De B
rabantsche
Brief
Waar het land in zeebodem veranderd
HOE STALIN STRAFT
van
Zaterdag 14 Januari 1933.
SCHAGER COURANT.
Derde blad. No. 9210
VERKIEZINGSBELOFTEN
VAN COSGRAVE
Denemarken's strijd om
zijn kustgebied
DE MOOISTE FOTO
DE VERKIEZINGEN IN IERLAND.
Stoutmoedige belofte van Ierland's oud-pre
mier, die de Valera overtroeft
Groote concessies aan de
boeren.
Reuter seint uit Dublin:
Cosgrave, de oud-president van den Ierschen Vrij
staat, heeft Donderdag op stoutmoedige en dramati
sche wijze een greep naar de macht gedaan door de
Valera volstrekt te overbieden tot het verkrijgen van
de stemmen der boeren, die met het oog op het ver
minderen van den invloed der arbeiders waarschijn
lijk een beslissende factor zullen blijken te zijn in
den eindstrijd.
COSGRAVE.
Het woord voerende op een vergadering te Naas,
in het graafschap Kildare, zeido Cosgrave: Wij zijn
voornemens om wanneer wij weer aan het bewind
komen, de landannuiteiten voor November en De
cember van het vorig jaar, voor Juni, November en
December van dit jaar, en voor Juni van het vol
gend jaar kwijt te schelden. De eerste inning die wij
voornemens zijn te doen, zal zijn in November en
December van 1934. Cosgrave zeide verder, dat de
boeren niet in staat zijn meer dan de helft te be
talen van wat zij hebben betaald, en hij zou niet
méér innen dan dit bedrag. De onderhandelingen met
Engeland zouden worden gebaseerd op de hgtalings-
capaöltèlt der boeren.
De Valera's belofte-aan de boeren in zijn rede tot
opening van de verkiezingscampagne b°stond in toe
komstige kwijtschelding van de helft der jaariijksche
betalingen en fundeering van 4lA pet. van alle ach
terstallige betalingen over een periode van 50 jaar
van af Juni van dit jaar.
Cosgrave's belofte was een volkomen verrassing,
en naar men te Dublin meent, zal ze waarschijn
lijk grooten invloed hebben op een deel der kiezers,
dat totnogtoe werd beschouwd als een onbereken
bare factor. Cosgrave schijnt er op te vertrouwen,
dat wanneer hij weer aan het bewind komt. en de
onderhandelingen met de Britsche regcering hervat,
hij in staat zal zijn bepalade voorwaarden te be
dingen, die hem in financieel opzicht het recht zou
den geven aan de boeren een belofte te doen zonder
dat op de Iersche belastingbetalers een nieuwe last
wordt gelegd, en ook voor Ierland een voordeelige
regeling te verkrijgen var. de nog hangende finan-
cieele moeilijkheden.
Wonderlijke verhalen over de grillen der
zee. Wat zij eenmaal veroverd heeft,
geeft zij zelden meer terug. Wis
selende waterwegen.
Zulfen de verdedigingswapenen der moderne tech
niek het winnen van de ontzettende kracht
der beukende golven?
THYBORö-HAMN
ThyborÖ, een kleine visschershaven aan de West
kust van Denemarken, is sedert tientallen jaren het
hoofdkwartier van een leger, dat er ononderbroken
voor strijdt, de Deensche kust te houden op de plaats,
waar zij zich thans bevindt. Honderdvijftig jaar ge
leden lag de kustlijn namelijk verscheidene kilome
ters verder naar het Westen. In den loop der jaren
heeft de zee haast met iederen golfslag een stukje
land in bezit genomen. En occupatie door de golven
is gevaarlijker dan die door een vijand, want wat de
zee eenmaal heeft veroverd, goeft zij zelden terug. De
smalle landtong, die met Limfjord afsluit, heeft een
typische geschiedenis. De bewoners van dat gebied
weten wonderlijke dingen over de grillen der zee te
vertellen.
Wat de golven verslonden.
Aan de Noordzijde van de landtong ligt de zooge
naamde Aggergemeente. Deze gemeente bestond in
dertijd uitdacht steden; vijf daarvan liggen thans
echter reeds vele jaren op den bodem der zee. De gol
ven hebben ze eenvoudig verslonden. De oude kerk
van Agger is evenzoo door de zee verwoest en wegge
spoeld. Ook de kerken, die nu nog overeind staan,
moesten tweemaal naar het Oosten verlegd worden.
En altijd weer driegen de golven verder naar het
Oosten. Langzaam, heel langzaam, maar met fatale
zekerheid veranderde zoo het land in zeebodem of in
het beste geval in zandbanken.
Een ontzettende stormvloed bleek een ver
rassing te zijn.
Gedurende vele eeuwen was de landtong een verde
digingslinie tegen het Limfjord. Wel boorde de zee
nu en dan een insnijding in de kust, maar die ver
zandde steeds spoedig weer. In November 1825 teister
de evenwel een ontzettende stormvloed de Aggerge
meente. De zee zocht een weg door het geheele land.
Deze weg werd weldra bevaarbaar: een verrassing
voor de naburige steden. In plaats van zooals tot nog
toe aan een fjord te ligven, bevonden zij zich plot
seling aan de kust van een „sund", een zeeëngte, die
de natuurlijke verbinding vormde tusschen het Katte-
gat en de Noordzee. De kracht der golven had hier
het werk van een vergevorderde techniek gedaan. Ge
volg'van het ontstaan "van dit kanaal was een onge
hoorde opbloei van zeescheepvaart en visscherij. Ln
het midden van de vorige eeuw was het natuurlijke
kanaal, dat „Abber-kanaal" werd genoemd, bijna een
halven kilometer breed. Een stoomvaartlijn op Enge
land leidde haar schenen door de engte. Niet minder
dan tweeduizend vaartuigen passeerden het kanaal
in den loop van een jaar.
Plotseling begon, zonder duidelijke oorzaak, deze
waterweg te verzanden. Voor groote schepen was hij
weldra niet meer bevaarbaar. De zandbanken groei
den letterlijk gedurende den nacht. Nu is de kanaal
bedding al weer vasten bodem
Maar terwijl de zee het Aggerkanaal deed ver
zanden, baande zij zich een anderen weg. In den
herfst van 1863 deed de stormvloed een nieuwen aan
val op de landtong en eenige kilometers ten Zui
den van het vroegere kanaal sloeg de zee een nieuwe
bres, waardoor een tweede kanaal ontstond, het Thy-
borökanaal. Wederom ging veel land verloren, maar
daar stond tegenover, dat vooi de scheepvaart een
nieuwe periode van opbloei aanbrak. Deze nieuwe
waterweg wordt thans met veel moeite op zijn plaats
gehouden.
Want de zee wil zijn wonderlijk spel voortzetten.
Niet alleen de kustlijn ligt niet vast, ook het kanaal
loopt weg", zooals de bewoners het uitdrukken. De
kanaalbedding vertoont namelijk de merkwaardige
neiging, naar het Zuiden te verschuiven.
Een grootsch plan.
Een grootsch plan ter bevestiging van den toestand
werd toen uitgewerkt en reeds in 1875 vatte het mi
nisterie van verkeerswezen den arbeid aan. Eener-
zijds moesten de kusten worden beschermd en an
derzijds ging het er om het Thyborökanaal, dat weer
een directe verbinding vormt tusschen Kattegat en
Noordzee, in goeden staat te houden. Twintig kilo
meter ten Zuiden van het Thyborökanaal werd uit
geweldige betonblokken een golfbreker in zee ge
bouwd. En daarna werd de eene golfbreker na de
andere geconstrueerd. Over een afstand van slechts
vier zeemijlen liggen thans honderd groote golf
brekers, die ten doel hebben, de gevaarlijke kracht
van de stormtroepen der zee te niet te doen. Voort
durend moet men aan het werk blijven, want de zee
is een arglistig vijand. Maar langzamerhand wagen
de menschen het weer, zich aan den zeekant te ves-
gen. Oude visschers weten te vertellen, dat de hui
zen, waarin ze als kinderen woonden, thans in de
golven liggen. Tallooze visscherswoningen zijn in den
loop der tijden zoo verdwenen
Ook Noordelijk van het Thyborökanaal worden
golfbrekers aangelegd. Bij de monding van het ka
naal ligt een reusachtig exemplaar, 900 M. lang, een
wonder van moderne techniek. De kust wordt bo
vendien beschermd door steenen muren. Sedert 40
jaar is ononderbroken een zandpomp in werking om
de kanaalmonding vrij te houden: De haven van Thy-
borö is eveneens als het ware omgeven door golf
brekers. De bouw, die in 1914 begon, is thans nog
niet voltooid. De strijd met de zee zal nooit eindigen,
het is een eeuwige strijd. De verdediging van de kust
heeft reeds tallooze rnillioenen gekost en zal nog tal
looze millioenen vergen.
Zoolang aan deze kust menschen leven en zich wil
len onderhouden met de opbrengst van visscherij en
zeevaart, hebben zij met de natuur te worstelen De
vreemdeling, die deze streken bezoekt, krijgt inder
daad een indruk van voortdurenden strijd. Onophou
delijk bruist en dreunt de zee; onophoudelijk weer
klinkt het geraas der golven, die met ontzettende
kracht hun aanvallen richten tegen de verdedigings
wapenen der moderne techniek.
ZOO STIJF ALS EEN PLANK.
Kon zijn jas niet meer aantrekken.
Nn weer zoo flink als ooit
Hoe gelukkig moet deze man zich voelen, nu hij
weer flink en lenig is, na zoo langen tijd een slacht
offer te zijn geweest van rheumutiek. „Het is nu vele
jaren geleden.schrijft hij, „sinds ik voor het eerst
met chronische rheumatiek te bed moest blijven.
Daarna moest, ik met twee stukken rondloopen. Ik
leefde in een ellendigen toestand, tot vijf jaar gele
den. Ik kon me slechts bewegen als een houten-blok
door me heelemaal rond te draaien Ik kon mijn jas
niet aan- of uittrekken, zonder hulp van mij'n vrouw.
Maar dank zij Kruschen Sa lts, dat ik nu vijf jaar
lang regelmatig genomen heb, ben ik zoo actief als
een jonge man van 23." E. H.
Opgehoopte afvalstoffen en urinezuur, die de kwel
lende rheumatische pijnen doen ontstaan, krijgen
kans om zich te vormen wanneer ingewanden en
nieren te traag werken. Kruschen Salts spoort inge
wanden en nieren aan tot beter functionneeren en
drijft overtollig urinezuur en schadelijke afvalstof
fen zacht en volkomen uit het lichaam. De pijnen
worden nu gestild, gezwellen slinken, verstijfde lede
maten worden weer lenig. Voortaan zal „de kleine
dagelijksche dosis" U inwendig schoon houden, vrij
van afvalstoffen, overtollig urinezuur en dus ook vrij
van rheumatiek.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle
apothekers en drogisten a f 0.90 en f 1.69 per flacon.
(Adv.)
Portret-Atelier JAC. DE BOER,
Keizerstraat - DEN HELDER.
Worosjilow, de volkscommissaris van
oorlog mag niet meer zelfstandig
politiek voeren.
De Russische berichtgever van het „Handelsbl." meldt:
De Moskousche correspondent van de „Dni" deelt me
de, dat Worosjilow, de volkscommissaris van oorlog, op
bevel van Stalin op de lijst is geplaatst van hen, aau
wie elke politieke activiteit verboden is.
WOROSJILOW.
Dat is een straf, die Stalin zelf uitgevonden heeft; zij
die op deze lijst geplaatst worden, worden verdeeld in
drie groepen. Tot de eerste groep behooren zij. aan wie
elke politieke activiteit ten strengste verboden is; o.a.
Rykow en Tomsky. Zij mogen wel de hun opgedragen
taak in het landsbestuur blijven vervullen, maar de
sovjet-pers moet hen doodzwijgen.
De mannen, die tot de tweede groep behooren, mogen
nog wel door sovjet-instellingen begroet worden, zij zelf
mogen ook met begroetingsredevoeringen optreden, doch
alleen binnen de grenzen van hun eigen departement.
Tot deze groep behoort o.a. Ordejonikidze, omdat hij
tegen de vermindering der rantsoenen van de arbeiders
en de vermindering van de loonfondsen geprotesteerd
had. Tot de derde, de laagste, groep behooren personen,
aan wie alleen zelfstandige politieke actie zonder offi-
cieele toestemming verboden is. Tot deze groep behoort
o.a. Postysjew, wiens eenige zonde daarin bestond dat
hij Stalin eens durfde te bestrijden.
Tegenwoordig zijn er (behalve Stalin natuurlijk)
slechts drie personen, die het recht hebben politieke
actie te voeren.
De lijst van de personen, die in een der bovengenoem
de groepen opgenomen zijn en die dus in hun politieke
rechten beperkt zijn. worden aan de secretariaten van
de partijcomité's en de hoofdredacteuren der belangrijk
ste dagbladen medegedeeld. Het is niet moeilijk vast te
stellen, of de geruchten, dat deze of gene sovjet-macht
hebber in een der drie groepen opgenomen is, juist zijn.
Het is voldoende eenigen tijd de sovjet-bladen aandach
tig te lezen, vooral de verslagen van de opening van de
talrijke congressen, waarbij het presidium steeds voor
stelt, aan een reeks sovjet-machthebbers huidetelegram
men te sturen, en na te gaan hoe het presidium op
voorstellen van de leden van het congres tot het sturen
van dergelijke telegrammen reageert. Nog kort geleden
werden de voorstellen van leden van congressen, Wo-
rosjulow een huidetelegram te sturen, door het presidi
um steeds zonder eenig bezwaar overgenomen. Sinds
November 1932 is hierin een verandering gekomen.
Volgens den correspondent van de „Dni" is Worosji
low al dadelijk in de tweede groep ondergebracht. De
aanleiding tot dezen strafmaatregel zijn de jongste ge
beurtenissen bij het Roode Leger, dat den laatsten tijd
nogal onrustig is.
Ulvenhout, 10 Januari 1933.
Menier,
't Is vrimd, maar 'k
weet vandaag nie goed,
hoe 'k oew schrijven zal!
Da's den eersten keer,
amico, van alle jaren da'k
crispedeer mee oew en
daarom zulde me maar
haalf geleuven, denk ik.
Vettral omdat m'nen
brief weer wel vol zal ko
men. Gij ziet 'm aan 't end
en ik aan 't begin,
nouw ie nog blaank is.
En waarom of ik zoow
argdenkend ben, da ge me
nie gleuft?
Omdatde doodgewone waarheid nooit geleufd
wordt!
En dé geleufde ok weer maar haalf!
En toch
Ollee, laat ik oew 'n veurbeeld geven.
Ge begrept, op d'n akker, net zoow goed as mee
alles, in 't leven, valt ditte of datte wel 's beter uit,
dan ge gedocht had. Zekers, ok is 't wel 's aan-
dersom, zekers, maar daar spreek ik nie van. As ge
zoowlaank geboerd hedt as ikke' dan witte tennosten-
bije zeivers wel 't beste, hoe d'n algemeene uitval van
oew perduct is!
Dan zijn er nie veul teugen- of meevallers meer, die
oew verrassen. Ge kent oewen grond, oew zaaigoed,
oewen mest, ge wit er alles van. Daarbij komt nog,
da-d-alles wat uit de natuur wordt, waar ge Onslie-
venirke z'n gaank lot gaan, waar we hogstens wa
meehelpt maar niks forceert, dat da-d-'t altij goed
mót zijn. 'k Zou bekaanst durven zeggen: da's 'n
punt van m'n geloof geworren.
'Nen meubelmaker kan 'nen stoel maken waar ge
nie op zitten kunt, al vinden ze 'm nog zoow
schoon! maar d'r is ginnen boer in de weareld, die
'nen boerenkool van z'nen akker kan halen, die nie
te eten is!
'n Mooi wefke en 'n opgeschilderd wefka. kunst en
kunstemakerij, natuur en on-natuur, 't is mee
éenen oogopslag te onderscheiën!
'Nen preek van ons goeie pastorke, die komt uit
zijn gouwen hart, of 'nen politieken spiets uit m'nen
Radioow, 't verschil is zoow groot as tusschen
'nen ham van m'n verkens en 'nen houteren ham.
Maar sapperdemallemosterpot, ik geraak van m'nen
dreef.
Waar gong 't ok alweer over? Oja, over de on-
loovige Thomasserij van teugenswoorig.
't Gebeurt dan wel 's, dat er 'n hoekske laand 'n
perduct geeft, da zoow kollesaal is, dat ge wel sta
pel-krankzinnig zouw motten zijn, om er nie 'n paar
koperen centen méér veur te vragen.-
'n Goei, 'n chri-stelijk recht, zou 'k zoow zeggen!
En wa gebeurt er nouw?
As ge mee oewen zvvaren groentenwagel bij oew
klaanten komt en ge draait ze trotsch en 'n bietje
blij zo'nen vasten, zwaren kool onder d'r neus, en
ge zegt: „kek 's wa 'k hier veur oew heb, is 't gin
wonder van nen k'ool, hedde 'm ooit zoo al 's gezien?"
da ze dan d'r neus optrekken of ge ze perbeert
op te lichten veur twee of drie centen.
Amico, ge kunt nie geleuven hoe verdrietig da-d-is
veur 'nen monsch die eerlijk en tegoeiertrouw deur
d'n tijd gaat.
Da's 't ennigste, waar 'k nooit aan wennen zal.
*k Heb veul liever, da-d-'nen kwajongen 'nen ap
pel of 'n peer van 'n dubbeltje van m'nen wagel gapt,
dan da'k op die manier veur twee centen in m'nen
nek wordt gekeken. Dieën gaauwdief trapt me maar
oo m'nen teenen maar da pingelende, wantrouwende
wefke da schupt oew teugen oew hart.
En waarom?
Veur die twee spie?
Neeë!
Uit gewoonte! Uit gewoonte wordt 'nen mensch
nie meer geleufd. Al zien ze d'n kool in oew haanden
leggen, al watertaanden ze 'r naar, ze nemen 'm nie
aan van oew, dan mee 'n beleedigend gebaar, omda...
ge 'n bietje blij vas oewen klaant 's hekstra goed te
kunnen bedienen.
De weareld zit vandaag vol ongeloof en bijgeloof en
dus ok vol mee wantrouwen.
Da's jammer. Da's 'n groot verlies, 't is misschien
wel hèt groote verlies, waaraan de weareld vandaag
zoo kollesaal te lijen hee.
'n Lietje meer vertrouwen, 'n bietje meer gemoede
lijkheid, 'n bietje meer menschelijklieid en wa zouw
't toch veul beter gaan.
Jan geleuft nie wa Piet zegt Jan geleuft wat
Piet n i e gezegd hee! En waar, wat ie nie gezegd
hee, zoow onendig veul is, daar gerokt Jan zóów in
de wèèr. dat ie op 't lest dieën Piet verslijt veur 'nen
gladdekker, as er ginnen tweede lopt.
Zoow beginnen de menschen op 't lest om mekaar
henen te draaien as twee tijgers, die op 't punt van
vechten staan, zonder dat er misschient wel één re
den veur is.
„Ziede wel", zal nouw d'n een of aanderen mensch
denken: „ziede wel, da sprikwoord is toch maar veul
waar: zwijgen is goud!"
Zwijgen, niks zeggen, da's 't beste!
Houwes, houwes!
Da's teugeswoorig ok erg gevaarlijk!
Ik ken 'nen kearel, 'nen goeien labes van 'nen
vent, die prontjes aan z'n wefke zee, waar ie was
g wist, bij z'n tl uiskomen.
Natuurlijk geleufde ze 'm nie! Da's zoow de ge
woonte geworren.
Dus op 't lest gong ie er om liegen en zee
maar 't een-of-aanderlce, waar ie docht da ze mee
tevrejen zou zijn!
Net zoowlaank tot ze'm op zo'n leugentje-om-best-
wil trappeerde!
Wa nou?
Zwijgen!
Hij zee niks meer.
„Waar gade naar toe?"
„Weet ik nie!"
„Waar zijde rewist?"
„Weet ik nie!"
Én toen
Wel, toen kwam ie op 'nen keer thuis en was 't
wefke weggefladderd!
En toen
D'n vent zuchtte van opluchting.
Ge zult me toegeven, dat ie alles geperbeerd had.
De waarheid gezeed, leugens verteld, gezwegen op
't end!
„Wa-d-had ik nouw nog kunnen doen, Dré?" vroeg
ie mijn.
„Op oewen nek kunnen binden", zee ik: „maar
weggeloopen was ze tóch!"
Maar sodemearel, zcó wordt 't leven toch onmoge
lijk!
As d'n eene mensch d'n aandere nie meer ver
trouwt, as man en -ouw zelfs alles goeiertrouw op-
z k.gen, as in d'n handel, as onder mekaar altij maar
d'i muur van wantrouwen tusschen de menschen in
staat, dan zullen er gaauw gekkenhuizen tekort zijn,
amico!
Dan zullen er veul grijsaards komen van dertig en
virtig jaren, dan zal er weinig meer gedijen in de sa
menleving, waant sjuust uit 't vertrouwen, uit de sa
menwerking mot toch 't resultaat komen!
'n Samenleving zonder 'n bietje goeiertrouw is 'nen
akker zonder zonneke.
Zo'nen akker verzuurt en verschimmelt; daar
groeit op 't end ginnen braandnetel meer op! Daar
kunde op loegen, op mesten, op zaaien, daar kunde
alles od doen. behaalveoogsten.
De tijen zijn merakels slecht!
Ze zeggen: er is van alles teveul
Amico, ik geleuf 't niet! Ik zeg nie, dat de menschen
liegen, die da zeggen; ik wil er mee zeggen: 't is ver
keerd gedocht.
As alle menschen, groot en klein, vandaag de
macht hadden om b.v. 'n paar schoenen te koopen die
ze hard noodig hebben, dan kotmon de fabrieken
de trappers nie genogt aangemokt krijgen.
En nouw? De fabrieken leggen stil en de schoe
nenwinkels zijn staampvol!
Maar...... zijn er daarom teveul schoenen gemokt?
Zoow is 't mee 'n paar scnoenen, zoow is 't mee
'nen jas, zoow is 't mee schilder- en timmerwerk,
'zoow is 't mee alles op d'n oogonblik.
Er is nie te veul, de zaak ligi lamgeslagen!
't Zonneke schijnt nie op d'n akker; er kan nie
geoogst worren.
Daar zijn menschen, die geleuven da-d-et van t
jaar beter worren zal. Die waren er daarveur ver-
lejen jaar ok't Zijn de kwaaisten nie, die da
gèren geleuven.
D'n eene, die dat zegt, grondt dat op de „weten
schap": na regen kmt zonneschijn.
D'n aandere die da zegt, is 'nen optimist, die
gèren noor 't zonneke speurt
Nommer drie, die da zegt, hee sjuust "n meeval-
lerke gehad.
Nommer vier, die da zegt is iemand die as 'nen
illastieken bal deur 't leven rolt en van alle scherpe
hoekskes en kantjes aftitst en deurruit, maar
naar mijn boerenverstaand is 't zóów as de men-
schenheid nie beginnen kan mee mekaar 'n bietje
te vertrouwen, 'n vertrouwen da beginnen mot in 't
huwelijk, deurwerken, deur heel de samenleving en
ver over de grenzen, as alleen wantrouwen, wan
gunst, konkelderij en. kwaaie gedachten blijven tie
ren, zoowlaank kan 't nie verbeteren.
De tariefmuren, gemetseld mee steenen van wan
trouwen en kalk van egoisme, motten afgebroken
worren tot d'n lesten steen.
En daarmee wachten tot alles uit zn eigen beter
wordt, da's 't uitstellen van wissels op de honderd-
duuzend uit de loterij, waar ge n twintigje op geno
men hedt!
Maat laat ik er afscheien.
Ik schreef aan 't begin: ,,'k weet nie hoe 'k oew
schrijven zal van de week" da kwam omdat m'nen
kop tekeer gong as 'n potje, waar de gedachten in-
kronltelden as pieren, 'k Heb er nouw 'n paar uit-
gekieperd en da lucht 'n bietje-n-op!
Ondertusschen is m'n velleke vol dus veul groe
ten van Trui en as altij gin hoike minder van oewen
toe a voe
DRé.