liefde de Sterkste. In de stad der eeuwige lente. COURANT. Zesde blad. No. 9183 8°2et te worden- U De afkomst van een vrouw t Esperanto hoe ons motorrijwiel onschuldig in een vreemde handelsonderneming werd betrokken. langs de kust. de bergen van afrika. een engel- sche stad aan de middel- landsche zee. (Van onzen reizendcn Correspondent.) Gibraltar. 12 November. In de stad der eeuwige lente, zooals Malaga ge noemd wordt, wandelden we onder palmboomen, tusschen bloeiende rozenstruiken, baadden in dc golven der blauwe Mïddellandsche Zee en dat alles in maand November NaWur'ijk beeft ook Malaga zijn oude Moorschc burcht met de overblijfselen van tallooze torens. In eokele dier torens zijn woningen ingericht, die nog bewoond v orden. In de middeleeuwen verstond men het stevig te bouwen Het is nu nog de goede tijd niet voor Mai iga. Eerst over een maand beginnen er do vreemdelingen te komen, die don winter in het noor- den ontvluchten. Eigenaardig was het. dat mijn Tsjechische mak ker tc Malaga met buitengewone, onderscheiding be handeld werd, terwijl men tegenover mij een ncder- buigend vriendelijke houding aannam. Terwijl ik in ons pension zat en schreef, nam mijn makker op kleine tochten in den zijspan van ons motorrijwiel nu en dan een medebewoner van ons pension, een jeugdicen Zweed, een vagen zakenman, mede. Door bemiddeling van den Zweed werd mijn makker dan ingevoerd in de villa's van bankdirecteuren, van fa briekseigenaars en we kregen eenige zeer vleiende uitnoodigingen, die we niet aan konden nemen, daar onze beperkte uitrusting niet toelaat, uitnoo digingen voor grootsche maaltijden enz. te aan- «arden. Van al deze onderscheiding, mijn makker bewe zen. begrepen we niets, tot juist den avond vóór ons vertrek het geheim werd opgelost. Een leerares van de Duitsche school tc Malaga vroeg mij in groot ver trouwen of het waar was. dat mijn makker geen Tsjech, maar een schatrijke Zvvcedsche graaf is. Dit verhaal was rondgestrooid door den jeugdigen Zweed, onzen kennis uit het pension, die blijkbaar behoefte heeft aan versterking van zijn crediet. Volgens dezen vagen zakenman was mijn makkei een incognito rei zende Zweedsche graaf Saderström Ik was zijn vroe gere huisonderwijzer, thans reisbegeleider. Graaf Sanderstrüm wilde, aldus onze Zweedsche kennis, op een groote. reis verschillende landen bestudeeren, om daarna oen diplomatieke functie te aanvaarden, cn zjch te verloven met een der prinsessen van het Zweedsche koninklijke huis. Hij had zich voor zijn studiereis het modernste, elegantste motorrijwiel uitgezocht, maar wilde volkomen onbekend blijven en had zich daarom langs diplomatieken weg relfs lijdelijk een ander paspoort bezorgd. Dit verhaal had bij de menschen. voor wie het be stemd was. groóten indruk germakt cn tevens, wat de bedoeling van den Zwcedschen zakenman was, diens aanzien aanmerkelijk verhoogd. Als men zul ke voorname kennissen heeft, moet men toch een man van beteekenis en betrouwbaar zijn. Mijn makker en ik begrepen, dat we zonder het te willen, met ons motorrijwiel een rol moesten spe len ua een vreemde zakenonderneming van den Zweed. We lachten er eens om en besloten voor zoo'n Weinigheid ons op den volgenden dag bepaald vcr- A»a de kust rwb«J Malaga. FEUILLETON. Naar het Engelsch van Mrs. Patrick MacGill. &aar Hetty lette daar niet op; op dat oogenbllk rij niet meer in staat tot denken of voelen. Ieder «poor van verlangen of van hoop was uit het bleeke, ontetelde gezichtje verdwenen. Hetty Loring zag er op dat moment twintig jaar ouder uit. Er was geen vrouw In de zaal, die geen sympathie voor haar voelde en afkeer voor den ouden ®an. die nog steeds doorsprak op zijn ijskouden, effen afgemeten toon. ■■Mijn zoon is niet hier, maar Lady Olga Purnell, *ier invloed dit meisje al redde van een nog vroegere ennismaking met de politie, is wel aanwezig en ge neigd onder eede te verklaren, dat ik de waarheid spreek." In Lord Perivale's woorden klonk een wraakgierlgen ondertoon, die den rechter niet ontging en waarop hij ortaf antwoordde: „Het is niet noodig uw getuige astig te vallen, Lord Perlvale. Er is geen aanklacht jegens oneerlijkheid tegen het meisje aangediend en naar vroeger gedrag heeft met deze zaak niets te maken, tenzij zij reeds bij een gerechtszitting schuldig is verklaard." De oude edelman beet op zijn lippen en op zijn ge- stond duidelijk te lezen hoe verontwaardigd hij was. op een dusdanige manier in het publiek, op zijn hoewel de rechter ook verklaarde, dat een vcng vergrijp t gen de wet. niet gold, indien dit niet e 'g was uitgemaakt, had dit toch invloed op zijn GIBRALTAR. Het formidabele rotsstation van Spaansch grondgebied gezien. trek niet uit tc stellen. De lieeren te Malaga moeten de zaak maar onder elkander uitmaken. Wij was- schen onze handen in onschuld. Mijn makker had den laatstcn dag vóór ons ver trek uit Malaga onze machine nog eens grondig na gezien en geruischloos weder liep de motor, toen we 's morgens voortsnelden over den breeden uitstekenden weg langs de kust. Links van ons glans de de eindelooze. blauwe zee, rechts van ons verhie ven zich steeds lager bergen. Achter den horizont, niet ver meer, moest ergens dc kust van Afrika zijn. Telkens kwamen wc langs groote, verweerde, eeu wenoude torens, daar indertijd door de Spanjaarden na de verdrijving der Mooren opgericht, om te wa ken tegen een terugkeer van hun Afrikaansche vij anden. Slechts weinig daalde en steeg de langs de kust slingerende weg, doch telkens hadden we scherpe bochten te nemen, wat ons dwong tot een matige snel heid. Ons voertuig op drie wielen ligt in bochten na tuurlijk minder vast dan een automobiel en voorzich tigheid is daar geboden. Nu en dan voerde de weg door een woud, dan weder langs bebouwde velden, door aardige, schilderachtige visschersdorpjes. Na enkele tientallen kilometers doemde in zee een machtige rots op als een eenzaam eiland. Dat moest Gibraltar zijn, dat slechts door een lage landtong met het vasteland is verbonden. Toen wij den geweldigen berg, wiens top in wolken was ge huld, voor het eerst zagen, was deze landtong nog onzichtbaar, zoodat het den indruk maakte, alsof do rots aan alle zijden door dc zee werd bcspoeld. Gibraltar! Engelsch bezit, de onaantastbare bewa ker van den ingang der Middellandsche Zee! Duizen den, tienduizenden aanschouwen den machtigen berg jaarlijks van voorbijvarende schepen, marfr hóe wei nigen zetten er voet aan wal? Wij keken onze kaart eens in. Ons voorloopig doel was Algeciras, honderd- veertig kilometer van Malaga. Te San Roque gaat een zijweg over de landtong naar Gibraltar, een af stand van nog geen tien kilometer. Een bezoek aan Gibraltar zou ons dus een extra-reisje van twintig kilometer kosten, maar het doel was zoo'n klein offer waard en dus bogen we bij San Roque links af. de landtong over, in dc richting van den geweldigen bergklomp, den sleutel tot de Middellandsche Zee en tot den weg naar Indiö door het. Suez-kanaal. Bijna aan het einde van de landtong, slechts enkele kilometers, hoogstens drie, van den dreigenden berg, ligt een Spaansch dorp. La Linea, waar men reeds den Engelschen invloed kan waarnemen. Op vele win kels cn cafê's vindt men naast de Spaansche ook En- gelschc opschriften en de politie agenten dragen er helmen als do bobbys te Londen. Door de nabijheid van Gibraltar is het La Linea mogelijk een in geheel Zuid-Spanje beroemde „tonos" (arena voor stierenge vechten) te onderhouden. De Spaansche bewoners van Gibraltar, maar ook de daar verblijvende Engelschen komen heel vaak naar La Linea om er de stieren gevechten hij te wonen. Maar Gibraltar, dit. hoekje van Spanje, is ^anje nict meer. Het is een stukje Engeland aan de Middellandsche Zee en tusschen het Spaansche dorpje en de ruim een kilometer verder gelegen stad Gi braltar loopt een straatgrens. Spaansche en Engel sche douanen moet men passeeren. Op de landtong, waarover de weg loopt naar Gi braltar, was er evenwel iets nieuws, iets verrassends, meer dan dat: iets overweldigends. Rechts van ons] ver over de blauwe wateren der Middellandsche Zee, waarop enkele schepen dreven, stapelden zich aan gedachtegang en onbewust veranderde het zijn in zicht in de zaak. „Hetty Lormg, je bent nog veel te jong om de ge vangenisstraf to krijgen, ook al heb je een zeer ern stige misstap begaan door een veroordeelde gevangene ook al is het Je vader te helpen ontvluchten. Re kening houdend met deze omstandigheid zal ik je voor den tijd van een jaar naar een verbeterhuis sturen, waar je ruimschoots de gelegenheid zult hebben je moreel weer op te richten en dan hoop ik, dat je je dankbaarheid hiervoor zult toonen door nooit weer in de gerechtszaal te verschijnen." Hetty, die met wijde, nietsziende oogen voor zich uit staarde, hoorde geen enkel woord van deze ingebeelde preek, die naar haar hoofd geslingerd werd door iemand, die evenmin geschikt was recht te spreken dan een keizerrijk te besturen. Een bewaakster tikte haar op den arm en het pu bliek, dat een vaag gevoel had. dat hier een onrecht vaardigheid was begaan, al kon men niet juist definl- eeren, in hoeverre, zag Hetty's slanke figuurtje naar beneden verdwijnen, om naar de cel teruggebracht te worden. Het Vonnis. De genezing voor al het kwaad en onrecht, voor alle zorgen en verdrietelijkheden der menschheid ligt in dat eene woord: „Liefde". Dat woord kan wonderen doen en inderdaad had de liefde een wonder gedaan in het leven van Jack Perivale. Hij stelde zich niet langer tevreden met het leven van zijn stand; hij wilde zijn toekomst in eigen handen nemen ook al waren deze leeg en zelf bouwen om iets groots tot stand te brengen, iets dat het leen waard maakte geleefd te worden. Waarom? Om dit aan de vreten te leggen van het meisje, dat hij liefhad, zooals vóór hem zoovelen al gedaan hadden. O, het leven was zoo mooi, vol van groote, onbeken de onmogelijkheden op dezen ochtend van zijn trouw- Zacht neuriënd koos hij zijn mooiste pak uit; het geld dat hij bezat, mocht niet besteed worden met den aankoop van een nieuw. don neveligen horizont bergen op: Afrika, het zwarte werelddeel Als norsche, dreigende wachters stonden daar langs Afrika's Noordkus de bergen van den Atlas. Daar zullen wc spoedig onze reis voortzetten, de reis naar het. nog zoo verre doel. Voor het oogenblik echter trok ons eerst Gibraltar, de afgelegen rotsstad. Daar het carnet voor ons motorrijtuig zich niet uit strekt tot Gibraltar, moesten wc onze machine laten op Spaansch gebied en zochten wc dus allereerst een garage, die we spoedig vonden. Daar brachten we ons motorrijwiel onder om een kort bezoek te brengen aan de Engelsche stad aan den oever der Middelland sche Zee. We waren blijkbaar niet de ccnigc, die met dit doel kwan.en, want in het Spaansche dorp La Linea troffen we vele vreemdelingen aan, vooral vele Franschen, die thans in grooten getale Spanje bereizen. Ook enkele Engelsche officieren in uniform met het traditioneele wandelstokje, ontmoetten we. Het was 's middags twaalf uur, toen we te La Linea aankwamen en we hadden dus nog tijd genoeg voor een bezoek aan de stad Gibraltar en om daarna nog vóór het vallen van den avond de Spaansche, door dc internationale conferentie van 1900 bekende haven stad Algeciras te bereiken. J. K. BREDERODE. (Een Indische legende). Het nut van Esper anto Welk practisch nut heeft voor mij het leeren van Esperanto, is een vraag, die vaak gedacht of ge steld wordt, door degenen, die wel sympathiseeren met Esperanto, doch niet bekend zijn met êe ver schillende manieren, waarop het voor ons allen op de een of andere wijze zijn nut kan hebben. Niet iedereen kan naar het buitenland gaan en het op die manier practisch toepassen. Doch zij, die daartoe wel de gelegenheid hebben en bovendien Esperanto machtig zijn, weten, dat overal waar zich Esperantisten bevinden (en waar zijn die tegen woordig niet?) deze ten allen tijde bereid zijn U met raad en daad bij te staan. Niet iedereen is aangesloten bij een internationale organisatie, die op haar congressen Esperanto als voertaal gebruikt. Doch zij, die dit wel zijn, weten dat daar geen Babylonische spraakverwarring meer heerscht. dat daar geen dagen meer verloren gaan met het vertalen van redevoeringen; zij weten, dat allen elkander daar direct kunnen verstaan en be grijpen. Niet iedereen heeft in zijn zaak met buitenland- sche correspondentie te maken. Doch zij, die daarme de wel hebben uit te staan, weten bij ondervinding, dat het gemakkelijk is, ook maar, laten we zeggen 3 talen, volkomen machtig te zijn. Laat alle corres pondenten Esperanto leeren, en ook dit bezwaar zal grondig uit den weg zijn geruimd. Als we niet tot één van bovengenoemde groepen mochten behooren, blijft er nog over de mogelijk heid van vriendschappelijke correspondentie, waar bij U gelegenheid hebt bekend te worden met de zeden en gewoonten van of het oordeel over be paalde onderwerpen in andere landen. Juist door Esperanto kunt U in contact komen met de geheele wereld, hetwelk we van geen der andere talen kunnen zeggen. Tenslotte, doch niet in de allerlaatste plaats, blijft dan nog over. het lezen. Juist door het groote ge mak", wegens zijn logische samenstelling, waarmede we Esperanto kunnen spreken, schenkt een Espe ranto boek of schets ons ruimschoot voldoening voor de moeite, die we ons hebben getroost, om het te leeren. Er zijn reeds onnoemlijk veel boeken op allerlei gebied, aardige schetsen, legenden enz., door bekwame Esperantisten uit andere talen in Espe ranto vertaald. Waarover ook, in Esperanto kunnen we op elk gebied goede vertalingen vinden. Met recht kunnen we zeggen, hier is „voor elck wat wils." Als voorbeeld zullen in dit blad achtereenvolgens gegeven worden de Nederlandsche vertaling van mij van een Indische legende, uit de Bloemlezing van Dokter Zamenhof, den samensteller van Esperanto, en een vertaling van de Hongaarsche schets „Twee Lieveheersbeestjes", in het Hongaarsch geschreven door Geza Gardonyi en in het Esperanto vertaald door Dr. Kolomano de Kolocsay. Alvorens echter hiertoe over te gaan gevoel ik mij verplicht de Redactie van de Schager Courant dank te zeggen voor haar bereidwilligheid in deze. Schagen, 24 Nov. 1932. K. ROGGEVEEN. TEN de almachtige Mahadeva het prachtige In diö had geschapen: vloog hij neer op de aarde om haar te bewonderen. Door zijn vlucht ont stond een warme, heerlijk riekende windvlaag. De trotsche palmen bogen hun kruinen voor Mahadeva, en onder zijn blik begonnen de prachtige zuivervritte, welriekende lelien te bloeien. Mahadeva plukte een van Toen hij zijn schulden had betaald, kwam Jack tot da ontdekking, dat hij maar heel weinig over had om ervan te kunnen trouwen en een nieuw leven te be ginnen. Behalve Hetty moest hij ook aan de kinderen den ken; zooals iedere normale jonge man hield hij dol van kinderen en vooral tot kleine Chiok voelde hij zich aan getrokken. Maar de stem der liefde overschaduwde de stem der zorg en met iedere vezel van zijn natuur gaf hij zich over aan zijn jong zonnig geluk en aan de groote verwachtingen, die hij van het leven koesterde. „De liefde heeft den sleutel tot mijn geluk en de liefde zal mij ook den weg wijzen," dacht hij zacht fluitend, terwijl hij ernstig drie dingen bekeek: de ring, de huwelijksvergunning en zijn beurs. Hij stak een witte bloem in zijn knoopsgat en liep vroolijk de bree- de stoep af naar de wachtende taxi. Het was één uur en zonder onnoodig oponthoud zou de rit een half uur duren. „Niets is beter dan goed op tijd te zijn," zei Jack bij zichzelf, behaaglijk in de kussens achterover leu nend en af en toe zijn oogen sluitend om zich het beeld van Hetty beter voor den geest te kunnen halen, zoo als hij wist, dat zij voor het altaar zou staan, bedeesd, misschien een beetje bleek, maar snoezig lief en aan trekkelijk. Een bloemenverkooper met een mand witte en lila viooltjes hield hem een bosje onder zijn neus, terwijl de taxi voor het verkeer in Oxford Circus moest stoppen! In zeker opzicht herinnerden ze hem aan Hetty in hun bescheiden geurende schoonheid. „Hoeveel kost alles bij elkaar?" vroeg hij roekeloos. „U kunt ze hebben voor een Pond," zei de koopman, die ook al een mooie winst gemaakt zou hebben als hij ze voor tien shillings gegeven had. „In orde; gooi ze hier maar in," antwoordde de stralend gelukkige bruidegom," en wees op de plaats naast hem. Een regen van viooltjes daalde op de kussens neer en Jack verzamelde ze tot een groote toef, en schikte ze tot een kleurige, geurende bououet. Zoo verdiept was hij in zijn bezigheid, dat hij afwe de lelien en wierp die in de hemelsblauwe zee. De wind deed het kristalheldere water golven en bedekte de prachtige lelie met wit schuim. Een minuut slechts, en uit deze schuimbouquet begon de vrouw op te bloeien, teer en heerlijk geurend als de lelie, luchtig als de wind. veranderlijk als de zee. met een schoonheid, schitterend als het zeeschuim, en evenals dit schuim, spoedig ver gankelijk. De vrouw begon het allereerst met in het kristalheldere water te kijken en riep uit: „Wat ben ik schoon!" Daarna keek zij rondom zich en zeide: „Wat is de wereld mooi." De vrouw trad droog uit het water op den oever (van af dien tijd komen de vrouwen altijd droog uit het wa ter). Bij het zien van de vrouw begonnen de bloemen op de aarde te bloeien, en uit den hemel richtten zich plot seling milliarden nieuwsgierigen oogen op haar. Deze oogen begonnen van verrukking te gloeien. Van af dien tijd schijnen de sterren. De ster Venus begon van afgunst te branden, daarom schijnt zij sterker dan vele anderen. De vtouw wandelde door prachtige bosschen en wei den. en alles was stil en verwonderd over haar. Dit be gon de vrouw te vervelen. Zij riep uit: „Oh, almachtige Mahadeval! Gij hebt mij zoo schoon geschapen! Alles is verrukt over mij, maar ik hoor niets over en weet niets van die verrukkingen, alles is stom verbaasd!" Toen hij deze klacht gehoord had. schiep Mahadeva tallooze vogels. De tallooze vogels hielden niet op ver rukkelijke liederen te zingen op de schoonheid dei- vrouw. De vrouw luisterde en glimlachte. Doch na één dag stond het ihaar tegen en begon zij zich te vervelen. „Oh, almachtige Mahadeva," riep zij uit, „men zingt mij verrukkelijke liederen toe. men zegt daarin, dat ik schoon ben. Maar wat is dit voor schoonheid, als nie mand mij omhelzen en liefkozend aan zijn hart drukken wil." Toen schiep de almachtige Mahadeva de mooie, be wegelijke slang. Zij omhelsde de schoone vrouw en kroop aan haar voeten. Een halven dag was zij tevre den. daarna verveelde het haar en riep zij uit: „Oh, indien ik werkelijk schoon was. zouden anderen probeeren mij na te bootsen. De nachtegaal zingt schoon en de distelvink bootst haar na. Waarschijnlijk ben ik al niet zoo mooi meer." De almachtige Mahadeva schiep om de vrouw te be vredigen den aap. De aap bootste elke beweging van de vrouw na, en de vrouw was zes uur tevreden, maar daarna riep zij onder tranen uit: „Ik ben zoo mooi. zoo schoon! Men bezingt mij, men omhelst mij, kruipt aan mijn voeten en bootst mij na. Men bewondert en benijdt mij zoo, dat ik er zelfs bang van wordt. Wat zal mij verdedigen, als men mij uit af gunst kwaad wil doen?" Mahadeva schiep den sterken, machtigen leeuw. De leeuw bewaakte de vrouw. Zij was drie uur tevreden, maar na drie uur riep zij uit: „Ik ben schoon! Men streelt mij. ik echter niemand! Men bemint mij, ik echter niemand! Ik kan toch deze groote, vreeselijke leeuw, waarvoor ik achting en vrees gevoel, niet beminnen!" En op hetzelfde oogenblik verscheen voor de vrouw, volgens den wil van Mahadeva. een klein, lief hondje. „Wat een lief beest!" riep de vrouw en begon het hondje te streelen. „Wat houd ik daarvan!" Nu had zij alles, zij kon over niets klagen. Dat maakte haar woedend. Om haar woede te uiten, begon zij het hondje te slaan: het hondje begon te blaffen en liep weg; zij sloeg den leeuw: de leeuw begon te brommen en liep weg; zij ging met haar voet op de slang staan: de slang siste en kroop weg. De aap, liep weg en de vogels vlogen weg, toen de vrouw tegen hen begon te roepen. „Oh. ik ongelukltige!" riep de vrouw handen wringende uit: „men liefkoost mij, prijst mij, wanneer ik goed ge luimd ben. en allen gaan weg. wanneer ik boos ben! Nu ben ik alleen! Oh. almaohtige Mahadeva! Voor den laatsten keer smeek ik U: Schep mij zoo'n wezen, waar tegen ik mijn woede kan uiten, dat den moed niet zou hebben van mij weg te loopen, wanneer ik boos ben. dat verplicht is geduldig mijn klappen te verdragen!" Mahadeva zat een oogenblik in gedachten, en schiep voor haar... de echtgenoot. rend zijn hoofd schudde, toen een klein krantenjonge tje probeerde hem een courant te verkoopen. Als hij er een gekocht had. zou hij er het portret van een meisje in hebben gezien, dat hij verwachtte binnen weinige oogenblikken aan het altaar te treffen en hij zou haar dan hebben gezien in de bank der beklaagden met aan den anderen kant het portret van zijn vader, die getuigenis tegen haar aflegde. Hij had zijn vader dien morgen niet gezien eer hij wegging en daar hij ook geen krant had gelezen ver keerde hij in volslagen onwetendheid van al het tragi sche gebeuren, dat zich dien morgen had afgespeeld. „Wacht hier tot ik terugkom: dan moet je mij en mijn vrouw naar Fuller's Hotel in Westminster bren gen." Hoeveel moeite hij zich ook gaf, Jack kon niet belet ten, dat zijn stem verradelijk trilde toen hij de woorden „mijn vrouw" uitsprak, en de chauffeur moest een glim lach onderdrukken toen hij antwoordde: „Zeker., mijn heer!" zonder te denken dat zijn „vrachtje" de held was van den „Roman uit de groote wereld", waarvan hij gedurende zijn middagmaal had zitten genieten. Jack liep, door het breede voorpad van de oude Pa rochiekerk met een gevoel van eerbied, dat zijn hart stochtelijke, jonge liefde even overheerschte. Hij wist, dat hij een half uur te vroeg was, maar toch doorboorde zijn zoekende oogen de halfduistere ruimte, het zou toch mogelijk kunnen zijn, dat Hetty ook te vroeg v/as! Er welde een gevoel van teleurstelling in hem op, toen hij zich bewust werd. dat hij de eenige was. in dc groote, duistere ruimte en hij verdreef zich den tijd door op zijn teenen door de zijbeuken te loopen en de op schriften op de steenen en marmeren gedenkplaten te lezen; hoewel hij de woorden met zijn oogen los. kon zijn brein de beteekenis ervan niet vatten; voortdurend zag en hoorde hij in zijn gedachten hel beeld en de stem van het meisje, wier leven spoedig aan het zijne verbonden zou zijn. In tien minuten keek Mj acht keer op zijn horloge en drie keer liep hij naar de deur om met zoekende oogen den weg af tc staren. Maar de torenklok sloeg twee en nog was zijn bruid

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 21