Het huis op het eiland.
IN TANGER.
Alkmaarsche Causerie.
Zaterdag 14 Januari 1933.
De „gezeten" pensioentrekkers
gaan buitenaf.
DE STAD OP DEN HOEK VAN DE MIDDELLAND-
SCHE ZEE EN DEN ATLANTISCHEN OCEAAN.
EEN INTERNATIONAAL GEBIED MET DRIE
SOORTEN GELD EN DRIE SOORTEN
POSTZEGELS. EEN PARADIJS WAAR
MEN WEINIG BELASTING BE-
TAALT EN GEEN MINISTER
VAN FINANCIëN ZENUW
ACHTIG BEHOEFT
TE WORDEN.
(Van onzen reizenden correspondent.)
TANGER, 31 December.
KORT slechts, enkele uren, duurde ons opont
houd in de phantastische stad Tetuan. Vroeg
in den namiddag wilden we te Tangcr zijn
om daar rustig voor ons en ons motorrijwiel
een onderkomen te zoeken.
Nog niet geheel gemoderniseerd is de weg van
Tetuan naar Tanger, welke voert door een weinig
bevolkte, woeste, dorre streek. Een gedeelte van de
zen tocht, ongeveer vijftien kilometer, reden we over
steenen met hier en daar gevaarlijke gaten en kui
len. We moesten dus onze snelheid matigen. Wei
nige automobielen ontmoetten we, maar vele kara
vanen van ezels en muildieren, beladen met hout,
of vruchten en begeleid vaak door zeer mooie
Berbervrouwen en -meisjes, die, gekleed in korten
broek en beenwindsels, het werk der mannen doen.
De Berbers keken naar ons met minder vriendclijken
blik. Wij, Europeanen, worden door hen niet in de
eerste plaats beschouwd als veroveraars en onder
drukkers, want de bevolking heeft thans minder van
onderdrukking te lijden dan vroeger onder hun eigen
hoofden, maar wij, Europeanon, zijn in de oogen der
bevolking onreinen, ongeloovigen, die den Koran niet
kennen en niets weten van de goddelijke waarheden,
welke Mohamed zijn volgelingen predikte. Toen wij
ergens op het slechtste gedeelte van den weg bij een
wegsplitsing aan een Berber vroegen wat de richting
naar Tanger was, haalde hij onwillig de schouders
op en antwoordde met haat en verachting in de
oogen, dat hij het niet wist. Natuurlijk wist hij het
wél, maar ons, ongeloovigen, wilde hij geen inlich
tingen geven.
Kort vóór Tanger kregen we weder een paspoort
en douane controle. Daar verlieten we namelijk het
Spaansche protectoraat Marokko en kwamen we bin
nen de interhationale zóne van Tanger. Dit gebied is
in staatkundig opzicht hoogst merkwaardig. Het be
hoort aan niemand en staat onder een zeer bijzonder
regime.
Op de stad Tanger, om zoo te zeggen gelegen op
Afrikaanschen bodem, aan den hoek van de Middel-
landsche Zee en den Atlantischen Oceaan, hadden
reeds lang vóór den wereldoorlog vele, elkander wan
trouwende mogendheden, een begeerlijk oog gesla
gen. Willem II, toen nog geen rustig burger van
Doorn, bracht er met veel pomp en praal een opzien
barend bezoek. Frankrijk werd zenuwachtig, Spanje
ongerust, Engeland geraakte uit zijn humeur en ten
slotte werd Tanger tot internationaal gebied ver
klaard. Het statuut, zooals het thans is, werd evenwel
pas na den oorlog uitgewerkt.
De stad en omgeving staan onder toezicht van een
comité van contröle, waarvan de consuls-generaal der
mogendheden, welke aan het statuut medewerkten,
de leden zijn. Onder deze -mogendheden bphporon
ook kleinere staten als België, Portugal en Neder
land. Spanje, dat door zijn ligging (van Tanger ziet
men duidelijk de Spaansche kust en zelfs enkele
plaatsjes, o.a. het stadje Tarifa) en door den aard
ziiner eigen bevolking, do mentaliteit der zuiderlin
gen en oosterlingen het best kent en weet welke be-
teekenis decorum bij dezen heeft, gaf reeds jaren ge
leden aan zijn consul-generaal den titel van gevol
machtigd minister en alle bij hot Tanger-statuut aan
gesloten mogendheden, niet van zins aan den Spaan-
schen vertegenwoordiger in het Comité van Controle
een voorkeurspositie te laten, volgden dit voorbeeld,
alle, behalve Nederland. Het Comité van Con
trole bstaat dus nu uit een aantal gevolmachtigde
ministers, waaronder die van België en Portugal, en
consul-genoraal, die van I ederland. Dit draagt
er niet toe bij het aanzien van Nederland te verhoo-
gen, wat practisch nadeelig is voor onzen handel en
onze scheepvaart. Op het Ploin te 's-Gravenhage, in
ons ministerie van buitenlandsche zaken, ziet men
dat niet in. hoewel een verandering in dezen toestand
geen geld zou behoeven te kosten. Maar op het Plein
te 's-Gravenhage bestaan natuurlijk vaste en onver
anderlijke beginselen ten opzichte van het verschil in
consulaire en diplomatieke carrière. Bovendien, en
dat is het ergste, indien onze consul-generaal te Tan
ger eens den titel van „ministre plénipotentiaire"
kreeg en hij kwam eens met verlof naar Don Haag.
dan zou hij in de Witte Sociëteit plotseling niet meer
aan de consulaire, doch aan de diplomatieke tafel
FEUILLETON.
Naar het Engelsch van
Ar<^hibald Marshall.
11
Mevrouw Herbert. zakelijke vrouw ala ze was, viel
terstond met de deur in huis en vroeg den bezoeker hon
derd uit over alles wat de huishouding en het perso
neel op Wetstones betrof.
..Het huis schijnt uitstekend van alles voorzien te
*ijn", luidde haar conclusie, nadat ze Guy een soort
kruisverhoor had doen ondergaan. „Dat zal de -yerhui-
zing erg vergemakkelijken. Ik heb hier een Inventaris
lijst, maar u neemt een en ander mee, nietwaar Sir
Guy?"
„Ik heb een lijst gemaakt van meubels, schilderijen
en andere dingen, die ik graag gebruiken zou voor het
huis dat ik laat bouwen. De advocaten van Lord Cara-
do'c hebben zich ermee vereenigd, dat ik die meeneem.
Trouwens Wetstones is zóó propvol met alles en nog
■wat. dat u nauwelijks zult merken, dat Ik er wat uitge
haald heb."
..O, dat is uitstekend, Sir Guy. Als u nog zoo vrien
delijk wilt zijn mij den naam van de huishoudster op te
geven, kan ik haar verschillende instructies geven. Het
grootste deel van het personeel stuur ik Vrijdag naar
het landgoed; Lord Caradoc wil er graag Zaterdag al
heengaan."
Mevrouw Herbert noteerde juffrouw Cheebham's
naam en vervolgde:
„Cecily, wil jij Sir Guy verder bezighouden tot lunch
tijd? Ik heb nog een heeleboel in huls te doen."
Ze zamelde haar papieren bijeen en met haar groote
sleutelmand aan den arm, verliet ze met resolute pas
sen het vertrek.
De conversatie tusschen Guy en het aardige jonge
meisje vlotte uitmuntend en vóór ze er erg In hadden,
ging de gong voor de lunch.
Aan tafel kostte het Lord Caradoc, die te voorschijn
moeten hitteren. Dat zou alle tradities omsmijten en
in de oogen van alle oprechte Hagenaars erger zijn
dan een revolutie.
Behalve het comité van contröle is er nog een wet
gevende vergadering, bestaande uit vier Franschen,
vier Spanjaarden, drie Engelschen, drie Italianen,
één Amerikaan (hoewel de Vereenigde Staten niet
zijn toegetreden tot het Statuut van Tanger), één Ne
derlander, één Belg en één Portugees, allen aangewe
zen door de vertegenwoordigers der verschillende lan
den, zes Mohamedanen en drie Joden, deze laatste ne
gen aangewezen door den „mendoeb", den vertegen
woordiger van den sultan van Marokko. Er bestaat
bovendien een gemengde rechtbank, waarin een
Franschman, een Italiaan, een Spanjaard, een Belg,
een Engelschman, maar geen Nederlander of Portu
gees zitting hebben. Voor deze rechtbank komen alle
zaken, waarbij Europeanen betrokken zijn. Andere
zaken komen voor dc inlandsche rechtbank.
Het heele regeersysteem is er dus allerminst de
mocratisch, maar dank zij het ontbreken van demo
cratie, genieten de menschen er persoonlijke vrijhe
den, die men in andere streken der wereld niet meer
kent, wat zijn voor- en nadêelen heeft. Lastige wetten
op de winkelsluiting bestaan er niet. Ik ken kleine
kruideniers-, tevens sigarenwinkeltjes, welke tot twee,
drie uur 's nachts geopend blijven. De meeste winkels
sluiten evenwel 's avonds te acht of negen uur, daar
er dan toch zoo goed als geen klanten te verwachten
zijn. Den Zaterdag vóór Kerstmis waren de Joodsche
winkels, uit eigen wil, gesloten en openden eerst na
zohsondergfing. Sommige Mohamedanen sluiten Vrij
dags, hun Zondag, anderen doen dat niet. Er zijn
Tafë'sV ^ëlké ■fiacht' oh dag geopend blijven," zonder
dat dit aanleiding; geeft, tot dronkemanstooneelen,
wat te merkwaardiger is, omdat men in enkele café's
reeds een glaasje Hollandsche jenever kan krijgen
voor twintig Spaansche centimo's, vier cent.
Drie soorten van geld zijn te Tanger (spreek uit
Tan-ger, met onze g) in omloop, Spaansch geld,
Fransch geld en Hassani-geld, dat is het oude Ma-
rokkaansche geld. Gaat men ter markt bij de Arabie
ren, dan dóet men het best met Hassani-geld te be
talen, daar men dan aanmerkelijk goedkooper uit
komt. De Arabieren, vooral die van het land, nemen
niet gaarne Spaansche peseta's of Fransche francs.
Talloos zijn de geldwisselaars in de stad, die drukke
zaken maken.
Bohalve Arabische logementen heeft men Spaan
sche, Fransche en Engelsche hotels, waarvan de
Spaansche het goedkoopst, de Engelsche over het al
gemeen het duurst zijn. Drie talen, Arabisch, Fransch
en Spaansch worden er vrij algemeen gesproken. Het
politiecorps bestaat uit Arabische. Spaansche, Fran
sche en Italiaansche agenten. Zelfs zijn er drie ver
schillende posterijen. Er is een Fransch, een Spaansch
en een Engelsch postkantoor met verschillende tarie
ven en postzegels. Bij de Spaansche post betaal ik
voor een brief naar het buitenland veertig centimo's,
acht cent, bij de Fransche post anderhalve franc, vijf
tien cent dus; bij de Engelsche post twee-cn-een-halve
pence, ongeveer tien cent, reden, waarom ik mijn
clandizie gewoonlijk aan de Spaansche post gun.
kwam uit zi.in studeerkamer, waar hij den ganschen
morgen had doorgebracht tusschen zijn boeken en
schrifturen, door het vooruitzicht opgewekt weldra in
de Ffoulkes-bibliotheek te kunnen grasduinen, minder
moeite dan gewoonlijk om aan een gesprek over piac-
tischc dingen deel te nemen. Hij vroeg van allerlei over
Wetstones,- over het huis en het park, maar Guy kreeg
de Indruk dat de beroemde boeken-collcctie alle andere
gedachten omtrent zijn nieuwe woning bij den edelman
op den achtergrond drong en dat de gebeurtenissen, die
het landgoed den laatstcn tijd in het middelpunt der
publieke belangstelling hadden geplaatst, waren wegge
vaagd uit zijn herinnering, zoo zij tenminste ooit tot zijn
geleerd brein waren doorgedrongen.
„Zou het u schikken, Sir Guy" vroeg Lord Caradoc
tegen het einde van den maaltijd, „om Zaterdag met ons
mee te reizen en ons 'n beetje wegwijs te maken?"
Guy was lichtelijk van z'n stuk gebraoht door deze
onverwachte invitatie.
„Het zou heel prettig zijn, als het u schikte", voegde
Clcely verlegen aan het verzoek van haar vader toe.
Guy overdacht snel de situatie. Hij had meer dan ge
noeg van de Londenschc „season". waar de eerste
frischheid al weer van af was; bovendien had de schoon
heid van zijn landgoed zulk een diepen indruk op hem
gemaakt, dat het denkbeeld er weer naar toe te gaan,
hem eigenlijk sterk aantrok. Toch zou hij, als hij en
kele dagen geleden dat onaangename onderhoud met
Richards niet had gehad, niet zoo spoedig geneigd zijn
geweest op het oogenblik uit Londen weg te gaan!
„Het is heel vriendelijk van u", antwoordde hij, „om
mij zoo spoedig uit te noodigen, maar ik ben bang, dat
ik niet vlug genoeg reisklaar kan zün, om aanstaanden
Zaterdag al met u mee te gaan. Maar als u uw invitatie
tot dien tijd zoudt kunnen handhaven, zal het mij bij
zonder aangenaam zijn er aan het eind van de volgende
week 'n paar dagen gebruik van te maken."
Zoo kwam het dat Guy Bertram de volgende week
wéér in een eerste-klas compartiment van een naar het
Noorden daverenden express-trein zat, ditmaal alleen
met zijn eigen gedachten als gezelschap.
En die gedachten waren niet bijster vroolijk. Hij was
uit Londen weggegaan in een stroomenden regen, die
gedurende vrijwel de heele reis bleef doorgutsen. Een
grauw wolkendek hing laag over de landen, waardoor
de trein zijn haastigen weg vervolgde en de dikke drop
pen, die tegen de coupévensters kletterden en er ln
straaltjes langs sypelden, maakten Guy's stemming nog
De stad van 55000 inwoners zelf is even zonderling
als de verhoudingen welke er hecrschen. Bij het
strand vindt men groote kantoorgebouwen en mo
derne hotels met alle denkbare comfort, maar het
midden der stad is Arabisch met enkele zeer nauwe,
hellende winkelstraten en verder een doolhof van
steegjes met poortjes en smalle doorgangen, Ara
bische restaurants en koffiehuisjes, moskeeën met
minarets. Stukken van de vroegere verdedigingswer
ken zijn er gebleven en ergens zag ik daar oude
kanonnen uit de 17e en achttiende eeuw, gegoten te
Amsterdam en te Enkhuizen. Later heeft Krupp dit
den Hollanders verbeterd.
Het zonderlingst gemengde publiek beweegt zich
door die straatjes, steegjes en slopjes: Arabieren,
Spanjaarden, Joden, waaronder vele uit alle moge
lijke landen, die zich pas de laatste jaren hier heb
ben gevestigd. Franschen, die hier woonachtig zijn,
negers, die zich Arabieren noemen, maar ook toe
risten, want te Tanger, een stad met een buitenge
woon aangenaam klimaat, waar thans, einde Decem
ber, nog rozen bloeien, is het vreemdelingenverkeer
sterk ontwikkeld. Do markt is evenwel bijna vol
komen door den invloed der Arabieren. Per ezel en
muildier komen dan van heinde en verre Berbers
en Arabieren in hun schilderachtige gewaden om er
eieren, gevogelte, schapenvleesch. vruchten, gewe-
van stoffen, vlechtwerk te koop aan tc bicden.
Tanger is misschien wel de stad met de allerlaag
ste belastingen. De helft van de inkomsten komt er
uit een douane-recht van 123-S percent van de waar
de; verder zijn er een belasting van tien percent op
de huurwaarden, niet drukkend overdraehtsrecht
voor eigendommen, een zegelbelasting en dergelijke
kleinigheden. Belastingen op inkomen en vermogen
kent men er niet.
Er is thans op de begrooting van de geheele in
ternationale zóne met 100.000 inwoners een tekort
van 300.000 Fransche franc, wat tenslotte, vergele
ken met andere steden, nog niet zoo heel veel is.
Maar...... een tekort is een tekort en moet gestopt
worden. De uitkomst kwam om zoo te zeggen uit
den hemel vallen. Frankrijk geeft 250.000 franc en
Spanje 500.000 francs. Daarmede zijn alle moeilijk
heden overwonnen.
Tanger moet allen ministers van financiën wel een
paradijs schijnen.
J. K. BREDERODE.
Geliefde medemesjokkeraars!
Dezer dagen bereikte mij het ontstellende bericht dat
er te Bergen een moordaanslag was gepleegd. En wel op
den hoogverheven persoon van onzen politierechter!
Hoewel verstijfd van schrik, bleken toch mijn zooals
u bekend is. permanent patente hersenen niet aange
tast te zijn en dacht ik direct: Dit is je verdiende loon
mannetje! Wat doe je voor den drommel in dat ersatz
Monte Carlo in zoo'n donker laantje te gaan wonen, en
dat mooie gerieflijk welgelegen Lindenhove, het sieraad
van de Wilhelmina- en Kruislaan, en je dierbaar Groot-
gortbuiken burg in den steek te laten? En dat nog niet
alleen, maar ook nog door je vertrek oorzaak te zijn,
dat de belasting voor de weenende achterblijvenden, die
niet zoo dik in de mesjommes zitten om maar naar
willekeur het heele land door te sjouwen, nog meer
moet worden verhoogd. Want het is een even eigenaar
dig als bedroevend verschijnsel, dat de vermenigvuldi
ging van armoedzaaiers en kouwe-aardappel-patriciërs
die geen cent bijdragen tot versterking van de gemeen
tekas. onafgebroken wordt voortgezet, terwijl de zoo
men het noemt, beter-gesitueerde-luiden, zoo gauw de
kans gunstig ls. de gelegenheid waarnemen 'm te smee-
ren om elders hun pensioentje te gaan vervegeteeren.
Ik heb hier nou niet direct het oog op den politierech
ter, die in ieder geval zijn schrabbers, voor zoover niet
gekweekt door flink rentegevende effecten, uit het rijks-
laadje ontvangt, dus ln zooverre tot Groot Gortbuiken-
burg kan zeggen: Ikoco Kates. een Jaivaansche beleefd
heidsterm, die in het Opperkaffersteins zooveel betee-
kent als: Je kan me de bout haggelen. maar voorname
lijk op de hoogere gemeenteambtenaren, die onder
dankbetuiging voor de bewezen diensten in de gelegen
heid worden gesteld om hun pensioen in te kunnen pik
ken. En dat gewoonlijk op 'n leeftijd dat een minder
bevoorrechte sterveling, die aangewezen is op de genade
van een particulieren patroon nog kan repeteeren het
bekende liedje van Dumas:
Ik heb gesjouwd met tabak,
dat mijn ribbekast haast brak,
om ten slotte, als hij tot de draad ls versleten, zonder
dankbetuiging voor de bewezen diensten via de straat
keien naar de diaconie te worden verwezen.
Maar wat ik dan maar zeggen wou, ik kan tientallen
gevallen opnoemen, waarin de heeren gepensionneerde
hoofdambtenaren van Grootgortbuikenburg de kuiten
hebben genomen om in andere plaatsen van Opperkaf-
ferstein hun uit de gemeentekas van Grootgortbuiken
burg gevloeide pensioenduiten in levensgenottlgheden
om te zetten en ik vraag maar in gemoede: Is dat eer
lijk. is dat nou netjes?
Burgemeester RipDing. toen hij zijn congé nam en 'n
kerel met 'n reuze kluit spijkers, was al gepiept, toen
zijn met het Grootgortbulkenburger wapen, 'n gortmo
len zonder wieken, 'n Burgt noemen ze zoo'n ding. ver
sierde Stadskapiteinszetel nog niet eens koud was! Zoo'n
verlies is dadelijk merkbaar op je inkomstenbelasting
briefje. Onze gemeentesecretaris Donath ging subiet foet
sie, oud-gemeenteontvanger Gerrit Gilles Vonk eclep-
seerde naar de Residentie!
De ex-president van de Rechtbank, een zeer gefor
tuneerd en ook 'n liefdadig man, moest ook van Groot
gortbuikenburg niks meer hebben na zijn genomen
droef geestiger dan ze bij zijn vertrek al was geweest.
Hij dacht aan Peggy... zijn gedachten hadden zich vaak
met haar beziggehouden de laatste week! Vóór Richards
onwelkom bezoek zou het niet bli hem zijn opgekomen
zichzelf de vraag te stellen of zijn gevoelens voor het
meisje dieper gingen dan oppervlakkig aardig vinden.
Hij was driemaal in zijn leven in haar gezelschap ge
weest en in de tusschenpoozen tusschen die ontmoetin
gen had hij nauwelijks een enkelen keer aan haar ge
dacht. Hij had zich tot haar aangetrokken gevoeld,
maar méér ook niet; ze was immers een heel knap en
vroolijk meisje, dat onderhoudend wist te praten! Dus
was het niets bijzonders dat hij haar bijzijn op prijs stel
de. Maar na de wandeling op dien Zondagmiddag, nu
bijna twee weken geleden, was hij tot de overtuiging
gekomen dat haar aantrekkelijk persoontje dieper in
druk op hem had gemaakt, dan hij zich toen bewust
was geweest. En telkens was het verlangen naar een
nieuwe ontmoeting bij hem opgekomen en had hij hef
tige spijt gevoeld over zijn zonder veel verzet gegeven
belofte. Maar toen hij deze gaf, had hij niet geweten wat
hij nu wist...
George Greenfield had hij sedert dien Zondagmiddag
niet meer gezien en evenmin had hij iets van hem ge
hoord en Guy veronderstelde dat zooals ook inderdaad
het geval was, Richards niets gezegd had van zijn be
zoek bij hem. Hij vroeg zich af wat George wel zou zeg
gen, als hij ervan wist en nog meer interesseerde hem
het antwoord op de vraag wat Peggy van hem zou den
ken wanneer ze hoorde hoe gemakkelijk hij zich tot de
belofte had laten verleiden haar niet weer te zien; zóó
gemakkelijk dat het wei leek of het hem niet kon sche
len of ze leefde of dood was!
Van Calthorp met wien hij geregeld in verbinding was
gebleven, doch die al dien tijd niets nieuws te vertellen
had gehad, in de zaak die hem zoozeer te harte ging,
had hij, even voor zijn vertrek, een brief ontvangen,
dien hij in zijn zak had gestoken. Hij had het te druk
gehad met zijn toebereidselen, om op zijn gemak van
den inhoud kennis te nemen, maar nu in den trein had
hij gelegenheid genoeg hem te lezen. Zie hier wat zijn
vriend hem mededeelde:
„Beste Guy,
Daar ik geen gelegenheid meer heb je vóór je ver
trek op te zoeken, laat ik je door dezen even weten,
dat we in Italië weer het een en ander gewaar
zijn geworden. De ontdekking die wij weer heb
ontslag en zoo zou ik er nog wel 'n heele zwik kunnen
opnoemen, als mijn lijstje nu niet toevallig was zoek
geraaJtt. De eenige pensioentrekkers, die geen neiging
vertoonen om te verdwijnen zijn brievenbestellers, po
litieagenten, tonnenmanmen en andere gemeenteambte
naren en bedienden und sc Weiter. en zoo voorts! Niet
dat i k die brave lieden hun welverdiende rust niet gun
in Grootgortbuiks schoone dreven. God beware me. o
nee. ik converseer er veel liever mee dan met die opge
bakken deftigheid, die Hooge oomes, waarbij je gedurig
op je woorden moet letten en op je qui vive moet zijn
en dat is een oefening, die mij ronduit gezegd, zeer
moeilijk valt.
Maar voor zulke geringe contribuanten kunnen we
hier toch al die mooie vestingplantsoenen en onzen be
roemden Hout niet onderhouden en opkalefateren? Je
zult het nog moeten beleven, dat de directeur van de
plantsoenen en de algemeene begraafplaats, voorheen
meer huishoudelijk Baas Hoek genoemd, zijn pensioen
schrabbers eenmaal nog zal gaan verbrassen in een of
andere Twentsche negerij, uit welke streek hij meen ik
geïmporteerd ia
Ik hoop van harte, dat vóór mij die teleurstelling
wordt gebaard, en die ramp me overkomt, dat onze
lieve Heer me maar halen zal!
En dan hebben we in Grootgortbuikenburg ook nog
'n museum! Nou, ja, we hebben nog wel meer museums
of musea, zeggen de alpinisten, maar die zijn meer be
stemd voor levende fossielen en afgedankte arbeidsma
teriaal. maar ik heb in m'n oog het echte onvervalschte
historische museum van Grootgortbuikenburg, opgevuld
met Spaansche kogels, zoo groot als Edammertjes 40
plus, pijnbanken, schilderijen en herinneringsmedailles
van de ridders van hot metalen kruis, de dappere hel
denschaar van Generaal Sjassée, die eenmaal uitriep:
Liever in de lucht, dan voor de Belgen op de vlucht,
waarop na die zoo juist te pas komende dichterlijke ont
boezeming Jan van Speyk z'n neuswarmertje uitklopte
boven 'n Jurgens Margarinebotervaatje met speenkruit,
en als gevolg van die historische stommiteit de heeren
gezellig samen de bekende door Jules Verne zoo pak
kend beschreven reis naar de maan in 40 dagen hebben
gemaakt
Op die lijst van metalen Kruisridders komt ook den
naam nog voor van mijn grootvader Lou Koot, pilow-
sche boere-klepbroekenmaker, kippenmelker en scheeps-
fourageur, met dien verstande dat h\j de kadavers der
uitgemelkte kippen verpatste aan de kapiteins van
Noorsche hout- en zoutschepen, die in de glorievolle da
gen van Grootgortbuikenburgs grootheid gemeerd lagen
in het Noordhollandsch Kanaal, tegen den prijs van
vette kalkoenen! En deze beroemde persoonlijkheid,
m ij n grootvader, genaamd Lou Koot is nog 'n oom van
Floor Koot. die indertijd in Schagen nog 'n sigarenwin
keltje heeft geëxploiteerd! Kan het casueeler! Moeten
de Sohager Roosjes nu niet barsten van hoovaardij. nu
ze weten welke verborgen eer hen eenmaal te beurt viel
om 'n lid van zoo'n vermaarde familie in hun veste te
mogen herbergen
Ik wilde nog véél meer met u bepraten, maar u dit
maal tijd laten, die overweldigende verrassing voldoen
de te verwerken.
Tabé, tabé dan, tot 21 Januari Uw liefh.
CAVE CANUM.
ben gedaan maken het mysterie weliswaar grooter,
maar of ze voor ons doel van veel nut zijn, meen ik
tot zijn spijt te moeten betwijfelen.
Lady Bertram blijkt met in Italië begraven. Haar
lijk is Indertijd naar de kust vervoerd en aan boord
van een jacht gebraoht, dat Sir Roderick speciaal voor
dat doel gehuurd schijnt te hebben. Waarheen de reis
ging is niet bekend; maar Engeland moet wel de be
stemming van h.et schip zijn geweest, daar Sir Rode-
riek een veertien dagen later op Wetstones terug was.
We hopen binnenkort zekerheid te krijgen omtrent het
reisdoel van het jacht.
Het kind stierf den dag na het vertrek van het reis
gezelschap uit Foligno: Het werd begraven in Spoleto;
de eerste stad waar zij kwamen op hun weg naar de
kust. In Spoleto bevindt zich een grafsteen met het op
schrift: „Aan de nagedaohtenis van den zoon van Sir
Roderick Bertram. 8e Baronet van Wetstones. Cumber-
land. Geboren 14 Maart 19..; overleden 17 Maart van
het zelfde jaar." Dat is alles.'^
Calthorp's brief eindigde met een korten groet.
„Eindelijk Weawick!", dacht Guy met een gevoel va»
onuitsprekelijke opluchting toen de lange, melancholie
ke treinreis volbracht was. Het was bijna donker toen
hij op het perron stapte, de regen had opgehouden en
de rit in het rijtuig dat in Keswick voor hem gereed
stond, een rit onder een helderen hemel vol sterren,
door een vochtig-frisschen zomeraovond, was een ware
verkwikking na de sombere uren in den trein. Aan de
landingsplaats lag een boot voor hem gereed en daarin
ontdekte hij twee gestalten in lange mantels; Cecily en
Mevrouw Herbert.
„We zijn maar eens overgestoken om u te verwelko
men," begroette de oudere dame hem, toen hij in do
boot stapte. „De regen heeft ons den heelen middag in
huis gehoudenen het meer is zóó mooi bij het licht van
de sterren, dat we de verleiding niet konden weerstaan
om nog een tochtje te maken"
Guy was buitengewoon verheugd met het onverwachte
gezelschap Tijdens het laatste deel van den rit was het
geweest, of iets van het mysterie dat over het landgoed
hing, zich op hem ging leggen als een druk, maar
alles was nu anders terwijl Mevrouw Herbert opge
wekt babbelde over duizenderlei kleinigheden en het
vroolijke, jonge meisje naast hem. dat het roer hield,
met een eenigszins onregelmatigen koers de boot naar
het eiland stuurde.