goede daad.
Een
China en Japan.
Vechtpartij te Oss.
Na de bezetting van Sjankaikwan. Te
rugtocht der Chineezen.
In den nacht van Maandag ap Dinsdag hebben de
Japanners, zooals reeds gemeld, de Noordelijkste grens
en havenstad van het eigenlijke China, Sjanhaikwan,
gelegen aan het einde van den grooten Chineeschen
muur nabij de Golf van Petsjili, geheel bezet en daar
mede het eigenlijke China, op een terrein dat niet als
exterritoriaal beschouwd kon worden (zooals verleden
jaar groote deelen van het operatiegebied nabij en om
Sjanghai) betreden.
Aan de bezetting van Sjang Hai Kwam door Japan-
sche troepen is een groote Japansche aanval vooraf
gegaan, waaraan werd deelgenomen door 4000 man in
fanterie, cavallerie met zeven vliegtuigen, twee torpedo
jagers en 20 stuks veldgeschut
Nadat door het artillerievuur een groote bres in den
muur was geslagen, gingen de Japanners tot den eersten
stormaanval over, welke evenwel door de Chineezen
werd afgeslagen. De tweede aanval der Japanners
heeft succes gehad.
Internationale verwikkelingen te Sjang
Hai fiwan?
Tokio, 3 aJnuari (V.D.). De bevelhebber der bui-
tenlandsche troepen te Tienstsin zijn, volgens een me
dedeling van het Japansche agentschap „Rengo", in
een spoedvergadering in het Japansche hoofdkwartier
bijeengekomen, ten einde den toestand te bespreken,
welke ontstaan is na ht opblazen van een spoorbrug op
3 K.M. ten Westen van Sjang Hai Kwan, hetgeen
waarschijnlijk door Chineezen is verricht. In het Ja
pansche bericht wordt voorts verklaard, dat de spoor
lijn Sjang Hai KwanPeking op grond van het „Boxer-
protocol" door buitenlandsche troepen moet worden
bewaakt.
De Japansche regeering heeft de Japansche autoritei
ten in Noord China gewaarschuwd China, dat Japan
klaarblijkelijk wil provoceeren. in de hand te werken.
Het Japansche ministerie van Oorlog verklaart een
telegram te hebben ontvangen van den chef van het
Japansche leger in China, Nakamoera, waarin wordt
medegedeeld, dat de Japansche troepen den derden Ja
nuari om 3 uur 30 Sjang Hai Kwan hebben bezet. De
Japansche troepen zijn de stad binnengerukt en hebben
alle openbare gebouwen bezet. De Chineesche troepen
hebben, zonder tegenstand. Sjang Hai Kwan verlaten
en worden door bet Japansche leger achtervolgd.
Naar van Japansche zijde officieus wordt medege
deeld, zijn te Sjang Hai Kwan eenige duizenden man
Chineesche troepen door de Japansche infanterie ont
wapend.
De Chineesche regeering maant tot kalmte
SJANGHAI, 3 Jan.: (VJ>.)
Verschillende Chineesche organisaties hebben in ver
band met de bezetting van Sjang Hai Kwan door Ja
pansche troepen van de Chineesche regeering de onmid
dellijke verbreking der diplomatieke betrekkingen met
Japan en het verklaren van den volksoorlog tegen Ja
pan geëischt
Andere organisaties eischen invoerverbod van Japan
sche goederen. De Chineesche Centrale regeering maant
in een verklaring tot kalmte en verzekert, datzij de na
tionale belangen zal beschermen.
Kort verhaal
door
EUGèNE MARCELLE.
TOEN vicomte de Brissac de appartementen
aan de Avenue Haussmann, verliet, was hij
een beetje aangeschoten en eenigszins ge-
ergerd. Meestal was hij, na het drinken van
een paar glazen wijn, in een prettige, aangename
stemming, maar vanavond voelde hij zich weinig
behagelijk.
Marguérite had hem. tijdens het middagmaal, den
mantel uitgeveegd,hem een egoist genoemd.
..-Jij. jij'", had ze gezegd, in een van die opgewon
den buien, die zoozeer het volkskind kenmerkten,
„jij bent een egoist", jij denkt alleen aan jezelf, jij
geeft die goede Jeanne een standje, omdat jij vindt
het is bovendien verbeelding dat de soep niet
krachtig genoeg en jou „chateaubriand" wat te gaar.
Weet jij, hoeveel duizenden er zijn, die op hun
Oudejaarsavond niets hebben, met honger naar bed
gaan? Die met een leege maag het oude jaar eindi
gen, om met een leege maag het nieuwe jaar in te
gaan. Denk jij er wel eens aan. Jij bont al net als
de anderen, die geld hebben en zich van de armen
niets aantrekken. Alles is je onverschillig
„Jij niet, lieve Marguérite, jij mij niet", had hij
gezegd
„Ik net zoo goed, over eenige jaren zullen we zien,
als ik niet meer zoo jong meer ben en het bekoor
lijke, wat jij nu aan me vindt, is verdwenen, of gaat
verdwijnen."
„Maar ik heb je Hef
„Misschien tijdelijk, maar er is ook heel veel eigen
liefde bij. Je kunt nu nog met me pronken, Lucien,
je kunt je nu nog met me vertoonen. Misschien heb
je nu nog vriendon, die jou benijden om mijn bezit."
„Je stelt je allerdwaast aan vanavond, terwijl ik
het voornemen heb, om vanavond „la Sylvestre" ge
zellig te vieren, ga je te keer tegen me. Waaraan
heb ik dat verdiend?"
„Zie je wel. Hoe breng ik Oudejaarsavond het pret
tigst door, dat is een vraag, die jou al een paar we
ken bezig houdt. Natuurlijk zullen onze vrienden
op het appèl zïjn en sinds wanneer weet je, wat van
avond zal worden opgediend. Of heb jé een apart
menu
„Wat bezielt je toch vanavond, Marguérite?"
„Dat begrijp jij, die altijd in weelde bent opge
voed, toch niet, maar ik ben nog niet zoo verdor
ven en egoistisch om te kunnen vergeten, hoe ik zelf
feestdagen heb doorgebracht met een stuk droog
brood, of blij was wat afgekrabte beenen van den
slager te kunnen krijgen om er een mager soepje
van te kunnen koken. O, ik heb het buitengewoon
goed bij je, maar juist, omdat ik het nu zoo goed
heb, kan ik niet vergeten, wat ik geleden heb en
dat er nog duizenden zijn, die nu ook zoo lijden. En
jij, jij, daar vraag jij niet naar. Dat gaat langs je
heen."
„Hoe kan ik dat weten?"
„Juist, dat kan jo niet weten. Het is je onbekend,
je hebt er nooit mee kennis gemaakt, jullie denken,
dat. do heele wereld net zoo is als jullie klein krin
getje. Jullie kent niet anders dan de paarden, de
wedrennen, de plaats in de opera en vrouwen."
„Ik heb toch het recht te profiteeren van het geld,
dat ik bezit......"
„Natuurlijk, daartoe heb je het recht en je maakt
er ook goed gebruik van. Maar op zulke avonden
denk ik te veel aan mijn klassegenooten, ik ben
nog niet verdorven gcijoeg om te vergeten, hoe het
vroeger was. Jij, jij verdient niet, dat je rijk bent,
want jij bent je er niet van bewust, hoeveel ellende
er in ons Parijs geleden wordt. Waar wou je van
avond soupeeren?"
„Ik heb Ledoyen uitgekozen......"
„Aan de Champs Elysees? Nou, voor vanavond
Japan schuilt de verantwoordelijkheid op
China.
De Japansche regeering heeft genoeg gewaarschuwd
en verklaart, dat maarschalk Tsjang Hue Llang de ver
antwoordelijkheid draagt voor den polltieken toestand,
daar hij door de concentratie van zijn troepen het Ja
pansche leger heeft geprovoceerd.
Bende jeugdige bandieten in
Den Haag aangehouden.
Een twintigtal opgeschoten jongens tas*
schen de 16 en 19 jaar, die de stad on
veilig maakten. Zij stalen ook aato's
en rijwielplaatjes.
Het is aan de politie in Den Haag gelukt, de hand
te leggen op een groep jongens van tusschen de 16
en 19 jaar, die er den laatsten tijd hun werk van
maakten, om o.a. auto's en rijwielbelastingmerken te
stelen. Reeds zijn 14 hunner aangehouden en ten
deele in het Huis van Bewaring ingesloten.
Talrijke aangiften van diefstallen van automobie
len vanaf de openbare straat en rijwielbelasting
merken van onbeheerd staande fietsen kwamen in
den laatsten tijd binnen.
De auto's werden later hier en daar teruggevon
den, meermalen beschadigd en nadat verschillen
de voorwerpen er uit gestolen waren.
Met de arrestatie van een drietal jongelui, die
verplacht werden van diefstal van een viertal rijwiel
belastingmerken, gepleegd in den avond van 23 De
cember jl. in de omgeving van het Zuiderpark, kwam
er licht in deze zaak. Het bleek, dat de diefstallen
gepleegd werden door groepjes van 3 a 5 jongelui
die s avonds er op uit trokken. De taktiek gevolgd
bij het stelen van auto's was deze
De wagen werd eerst een twintigtal meters weg
geduwd, waarna werd gestart, dit om te voorkomen
dat het geluid van den motor door den eigenaar
werd gehoord.
De gestolen rijwielbelastingmerken werden gedeel
telijk op de markt aan onbekende personen, gedeel
telijk bij een zekeren v. O., wonende Oliënberg, van
de hand gedaan. Laatstgenoemde werd in verband
hiermede terzake heling gearresteerd. Het ontvan
gen geld werd grootendeels aan bioscoopbezoek en
sigaretten besteed. Tot zelfs buiten de stad werden
de strooptochten uitgebreid.
Te Warmond werd in een koffietent ingebroken en
de inhoud bestaande uit chocolade, bier, Verkade's
artikelen, enz. gedeeltelijk gestolen. Aan de Leegh-
waterkade werd een pakhuis opengebroken en de
auto weggehaald. Deze werd bij Leiden achtergela
ten, omdat de benzine op was. De inhoud van drie
doozen fondant, in de auto aanwezig, werden op
gegeten.
Op het Leeghwaterplein werd een koffietent open
gebroken en eenige flesschen limonade leeggedron
ken.
Op de Laan van N.O. Indië werd met een gestolen
auto met een vaart van ongeveer 75 K.M. op een al
daar stilstaande auto gereden, waarbij twee jon
gelui met hun hoofd door de voorruit vlogen. Aan
de auto waarmede gereden werd, werd een schade
van ettelijke honderden guldens toegebracht.
Het ongeluk met doodelijken afloop op de Laan
van Meerdervoort, den len Kerstdag gebeurd, be
geef ik je vrij, ik ga niet met je mee. Ik heb geen
zinAls ik geld had, gaf ik vanavond eten aan de
armen. Dan zou ik den Oudejaarsavond beter, door
brengen dan te zitten aan de oesters, de kaviaar,
poulet la broche, zonder te denken aan de armen,,
die kijken, of ze hij de hallen nog wat afval vinden
of die hun bed opzoeken onder de bruggen, nadat ze
een bord soep hebben gekregen van de bedeeling."
„Ja, lieveling", had de Brissac wijsgeerig gezegd,
terwijl hij zich nog een glas Bourgogne had inge
schonken, „zoo is het leven. Zie je, nu ga ik even
weg, een beetje frissche lucht happen op de boule
vards en dan kom ik je halen, om met me mee te
gaan. Jij gaat natuurlijk met je „lieve man" mee.
„Noyons le chagrin" moet je maar denken
En zonder haar antwoord af te wachten, was hij
heengegaan.
Toen hij het huis had verlaten al was hij een
beetje aangeschoten had hij wel opgemerkt, dat
de portier allervriendelijkst had gebogen, vermoede
lijk denkende aan de Nieuwjaarsfooi wist hij niet.
welken weg hij zou nemen.
Neen hij voelde zich niet zoo behaaglijk als an
ders. Hij meende niet, dat hij het standje van Mar
guérite had verdiend, maar haar woorden hadden
hem toch getroffen. Hij had wel geen medelijden ge
kregen, maar 't was hem alsof hij 'n onaangename
boodschap had ontvangen, zooiets als de mededee-
ling, dat het paard, waarop hij had gewed, verloren
had.
„Die vrouwen", zeide hij tot zichzelf, terwijl hij tot
de ontdekking kwam, dat hij achter de „Madeleine"
stond, hebben altijd iets eigenaardigs. Ze blijven
met hun gedachten toch altijd aan hun vroegere
omgeving vastzitten. Een werkelijke vicomtesse de
Brissac zou het niet beter kunnen hebben dan zij
en toch scheen haar iets te ontbreken aan haar ge
luk. Dwaasheid, Marguérite behoort tot die uiterst
gevoelige menschen, die zich nog wat aantrekken
van het leven van anderen. Neen, dan was zijn le
vensregel anders en hij voelt zich er gelukkig bij
Je niet bemoeien met anderen. Alleen zoeken naar
wat je eigen leven kan veraangenamen en ver-
mooien. Het kasteel van zijn familie, dat in Au-
vergne op een heuvel lag, was eigenlijk het symbool
van zijn leven. Het stak boven de omgeving uit, als
of het zich er boven verheven waande. In vroegere
eeuwen had de omtrek aan den heer van het kasteel
toebehoord en die bezittingen waren er voor den
heer, de pachters en de onderhoorigen, ze leefden en
werkten voor het kasteel en zijn bewoners. Zoo voel
de hij zich ook. Hij vroeg niet, hoe de anderen leef
den, hij vroeg alleen, hoe leef ik. Dat was de beste
methode. Dat bezorgde je een bepaalde gemoedsrust,
je behoefde niet over de dingen te piekeren, die je
niet aangingen. Die Marguérite, met haar lief hartje
trok zich de dingen te veel aan.
Het was acht uur in den avond. Een kille regen
viel neer. De kraag van zijn jas hoog op liep de Bris
sac voort. Het natte plaveisel weerkaatste het licht
der lantaarns. Door de Rue Royal, waar hij zich nu
bevond, jaagden de auto's, liepen de voorbijgangers
haastig voort. De winkels waren gesloten, de vitri
nes zonder licht, slechts hier en daar brandde een
reclame voor een restaurant of voor een café, waar
men zich gereed maakte om Oudejaarsavond te vie
ren. Lucien, terwijl hij in de richting van de Place
de la Concorde wandelde, vond de stemming van
de stad luguber, inderdaad bepaald droefgeestig. Ze
ker, het plein was nog vol licht, maar claar achter,
naar den kant van de Seine, was alles als uitge
storven, al viel in de donkerte hier en daar een licht
waar te nemen. Hij stak dwars het plein over, keek
even in de Champs Elyssées, waar, aan weerszijden
guirlandes van licht tot aan de Place de 1'Etoile
op liepen, tot waar de Are de Triomphe zich som
ber afteekende.
Hij vond het vervelend, dat Marguérite, juist van
avond, waarvan hij zich veel had voorgesteld, zoo
zwaar op de hand was geweest. Misschien had ze
gelijk, inderdaad, had hij er maar op los geleefd(
zich weinig om anderen bekommerend. Maar dat zij
vanavond daarover moest beginnen. Hij liep de Pont
de la Concorde over
trof eveneens een gestolen automobiel, waarmede
met een snelheid van ongeveer 40 K.M. werd gere
den. Gebleken is dat met de gestolen auto's meer
malen met roekelooze snelheid werd gereden.
Op het Lamgroen werd een gestolen auto achter
gelaten, doordat de motor warm was geloopen, waar
door een schade werd veroorzaakt van eenige hon
derden guldens.
Thans is het politie-onderzoek bijna geëindigd.
Gisterochtend zijn er nog drie aangehouden. Ge
zocht werd nog zekere W. K„ doch die bleek reeds
in een tuchthuis te zitten.
Bijna al de aangehouden jongelieden waren vroe
ger reeds met de politie of de justitie in aanraking
gekomen wegens kleine diefstallen, inbraak, weder-
spanngheid enz., enkele hunner hadden nog verschil
lende maanden tuchtschool te ondergaan.
Met een mes gestoken. Herbergier grijpt
een bijl-
Dinsdagavond om ongeveer 8 uur vertoefden in de
herberg van den caféhouder Kerckhof aan den Hee-
soheweg te Oss eenige bezoekers, van wie de 37-jarlge
Van V. in zwaar beschonken toestand de vrouw van den
herbergier, wier man afwezig was, lastig viel. Toen
even later de kastelein K. thuis kwam, ontstond er tus
schen den bezoeker en den. caféhouder een heftige woor
denwisseling, waarbij van V., die ter plaatse als een
vechtersbaas bekend staat, onder het uiten van allerlei
verwenschkngen en ondr bedreiging mte een geopend
knipmes den kastelein verweet, in het café beroofd te
zijn van een portemonnaie. Inhoudende ongeveer 40 gul
den.
Mei wapens elkaar te Hjf.
De caféhouder aldus de „Tel." trachtte den beschon
ken man buiten de deur te zetten. Van V. verzette zich
hiertegen hardnekkig en stak in dolle woede met het
geopende mes naar den herbergier, die, buiten zichzelf
van drift uit de keuken een bijl haalde en hiermede
den ruziezoeker twee slagen op het hoofd en een houw
over den rug gaf. Daarna heeft h}j Van V. buiten het
café geworpen. Door buurtbewoners werd de marechaus
see gewaarschuwd, die spoedig ter plaatse versoheen.
Onmiddellijk werd een geneesheer ontboden, die de
eerste hulp verleende.
Het slachtoffer bleek twee gapende hoofdwonden te
hebben, waarvan een over den rechter slaap en een
over het achterhoofd; verder had hij een ernstige ver
wonding in den rug. Na verbonden te zijn werd Van V.
naar zijn woning vervoerd. Zijn toestand is ernstig. De
kastelein werd door de marechaussee verhoord. Hij
verklaarde in drift en uit noodweer te hebben gehandeld
Er werd proces-verbaal opgemaakt De bijl werd in be
slag genomen.
Bij het verder onderzoek is gebleken, dat de bewering
van Van V., dat hij was beroofd, een onwaarheid was,
daar de portemonnaie met den geheelen inhoud later
in zijn zakken werd teruggevonden. Nog kan worden
gemeld, dat Van V. eenige maanden geleden op dezelfde
wijze de vrouw van een anderen caféhouder heeft las
tig gevallen. Ook hier hij .buiten den waard" gere
kend, die hem bij die gelegenheid met een staaf ijzer
een geduchten slag op het hoofd had gegeven. Van dit
letsel was Van V. ternauwernood hersteld.
Jean Araser had honger en hij bezat werkelijk
geen centime meer. Hij was moe van het slenteren
langs de rivier en zijn lichaam deed hem pijn van
den honger. Hij stond geleund over de ballustrade
van de Seine, bij het Instituut en keek naar het wa
ter van de rivier, dat, door een lichten wind bewo
gen, tegen den muur kabbelde. Tegenover hem, aan
de overzijde, keek hij naar de donkere gebouwen
van het „Louvre". Niet ver van hem een lichtschijn,
een weerkaatsing van de lantaarns van de Place de
le Concorde en rechts van hem, vermoedde hij de
Place du Chatelet, waarboven ook een lichtglans
zich spreidde. Jean Araser balde de vuist en hief
haar dreigend op naar de overzijde, alsof hij daar een
vijand zag.
Het was hem te moede, alsof hij nu moest sterven.
Hij vond het goed, hij wist het, het leven had voor
hem toch geen waarde meer. Hij verwachtte er niets
meer van. Huiverend van honger en koude in de
oude, vettige, versleten jas, die om zijn lichaam
slobberde, overdacht hij zijn leven.
Hij herinnerde zich den avond van zijn verloving.
Dat was ook op oudejaarsavond, Men was eerst naar
de kerk geweest en toen in den intiemen familie
kring het middernachtelijk uur afgewacht. Hij was
nog jong, reeds een kunstenaar in zijn vak. Hij
maakte houten beeldjes snijwerk, dat hij aan de
groote winkels op de boulevards, Rue de la Paix,
Avenue de 1'Opera verkocht. Ook de bric-a-brac-
winkcltjes in de galerijen van het Palais Royale,
namen graag zijn beeldjes, die ze grif aan de vreem
delingen verkochten. Op dien avond had hij een
beeldje meegebracht, dat hij „Le baiser", de kus, had
genoemd Een meisje, slank figuurtje, met modern
kopje, stond op haar teenen, de lippen vooruit gesto
ken, alsof zij bereid was een kus te ontvangen. Haar
beide armen vielen langs haar lichaam in volkomen
overgave.
Zijn ouders, zijn zuster en broer, en het nichtje,
dat bij hen inwoonde, vonden het buitengewoon
moio, vooral het nichtje, op wie hij verliefd was,
en die zijn liefde beantwoordde, prees het uitbun
dig. Men vond, dat het kopje de trekken van Suzette
had. En men spotte met haar en met hem. Toen hot
middernachtelijk uur was aangebroken, een nieuw
jaar werd ingezet, toen ze van de nabije kerk de
klokken hoorde, had hij haar hand gegrepen en haar
gekust en onder de gelukwenschen van de andere
familieleden hadden zij zich verloofd. Jean dacht
aan dit moment, terwijl hij luisterde naar het een-
toonig gekabbel van de rivier. Gesterkt door de lief
de van Suzette had zijn kunst zich ontwikkeld, zoo
dat hijzelf kon exposeeren op de jaarlijksche ten
toonstelling in het Grand Palais.
Toen was de oorlog gekomen en ook hij had dienst
genomen, om het vaderland, dat in gevaar scheen te
verdedigen. Ook hij behoorde tot de millioenenschaar,
bereid hun leven te geven voor het behoud van den
dierbaren grond. Drie jaar lang had hü gevochten,
had koude en gebrek geleden in de loopgraven van
zoovelen slagvelden, tot een granaatscherf hem de
rechterhand ernstig verwondde.
Verlamd bleef zijn arm, ongeschikt voor den dienst,
ook ongeschikt voor zijn kunst. Als een invalide
keerde hij terug. Volkomen vervreemd van het Pa-
rijsche leven. Hoe zou hij zijn brood kunnen verdie
nen? Toen hij uit het station stapte, bij zijn terug
keer .knipte hij met de oogén, alsof hij van de duis
ternis in het licht was gekomen.
Ja, ja hij zou zijn vrouw weer opzoeken, die nog
altijd hetzelfde huis bewoonde als voor den oorlog.
Maar wat zou hij moeten doen? Hij zag zijn Parijs,
dat hij altijd zoo lief had gehad, terug, maar was de
stad niet als een wildvreemde voor hem. Ze leek hem
koel en koud als een vrouw, die geen liefde meer
voelt. Verduiveld, Parijs leek wel een eocotte. Maar
hij had zijn vrouw, die een steun voor hem zou zijn.
Toen hij de portiersloge voorbijging, om naar de der
de verdieping te klimmen, hield de vrouw van den
portier hem staande.
„Hé, monsieur Araser, U hier, dat is wel onver
wacht!"
„Het is altijd onverwacht als men uit den oorlog
terugkeert. Is mijn vrouw boven
„Uw vrouw, jaeh, Uw vrouw, neen, die is niet
meer boven
„Niet meer boven, zegt U. U bedoelt, dat ze, op het
Barometerstand op Woensdagmorgen 8 uur: 767 m.M.
Vooruitzichten: Goed weer.
Temperatuur: 4 gr. C. is 39 gr. F.
INRICHTING VOOR OOGONDERZOEK.
FIRMA GEBR. ROTGANS. Hoogztjde E 103, Schagen.
Gedipl. Opticien - Refractionist.
Het oogonderzoek doen wij gratis.
Een hevige orkaan.
Noorwegens Westkust geteisterd
Uit Oslo wordt bericht, dat in den nacht van
Maandag op Dinsdag een hevige storm opstak aan
Noorwegen's Westkust, die de sterkte van een or
kaan bereikte. Groote verwoestingen werden aange
richt.
In de haven van Bergen is een groote kolenkraan,
geheel vernield. Van verscheidene pakhuizen wer
den de daken afgerukt, terwijl huizen instortten.
De bovcngrondsche electrische leiding, telegraaf- en
telefoonverbindingen, werden vernield. In de haven
gingen eenige schepen op drift. Alle stoomschepen
liggen met vuur onder de ketels en met voldoen
den stoom om zoo noodig terstond te kunnen ma
noeuvreeren. Door neerstortende dakpannen liepen
vorscheidene personen verwondingen op. De mate
rieel schade is groot.
Storm met orkaankracht boven den At*
lantischen Oceaan.
Uit Londen wordt gemeld:
De orkaan woedde gister onverminderd voort uit
Zuidelijke richting. De zee was zeer onstuimig.
Het Lloydstoomschip Bremen heeft 48 uur vertra
ging en zal niet voor Donderdag te New York aan
komen.
De „Levithan" en tal van kleine Oceaanstoomers
zuilen eveneens ernstige vertraging ondervinden,
doch de luchtdienst Londen-Parijs heeft gewoon
doorgang kunnen vinden.
moment, niet boven is.
„Het spijt me, mijnheer Araser, maar ik moet L
zeggen. Uw vrouw woont hier niet meer."
Het was Jean, alsof een granaat hem had getrof
fen. Hij wankelde.
„Ja, ja, ik begrijp natuurlijk, de woning was haai
te duur, ze is verhuisdWeet U, waar zij nu
is
„Ik wou, dat ik het kon mijn beste mijnheer, maat
dat kan ik niet, Mijnheer Araser, luister eens. U
moet begrijpen dat in den oorlog de mannen niet
alleen hebben te strijden, ook de vrouwen, die ach
ter blijven hebben haar strijd. Er blijft altijd een ben-
do „salauds" achter, die altijd loeren op de vrouwen
van hen, die voor hun land vechten. Ze laten andere
voor de eer van La Patrie strijden, terwijl zij loeren
op de eer van anderen. Toen het bekend werd, dat
U was gewond en dat U als invalide zou terugko
men, toen heeft Uw vrouw geen weerstand kunnen
bieden en is gevlucht."
„Met wien?"
„Dat weet ik niet". Ze zag, hoe hij, tegen de deur
post geleund, huilde
„Kom, kom mijnheer Araser". zei ze, met het be
rustend gebaar van de vrouw uit de Parijsche volks
klasse. „kom, kom, daar moet U zich weinig van
aantrekken
„En heeft ze alles meegenomen?"
„Alles, alleen een houten beeldje gaf ze mij in be
waring. Ze zei tegen me: „Geef hem dat, als mijn
man terugkomt, en zeg hem, dat hij mij vergeet".
Uit een kleine kast in de portiersloge haalde ze een
pakje in grauw papier gewikkeld.
„Dat is het", zei ze.
Jean maakte zenuwachtig het pakje open. Het
beeldje „Le baiser" door hom genoemd, kwam voor
den dag. Aandoening had zich van hem meester ge
maakt. De herinnering aan gelukkige dagen had ze
hem willen laten. Het gevoel van wraak dat plotse
ling in hem was gekomen tegen zijn vrouw, werd
wat getemperd door haar daad, het beeldje, waarvan
hij nooit had willen scheiden achter te laten.
Hij staarde er langen tijd op, wikkelde het weer
in het papier, dankte de portiersvrouw en ging
heenDaar in de portiersloge had hij zijn wils
kracht, zijn energie achtergelaten. Hij werd een on
verschillige, die al verder en verder afzakte. Hij
scharrelde wat rond bij de hallen, deed boodschap
pen, als hij honger had. Sliep dan eens hier en dan
eens daar op een bank, op een buitenboulevard, tot
hij door een agent werd gewekt, sliep wel eens onder
een brug of onder een groentekar bij de hallen. Hij
bedelde als hij het noodig had, hij verkocht kranten
om een stuk brood te kunnen koopen, maakte de
portieren der auto's open bij een of anderen schouw
burg of cabaret, leed honger, gebrek, koude. Maar te
midden van al zijn ellende en ondanks den honger,
die hem kwelde, had hij geen afstand kunnen doen
van „le baiser". In den binnenzak van zijn versleten
jas bewaarde hij het werk van.zijn handen. Het klei
ne vrouwenfiguurtje, dat hem de trekken van zijn
vrouw bewaarde. Waar was ze? Het was hem onver
schillig. Hij had haar niet meer ontmoet, en elk ge
voel van wraak was hem vreemd geworden. Hij re
kende maar, alsof ze dood was en dat hij haar por
tret droeg, dat was het beste.
Hij had honderde malen op hat punt gestaan, dit
houten portret te verkoopen, maar hij kon het niet,
dat was afstand doen van alles, wat hem aan een
gelukkig verleden bond.
Aan dat alles dacht Jean, toen hij, zijn lichaam ge
drukt tegen de steenen balustrade, om minder pijn
te voelen, zijn vuist dreigend ophief tegen de over
zijde, waarachter hij het weelderige en het uitgaan
de Parijs wist. O, hij haatte dat vervloekte Parijs, die
draaikolk, waarin zoovele levens ten gronde gingen,
die wereldsche weelde, tegen de verlokkingen, waar
aan zoovelen geen weerstand konden bieden. In de
sfeer van het luchtige, vermaakzoekende Parijs was
ook zijn Suzette gekomen en was er in opgenomen.
En vanavond was het Oudejaar. Hij lachte met van
pijn verwrongen gelaat, om de tegenstelling van vroe
ger en nu
Wordt vervolgd