Met kruiwagen en schop.
Donderdag 29 December 1932. SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9201
Brieven over
Engeland. -
Technisch niet verantwoord, maar....
Kruiwagen en schop zijn nuttige, ja, onmisbare werk
tuigen, maar hun beteekenis is door uitvinding van al
lerlei kunstige en machtige machines aanmerkelijk ge
daald.
Uit onze jeugd herinneren wij ons nog het verewaren
van een zeedijk. Er kwam geen machine aan te pas.
Kruiwagen en schop waren de eenige werktuigen en
geen andere dan menschelijke kracht werd aangewend.
Eindelooze rijen mannen kruiden de klei uit de putten
op het oude dijkslichaam en zwoegden onmensche-
lÖK.
Denk nu eens aan de Zuiderzeewerken en aan den
aanleg van moderne groote wegen en vraag u af, of ze
technisch en finantleel mogelijk zouden zijn met alleen
menschen, schoppen en kruiwagens!
Niettemin overweegt men ernstig om bij het graven
der Westfriesche kanalen en bij den aanleg van enkele
groote wegen het grondwerk te laten verrichten
niet uitschakeling der machines. Kunstwerken, zooals
sluizen, duikers en bruggen, en het wegdek blijven van
zelf buiten beschouwing: in aanmerking voor hand-
kracht komt louter en alleen het echte grondwerk. Vei
lig kan men zeggen, dat zulk een terugval op een ver
ouderde methode uit technisch oogpunt niet verant
woord is. De nood dezer tijden spreekt echter ook een
hartig woordje mee en als het ongebruikt laten der ma
chines het gevolg heeft, dat een aantal arbeiders aan
de verschrikkingen der werkloosheid worden onttrok
ken, dan rijst de vraag, of dit niet opweegt tegen een
technische zonde.
O.i. wel. Het wordt een keuze tusschen twee kwade en
naar onzen smaak is het technische kwaad het minst
erge. In elk geval kan een proef in deze richting geen
groote onheilen stichten, al geven wij onmiddellijk toe,
dat men zich met een dergelijke proef waagt op een
terrein waar vele voetangels en klemmen liggen.
Als het Rijk zulke plannen overweegt, schijnt er on
verbiddelijk aan vast te zitten, dat slechts werkverschaf-
fingsloonen betaald zullen worden. Dat lijkt ons onver
dedigbaar. Het geldt hier productieve werken, immers
kanalen en wegen, welker aanleg economisch in alle op
zichten verantwoord is. Welnu, dan mag er o.i. geen
sprake van zijn, dat de arbeiders aan zulke werken het
gelag moeten betalen.
Hoe het dan precies zal moeten gaan. is niet gemak
kelijk te zeggen, doch misschien zou dit een richtsnoer
kunnen wezen: de loonen bij een redelijke prestatie in
geen geval lager dan de ter plaatse geldende.
Zonder geschoolde vaklieden is ook grondwerk niet
mogelijk. Neemt men van hen slechts een gering aan
tal om dienst te doen als voorwerkers voor de werk
krachten uit de omgeving, dan arbeiden deze feitelijk in
werkverschaffing, doch met dit verschil, dat ze niet
minder zullen verdienen dan wanneer zij hun gewonen
arbeid verrichten.
Dit is niet alles winst, want voor eigenlijke grond
werkers wordt het besohikbare werk kleiner. Dit sy
steem beteekent dus niet uitsluitend werkverruiming,
doch gedeeltelijk slechts werkverplaatsing. Niet ten on
rechte spraken wij van voetangels en klemmen!
Intusschen is de zaak belangrijk genoeg om ook de
praktijk eens te laten spreken en daarom bevelen wij
een proefneming ten zeerste aan.
Naar het schijnt komt daarvoor de weg van Noord-
scharwoude naar Koedijk in aanmerking. Geestmeram-
bacht heeft stoun toegezegd onder voorwaarde, dat de
aanleg in werkverschaffing zal geschieden. Wordt die
voorwaarde niet vervuld, dan komt de weg er
niet en dus evenmin deze werkgelegenheid. Beiden
zouden wij heel erg vinden en het een noch het ander
zouden wij op onze verantwoording willen nemen. Daar
om bwvelen wij hier aan om het voorbeeld te volgen
van een aantal gemeentebesturen in West-Friesland, die
buiten het Rijk om allerlei werken meestal wegen-
verbetering laten uitvoeren tegen het ter plaatse gel
dende loon. Dat is ook werkverschaffing, doch men ont
zeilt het gevaar, dat men gedwongen wordt om uurloo-
nen te betalen die ergerlijk laag zijn en die, hoe men
het ook wendt en keert, als het ware uitnoodigen om de
lijn trekken.
Oproer in een Engelsche „model"-
gevangenis.
Omdat ze voor straf geen kerstmispudding
hadden gekregen. Het vocaal en Instru
mentaal „concert", dat de gevangenen maak
ten op grooten afstand hoorbaar.
Naar uit Chelmsford (Essex) aan de Engelsche bla
den wordt gemeld, zijn in de gevangenis aldaar de ge
detineerden In opstand gekomen.
Het oproer is vermoedelijk ontstaan, doordat gevan
genen, die straf gekregen hadden, omdat ze een 14 da
gen geleden reeds herrie geschopt hadden, geen Kerst
pudding op hun menu zagen prijken.
Dit schijnt het sein voor deze „misdeelden" geweest
te zijn, om de leiding te nemen van een formeel oproer.
De mannen, die aan deze „demonstratie" ten gunste
van de verstrekking van Kerstpudding deelnamen, hie
ven een waar Indlanengebrul aan, imiteerden de onmu
zikale geluiden, welke door wilde beesten en een buik
pijn lijdende katten plegen te worden uitgestooten en
luisterden het vocaal gedeelte van hun programma op
door een instrumentaal accompagnement, waarbij de
metalen etenskannetjes en traditioneels houten lepels
nuttige diensten bewezen. De geluiden waren op grooten
afstand hoorbaar.
Anderen weer zorgden voor het onontbeerlijke „slag
werk" door met allerlei geïmproviseerde werktuigen het
noutwerk va.n hun cellen te betrommelen.
Het bewakend personeel kreeg intusschen versterking
en de toegangen tot de gevangenis werden onder extra-
Btrenge controle gestrld. Agressief optreden van de ge
vangenen schijnt niet te zijn voorgekomen.
De gevangenis te Chelmsford werd in het begin van
dit jaar heropend en staat als een model-gevangenis te
boek. De gastvrije inrichting wordt meestdeels bewoond
door misdadigers van het motor-bandieten-gehalte. Er
Zijn verscheidene kleurlingen onder.
Hotelbrand te Boekarest.
Milli oenen schade.
V.D. verneemt uit Boekarest:
Maandagavond laat is in het zeven verdiepingen hoo-
ge hotel „Britania" te dezer stede in de zevende verdie-
Ping brand uitgebroken. Spoedig breidde de brand zich
over alle verdiepingen uit.
Alle brandweren van Boekarest en omgeving zijn ge-
requireerd en werken koortsachtig aan de bestrijding
van het vuur. Talrijke vrouwen en kinderen konden
zich slechts in veiligheid brengen door naar beneden te
springen, waar zij werden opgevangen.
Tegen 11 uur waren vier verdiepingen geheel in vlam
den gehuld. Er bestaat gevaar, dat het geheele gebouw
«at 500 kamers bevat, een prooi der vlammen zal wor
den. De materieele schade wordt geschat op 40 millioen
ei. Het staat nog niet vast, of menschenlevens verloren
zyn gegaan.
UIT ONZE OOST.
Amokpartij op Soembawa.
Drie dooden en één gewonde.
Aneta seint uit Blma:
Bij de amokpartij in kampong Sape werd het kam
ponghoofd gedood en een adatwaardigheidsbekleeder
zwaar gewond. De amokmaker was gewapend met drie
lansen en een kris. Hij was gekleed in een pantser van
touwen en vezels, waarop de door de bevolking afge
schoten looden kogels afketsten. De uitgezonden halve
brigade sommeerde den amokmaker de wapens neer te
leggen, waarop deze de militairen aanviel. Een Ja-
vaansch sergeant werd door een lanssteek zwaar ge
wond en is in het hospitaal te Raba overleden. De amok
maker werd door een Ambonneesohen infanterist met
vier karabijnschoten neergelegd.
Steekpartij op een stoomschip.
Dooden en zwaar gewonden.
Aan boord van het s.s. „Van Swoll" der K.P.M. lig
gende aan een grooten steiger te Samarinda heeft een
steekpartij plaats gehad, welke aan eenige Timoreesche
schepelingen het leven heeft gekost.
Het schip lag te lossen, meldt het Soer. Hbl. toen door
den eersten officier diefstal werd gerapporteerd.
Een koelie van den wal had aan een dek-passagler
diens portemonnaie ontfutseld, hetgeen niet onopge
merkt was geschied. De dader werd dan ook aangewe
zen en zich ontdekt ziend, vluchtte hij, na wegwerpen
van het gestolene in een W.C., alwaar hij werd gepakt
en aan de politie overgeleverd.
Om herhaling te voorkomen, vaardigde de eerste of
ficier de order uit, dat geen walkoelies meer aan boord
mochten komen en plaatste hij een Timoreeschen sche
peling als wachtsman bij den toegang naar den achter-
kuil.
Toen even later eenige koelies zich aan boord wilden
begeven, werd hun door dien wachtsman de toegang ge
weigerd. De koelies werden hierdoor zoo woedend, dat
zij den wachtsman te lijf gingen en hem behoorlijk af
rosten. Hij werd ontzet en na dit incident gingen de
werkzaamheden eenigen tijd haar gewonen gang. Plot
seling ontstond echter aan boord een groot misbaar.
Eenige koelies die kans hadden gezien toch aan boord
te komen, en die waarschijnlijk ook betrokken waren
geweest by het eerste incident, trokken plotseling hun
messen en vielen eenige schepelingen aan.
Ook de vierde officier die zich in de achterkuil be
vond. werd geattaqueerd.
Een Timoreesche schepeling zeeg, in den buik getrof
fen, zwaargewond op het dek neer. Een mandoer van
de scheepskoelies kreeg eenige steken in den rug. Een
andere Timorees werd ook zwaar getroffen. De vierde
officier wist een aanval te pareeren.
Eenige officieren die zich in de nabijheid bevonden,
wapenden zich met ijzeren voorwerpen om de aangeval
lenen te hulp te komen. Er ontstond een algemeene
sauve qul peut ook aan den wal. In de verwarring en
op het zien van de versterking vluchtten de daders van
boord.
Als passagiers aan boord waren eenige Europeesche
soldaten bestemd voor Tarakan. Eenigen van hen keer
den juist van een wandeling naar boord terug en een
der vluchtende misdadigers bracht op den steiger den
genie-soldaat Gudde een steek toe.
Dit alles speelde zich in een minimum van tijd af. In
middels waren het K.P.M.-kantoor de politie en de dyj-
ter gewaarschuwd, de goedangs gesloten en door de me-
dereizende militairen wachten uitgezet bij de toegangen
naar boord om te verhinderen dat eventueel zich nog
daar bevindende daders zouden ontkomen. Na grondig
doorzoeken werd nog aan boord, noch in de goedangs
een spoor van de daders ontdekt.
Een der misdadigers, een koelie der Borsumij, die
pertinent was herkend, werd onmiddellijk achterhaald
en zwaar geboeid naar de gevangenis geleid. De zwaar
gewonde soldaat werd met- den telefonisch bestelden
militairen brancard naar het hospitaal gebracht, waar
dokter Gabeler onmiddellijk operatief ingreep. De drie
andere zwaargewonden werden naar het hospitaal der
Oost-Borneo Maatschappij vervoerd. Een der Timoree
sche schepelingen stierf kort daarop terwijl de andere
den volgenden middag aan de bekomen verwondingen
overleed. De mandoer maakt het redelijk wel, terwijl na
de geslaagde operatie, er alle hoop is dat de geniesol
daat Gudde, spoedig zal herstellen.
Ongerustheid onder de
bollenkweekers.
Dreigt er gevaar voor de bollenstreek
langs de duinen? Vrees, dat door de
waterwinning van het Provinciaal Wa
terleidingbedrijf de grond steeds meer zal
gaan uitdrogen. Het voorstel tot aan
koop van duingronden bij Egmond door
de provincie.
In een van de eerstvolgende Statenzittingen van
onze provincie komt een kwestie aan de orde, wel
ke voor de bollenstreek in het algemeen en die nabij
Egmond in het bijzonder, van het allergrootste be
lang is,
Langs de geheele duinstreek toch zijn de hollen-
kweekers tamelijk ongerust geworden over de wa
terwinning der laatste jaren door het Provinciaal
Waterleidingbedrijf. De vrees zou niet ongegrond zijn,
dat de uitbreiding van verschillende waterleidingen
voor geheel Kennemerland funeste gevolgen zal heb
ben: gevolgen, die reeds bij Wijk aan Duin en Heems
kerkerduin waargenomen zijn, terwijl den laatsten
tijd ook te Castricum de zoo gevreesde uitdroging
van den grond zich begint te vertoonen.
Het bekend worden nu' van het. voorstel van Ged.
Staten van Noord-I-Iolland om ten behoeve van de wa
terwinning voor de provincie twee duinterreinen bij
Egmond-Binnen en Egmond aan Zee van pl.m. 986
H.A. aan te koopen, zooals we in ons nummer van
gister meedeelden, heeft, naar wij thans in de „Tel."
lezen, vrij groote ongerustheid gewekt bij belangheb
bende bollenkweekers ter plaatse en ook bij Benne-
broeksche en Hillegomsche kweekers, die in de om
geving van Egmond bollengronden bezitten.
Ged. Staten zeiden in hun toelichting, dat „ver
grooting van het duingebied voor het Provinciaal
Waterleidingbedrijf niet onmiddellijk noodig is en de
terreinen als een hoogst wenschelijke reserve
te beschouwen zijn, die met het oog op de mogelijk
heden, welke het IJselmeer biedt, wellicht voor wa
terwinning nooit aangesproken zal behoeven te wor
den."
In kweekerskringen is men het er echter over eens,
zoo verzekerde men, dat de provincie naar ander wa
ter dan duinwater moet uitzien, daar door een dus
danige zij het dan nog voorgenomen voort
schrijdende wateronttrekking aan de duingronden,
die onmiddellijk grenzen aan den kostbaren „geest
grond", deze laatste wereldvermaarde teeltgrond
24 December 1932.
EEN dag voor Kerstmis, terwijl ik dit schrijf. Een
drukke dag voor alle buismoeders, die moeten
zorgen, dat er genoeg in huis is voor de twee
komende Zondagen, maar het toeval zegenen, dat ge
maakt heeft, dat er geen drie feestdagen op elkaar
volgen. Een veel drukkere dag nog voor de leveran
ciers, die niets liever zouden willen, dan dat al hun
bedienden vier handen hadden, en zij zelf acht. Maar
een tien keer, honderd keer, duizend keer zoo drukke
dag voor onze overburen aan de andere zijde van de
Noordzee.
Het Is waar, dat de Hollandsche Kerstdag geleidelijk
aan meer en meer op den Engelschen gaat lijken. Wie
had er, toen wij jong waren, een Kerstboom in zijn
huiskamer staan op den 25sten December; Niemand,
of zoo goed als niemand. En thans, als we tenminste
aannemen, dat de duizenden boomen, die we op de
markten zien liggen, ook verkocht worden, leder, of
zoo goed als ieder.
En wie verstuurde er vroeger kerstkaarten? Nieuw
jaarskaarten, ja, dat was wat anders. Ik herinner me
nog zeer goed, dat mijn vader een lijst had met ruim
honderd veertig namen er op, van menschen, die op den
eersten Januari van het nieuwe jaar een schriftelijke
gelukwensch behoorden te ontvangen. Soms werd in
den loop van het jaar een naam geschrapt: een teeken,
dat de dood geen rekening had gehouden met den
wensch van eenige maanden geleden. Soms ook werd
er in den loop van het jaar een naam toegevoegd aan
de lijst: een nieuwe vriend of kennis was opgenomen
in den kring. En zeer wijselijk werd aan het geheugen
op den 31sten December niets overgelaten. De onder
vinding had geleerd, dat dat booze gezichten aan den
eenen, beschaamde aan den anderen kant te weeg
bracht.
Ik moet me erg vergissen, als het niet waar is, dat
ik geloof, dat er van de Nieuwjaarwenschen een dikke
tachtig procent verdwenen zijn, die wel niet alle, maar
toch voor een aardig deel, eenvoudig in Kerstwenschen
veranderd zijn. Dit weet ik althans zeker, dat er in den
loop van de laatste twee dagen een aantal kerstkaar
ten ln mijn huis is verschenen, om daar, na een zekere
bewerking te hebben ondergaan, ook weer uit verdwe
nen te zijn. En even zeker weet ik, dat dit aantal van
de aanstaande week te verzenden nieuwjaarskaarten
verre overtreft.
Finantleel is dat geen verbetering. De kerstkaart
die wij verzenden, moge honderd keer zoo mooi zijn
als het visitekaartje, dat de gelukwenschen van onze
vaders overbracht, maar het is ook honderd keer zoo
duur.
Neemt U me even niet kwalijk. Daar komt juist de
middagpost. Er zijn maar weinig werkzaamheden, die
we niet een oogenblik onderbreken om te zien, wat
de post ons brengt. Helaas valt de oogst vaker tegen
dan mee.
En nu? Valt hy mee of tegen? Twee zakelijke brie
ven. Geen van beide van veel belang. En drie Kerst
kaarten. Tot grooten schrik van mijn vrouw, drie
kaarten an menschen, die door ons niet kerstkaartelijk
bedacht zijn. Ja, we zullen hun oogenblikkelijk een
kaart terug sturen. Maar op tijd kunnen onze kaarten
nu niet meer komen,
We zijn er beiden werkelijk een beetje door ontdaan.
Jammer, dat we nu juist die menschen hadden over
geslagen. En in eensh lijkt het me toe, dat ik weer
veertig jaar jonger ben geworden. Ik zie mijn Vader
en Moeder in ernstig gesprek gewikkeld. Zoo juist
hebben zij kaartjes ontvangen van drie, vier menschen,
aan wie zy niets gestuurd hebben. Mijn Vader zit al
aan zijn schrijfbureau, om de adressen te schrijven voor
de nu, helaas, onvermijdelijk te laat komende kaartjes.
Mijn Moeder gaat met een bezorgd gelaat naar de
keuken, waar het water staat te koken. En een kleine
jongen van acht jaar gaat verder met zijn spel, en
voor bloembollen wel eens voorgoed waardeloos zou
kunnen worden zooals reeds in de omge
ving van Wijk aan Zee is geschiedt.. De
huurders van deze hollengrondens die voor deze cul
tuur totaal ongeschikt zijn geworden door de ont
trekking van het zoo allernoodzakelijke watergehalte
zijn in een proces gewikkeld met jhr. Boreel van Ho-
gelanden, daar zij de huur niet wenschen en niet
kunnen voldoen.
Het lot van deze kweekers, wier bedrijf ten doode
is opgeschreven sommige vonnissen zijn reeds ge
veld! is natuurlijk niet onopgemerkt gebleven bij
hun confraters. Het is overal dezelfde vrees: uitdro
ging van den kostbaren en niet te vervangen geest
grond.
„Het. is bekend", zoo schrijven Gedeputeerdeu, „dat
de directeur van het P.W.N. gunstige verwachtingen
koestert omtrent de mogelijkheid het IJselmeer als
het binnen b.v. 6 8 jaar verzoet zal zijn, als water-
winplaats te gebruiken. Al wijzen ook de tot dusverre
verkregen voorloopige resultaten er op, dat deze ver
wachtingen een goede kans hebben te worden ver
wezenlijkt, zekerheid bestaat daarom
trent nog nie t."
En zoolang, die zekerheid niet bestaat voelen de
bollenkweekers zich in hun bestaan bedreigd. Een
algemeen belang, dat voor de watervoorziening van
de provincie en een particulier streekbelang staan
hier tegenover elkander. Doch zoo verneemt boven
genoemd blad tegen een dusdanige voortgaande
wateronttrekking door de provincie, zullen de kwee
kers. uit zelfbehoud, ongetwijfeld steeds sterker
gaan protesleeren.
Inbrekers te Haarlem aangehouden.
Bijna nog ontsnapt.
Toen Dinsdagavond de werfbaas H. op de opslag
plaats van bouwmaterialen van de firma Filippo aan
den Spaarndammerweg te Haarlem controleerde, ont
dekte hij twee personen, die bij zijn nadering op de
vlucht gingen. Toevallig passeerde een wielrijder, die
de beide mannen achterna ging en een van hen wist
te grijpen, Hij bracht den aangehoudene bij den werf
baas terug, die den man verder bewaakte. Toen echter
een politieagent naderde, wist de man weer aan zijn
bewaking te ontsnappen en aan den haal te gaan. Hij
begrijpt niet, waarom groote menschen zich om zulke
dingen druk kunnen maken. Hy begrijpt het nu beter.
Maar genoeg over onze zorgen en zorgjes. Laten we
ons liever voorstellen, dat we Holland, en de werkelijk
nog maar kleine Kerstdrukte v an Holland achter ons
hebben gelaten, en even een kleine visite zijn gaan
maken bij onze Engelsche buren, om te zien, hoe zij
zich door hun werkelijk groote drukte trachten te
slaan.
We kunnen natuurlijk deftig doen, en een bezoek af
leggen in een van die groote speelgoedpaleizen, zooals
Londen er zoovele heeft. Van een van deze lees ik
juist, dat de directie nogal tevreden is over den gang
van zaken dit jaar. De dagelijksche verkoop aan speel
goed bedraagt ongeveer duizend pond, dus zelfs bij den
tegenwoordigen stand van het Engelsche geld meer
dan acht duizend gulden. Het aantal bezoekers, die
evenwel voor het grootste gedeelte kijkers zijn, en geen
koopers, bedraagt soms meer dan twee honderd dui
zend per dag.
Maar we kunnen ook eens niet deftig doen. We laten
de groote speelgoedwinkels liggen, en de kleine even
eens. Voor ditmaal gaan we eens winkelen, of althans
kijken, bij de straatverkoopers.
Holborn en Ludgate Hill zijn daarvoor de uitgezoch
te plaatsen. En denk nu niet, dat U niet te kust en te
keur terecht kunt. Duizenden bij duizenden kinderen
zouden in den zevenden hemel gebracht kunnen wor
den, wanneer U en ik hier eens voor hen winkelden,
als we het althans dien naam mogen geven. Als U dien
buitenhandel eens geïllustreerd wilt zien, behoeft U
slechts Punch in te zien van deze week. Een goedhar
tig heer, die een meisje van ongeveer zes jaar, met
aan de hand twee kinderen van een jaar of drie, langs
de speelgoedmannen ziet loopen, vraagt haar, of zij
zou willen, dat hy wat voor haar kocht. „O, meneer,
antwoordt het moedertje, „dat is nu mijn allergrootste
wensch geweest, toen ik een kindje was."
Zij hebben een moeilijk en zenuwachtig bestaan, die
straatverkoopers. Hun bedrijfskapitaal is slechts heel
gering, tien shilling, een pond, dertig shilling op zijn.
allermeest. Daar mag je geen vergissingen mee be
gaan. Geen handel beteekent geen brood voor een ge
zin, en algeheele ondergang
U moet ze zien binnengaan bij den groothandelaar 1n
speelgoed. Houndsditch is de plaats daarvoor. Eerst
staan ze lang en aandachtig voor de ramen te kijken.
Ze wikken en wegen. Zou die verkeersagent met me
chaniek in zijn armen er in gaan bij de menschen?
Of die hondensleetjes, die je moet opwinden met een
sleutel, of die „smeris" op een motorfiets?
Binnen in de zaak is het een heidensch kabaal. Ieder
spreekt tegelijk, en het Eagelsch is vaak allesbehalve
onberispelijk. „Hoeveel zijn die verfdoozen?" Tien
shilling? Ik geef zeven en een half. Nou acht dan.
Geef maar hier."
En op een andere plaats, met een ruwe onverschil
ligheid, die alleen een groote zenuwachtigheid tracht
te verbergen, zegt een kerel: „Zeg erese baas, die pop
pen, die ik hier vanmorgen heb gekocht, da's niks ge
daan hoor. Geen kooper voor te vinden. Wat is dat
nou voor goed?". En dan de groote vraag: „Kan ik ze
voor wat anders ruilen?"
O, als daar het antwoord nee op is. Maar meestal is
de groothandelaar meegaand. Wat voor verschil maakt
het trouwens voor hem, of hij honderd poppen, of hon
derd verkeersagenten meer in zyn magazijn heeft lig
gen? En waarom zou hij zijn klanten niet van dienst
zijn?
De stelregel van de straathandelaars is: Vlug ver-
koopen en weinig winst. Hun ideaal is, den 's morgens
ingeslagen voorraad nog dienzelfden morgen van de
hand te doen, en dan terug te gaan naar den groothan
delaar, om dien middag een nieuwen voorraad te ver-
koopen.
Dit jaar is de concurrentie zeer groot. De straatver-
kooper van beroep ziet met leede oogen, dat er honder
den vreemde eenden bezig zijn mee te zwemmen in zijn
byt. Allen werkeloozen. Het nieuwe vak is hun vreemd,
en zy hebben met angst hun „kapitaal" dien morgen
in handen van den groothandelaar achtergelaten. Laat
ons voor hen hopen, dat het met rente tot hen terug
keert.
gleed evenwel uit en viel met zijn hoofd op straat,
waardoor hij een bloedende wonde kreeg. Hij werd nu
opnieuw ingerekend en naar het politiebureau overge
bracht. Daar bleek dat de aangehoudene de 22-jarige
losse werkman S. uit Haarlem was. Zijn hoofdwond
werd dcor een lid van den ongevallendienst verbonden
en daarna in het St. Elisabethgasthuis gehecht.
S. bekende, dat het zijn bedoeling was geweest om
met zijn kameraad, den 22-jarigen smid v. D., in te
breken in de koekfabriek van de firma van Dijk aan de
Paul Krugerkade.
De politie heeft daarna ook den smid v. D. aange
houden, die echter ontkende iets met de poging tot In
braak uitstaande te hebben. S. was in het bezit van
wegenbelastingkaarten en het nummerbewijs ten name
van J. d. V. Uit een onderzoek is gebleken, dat op 17
December een auto, welke onbeheerd op de Gedempte
Oudegracht gestaan heeft, verdwenen was. De auto is
den volgenden ochtend achter de zweminrichting aan
de Kleverlaan gevonden.
De beide mannen zijn in bewaring gesteld.
Op zoek naar zijn zoon.
Een reis van 16.000 K.M. gemaakt, doch te
vergeefs.
Eenigen tijd geleden ontving een planter in Nairobi in
Britsch Oost-Afrika uit Londen bericht, dat een van zijn
twee zoons, die daar studeeren, spoorloos verdwenen
was. Een brief aan zijn jongeren broer, met een bank
biljet van tien pond als afscheidscadeau benevens een
tweede schrijven aan zyn ouders waren de laatste tee
kenen van leven.
In den laatsten brief deelde de jongeman med«, d*+
hij genoeg had van de droge studie en de wijde wereld
introk.
Het bericht van de verdwijning van haar oudsfen zoon
trof de moeder zoo geweldig, dat zij ziek werd. 7?*ar er
geen uitzicht op beterschap bestond, zoolang de verloren
zoon niet terecht was, besloot de planter zelf he'. onder
zoek te leiden. Hij vertrok uit Nairobi met een vlieg
tuig naar Londen, waar hij echter, ondank3 het feit,
dat de politie alles in het werk stelde om den jongen
te ontdekken, geen spoor van zijn zoon vinden kon...
De reis van meer dan 16000 kilometer was dus ver-
geefsch gebleken.