Het huis op het eiland. Arrondissementsre chtbank te Alkmaar Woensdag 4 Januari 1933. SCHA6ER COURANT. Tweede blad. No. 9204 Henny Porten schrijft een boek. Carl Reissner Verlag te Dresden zal binnenkort een boek uitgeven, getiteld „Vom Kintopp zum Tonfilm" en geschreven door Henny Porten. De eens zeer populaire en ook nu nog bekende film actrice wijdt in dit werk o.a. uit. over de bioscoop van een jaar of deftig geleden. „In den beginne" zegt zij, „was de Kintopp". Wij kunnen daar tegenwoordig niet aan denken, zonder dat onze lachspieren in beweging geraken. Wanneer zoo'n film in een moderne cinema wordt vertoond van tijd tot tijd zet men er ons als curiositeit een voor dan geloover. wij altijd, een dolle klucht te zien, al waren de bedoelingen van filmfabri kant en vertolkers ook nog zoo ernstig. „Nee, hoe was dat mogelijk. Dat kan je je haast niet voorstellen!" zeg gen we proestend van het lachen en we schudden het hoofd, omdat we niet kunnen begrijpen, dat het werke lijk eens zoo is geweest. Hebben we gelijk? Ja en neen. En ofsóhoon het mij gaat als den meesten anderen vind ik, dat we toch eigenlijk ongelijk hebben. Het is met de film als met alle leven: geen ontwikkeling of verheffing zonder een dergelijk begin. Ik wil hier zeker geen paedagogische preek houden voor bioscoopbezoekers, maar ik moet eerlijk bekennen, dat ik ook heden nog een zwak heb voor m'n eerste films. Niet omdat ik ze goed of ook zelfs maar dragelijk vind, maar uit een soort dankbaarheid, die velen mis schien sentimenteel noemen. Ik denk zelfs met trots aan deze Kitsoh-periode terug. Want ik heb mijn werk voor de film van het begin af ernstig opgevat. Ik ge loofde aan haar artistieke mogelijkheden toen nog nie mand haar au sérieuy nam en zij ook moeilijk au se- rieux kón worden genomen. Ja, in den beginne was de „Kintopp" of beter: de gramofoonplaat. Uu zult het niet willen gelooven, maar reeds toen deden we pogingen om een soort geluidsfilm te creëren. Mijn vader zocht een mooie plaat uit, b.v. Caru30, die een duet zong met Geraldine Ferrar en den volgenden morgen werd onze scène dan onder begeleiding van deze plaat in elkaar gezet. Mijn. vader vervulde altijd de rol van den heldentenor en ik, een half kind nog, was zijn partner." Over Henny Portens carrière ls veel belangwekkends mee te deelen. Toen zij vier jaar was, ging het Dort- munder theater waar haar vader werkzaam was, over den kop. De familie Porten, man, vrouw en drie kin deren trok naar Berlijn. Ze namen hun intrek in een armoedig pensionnetje; geld om te betalen hadden ze niet. Het was kort voor Kerstmis. Toen verkocht de vader op het laatste oogenblik zijn horloge en zoo vond Henny onder den kerstboom een negerpop in een vuur rood costuum. De pop was een beetje beschadigd en daarom onder den prijs verkocht. Van geen enkel stuk speelgoed heeft ze echter ooit méér gehouden dan van dit kerstcadeau. Een tijd lang was zij haar vaders tegenspeelster in de reeds bovengenoemde „klankbeelden"... totdat ze zelf het initiatief nam voor haar eerste groote film. Eens ontmoette zij een aantal blinde vrouwen en dit was voor haar een aanleiding om haar zuster tot 't schrij ven v?n een manuscript te bewegen. Natuurlijk kreeg HENNY PORTEN. FEUILLETON. Naar het Engelsch van Archibald MarshalL 6. Toen de directeur vertrokken was, waren de twee vrienden tegen hun verwachting nog niet veel wijzer geworden. „Wat voor idee heb jij je over de zaak gevormd, Diok?" vroeg Guy. „Ik weet het eerlijk gezegd nog niet. Een testament heb ik ook nog niet gevonden, maar dat maakt voor jou den toestand eerder beter dan slechter. Martin heeft de boeken bijgehouden en alle inkomsten en uit gaven zijn verantwoord. Het landgoed schijnt niet veel op te brengen; er zijn maar twee boerderijen; uit de op brengst van de eene is het onderhoud van het huis en uit de opbrengst van de andere, dat van het park en de wegen bestreden. Aan den tuin is veel geld besteed, Inaar voor de rest zijn de uitgaven niet hoog." i,En het geld dat Martin opnam?" vroeg Guy. .Philips had gelijk. Hij heeft ongeveer duizend pond per jaar getouceerd." „Een mooie toelage zou ik zeggen!" „Ja, maar zijn salaris bedraagt twee pond per week. Het staat alles in de boeken. Dus jij hebt voorloopig die veertig duizend, die nog op de bank staan, Sir Guy Bertram. Verder dit huis met al zijn kunstschatten; je kunt het er werkelijk mee doen. En als de juweelen ge- vondén worden, nu dan..." „Ja, als, zegt dat wel". „Martin zal zijn vrijheid heusch niet lang meer ge nieten", voorspelde Calthorp optimistisch. Niettegenstaande de geruststellende verzekeringen van de mannen van Scotland Yard dat alles wel spoe dig opgehelderd zou zijn en hun ijverige bemoeiingen, werd er geen spoor gevonden van Sir Roderick's lichaam noch van de twee verdwenen bedienden. Drie dagen na hun overhaast vertrek naar 't Noor den, moest Calthorp voor zaken naar Londen en bleef dit scenario een Indrukwekkende naam, n.1. „Het lief degeluk van een blinde vrouw." Met dit product gaan de zusters naar den stichter van de eerste Duitsche filmmaatschappij. De man ac cepteert het scenario, maar wie moet de" hoofdrol spe len? Rosa Porten zegt kort en bondig: „Mijn zusje". Resultaat: roem. Zij maakt vervolgens alle kinderziekten der zich ont wikkelende filmkunst mee. Op zeker oogenblik valt zij in goede handen, n.1. in die van Ernst Lubitsch, die haar naast Emil Jannings als 'Hendrik VIH voor Anna Boleyn laat spelen. Vijfduizend menschen werden in deze film als figureerenden gebruikt: een sensatie. De tijd van den explicateur, die de meesten Uwer zich wel zullen herinneren was voorbij. Ook behoefde Henny geen ruzie meer te maken over het punt, of ze twee honderd dan wel tweehonderd-vijf-en-twintig mark per maand zou krijgen. Vóór de officieele première van „Anna Boleyn" plaats had woonde de vertolkster der titelrol een proefvertoo- ning bij. Alle aanwezige vaklui waren enthousiast, maar Henny Porten was ontzet. Zij liep hard de zaal uit; Lu bitsch er achter aan. „Wat heeft U toch?" „Ik ben zoo vreeselijk slecht in die film", luidde het antwoord, half huilend gegeven. Zeer zeker een compliment voor den regisseur! Asta Nielscn terug I Asta Nielsen, volgens sommigen de grootste film speelster die ooit door studiolampen werd besohenen, Asta Nielsen, die op adembenemende wijze tragische rollen placht uit te beelden, Asta Nielsen de veelge roemde en bijna vergetene, is teruggekeerd. ASTA NIELSEN. Zij treedt op in de geluidsfilm „Liefde, die niet kan", waarvan Berlijn de première mocht aanschouwen (Mo- zart Saai). Herhert Ihering schrijft over deze voorstel ling o.m. het volgende: „Deze film is een gebeurtenis. Het schijnt, alsof plot seling de dramatische vorm der geluidsfilm opnieuw werd ontdekt. Op dezen avond leerde men niet alleen de geluidsfilmactrioe Asta Nielsen kennen, men leerde ook begrijpen wat geluidsfilm zijn kan. Geen muziek- salvo's maar een beeld van levende menschen. De re gisseur Erich Waschnek is niet meer te herkennen, zoo is hij er op vooruitgegaan. Komt het door Asta Nielsen of door het scenario? In geen jaren werd de dialoog zoo economisch en raak toegepast. Al zijn dan sommige overgangen wat gewrongen en enkele gedeelten minder geslaagd, men mag deze film zonder aarezien als een uitstekend product roemen. Bij Asta Nielsen is bijna, alles onmerkbaar en toch duidelijk, geheimzinnig en toch doorzichtig, aangrijpend en toch nimmer openlijk gevoelig. Dat is groot spel; het bevrucht een geheel ensemble en stelt den regisseur in de gelegenheid top-prestaties te leveren. Deze film, die Asta Nielsen als geluidsfilmaotrice lan ceert, behoort tot de beste voortbrengselen van het jaar en zelfs tot het beste, dat de Duitsche filmindustrie ooit te voorschijn bracht. „Thrill makers". Een ieder heeft wel eens gehoord Van doublés" of „stunt men". Dat zijn andere benamingen voor „thrill makers", hetgeen weer de titel is van de menschen, Guy in een moedelooze stemming alleen. De schaduw van het onopgehelderde mysterie drukte hem zoo zwaar, dat hij na twee dagen het niet meer op het kasteel kon uithouden; hij liet het onopgeloste raadsel voor wat het was; ontsloeg het meerendeel der bedienden, liet alles achter onder hoede van juffrouw Oheetham en keerde naar Londen terug. Zoo kwam het dat, vóór de maand Juni voorbij was. Guy en Calthorp op een avond samen in White's Club dineerden en de gebeurtenissen van de laatste week be spraken. Guy was juist een half uur geleden in Londen aangekomen, en had Calthorp getelefoneerd om samen te gaan eten. In de bovenzaal, die vol bezoekers was. klonk het ge wone geroezmoes van lachende en pratende menschen, dat echter opeens bijna verstomde toen Guy binnentrad en alle oogen zich op hem richtten. Het flitste hem door den geest, dat dit de eerste maal was, dat hij als een belangrijk persoon gold. Aan een van de tafeltjes ont dekte hij George Greenfield met een gast: Mr. Rofaert Conder, lid van het Parlement. „Er is niets meer vrij", zei Guy tegen Calthorp: laten we bij Bobby Conder en George gaan zitten. We kun nen gerust praten waar zij bij zijn." „Zoo Guy", begroette George zijn ouden vriend, toen ze hadden plaats genomen. „Je bent een beroemdheid geworden. Je naam staat in alle kranten en je portret erbij." „Je lijkt wel een kerel uit een boek", vond Bobby Conder. „Was ik er maar een uit het werkelijke leven", ant woordde Guy bitter. „Het is niet plezierig als je een som geld geërfd hebt en tot de ontdekking te komen, 4at een ander er mee van door is." „Vertel eens wat bijzonderheden", verzooht Bobby. „Tenminste als je geen bezwaren hebt." „Heelemaal niet", verklaarde Guy. „Iedereen weet het voornaamste toch al." „Ik voor mij geloof", begon George, nadat Guy hem den stand van zaken uiteen gezet had, „dat de ver dwijning: van het lichaam en de diefstal van de juwee len absoluut niets met elkaar te maken hebben." „Bravo, jij legt de vinger op de juiste plek, scherp zinnig man!" prees Calthorp. „Dat was mijn idee name lijk ook. Iemand die er met een kapitaal aan juweelen vandoor gaat, zal het succes van zijn vlucht niet in gevaar brengen door het lichaam van een doode mee te nemen." „Hebben jullie nasporingen heelemaal geen succes ge had?" vroeg Bobby belangstellend. die „voor de opwinding moeten zorgen". Het zijn de genen, die bij opnamen, waaraan voor 4e ster gevaar is verbonden, dezen vervangen- Het voornaamste werk van deze remplaqanten bestaal dus in het zich voortdurend blootstellen aan levens gevaar. Een correspondent van „Elks Magazine" te New York had een onderhoud met een der voornaamr ste stuntman, wiens naam natuurlijk buiten vakkringen zelden genoemd wordt: Bllly Jon es. Toen Paramount de rolprent „Dude Ranch" liet ven vaardigen, moest Billy o.a. van een lorrie springen, juist één moment vóór een treinbotsing, vlak achter hem, zou plaats hebben. De regisseur, Frank Tuttle, was bang, dat Billy ditmaal zijn vermetelheid met den dood zou bekoopen. Hij liet om alles te doen wat in zijn macht was op honderd meter afstand va,n dt lorrie op de spoorbaan een duidelijk zichtbaar téeken aanbrengen en drukte Billy op het hart den, sprong te doen, zoodra dc locomotief dat punt had bereikt. Tutlle had deze voorzorgsmaatregel genomen, omdat hij wist, dat Billy altijd overvloeide van dienstijver. Voor zichzelf had die een ander merkteeken aange bracht op vijftig meter afstand van de lorrie. De locomotief was echter beide punten reeds gepas- seerd en Billy verroerde geer» vin. Iedereen versteende van angst.. Eindelijk, toen de trein nauwelijks een paar meter va.n het karretje af was, maakte de vermetele, dat hij weg kwam. Zijn voeten hadden den grond nog niet geraakt, toen de lorrie al volkomen versplinterd was. Het bioscooppubliek geloofde natuurlijk aan een truc. „De stunt is louter een kwestie van juiste ruimte en tijdberekeiüng" zegt Billy Jones. Wanneer men in dat opzicht niet boven den middel maat uitsteekt, blijft men geen week in ons vak werk zaam: óf men verongelukt óf men is ongeschikt. Billy Jones' gaven zijn, wat betreft het vermogen genoemde berekeningen te maken, ongewoon groot. Onlangs heeft hij ze bij de opnamen van „Hot news", een geschiedenis, die voor een groot deel op een wol kenkrabber speelt, zoo grondig mogelijk uitgebuit. Billy arbeidde hier met een kameraad; beiden waren vastgebonden aan een pianosnaar. Op een gegeven oogenblik brak de snaar, waaraan Johnnie Sinclain vast zat, midden door en Johnnie stortte omlaag met het hoofd naar beneden. Billy die een eind lager hing, zag hem aankomen en schreeuwde „Geef mij je hand". Het gelukte hem, die te grijpen, maar daar ze vochtig was van het transpireeren gleed ze uit de zijne. Zonder zich te bedenken, pakte Billy toen zijn collega bij diens haardos en op die wijze redde hij hem het leven. Wanneer men mocht meen en. dat deze menschen wel zeer hooge salarissen zullen uitgekeerd krijgen, vergist men zich. Vaak spelen ze met hun leven voor 25 dollar, die in de V. S. niet veel meer waard zijn dan f 25. al krijgt men er bij een wisselkantoor ruim zestig gul den voor. En zelfs wanneer het bedrag in kwestie ge lijk zou zijn aan zestig Hollandsehe zilverlingen, dan nog zou het een schijntje mogen worden genoemd. De grootste som, die Billy Jones ooit voor een stunt ontving, bedroeg 250 dollar. Als men weet, dat doodelijke ongevallen niet zelden plaatsgrijpen, dan is het niet overdreven, wanneer men beweert, dat Hollywood naar analogie van de vroegere „zonne-offers", reeds jaren lang „sterren-offers" brengt. UITSPRAAK VAN DINSDAG 20 DECEMBER. (Me ervoudige Strafkamer) Gerrit van D„ zonder beroep, te Schoorl, misdr. a.rt. 239 Wetboek van strafrecht, gepleegd te Schoorl, op 8 Ootober 1932, f 150 boete of 60 dagen hechtenis. VOOR DEN POLITIERECHTER. ZITTING VAN MAANDAG 2 JANUARI 1933. I HET EERSTE SCHAAPJE VAN 1933 WEER OVER DE BRUG GETOGEN. De eerste invité op de vertraagde Nieuwjaarsreceptie van den Politierechter, verscheen in den persoon van den 37-jarigen arbeider Jan Corn, D., wonende te Hoorn, die misschien als werkman uitstekend kon worden geacht, doch als agent-depöthoudex te Nibbix- woud van de N.V. Holz' Pluimveevoederfabriek, geves tigd te Oude Wetering, helaas een mislukking was gebleken. Immers stond hij thans terecht ter zake van verduistering van pl.m. f 450, welke gelden hij op door de firma geteekende kwitanties had geïnd en niet verantwoord. De deiiquent, schijnbaar 'n eenvoudig buitenmannetje, in een leeren motorjasje, trachtte zijn financieele en strafrechterlijke tekortkomingen zonder kennelijk schuld besef goed te praten, maar jammer genoeg was het reclasseeringsrapport exceptioneel slecht en werd hij' daarin zoo ongeveer gesignaieerd als een interlocale scharrelaar. Ook op Wiëringen en te Kolhorn, Oosthui zen en Wijdenes, is hij geen onbekende, zooals uit 's heeren» Wiggers biologie kon worden gedistilleerd. De heer Officier, den heer Wiggers prijzend als een herrezen Sherlock Holmes, zag zich verplicht, gelet op de antecedenten, te vorderen 3 maanden gevangenis straf. Uitspraak 2 maanden gev. onvoorwaardelijk. DE MISLUKTE PALINGFUIF. De niet verschenen heer Gerrit H., uit Amsterdam, had op 4 September j.1., geassisteerd door andere lief hebbers, getracht zich een hoeveelheid paling toe te eigenen uit een in het water drijvende korf, dienst doende als aquarium, doch de heeren werden op het uiterste moment betrapt door den eigenaar, den. vis- scher Klaas Dirkmaat te St. Maarten. De heer Dirk- maat trad niet zoetsappig op en gaf een der stroopers een. flinken opstopper met een stok, terwijl hij boven- genoemden Gerrit H. achtervolgde en wist te grijpen. De niet genoten paling had alsnu een bitter nasmaakje, bestaande uit een veroordeeling tot f 50 boete of 50 dagen hechtenis. Maar onder elkaar betalen, heeren. Gedeelde smart is halve smart! PRONKEN MET VREEMDE VEEREN. Een 34-jarige koopman uit Enkhuizen, Abram Jaoob Sm., zou op 8 September hebben gereden of doen rijden „Dat zal ik je zeggen", was het antwoord van den jongen advocaat. „Zooals ik daarnet zei, ben ik van meening, en Dick is dat met me eens, dat we geen ver band moeten zoeken tussohen de verdwijning van het lijk en van de steenen. Maar de kans dat dit verband ten slotte wel bestaat, mogen we niet verwaarloozen en als de theorie van juffrouw Cheetham juist is, moeten we Martin trachten te vangen op de plaats waar Lady Bertram begraven is. Vóór ik van Wetstones wegging, heb ik geprobeerd uit te vinden waar dat was, maar noch de butler noch de huishoudster, die al op Wetsto nes waren toen Lady Bertram stierf, konden zich den naam van de plaats herinneren; het eenige wat ze wis ten was, dat ze in Italië gestorven is. En uit de papie ren werden we ook al niet wijzer. Zoodra ik in Londen terug was, heb ik de kranten uit dien tijd nagesnuffeld, ik ontdekte dat Lady Bertram in Assisi gestorven is en dat heb ik Guy getelegrafeerd." „Ja," mengde Guy zich nu in het gesprek, „de butler en juffrouw Cheetham wiste 't zich beiden weer te herinneren, toen ze den naam hoorden." „Nu", vervolgde Calthorp, „ik heb navraag in Assisi laten doen en vanmorgen kreeg ik het raadselachtige bericht, dat het niet bekend is dat daar indertijd een Lady Bertram werd begraven." „Er moet toch in elk geval een acte van overlijden zijn", meende George. „Niet te vinden! En dan is er nog iets eigenaardigs. Er staat in de Times alleen maar een kort bericht van haar overlijden. Kijk, dit: Den 14 Maart 19... is op een reis door Italië, de echtgenoote van Sir Roderick Ber tram Bart. en haar zoontje overleden. En op een andere Dlaats, In een van de bijbladen vond ik den naam „Assi si" „Wat maak je daaruit op?" vroeg George. De advocaat haalde zijn schouders op. „Misschien is ze in Assisi geweest en daar ziek ge worden en is op de verdere reis naar huis overleden en begraven." „Maar het moet toch vastgesteld kunnen worden, waar Lady Bertram begraven is", oordeelde Bobby Con der. „Dat zou ik ook zeggen", meende Calthorp. „Als ze inderdaad in Assisi geweest zijn, moet het spoor van daar uit verder te volgen zijn. Sir Roderick was immer niet de eerste de beste! De man, dien ik er heen heb gestuurd, doet alles wat hij kan en ik verwacht over morgen berichten van hem." „Mij dunkt", opperde Bobby Conder, „dat het nog zeer de vraag is of Martin erin ls geslaagd met het lijk met een vierwielig motorrijtuig, meer uitvoerig autfl! genoemd, waarvan het nummerbewijs niet klopte met den naam van den eigenaar. De heer S. handelde zoo'n beetje in die dingen, zoo als hij het eenigszins geringschattend noemde, in com pagnie met de heeren K. de Vries en Klaas Vijzelaar. Het gevalletje leek ons minder belangrijk dan het was in de oogen der dramatis personae en volstaan wa met de mededeeling dat de heer S. werd vrijgesproken, 'n Happy end dus, zooals de gebruikelijke verslagge versterm luidt. EEN RIJWIEL GEANNEXEERD. 1 Zekere heer Willem v. d. V., die ons niet de eer deed' van een persoonlijke verschijning, had in den nacht van 11 op 12 September 1932 te Sohagerbrug 'n zwijn tje geschoten en deze jachtbuit zich toegeëigend. Da eigenaar is inmiddels "weer in 't bezit van het verlorene gesteld. Eisch en vonnis f 25 boete of 25 dagen. Het schijnt meer een kwajongensstreek geweest te zijn. I EEN RAADIHUISVREDEBREKER TOT TWEE MAANDEN VEROORDEELD. Een ingezetene van Nieuwe Niedorp, met name Willem W. was op 17 September zoo vrijpostig geweest om zich niet te verwijderen uit het Raadhuis op her haalde vordering van den burgemeester Pluister. Dezo recalcitrant was een steuntrekker, die niet content was met de hem toegekende uitkeering. De burgemeester liet zich niet intimideeren en maakte procesverbaal op. En met succes, want de getemde oproerlLng eet thans uit de hand. Hij was niettemin reeds meermalen ge straft wegens onsocialè daden en werd heden veroor- tot 2 maanden gevangenisstraf. GECHARMEERD OP EEN ELECTRISCHE FIETSLANTAARN. Een 25-jarig burger van Alkmaar, Marten Hendr. S„ had zich te verantwoorden wegens diefstal van een electr. fietslantaarn, eigendom van den door ziekte niet verschenen getuige P. H. Krijger, welk feit was ge pleegd op 11 September. Verdachte, physiek een flinke kerel, erkende het ten. laste gelegde. Geadviseerd werd een voorw. straf, hoewel verdachte reds eenige malen wegens vermogensdelicten was ver oordeeld. In werkeloozen toestand ligt hij tot 12 uur te bed en gaat om half 1 stempelen. De Officier bleek geen sympathie te hebben voor eeh voorw. straf en vorderde 4 maanden onvoorwaardelijk. Uitspraak 4 maanden, waarvan 2 voorwaardelijk met 3 jaar proeftijd. DE ONHOUDBARE AUTOMOBILIST. De niet ter zitting aanwezige autobestuurder Salomon B. uit Den Haag, had op 27 September te Bakhuizen niet gestopt op het zeer duidelijk gegeven stopsein, gegeven door den agent Baralts, die zijn autopapieren eens wilde napluizen. Verdachte is geen al te gunstig bekend staand type. reeds eenige malen veroordeeld. Hij had geen wegenbelastingkaart bij zich. Wat veel verklaart! Eisch en vonnis f 35 boete of 35 dagen. uit het land te komen. De verdwijning was betrekkelijk spoedig bekend. Het is best mogelijk dat Sir Roderick op stuk van zaken ergens in de buurt van zijn kasteel begraven is." „Wij hebben eiken vierkanten meter grond op het eiland en binnen de muren van het park laten onder zoeken en het meer laten afdreggen, maar zonder suc ces. De eenige mogelijkheid zou nog zijn, dat hij buiten het park is begraven. Martin had een sleutel van het kleine poortje. Maar daarmee zou de verdwijning van de steenen nog niet zijn opgehelderd." „Zeg Guy, je gaat zeker op Wetstones wonen?" vroeg Bobby opeens. „Naar wat ik er zoo van gehoord heb, moet het. een schitterend buiten zijn." „Beste jongen", antwoordde Guy, „het heele vermogen is immers zoek! Als dat niet terecht komt, is er geen sprake van dat ik het landgoed kan aanhouden." „Wat een strop voor je. Brengt het landgoed dan zelf niets op?" „Net genoeg voor het onderhoud, maar ook niets meer." „Er is een kapitaal van kunstschatten," opperde Cal thorp, „als je die verkoopt..." „Maar dat doe ik niet", viel Guy hem in de rede, „tenminste zoolang ik er niet toe genoodzaakt word. Ik wilde zien het kasteel te verhuren. Hoeveel huur dacht je dat hetz ou moeten doen, Dick?" „Nu, toch minstens duizend pond per jaar, maar de- vraag is, vindt je er een huurder voor? Het ligt afge legen en er is weinig gelegenheid om te jagen. Maar aan den anderen kant ik moet toegeven dat het een soort sprookjes-paleis is en ik zou zeker adverteeren als ik jou was." „Als het mij lukt het,te verhuren, word ik er in elk geval beter van", zei Guy, wien dit vooruitzicht merk baar opmonterde. ..Ik laat dan voor me zelf een aardig landhuis bouwen, dat is altijd een ideaal van mij ge weest. Als een van jullie eens zoo'n losloopenden mil- lionair tegenkomt, waarschuw me dan even." „Misschien voelt mijn oom Caradoc er wat voor", merkte Bobby nadenkend op. „Hij zoekt al lang iets dat op een behoorlijken afstand van zijn smerige ko lenmijnen ligt" „Wat, Lord Caradoc, de historicus?" riep George. „Nu, Guy, als hij in jouw huis zijn groote werk schrijft, wordt' jij van den weeromstuit ook nog beroemd." „Misschien kun je Lord Caradoc er over schrijven," opperde Calthorp. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 5