem van jongs af aan met bedreigingen en slaag dwong, om heele dagen op de viool te oefenen Iedere stad een gedeelte van den wen naar onsterfelijkheid. Bologna, Weenen. Berlijn, iedere stad was een ge deelte van den wee naar onsterfelijkheid. Hij slaag de erin Duitschlanis hoofdstad op slag te veroveren, schoon oorspronkelijk allen tegen hem waren, in 't bijzonder de Duitsche musici. Op Koning Frederik Willem IV maakte hij zoo'n onvergetelijken indruk, met zijn twintig variaties op „Heil Dir im Siegenkrans", dat de vorst hem tot „eersten kamervirtuoos" benoemde. Wat schreef de gevreesde, scherp-tongige recensent Rel lstab? „Paganini houdt de ziel gevangen met een gouden draad en dreigt haar den toehoorder uit het lichaam te trekken." Na Parijs volgt Londen. De honoraria zijn fantas tisch hoog. Vijftien concerten brengen een kwart mil lioen francs op. Aristocratische Engelsche dames, die Paganini eens van dichtbij willen bekijken, betalen voor één uurtje een bedrag, dat gelijk staat met zes honderd Hollandsche guldens, welke som men ge lust mag verdubbelen, wanneer men de toenmalige waarde van het gele", in aanmerking wil nemen. Engeland is afgegraasd. De weg naar huis voert over Parijs, waar cholera woedt Desondanks speelt Paganini voor uitverkochte zalen En opnieuw vangt het reizen aan; dwars door Europa; van Oost naar West en van Scandinavië naar Spanje. Vijanden. Een zekere reactie blijft echter niet uit. Vijanden strooien allerlei praatjes over hem rond Hier en daar begint de belangstelling te verflauwen. Eenige avon tuurtjes, die den kunstenaar vroeger des te interes santer maakten, worden nu gereleveerd om hem als een slecht sujet vfcor te stellen. Ziekte dwingt hem bovendien een poos rust te nemen. En gedurende den tijd, dat hij niet optreedt, juicht het wispelturige publiek reeds andere uitverkore nen toe. Men vraagt zich af, of dit het-begin van het einde beteekent. Maanden gaan voorbij. Eensklaps doet de mare de ronde: „Paganini is ge storven". De kranten publiceeren verhandelingen over hem. Maar onverwacht verschijnt de doodge waande in de Seine-stad. Mogelijk was het heele be richt een reclametruc. Niemand woet het. Doch een feit is het, dat de oude Paganini het land der levenden al heeft verlaten; overgebleven is een gebroken mensch, die tengevolge van een keelziekte nauwelijks kan spreken. Het gelnk heeft zich van hem afgewend. Het geluk heeft zich van hem afgewend. Nooit meer zal de eens zoo gevierde artist de oogen en ooren der wereld op zich weten te vestigen, gelijk vroeger. Jon- Zelfs de dood deert hem niet. (Teekening van een Weensch caricaturist, naar aanleiding van Paganini's concerten tijdens de cholera-epidemie te Parijs). ge talenten hebben een plaats veroverd Het oude heeft afgedaan. Weliswaar ontbreekt er nog wel iets aan den roem van jeugdige misici en toondichters, maar zij trekken in ieder geval de aandacht. De jonge componist II ector Berl'OZ heeft zeer met geldzorgen te kampen. Vrienden organiseeren een concert, waarvan de opbrengst, voor hem bestemd zal zijn. De zaal is maar matig bezet Berlioz, die uit wanhoop niet meer in zijn eigen roeping gelooft, be gint met de symphonie: „Uit een kunstenaarsleven". De aanwezigen zijn geweldig onder den indruk. Maar het meest ontroerd is een man in een donkeren hoek van de zaal: Paganini. De man, die men zich alleen óf stuursch óf ironisch kan voorstellen, zat te snik ken. Ongetwijfeld kwam zijn eigen loopbaan hem voor den geest. Men stoot elkaar aan. Dan gebeurt het ongelooflijke; de oude meester snelt naar voren en knielt voor den jongen compo nist. Spreken kan Paganini niet meer. maar hij is een en al enthousiasme. Als Berlioz thuis komt, wacht hem een nieuwe ver rassing. Er is een brief van den Italiaanschen won- dermensch gekomen; het couvert blijkt twintigdui zend francs te bevatton. In korten tijd weet heel Parijs, dat Paganini een jong kunstenaar de som van fr. 20000 heeft cadeau gedaan. De Parijzenaars zijn wantrouwend geworden. Is het alles humbug? Ach, den zieken Paganini kan geen reclame meer helpen. De doktoren sturen hem naar het Zuiden. Alles tevergeefs. lederen dag worden de pijnen er ger. Hij kan zich alleen nog met behulp van pen en papier uitdrukken. Te Nice, wil hij op een dag dat hij hevige koorts heeft, nog éénmaal zijn geliefd instrument bespelen. Dan krijgt hij een hartverlamming. De comedie is uit. De nog jeugdige Franz Liszt schrijft: „Paganini's levensvlam is uitgedoofd; met hem verdween een van die wonderbaarlijke scheppingen die de natuur ons schijnt te geven, alleen om ze zoo snel mogelijk weer op te eischen een phenomeen, zooal§ het rijk der kunst slechts éénmaal, deze eene maal, heeft aanschouwd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 5