Het huis op het eiland.
Arrondissementsre chtbank te Alkmaar
Woensdag 4 Januari 1933.
SCHA6ER COURANT.
Tweede blad. No. 9204
Henny Porten schrijft een boek.
Carl Reissner Verlag te Dresden zal binnenkort een
boek uitgeven, getiteld „Vom Kintopp zum Tonfilm" en
geschreven door Henny Porten.
De eens zeer populaire en ook nu nog bekende film
actrice wijdt in dit werk o.a. uit. over de bioscoop van
een jaar of deftig geleden. „In den beginne" zegt zij,
„was de Kintopp". Wij kunnen daar tegenwoordig niet
aan denken, zonder dat onze lachspieren in beweging
geraken. Wanneer zoo'n film in een moderne cinema
wordt vertoond van tijd tot tijd zet men er ons als
curiositeit een voor dan geloover. wij altijd, een dolle
klucht te zien, al waren de bedoelingen van filmfabri
kant en vertolkers ook nog zoo ernstig. „Nee, hoe was
dat mogelijk. Dat kan je je haast niet voorstellen!" zeg
gen we proestend van het lachen en we schudden het
hoofd, omdat we niet kunnen begrijpen, dat het werke
lijk eens zoo is geweest. Hebben we gelijk? Ja en
neen. En ofsóhoon het mij gaat als den meesten anderen
vind ik, dat we toch eigenlijk ongelijk hebben. Het is
met de film als met alle leven: geen ontwikkeling of
verheffing zonder een dergelijk begin.
Ik wil hier zeker geen paedagogische preek houden
voor bioscoopbezoekers, maar ik moet eerlijk bekennen,
dat ik ook heden nog een zwak heb voor m'n eerste
films.
Niet omdat ik ze goed of ook zelfs maar dragelijk
vind, maar uit een soort dankbaarheid, die velen mis
schien sentimenteel noemen. Ik denk zelfs met trots
aan deze Kitsoh-periode terug. Want ik heb mijn werk
voor de film van het begin af ernstig opgevat. Ik ge
loofde aan haar artistieke mogelijkheden toen nog nie
mand haar au sérieuy nam en zij ook moeilijk au se-
rieux kón worden genomen.
Ja, in den beginne was de „Kintopp" of beter: de
gramofoonplaat. Uu zult het niet willen gelooven, maar
reeds toen deden we pogingen om een soort geluidsfilm
te creëren.
Mijn vader zocht een mooie plaat uit, b.v. Caru30, die
een duet zong met Geraldine Ferrar en den volgenden
morgen werd onze scène dan onder begeleiding van deze
plaat in elkaar gezet. Mijn. vader vervulde altijd de rol
van den heldentenor en ik, een half kind nog, was zijn
partner."
Over Henny Portens carrière ls veel belangwekkends
mee te deelen. Toen zij vier jaar was, ging het Dort-
munder theater waar haar vader werkzaam was, over
den kop. De familie Porten, man, vrouw en drie kin
deren trok naar Berlijn. Ze namen hun intrek in een
armoedig pensionnetje; geld om te betalen hadden ze
niet. Het was kort voor Kerstmis. Toen verkocht de
vader op het laatste oogenblik zijn horloge en zoo vond
Henny onder den kerstboom een negerpop in een vuur
rood costuum. De pop was een beetje beschadigd en
daarom onder den prijs verkocht. Van geen enkel stuk
speelgoed heeft ze echter ooit méér gehouden dan van
dit kerstcadeau.
Een tijd lang was zij haar vaders tegenspeelster in de
reeds bovengenoemde „klankbeelden"... totdat ze zelf
het initiatief nam voor haar eerste groote film. Eens
ontmoette zij een aantal blinde vrouwen en dit was
voor haar een aanleiding om haar zuster tot 't schrij
ven v?n een manuscript te bewegen. Natuurlijk kreeg
HENNY PORTEN.
FEUILLETON.
Naar het Engelsch van
Archibald MarshalL
6.
Toen de directeur vertrokken was, waren de twee
vrienden tegen hun verwachting nog niet veel wijzer
geworden.
„Wat voor idee heb jij je over de zaak gevormd,
Diok?" vroeg Guy.
„Ik weet het eerlijk gezegd nog niet. Een testament
heb ik ook nog niet gevonden, maar dat maakt voor
jou den toestand eerder beter dan slechter. Martin
heeft de boeken bijgehouden en alle inkomsten en uit
gaven zijn verantwoord. Het landgoed schijnt niet veel
op te brengen; er zijn maar twee boerderijen; uit de op
brengst van de eene is het onderhoud van het huis en
uit de opbrengst van de andere, dat van het park en
de wegen bestreden. Aan den tuin is veel geld besteed,
Inaar voor de rest zijn de uitgaven niet hoog."
i,En het geld dat Martin opnam?" vroeg Guy.
.Philips had gelijk. Hij heeft ongeveer duizend pond
per jaar getouceerd."
„Een mooie toelage zou ik zeggen!"
„Ja, maar zijn salaris bedraagt twee pond per week.
Het staat alles in de boeken. Dus jij hebt voorloopig
die veertig duizend, die nog op de bank staan, Sir Guy
Bertram. Verder dit huis met al zijn kunstschatten; je
kunt het er werkelijk mee doen. En als de juweelen ge-
vondén worden, nu dan..."
„Ja, als, zegt dat wel".
„Martin zal zijn vrijheid heusch niet lang meer ge
nieten", voorspelde Calthorp optimistisch.
Niettegenstaande de geruststellende verzekeringen
van de mannen van Scotland Yard dat alles wel spoe
dig opgehelderd zou zijn en hun ijverige bemoeiingen,
werd er geen spoor gevonden van Sir Roderick's lichaam
noch van de twee verdwenen bedienden.
Drie dagen na hun overhaast vertrek naar 't Noor
den, moest Calthorp voor zaken naar Londen en bleef
dit scenario een Indrukwekkende naam, n.1. „Het lief
degeluk van een blinde vrouw."
Met dit product gaan de zusters naar den stichter
van de eerste Duitsche filmmaatschappij. De man ac
cepteert het scenario, maar wie moet de" hoofdrol spe
len? Rosa Porten zegt kort en bondig: „Mijn zusje".
Resultaat: roem.
Zij maakt vervolgens alle kinderziekten der zich ont
wikkelende filmkunst mee. Op zeker oogenblik valt zij
in goede handen, n.1. in die van Ernst Lubitsch,
die haar naast Emil Jannings als 'Hendrik VIH voor
Anna Boleyn laat spelen. Vijfduizend menschen werden
in deze film als figureerenden gebruikt: een sensatie.
De tijd van den explicateur, die de meesten Uwer zich
wel zullen herinneren was voorbij. Ook behoefde Henny
geen ruzie meer te maken over het punt, of ze twee
honderd dan wel tweehonderd-vijf-en-twintig mark per
maand zou krijgen.
Vóór de officieele première van „Anna Boleyn" plaats
had woonde de vertolkster der titelrol een proefvertoo-
ning bij. Alle aanwezige vaklui waren enthousiast, maar
Henny Porten was ontzet. Zij liep hard de zaal uit; Lu
bitsch er achter aan. „Wat heeft U toch?" „Ik ben zoo
vreeselijk slecht in die film", luidde het antwoord, half
huilend gegeven. Zeer zeker een compliment voor den
regisseur!
Asta Nielscn terug I
Asta Nielsen, volgens sommigen de grootste film
speelster die ooit door studiolampen werd besohenen,
Asta Nielsen, die op adembenemende wijze tragische
rollen placht uit te beelden, Asta Nielsen de veelge
roemde en bijna vergetene, is teruggekeerd.
ASTA NIELSEN.
Zij treedt op in de geluidsfilm „Liefde, die niet kan",
waarvan Berlijn de première mocht aanschouwen (Mo-
zart Saai). Herhert Ihering schrijft over deze voorstel
ling o.m. het volgende:
„Deze film is een gebeurtenis. Het schijnt, alsof plot
seling de dramatische vorm der geluidsfilm opnieuw
werd ontdekt. Op dezen avond leerde men niet alleen
de geluidsfilmactrioe Asta Nielsen kennen, men leerde
ook begrijpen wat geluidsfilm zijn kan. Geen muziek-
salvo's maar een beeld van levende menschen. De re
gisseur Erich Waschnek is niet meer te herkennen,
zoo is hij er op vooruitgegaan. Komt het door Asta
Nielsen of door het scenario? In geen jaren werd de
dialoog zoo economisch en raak toegepast.
Al zijn dan sommige overgangen wat gewrongen en
enkele gedeelten minder geslaagd, men mag deze film
zonder aarezien als een uitstekend product roemen.
Bij Asta Nielsen is bijna, alles onmerkbaar en toch
duidelijk, geheimzinnig en toch doorzichtig, aangrijpend
en toch nimmer openlijk gevoelig. Dat is groot spel;
het bevrucht een geheel ensemble en stelt den regisseur
in de gelegenheid top-prestaties te leveren.
Deze film, die Asta Nielsen als geluidsfilmaotrice lan
ceert, behoort tot de beste voortbrengselen van het jaar
en zelfs tot het beste, dat de Duitsche filmindustrie ooit
te voorschijn bracht.
„Thrill makers".
Een ieder heeft wel eens gehoord Van doublés" of
„stunt men". Dat zijn andere benamingen voor „thrill
makers", hetgeen weer de titel is van de menschen,
Guy in een moedelooze stemming alleen. De schaduw
van het onopgehelderde mysterie drukte hem zoo zwaar,
dat hij na twee dagen het niet meer op het kasteel kon
uithouden; hij liet het onopgeloste raadsel voor wat het
was; ontsloeg het meerendeel der bedienden, liet alles
achter onder hoede van juffrouw Oheetham en keerde
naar Londen terug.
Zoo kwam het dat, vóór de maand Juni voorbij was.
Guy en Calthorp op een avond samen in White's Club
dineerden en de gebeurtenissen van de laatste week be
spraken. Guy was juist een half uur geleden in Londen
aangekomen, en had Calthorp getelefoneerd om samen
te gaan eten.
In de bovenzaal, die vol bezoekers was. klonk het ge
wone geroezmoes van lachende en pratende menschen,
dat echter opeens bijna verstomde toen Guy binnentrad
en alle oogen zich op hem richtten. Het flitste hem door
den geest, dat dit de eerste maal was, dat hij als een
belangrijk persoon gold. Aan een van de tafeltjes ont
dekte hij George Greenfield met een gast: Mr. Rofaert
Conder, lid van het Parlement.
„Er is niets meer vrij", zei Guy tegen Calthorp: laten
we bij Bobby Conder en George gaan zitten. We kun
nen gerust praten waar zij bij zijn."
„Zoo Guy", begroette George zijn ouden vriend, toen
ze hadden plaats genomen. „Je bent een beroemdheid
geworden. Je naam staat in alle kranten en je portret
erbij."
„Je lijkt wel een kerel uit een boek", vond Bobby
Conder.
„Was ik er maar een uit het werkelijke leven", ant
woordde Guy bitter. „Het is niet plezierig als je een
som geld geërfd hebt en tot de ontdekking te komen,
4at een ander er mee van door is."
„Vertel eens wat bijzonderheden", verzooht Bobby.
„Tenminste als je geen bezwaren hebt."
„Heelemaal niet", verklaarde Guy. „Iedereen weet het
voornaamste toch al."
„Ik voor mij geloof", begon George, nadat Guy hem
den stand van zaken uiteen gezet had, „dat de ver
dwijning: van het lichaam en de diefstal van de juwee
len absoluut niets met elkaar te maken hebben."
„Bravo, jij legt de vinger op de juiste plek, scherp
zinnig man!" prees Calthorp. „Dat was mijn idee name
lijk ook. Iemand die er met een kapitaal aan juweelen
vandoor gaat, zal het succes van zijn vlucht niet in
gevaar brengen door het lichaam van een doode mee te
nemen."
„Hebben jullie nasporingen heelemaal geen succes ge
had?" vroeg Bobby belangstellend.
die „voor de opwinding moeten zorgen". Het zijn de
genen, die bij opnamen, waaraan voor 4e ster gevaar
is verbonden, dezen vervangen-
Het voornaamste werk van deze remplaqanten bestaal
dus in het zich voortdurend blootstellen aan levens
gevaar. Een correspondent van „Elks Magazine" te
New York had een onderhoud met een der voornaamr
ste stuntman, wiens naam natuurlijk buiten vakkringen
zelden genoemd wordt: Bllly Jon es.
Toen Paramount de rolprent „Dude Ranch" liet ven
vaardigen, moest Billy o.a. van een lorrie springen,
juist één moment vóór een treinbotsing, vlak achter
hem, zou plaats hebben. De regisseur, Frank Tuttle,
was bang, dat Billy ditmaal zijn vermetelheid met den
dood zou bekoopen. Hij liet om alles te doen wat in
zijn macht was op honderd meter afstand va,n dt
lorrie op de spoorbaan een duidelijk zichtbaar téeken
aanbrengen en drukte Billy op het hart den, sprong te
doen, zoodra dc locomotief dat punt had bereikt.
Tutlle had deze voorzorgsmaatregel genomen, omdat
hij wist, dat Billy altijd overvloeide van dienstijver.
Voor zichzelf had die een ander merkteeken aange
bracht op vijftig meter afstand van de lorrie.
De locomotief was echter beide punten reeds gepas-
seerd en Billy verroerde geer» vin. Iedereen versteende
van angst.. Eindelijk, toen de trein nauwelijks een paar
meter va.n het karretje af was, maakte de vermetele,
dat hij weg kwam. Zijn voeten hadden den grond nog
niet geraakt, toen de lorrie al volkomen versplinterd
was.
Het bioscooppubliek geloofde natuurlijk aan een truc.
„De stunt is louter een kwestie van juiste ruimte
en tijdberekeiüng" zegt Billy Jones.
Wanneer men in dat opzicht niet boven den middel
maat uitsteekt, blijft men geen week in ons vak werk
zaam: óf men verongelukt óf men is ongeschikt.
Billy Jones' gaven zijn, wat betreft het vermogen
genoemde berekeningen te maken, ongewoon groot.
Onlangs heeft hij ze bij de opnamen van „Hot news",
een geschiedenis, die voor een groot deel op een wol
kenkrabber speelt, zoo grondig mogelijk uitgebuit.
Billy arbeidde hier met een kameraad; beiden waren
vastgebonden aan een pianosnaar. Op een gegeven
oogenblik brak de snaar, waaraan Johnnie Sinclain
vast zat, midden door en Johnnie stortte omlaag met
het hoofd naar beneden. Billy die een eind lager hing,
zag hem aankomen en schreeuwde „Geef mij je hand".
Het gelukte hem, die te grijpen, maar daar ze vochtig
was van het transpireeren gleed ze uit de zijne. Zonder
zich te bedenken, pakte Billy toen zijn collega bij diens
haardos en op die wijze redde hij hem het leven.
Wanneer men mocht meen en. dat deze menschen wel
zeer hooge salarissen zullen uitgekeerd krijgen, vergist
men zich. Vaak spelen ze met hun leven voor 25 dollar,
die in de V. S. niet veel meer waard zijn dan f 25.
al krijgt men er bij een wisselkantoor ruim zestig gul
den voor. En zelfs wanneer het bedrag in kwestie ge
lijk zou zijn aan zestig Hollandsehe zilverlingen, dan
nog zou het een schijntje mogen worden genoemd.
De grootste som, die Billy Jones ooit voor een stunt
ontving, bedroeg 250 dollar.
Als men weet, dat doodelijke ongevallen niet zelden
plaatsgrijpen, dan is het niet overdreven, wanneer men
beweert, dat Hollywood naar analogie van de vroegere
„zonne-offers", reeds jaren lang „sterren-offers" brengt.
UITSPRAAK VAN DINSDAG 20 DECEMBER.
(Me ervoudige Strafkamer)
Gerrit van D„ zonder beroep, te Schoorl, misdr. a.rt.
239 Wetboek van strafrecht, gepleegd te Schoorl, op
8 Ootober 1932, f 150 boete of 60 dagen hechtenis.
VOOR DEN POLITIERECHTER.
ZITTING VAN MAANDAG 2 JANUARI 1933.
I
HET EERSTE SCHAAPJE VAN 1933 WEER OVER
DE BRUG GETOGEN.
De eerste invité op de vertraagde Nieuwjaarsreceptie
van den Politierechter, verscheen in den persoon van
den 37-jarigen arbeider Jan Corn, D., wonende te
Hoorn, die misschien als werkman uitstekend kon
worden geacht, doch als agent-depöthoudex te Nibbix-
woud van de N.V. Holz' Pluimveevoederfabriek, geves
tigd te Oude Wetering, helaas een mislukking was
gebleken. Immers stond hij thans terecht ter zake van
verduistering van pl.m. f 450, welke gelden hij op door
de firma geteekende kwitanties had geïnd en niet
verantwoord.
De deiiquent, schijnbaar 'n eenvoudig buitenmannetje,
in een leeren motorjasje, trachtte zijn financieele en
strafrechterlijke tekortkomingen zonder kennelijk schuld
besef goed te praten, maar jammer genoeg was het
reclasseeringsrapport exceptioneel slecht en werd hij'
daarin zoo ongeveer gesignaieerd als een interlocale
scharrelaar. Ook op Wiëringen en te Kolhorn, Oosthui
zen en Wijdenes, is hij geen onbekende, zooals uit 's
heeren» Wiggers biologie kon worden gedistilleerd.
De heer Officier, den heer Wiggers prijzend als een
herrezen Sherlock Holmes, zag zich verplicht, gelet op
de antecedenten, te vorderen 3 maanden gevangenis
straf. Uitspraak 2 maanden gev. onvoorwaardelijk.
DE MISLUKTE PALINGFUIF.
De niet verschenen heer Gerrit H., uit Amsterdam,
had op 4 September j.1., geassisteerd door andere lief
hebbers, getracht zich een hoeveelheid paling toe te
eigenen uit een in het water drijvende korf, dienst
doende als aquarium, doch de heeren werden op het
uiterste moment betrapt door den eigenaar, den. vis-
scher Klaas Dirkmaat te St. Maarten. De heer Dirk-
maat trad niet zoetsappig op en gaf een der stroopers
een. flinken opstopper met een stok, terwijl hij boven-
genoemden Gerrit H. achtervolgde en wist te grijpen.
De niet genoten paling had alsnu een bitter nasmaakje,
bestaande uit een veroordeeling tot f 50 boete of 50
dagen hechtenis.
Maar onder elkaar betalen, heeren. Gedeelde smart
is halve smart!
PRONKEN MET VREEMDE VEEREN.
Een 34-jarige koopman uit Enkhuizen, Abram Jaoob
Sm., zou op 8 September hebben gereden of doen rijden
„Dat zal ik je zeggen", was het antwoord van den
jongen advocaat. „Zooals ik daarnet zei, ben ik van
meening, en Dick is dat met me eens, dat we geen ver
band moeten zoeken tussohen de verdwijning van het
lijk en van de steenen. Maar de kans dat dit verband
ten slotte wel bestaat, mogen we niet verwaarloozen en
als de theorie van juffrouw Cheetham juist is, moeten
we Martin trachten te vangen op de plaats waar Lady
Bertram begraven is. Vóór ik van Wetstones wegging,
heb ik geprobeerd uit te vinden waar dat was, maar
noch de butler noch de huishoudster, die al op Wetsto
nes waren toen Lady Bertram stierf, konden zich den
naam van de plaats herinneren; het eenige wat ze wis
ten was, dat ze in Italië gestorven is. En uit de papie
ren werden we ook al niet wijzer. Zoodra ik in Londen
terug was, heb ik de kranten uit dien tijd nagesnuffeld,
ik ontdekte dat Lady Bertram in Assisi gestorven is
en dat heb ik Guy getelegrafeerd."
„Ja," mengde Guy zich nu in het gesprek, „de butler
en juffrouw Cheetham wiste 't zich beiden weer te
herinneren, toen ze den naam hoorden."
„Nu", vervolgde Calthorp, „ik heb navraag in Assisi
laten doen en vanmorgen kreeg ik het raadselachtige
bericht, dat het niet bekend is dat daar indertijd een
Lady Bertram werd begraven."
„Er moet toch in elk geval een acte van overlijden
zijn", meende George.
„Niet te vinden! En dan is er nog iets eigenaardigs.
Er staat in de Times alleen maar een kort bericht van
haar overlijden. Kijk, dit: Den 14 Maart 19... is op een
reis door Italië, de echtgenoote van Sir Roderick Ber
tram Bart. en haar zoontje overleden. En op een andere
Dlaats, In een van de bijbladen vond ik den naam „Assi
si"
„Wat maak je daaruit op?" vroeg George.
De advocaat haalde zijn schouders op.
„Misschien is ze in Assisi geweest en daar ziek ge
worden en is op de verdere reis naar huis overleden
en begraven."
„Maar het moet toch vastgesteld kunnen worden,
waar Lady Bertram begraven is", oordeelde Bobby Con
der.
„Dat zou ik ook zeggen", meende Calthorp. „Als ze
inderdaad in Assisi geweest zijn, moet het spoor van
daar uit verder te volgen zijn. Sir Roderick was immer
niet de eerste de beste! De man, dien ik er heen heb
gestuurd, doet alles wat hij kan en ik verwacht over
morgen berichten van hem."
„Mij dunkt", opperde Bobby Conder, „dat het nog
zeer de vraag is of Martin erin ls geslaagd met het lijk
met een vierwielig motorrijtuig, meer uitvoerig autfl!
genoemd, waarvan het nummerbewijs niet klopte met
den naam van den eigenaar.
De heer S. handelde zoo'n beetje in die dingen, zoo
als hij het eenigszins geringschattend noemde, in com
pagnie met de heeren K. de Vries en Klaas Vijzelaar.
Het gevalletje leek ons minder belangrijk dan het
was in de oogen der dramatis personae en volstaan wa
met de mededeeling dat de heer S. werd vrijgesproken,
'n Happy end dus, zooals de gebruikelijke verslagge
versterm luidt.
EEN RIJWIEL GEANNEXEERD.
1
Zekere heer Willem v. d. V., die ons niet de eer deed'
van een persoonlijke verschijning, had in den nacht
van 11 op 12 September 1932 te Sohagerbrug 'n zwijn
tje geschoten en deze jachtbuit zich toegeëigend. Da
eigenaar is inmiddels "weer in 't bezit van het verlorene
gesteld. Eisch en vonnis f 25 boete of 25 dagen. Het
schijnt meer een kwajongensstreek geweest te zijn.
I
EEN RAADIHUISVREDEBREKER TOT TWEE
MAANDEN VEROORDEELD.
Een ingezetene van Nieuwe Niedorp, met name
Willem W. was op 17 September zoo vrijpostig geweest
om zich niet te verwijderen uit het Raadhuis op her
haalde vordering van den burgemeester Pluister. Dezo
recalcitrant was een steuntrekker, die niet content was
met de hem toegekende uitkeering. De burgemeester
liet zich niet intimideeren en maakte procesverbaal op.
En met succes, want de getemde oproerlLng eet thans
uit de hand. Hij was niettemin reeds meermalen ge
straft wegens onsocialè daden en werd heden veroor-
tot 2 maanden gevangenisstraf.
GECHARMEERD OP EEN ELECTRISCHE
FIETSLANTAARN.
Een 25-jarig burger van Alkmaar, Marten Hendr. S„
had zich te verantwoorden wegens diefstal van een
electr. fietslantaarn, eigendom van den door ziekte niet
verschenen getuige P. H. Krijger, welk feit was ge
pleegd op 11 September. Verdachte, physiek een flinke
kerel, erkende het ten. laste gelegde.
Geadviseerd werd een voorw. straf, hoewel verdachte
reds eenige malen wegens vermogensdelicten was ver
oordeeld. In werkeloozen toestand ligt hij tot 12 uur te
bed en gaat om half 1 stempelen.
De Officier bleek geen sympathie te hebben voor eeh
voorw. straf en vorderde 4 maanden onvoorwaardelijk.
Uitspraak 4 maanden, waarvan 2 voorwaardelijk met
3 jaar proeftijd.
DE ONHOUDBARE AUTOMOBILIST.
De niet ter zitting aanwezige autobestuurder Salomon
B. uit Den Haag, had op 27 September te Bakhuizen
niet gestopt op het zeer duidelijk gegeven stopsein,
gegeven door den agent Baralts, die zijn autopapieren
eens wilde napluizen. Verdachte is geen al te gunstig
bekend staand type. reeds eenige malen veroordeeld.
Hij had geen wegenbelastingkaart bij zich. Wat veel
verklaart! Eisch en vonnis f 35 boete of 35 dagen.
uit het land te komen. De verdwijning was betrekkelijk
spoedig bekend. Het is best mogelijk dat Sir Roderick
op stuk van zaken ergens in de buurt van zijn kasteel
begraven is."
„Wij hebben eiken vierkanten meter grond op het
eiland en binnen de muren van het park laten onder
zoeken en het meer laten afdreggen, maar zonder suc
ces. De eenige mogelijkheid zou nog zijn, dat hij buiten
het park is begraven. Martin had een sleutel van het
kleine poortje. Maar daarmee zou de verdwijning van
de steenen nog niet zijn opgehelderd."
„Zeg Guy, je gaat zeker op Wetstones wonen?" vroeg
Bobby opeens. „Naar wat ik er zoo van gehoord heb,
moet het. een schitterend buiten zijn."
„Beste jongen", antwoordde Guy, „het heele vermogen
is immers zoek! Als dat niet terecht komt, is er geen
sprake van dat ik het landgoed kan aanhouden."
„Wat een strop voor je. Brengt het landgoed dan zelf
niets op?"
„Net genoeg voor het onderhoud, maar ook niets
meer."
„Er is een kapitaal van kunstschatten," opperde Cal
thorp, „als je die verkoopt..."
„Maar dat doe ik niet", viel Guy hem in de rede,
„tenminste zoolang ik er niet toe genoodzaakt word. Ik
wilde zien het kasteel te verhuren. Hoeveel huur dacht
je dat hetz ou moeten doen, Dick?"
„Nu, toch minstens duizend pond per jaar, maar de-
vraag is, vindt je er een huurder voor? Het ligt afge
legen en er is weinig gelegenheid om te jagen. Maar aan
den anderen kant ik moet toegeven dat het een soort
sprookjes-paleis is en ik zou zeker adverteeren als ik
jou was."
„Als het mij lukt het,te verhuren, word ik er in elk
geval beter van", zei Guy, wien dit vooruitzicht merk
baar opmonterde. ..Ik laat dan voor me zelf een aardig
landhuis bouwen, dat is altijd een ideaal van mij ge
weest. Als een van jullie eens zoo'n losloopenden mil-
lionair tegenkomt, waarschuw me dan even."
„Misschien voelt mijn oom Caradoc er wat voor",
merkte Bobby nadenkend op. „Hij zoekt al lang iets
dat op een behoorlijken afstand van zijn smerige ko
lenmijnen ligt"
„Wat, Lord Caradoc, de historicus?" riep George. „Nu,
Guy, als hij in jouw huis zijn groote werk schrijft, wordt'
jij van den weeromstuit ook nog beroemd."
„Misschien kun je Lord Caradoc er over schrijven,"
opperde Calthorp.
Wordt vervolgd.