Erger dan de hel.... Nietsche in Italië. Gevecht tusschen bijen en ooievaars. Uit onze Omgeving. Een vreeselijke balans. 5 Lire per dag was te duur. Beroemdheid en afgedragen kleeren. (Van onzen correspondent). SAN REMO, November 1932. Het is onjuist te veronderstellen, dat slechts rijk aards winterreizen naar het warme Zuiden onderne men. Dit ontdekte ik kort geleden tijdens mijn verblijf in Ruto. Ook Friedrich Nietsche heeft n.1. de schoone Itali- aansche Rivièra bezocht en welgewapend met een rugzak. Geen kunstgenot of „Dionysische levensvreug de" zocht hij er; hijzelf verklaarde, dat zijn eenig ver langen uitging naar de stilte en de eenzaamheid der natuur. De warme zon van Portofino bracht den in hem woekerenden gedachtenrijkdom tot rijpheid. Sinds een oogziekte het hem onmogelijk had gemaakt, zijn hoogleeraarsambt in Bazel langer waar te nemen, bracht hij den winter meestal door aan de Golf van Genua en den zomer in Engadin. Nog heden ten dage kan de reiziger, die Ruta be zoekt, in hetzelfde hotel logeeren, waar eens Nietsche verblijf hield. Hij kan zelfs de kamer huren, waar de filosoof heeft gewoond en waar nog steeds naar men beweert het bed staat, dat Nietsche beslapen heeft. Het logement is thans versierd met een gedenksteen en draagt den wijdschen naam van „Hotel d'Italia". De bejaarde eigenares brengt op Uw verzoek bereid willig naar no. 10. het kamertje, waar Nietsche sliep, at en werkte. Het ziet er erg bescheiden uit, bijna nooddruftig. Misschien was 't in den tijd, dat Nietsche het bewoonde, een beetje nieuwer en wat mooier, maar waarschijnlijk is dit niet, want de wijsgeer had meer gedachten dan geld en meer zelfvertrouwen dan cre- diet. Het vertrekje is een echt Italiaansch dorpskamer tje. De muren hebben een twijfelachtige kleur, de deur zit vol schilfers en vervelooze plekken, het kleine venster sluit niet zoo best. Wel Is er volop zon, meer dan men gewoonlijk krijgt voor een zoo kleine som, als Nietsche besteedde. Maar het bed staat scheef, het is smal en hard en van zeer onluxueus ijzer. „De rust plaats van Zarathustra" zou men bijna zeggen. Naast het bed staat een versleten, wankel schrijftafeltje met twee kleine schuifladen erin. Hier werkte Nietsche met behulp van een potlood en wat goedkoop papier aan zijn lateren wereldroem. Bij het licht van een petroleumlampje kwamen zijn geestelijke kinderen ter wereld Hij schreef iederen nacht en bracht om de twee weken zijn copie naar Genua, vanwaar ze naar den uitgever verhuisde. „Als hij het pensiongeld van 5 lire per dag niet kon betalen", vertelt de waardin, „dan zei hij altijd: „Wan neer dit werk af is. dan word ik schatrijk en dan zal ik jullie allemaal schadeloos stellen" „En zoo arm was hij", gaat de waardin verder, „dat in zijn ïugtasch alleen het allernoodigste zat en mijn moeder de grootste moeite had om zijn kleeren te verstellen; alles was even afgedragen. Wie had kun nen denken, dat hij werkelijk eens beroemd zou wor den?" Nietsche placht 's ochtends het huis te verlaten met gekookte eieren, brood, vruchten en chocolade in zijn tasch. Hij besteeg dan den Monte Esoli of de Vetta Pnriofino. om daar te schrijven. Men heeft, er een prachtig gezicht op de kust en de zee; bij helder weer kan men zien van Elba tot Cor sica. Eerst tegen zonsondergang kwam Nietsche thuis om het avondmaal te gebruiken, dat bestond uit mac- caroni en groente. Na het eten ging hij weer aan den arbeid en werkte onvermoeid voort tot diep in den naoht. „Hij leefde teruggetrokken als een kluizenaar. Nie mand liet hij bij zich toe. Zelfs als zijn zuster kwam. liet hii weten, dat hü niet thuis was" vertelt de waardin „Waarom is zij hier gekomen? Ik heb haar toch niet geroepen!" zei hij dan driftig. Ik was toen nog een kind en schrok altijd van zijn zware wenkbrauwen en geweldigen snor... ofschoon hij een goed hart had. Bij zijn vertrek liet hij boeken en beschreven vellen papier achter. Die dingen verbrandden wij dan maar..." Ook in Turijn leeft nog iemand, die zich „professore" Nietsche goed herinnert. Het is de 58-jarige Ernesto Fino. werkzaam in een kleermakerszaak aan de Via Mi- lano. Als jongen bewoonde hii met zijn ouders een bo venverdieping aan de Piazza Carlo Alberto, Op zekeren avond bracht zijn vader een zonderlingen huurder mee, aan wien Erneste zijn kamer moest afstaan. Dat was in hot jaar 1887. De nieuwe gast droeg een bruine man tel en een slappe hoed. Een plaid hield hij over den arm; alles zag er versleten en slecht onderhouden uit De „Professore" bleek een zwijgzaam en ernstig mensch te zijn, die den geheelen dag achter zijn schrijftafel zat en niet gestoord wilde worden. Niemand mocht zijn ka mer betreden. Van tijd tot tijd zocht hij afleiding in de muziek. De zuster van Ernesto moest dan melodieën van Wagner voor hem spelen en soms zette Nietsche zich voor de piano en bracht Duitsche composities ten gehoore. In het heete jaargetijde vertrok hij naar Noordelijker streken vanwaar hij zijn Italiaanschen vrienden een ge schenk voor den winter zond, dat op het eerste gezicht wat zonderling lijkt, maar dat met groote vreugde door Ernesto's ouders en vrienden werd ontvangen: een kacheltje met een zak kolen. V/ie wel eens een winter in Italië heeft doorgebracht, zal kunnen begrijpen, hoe men deze attentie van Nietsche op prijs stelde. En hier, in dit huis op de Piazza Carlo Alberto, dat nu door een van niets wetenden „Capitano" en zijn vrouw wordt bewoond, speelde zich ook het laatste be drijf van Nietsche's levenstragedie af. Reeds in den herfst van 1888 vertoonden zich de eerste symptomen van geestelijke stoornis en op den 28sten December van datzelfde jaar volgde de scène van de Via Po. Toeval lig was Nietsche getuige van de mishandeling van een koetspaard, dat niet meer voort kon. Dit greep den „omzetter aller waarden" zoodanig aan, dat hij zijn ar men om den hals van het dier sloeg en het niet meer los wilde laten. Zoo eindigde Niètsche's laatste bezoek aan Italië. Na dien tijd is hij nooit meer „normaal" geworden. Toen hij afscheid nam van het land, waar hij zijn winters placht door te brengen, neuriede hij, naar men zegt een Venetiaansche baccarole. Ooievaars worden in deze Westersche landen hoe langer hoe zeldzamer. Maar hier en daar treft men toch nog wel een nest aan. Zoo werd, naar in een dierkundig tijdschrift medegedeeld wordt, dezen zo mer in het Duitsche dorpje Glasero bij Dargun, een ooievaarsnest aangetroffen met drie jongen. Een bijenzwerm nam zijn vlucht naar een klaverveld, vlak bij dit nest. De oude ooievaars deden hun best de jon gen te vangen. De bijen wilden zich wreken en vlogen op de jongen aan. Een verwoed gevecht tusschen bijen en ooievaars ontstond, die eerst in het voordeel van de laatsten beslecht werd, toen zij hulp van nog 11 andere ooievaars hadden gekregen. De drie jongen waren echter door de bijensteken gedood. RADIO itadio op zeekasteelen. Bij het te watei laten van de „Normandië" De nieuwe mailboot „Normandië", welke 29 Octo- ber jl. van de werf Penhoët te Saint-Nazaire te wa ter is gelaten, zal haar passagiers naast veel com fort op ander gebied ook het nieuwste van het nieu we brengen op het gebied van radiotelegrafie en ra diotelefonie. Twee telografiezenders, een voor lange en een voor korte golven, blijver, gedurende den ge heelen reis in verbinding met Europa zoowel als met Amerika. Hetzelfde geldt van de beide telefoniezen- ders, zoodat men met eiken telefoonabonné in Euro pa of Amerika kan spreken. Voor deze zenders zijn zes verschillende antennnes vervaardigd, bovendien is er een kleine -eservezender aanwezig op de brug, waarmee op een afstand van meer dan 1000 zeemijlen berichten kunnen worden gewisseld, benevens een noodzendor, die ook kan werken, wanneer de gebeele electriciteitsvoorziening aan boord lamgeslagen is. Deze noodzender heeft een reikwijdte van meer dan 300 zeemijlen en werkt even als de reservezender op een speciale zevende an tenne. Al die zenders zijn opgesteld op ver uiteenliggende plaatsen van het schip, zoodat een ramp op één be paald gedeelte ervan niet in staat zal zijn om het van zijn communicatiemiddelen te berooven. Boven dien zijn er van de 56 sloepen twee uitgerust met krachtige motoren en met gecombineerde zend- en ontvangtoestellen, welke een groote reikwijdte be zitten. Het automatisch bestuurde schip is ook ver der voorzien van alle denkbare veiligheidsinrichtin gen. Door een echosysteem, dat werkt met voor het menschelijk oor niet waarneembare geluidsgolven, kan ten allen tijde nauwkeurig de diepte van het wa ter worden gemeten; deze wordt ook gedurende den geheelen reis automatisch aangeteekend op een gra fiek. Een radiogoniometer geeft met groote hauw keurigheid de richting aan van de zenders op het vasteland, die aan boord van het schip worden ge hoord; zoo kan men ook zonder astronomische waarnemingen, welke bij mist, onmogelijk zijn, op elk gewenscht oogenblik nauwkeurig bepalen, waar het schip zich bevindt. Er zijn bovendien een electri- schc dieptemeter en dë gebruikelijke peilinrichtingen aan boord voor geval van nood. Op deze mailboot, welke de grootste tor wereld is en 3490 personen zal vervoeren inclusief de bemanning, is dus wel alles gedaan om de veiligheid zooveel mogelijk te bevor deren. De reis van La Havre naar New-York zal nog geen vijf dagen duren. Merkwaardigheden op Radiogebied. Wist U dat er in Tunis een officieel door de wereldradio- vereeniging erkende zender bestaat, die geen studio heeft en geen omroeper, doch uitsluitend muziek uit een café uitzendt zonder verdere aankondigingen? dat de meest populaire Spaansche omroeper, de heer Toreski te Barcelona, een buikspreker is en in zijn eentje dialogen ten gehoore brengt, terwijl zijn „alter ego", dat Miliu heet, dagelijks door de Spaansche luisteraars met geschenken wordt over laden? dat de Engelsche omroepvereeniging, de B.B.C., jaarlijks ongeveer 600.000 pond sterling uitgeeft voor haar programma's? dat een enthousiast radio-amateur op een eilandje in den Stillen Oceaan een zender heeft gebouwd, waar slechts zijn eigen gezin naar kan luisteren, aan gezien er niemand anders op het atol woont? W 1 ERIKGERM EER SLOOTDORP. In de neutrale school is Maandagavond 7 uur de eer ste les gegeven van den cursus voor algemeene ontwik keling met aanvankelijk 20 cursisten. Volgende week zullen er nog eenige leerlingen bij komen en de gelegenheid tot deelname is nog een week opengesteld. De cursus zal duren tot ongeveer half Maart en de lessen zijn 2 maal per week 's avonds van 7 tot 9 uur met eenig huiswerk. Het hoofd der bovengenoemde school, de heer Hee- rink. zal een avond les geven en de onderwijzer de heer Hazeloop aan dezelfde school ook een avond. De commissie van zes die alle moeite heeft gedaan, deze cursus te doen doorgaan, heeft alle eer van haar werk. Ziekenhulsverpleging. Van de gelegenheid zich aan te sluiten bij een afdee- ling voor ziekenhulsverpleging, om tijdelijk bij de ver- eeniging te Schagen te worden ondergebracht, wordt door de Wieringermeerbewoners druk gebruik gemaakt. Thans zijn 200 gezinsleden hiervoor alreeds opgegeven waarvoor de noodige administratie door de sub-com missie in orde wordt gemaakt.Bijna eiken avond komen nieuwe aangiften binnen. We raden een ieder aan nieu we leden aan te werven voor deze zoo nuttige instelling, 't is in hun eigen finantieel belang. Ook hier heeft de commissie van zes nuttig -werk gedaan door deze zaak aanhangig te maken en voor te bereiden. Landbouw. Heeft de vele regenval groote stagnatie teweeg ge bracht voor de bewerking en bezaaiing van de Wierin- germeergronden, Maandag was de grond zoodanig dat met succes het zaaizaad weer aan de schoot der aarde kon worden toevertrouwd. Nog een week droog weer en het zaaien zal vrijwel klaar zijn, zoodat daarmee kan worden afgewacht, het resultaat van 1933. De dorpscommissie van den Wieringermeer polder. Volgens instellingsbesluit van de directie van den Wieringermeerpolder is in 't leven geroepen een dorps commissie, die adviezen uitbrengt aan de directie, doch ook met zelfstandige behartiging van diverse aangele genheden kan worden belast. Haar taak is dus een ge heel andere dan die van een gemeenteraad, al heeft het overeenkomst De leden der dorpscommissie zijn be noemd door de directie, op voordracht der bestaande (ter plaatse) organisaties, dus niet door de bevolking gekozen. Aan de bewoners van de Wieringermeer zijn de leden der commissie dus geen verantwoording verschuldigd, wat bij een gemeenteraad de door het volk gekozen le den wel het geval is, en daarom zijn de vergaderingen niet openbaar. Burgemeester Peters van Medemblik is het voorzit terschap opgedragen met adviseerden stem en toe gevoegd Mr. A. F. Kamp, secretaris. Hieronder het eerste communiqué: Eerste vergadering van de Dorpscommissie in het gebouw van Maatschappelijk Werk te Slootdorp. Aanwezig: de heer P. C. J. Peters, voorzitter; Mej. H. Olsder, adviseerend lid; de heeren G. Schoorl, L. Feikes van Laar. C. Smit. H. Wolda. P. Terwisscha van Scheltinga, Pr. de Caluwé, J. G. Addens. G. Haan. A. C. de Graai, J. Roozendaal, H. Glezen, leden; Mr. A. F. Kamp. secretaris. In een zeer uitvoerig welkomstwoord omlijnt de voor zitter de taak der oommissie. Daarna wordt een reglement van orde voor de verga deringen der Dorpscommissie vastgesteld naar een ont- werp van den voorzitter. Het wordt vrijwel ongewijzigd aangenomen. In verband met het groote aantal leden der commissie wordt besloten twee harer leden aan te wijzen met welke de voorzitter in spoedgevallen overleg kan plegen en die hem zoo noodig bij de voorbereiding en de uitvoering van de besluiten der commissie ter zyde kunnen staan. De keuze valt op de heeren G. Schoorl en G. Haan. beiden te Slootdorp. Besloten wordt voorloopig des avonds te vergaderen. Er zal echter worden overwogen in hoeverre het moge- lijk is dit des middags te doen. Uitvoerig wordt de verlichting te Slootdorp behandeld naar aanleiding van een adres van de bewoners ter plaatse. Deze aangelegenheid bleek bij de directie reeds in voorbereiding te zijn. zoodat volstaan kon worden met de directie te adviseeren omtrent het aantal en de meest geschikte plaats voor het aanbrengen dernoodjg geachte lichtpunten. De instelling van een vuilnisophaaldienst wordt ver- volgens besproken. Gewezen wordt op het groote belaq voor de volksgezondheid wanneer het vuil geregéfc wordt opgehaald. De voorzitter zal deze aangelegenheid bij de Directie aanhangig maken. Uit de vergadering worden nog enkele punten naar voren gebracht, die in een volgende vergadering nader zullen worden behandeld. Om 9.15 sluit de voorzitter de vergadering. KOE GR AS JTJLIANADORP. HOLLANDSCHE MAATSCHAPPIJ VAN LANDBOUW, AFD. DEN HELDER. Dinsdagavond waren de leden van bovengenoemde afdeeling bijeengeroepen voor een lezing, die gehouden zou worden door den heer Ir. L. de Vries uit Alkmaar, met het onderwerp: „Veevoeding", in het lokaal van 't café „Prins Hendrik" van den heer A. Kossen. In het bovengenoemde kwam echter een algeheele verande ring, daar de heer de Vries door ongesteldheid verhin derd was, aanwezig te zijn en daardoor ook het aan gekondigde onderwerp kwam te vervallen. Door de bemoeiingen van den afd.-secretaris, den heer G. H.\ Böhmer, was echter nog op het laatste moment bereid gevonden om voor dezen avond naar hier te komen Ir. T. P. Huisman, Secretaris van het Hoofdbestuur van de H. M. van Landbouw te 's Gravenhage. Bij ontstentenis van den Voorzitter, den heer J. J. Verfaille, werd de vergadering geopend dcor den heer A. Grin Pz., die allen, ook den heer Huisman, het welkom toeriep, en eenige toelichting gaf omtrent de veranderingen die in afwijking van de oproeping door verschillende omstandigheden moesten worden aango bracht. Ter vergadering waren aanvankelijk een vee* I tig personen aanwezig, doch werd tot ruim zestig op gevoerd, toen de heer Schroevers met zijn leerlingen van den landbouwwintercursus ook ter vergadering kwamen. Het woord was thans aan den heer Hulsman, die allereerst mededeelde, dat hij als vanzelfsprekend niet het aangekondigde onderwerp „Veevoeding" zou be handelen, maar dat het hem had goedgedacht om hedenavond een inleiding, toelichting, causerie of hoe men het dan ook verder noemen mag, te houden over de verschillend ingestelde crisismaatregelen en -wetten. Allereerst begon spr. met er op te wijzen, hoe en waar om verschillende van deze maatregelen in het leven zijn geroepen. Over al deze zaken is reeds meermalen uitvoerig in dit blad publiciteit gegeven, zoodat dit thans wel achterwege kan worden gelaten, als zijnde een herhaling ook van op andere plaatsen in den omtrek gehouden lezingen. In de eerste plaats werd door spr, de Crisiszuivelwet besproken en aan de hand van verschillende gegevens, dit voor de aanwe- Het leven van het Fransche Vreemdelingen legioen onder de gloeiende stralen van de onbarmhartige Noord-Afrikaan- sche tropenzon. (Berlijnsche Correspondentie.) In een steegje in het Noorden" van Ber lijn hebben voormalige vreemdenlegioe nairs een kleine tentoonstelling geopend. Zij geeft een afschrikwekkend beeld van de ellende, die iedereen wacht, die op de jacht naar geluk vrijwillig of onvrij willig de wervers van het vreemdenle gioen in handen is gevallen „Gelooft toch niet", zegt hoofdschuddend de in den dienst vergrijsde, ernstige beambte van het Ber- lijnsche ministerie van Buitenlandsche Zaken, die de afdeeling „Vreemdenlegioen" beheert, „wat men zoo veel vertelt, namelijk dat de ontelbare Duitschers, die ook tegenwoordig nog in het vreemdelingenle gioen van Frankrijk dienst nemen, allemaal mannen zijn, die iets op hun kerfstok hebben of alle reden hebben, zich voor de autoriteiten van hun land ver borgen te houden. Het grootste deel is prachtig ma teriaal, vooral veel geestelijke werkers, doktoren, kunstenaars en ook handwerkers, arbeiders, wat U maar wilt. De nood heeft hen over de grenzen gedre ven. En zóó groot is de aandrang, dat de Fransche autoriteiten zich genoodzaakt zien strenge selectie te gaan toepassen. Er worden nog maar ongeveer 40 procent van de aanbiedingen aangenomen'. Later vernam ik van niet-ambtelijke zijde, dat deze selec tie alleen feitelijk ten doel had slechts de sterksten uit het overvloedige materiaal te zoeken, menschen waarvan Frankrijk bij de moorddadige hitte in de tropen, het meeste te verwachten heeft! Ieder jaar is er een groot aantal jongens van nauwelijks 18 jaar. die opgenomen willen worden. Hen kunnen wij tenminste helpen en aan de wanhopige ouders terug geven." Onder den indruk van deze woorden sta ik een half uur later in de nauwe steeg, waar de „Vereeni- ging tot het beschermen van medemenschen tegen den Franschen vreemdenlegioendienst" een perceel heeft gehuurd, om de hel te schilderen, waarin nog steeds zoovele kameraden hun ondergang tegemoet gaan Een voromalige legioenair houdt juist een voor dracht. Lichtbeelden onderstreepen zijn woorden. Op ruwgetimmerde banken zitten schouder aan schou der mannen en jonge kerels, haast allemaal arbei ders en kleine handwerkers. Ademloos luisteren zij toe. Geen geluid wordt gehoord, behalve de stem van den spreker, die nog trilt bij de herinnering aan het doorleefde, aan het vreeselijke, dat hij nóóit zal kunnen vergeten, zoolang hij leeft! „Marcheer oi crepeer!" „Sedert 1831", zegt de stem, „nauwelijks meer dan 100 jaren, bestaat dit legioen. In dezen tijd zijn tot en met 1931 niet minder dan 320.000 Duitschers in dienst hiervan gevallen of gestorven! Gemiddeld worden per jaar ongeveer 12.000 man aangeworven, waarvan er per jaar ongeveer 10.000 sterven. Het aantal terugkeerenden bedraagt dus 3 procent. Maar ook zij zijn grootendeels uitgeput en onbekwaam tot werkenTerwijl Frankrijk voor het vreemden legioen jaarlijks slechts W* millioen Mark (900.000 gld.) betaalt, kosten deze teruggekeerde ongelukki- gen den Duitschen staat aan steun geregeld 6 mil lioen Mark per jaar (3.600.000 gld.) Van 4 tot 16 pfen- nig (2.5 tot 9 cent) per dag. 30 Mark (18 gld.) in een heel jaar. dat is de belooning welke de legionair voor zijn jaarlijksche arbeidsprestaties van 3600 uur en een verwoest leven, ontvangt. Desondanks dient tegenwoordig nog het enorme aantal van 40.000 Duitschers in het legioen! Zij gaan haast alle in Fransch Achterindië. in de Sahara en in Marokko, psychisch en physisch ten gronde. Overal, waar men de Fransche troepen niet wil opofferen, wordt het legioen in het vuur gezonden. Alleen de Riffoorlog heeft 38000 dooden gekost! Daarbij is het werk. dat ook in vredestijd van de le gioenairs gevergd wordt, ongeloofelijk zwaar „Marcheer of crepeer", heeft een gelukkig-ontsnap te legioenair zijn boek genoemd. Ontelbaren blijven in de gloeiende, droge woestijngronden liggen, niet verder in staat om mede te marcheeren met de sterk geforceerde marchen Men laat hen zonder me delijden verdorsten, als zij niet het slachtoffer van Arabische roovers worden, die de stervenden bar baars verminkenWee hem, die een vluchtpoging tot vluchten doet!! Onbarmhartiger dan de Woestijn zijn de Arabieren, die de op zijn hoofd geplaatste premie willen verdienen!... Zelfs het verlies van een stropdas, behoorende tot de uniform wordt reeds met 15 maanden vestingstraf of dwangarbeid ge straft en bij de geringste fout, die het ongenoegen van een onderofficier opwekt, treedt de folterkamer in werking. De kerker in Sidi-bel-Abbes. „Als een afschuwelijke bedreiging, als een schrik wekkend spook", schrijft een vroegeren legioenair, „zijn mij steeds de gevangenissen in de legioenska zernes van Sidi-bel-Abbes voorgekomen. Aan heide zijden van den kazerne-ingang, dich aan de straat, door een hoogen muur daarvan gescheiden, lagen de beide kleine huisjes met hun platte, met blik be- kleede daken, die de zonnewarmte zoo onbarmhar tig absorbeeren...... De eene celdeur na de andere, Weer een premie voor een deserteur. Mijl na Mijl in draf door het gloeiende zanden ten slotte het commando; „Vuur!"... „Marcheer oi crepeer!".... Be eenige en eeuwige wet van het legioen: Wie uitvalt, blijft liggen..., menschenlevens zijn „goedkoop" in Noord-Airlka!" troostelooze, smalle, rechthoekige gangen. De cellen voor eenzame opsluiting ongeveer 3 Meter lang en een Meter breed; de massacellen ongeveer 5 Meter in het vierkant. Licht was er niet, voor „lucht" zorg de een smalle spleet boven de deur en een heel klein gat in den buitenmuur...... Een houten brits staat in de cellen, een water kruik en een oudé blikken nap zonder hengsel ol deksel dient als closet. Of er in die massacellen nu veertig man zaten of vier, vijftig of vijf, dat maakt geen onderscheid.zij krijgen volgens voorschrift één waterkruik en één emmer! Ik herhaal: vijf Me ter in het vierkant, dertig, veertig en meer gestraf ten, een luchtgat van 25 c.M. in doorsnede, hoog bo ven in den muur, een nauwe spleet boven de deur. Zoo'n overvolle massacel zou door iederen veearts zelfs voor een ongeschikt verblijf voor varkens wor den gehouden!" „Maar niet alleen de Natuur en de superieuren zijn de vijanden van den legioenair Misschien nog verschrikkelijker is de moreele afgrond, waarin hij meegesleurd wordt, of hij wil of niet. Kwaal na kwaal, huidziekte na huidziekte zijn bij de ruwe behande ling door de militaire doktoren en het ontbreken van een voldoende aantal hospitalen het gevolg...... Wie echter meent, dat de legioenair slechts een landsknecht van Mageren Hein is, die vnor Frank- rijks eer en voor den opbouw van dit kopmate rijk mag sterven, vergist zich schromelijk. De lc. ioenair is ook arbeider! In de eerste plaats, eigenlijk! Niemand anders dan hij heeft de straten aangelegd, de bronnen gegraven, de vestingen opgetrokken, welke Frankrijk in de uitgestrekte gebieden van Afrika en Achterindië, de mogelijkheid gaven zich verder te doen gelden en het land te ontwikkelen en te bevolken. Tien, twaalf en meer uren per dag duurt het werk van dezen arbeider, die haast niets aan loon kost en wiens leven geen vingerknip waard is De onbarmhartige tropenzon gloeit op zijn hoofd— onbarmhartige slavendrijvers in uniform bewaken hem, drijven hem aan, ontnemen hem nog z-ijQr eenige versnapering, die medelijdende familiele den of onbekenden hem hebben toegestuurd." De legiocnair in het clubgebouw zwijgt...... Zonder één woord staan de lieden op en verlaten het ge bouwtje. Misschien is onder hen nog wel een, die op het laatste oogenblik is teruggehouden van een daad, die zijn noodlot zou zijn, een noodlot, dat vrce- selijker is. dan de hel. welke Dante in zijn onster felijk boek beschreef In den tijd dat Dante zijn werken schreef, was de wereld nog minder ruw, kende men nog meer medelijden, dan de superieu ren van de legiocnairs van thans, die voor de eer van Frankrijk „marcheeren en crepeeren". (Nadruk verboden.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 6