Het huis op het eiland.
Een Roodhuid leert mij koken.
Donderdag 19 Januari 1933.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9213
Een Deensch Zuiderzeeplan.
HET CRISISSPEENVARKEN
Winnetcu als fijnproever. - Wat de Indianen
allemaal eten
Eon Cullinarisch praatje.
HOLLYWOOD, Januari 1933.
„Winnetou" voor 7 Dollar per dag
Ja, eigenlijk ben ik een ietwat bijzondere persoon
lijkheid in Hollywood. Want ik leef in deze stad om
zoo te zeggen incognito, niemand weet, wat ik eigen
lijk uitvoer en waarom ik eigenlijk al een week hier
rondslenter. Ik ben bij de Amerikaansche film
maar niet als dichter, of als regisseur, hoewel ik hen
wel critisch bestudeer, hetgeen ik natuurlijk niemand
aan den neus hang. En daarom ga ik, Europeaan
e't-n gevoelloos glimlachend voorbij aan Erich von
Etroheim, als aan de ondeugende Mariene Dietrich,
die haar contract verbroken heeft, ik val niet in on
macht, als iemand mij vertelt, dat de ideale Garbo
misschien heelcmaal niet meer naar Californië zal
terugkeeren en ik mijd zelfs ieder gezelschap, waar
Harold Lloyd op grappige wijze van zijn tocht door
Europa vertelt
Wel heb ik mij echter veroorloofd mijn belangstel
ling te richten op enkele andere lieden: Zoo ken ik
b.v. twee krantenjongens persoonlijk, twee bekende fi
guren hier ter stede De een wordt gemeenlijk
„Dummy" genoemd, is doofstom en heeft, zijn „vas'e
standDlaats" voor een van de meest bezochte café'e-
ria's van Hollywood. Mijn tweede krantenboyfririd
is de zoogenaamde .Memphis" Ward, die een filosoof
moet zijn. Aan mij heeft hij zich weliswaar niet als
filosoof voorgedaan, maar hij weet steeds welke bla
den ik bij voorkeur lees, zoodat ik zonder een
woord te moeten verliezen, steeds dat krijg, waar
mijn verlangens naar uitgaan.
En nu heb ik een derden vriend weten te win
nen: een echte, werkelijke roodhuid, die zich voor
7 Dollar per dag als figurant verhuurt, een ideale
ruiter op een ongezadeld paa-d, een voortreffelijk
tomohawk-vechter, een in prachtige vedertooi pra
lende man, die al mijn Karl May-herinneringen weer
met één slag verlevendigt en die ik het liefst „Win
netou" zou doopen, als hij mij „Old Shatterhand" zou
willen noemen.
In werkelijkheid is dezo roode gentleman heele-
maal geen wilde krijgsman meer, maar een eenvou
dige fijnproever. Een goed menu bcteekent meer voor
hem, dan tien scalpen an Zwartvoet-Indianen of
S.oux vooropgesteld, dat die beide stammen nog
bestaan of bestaan hebben gesprekken, die wij bei
de voeren, speels vat en hoe inoet men komen"
steeds een voorname rol. Deze omstandigheid brac.:t
mij op de gedachte Winnetou eens te vragen, mij
toch uitvoerig te vertellen, hoe de échte Indiaansche
kost eigenlijk klaar gemaakt wordt. En terwijl hij n
zijn bloemrijke bewoordingen aan mijn verzoek vol
deed, greep ik miji notitieblok en teekende daarin
de volgende meikwaardige mededeelingen en receo-
ten op,-«die zeker nog aan menigen Europeeschen fijn
proever onbekend zullen zijn. Luister naar het zoet
gefluister van den Indiaanschen Epicurus!
Apenvleesch en aarde-brood!
In Noord-Amerika, zoo berich4 onze Winnetou, be
merkt men tegenwoordig van de speciale Indiaan
sche kookkunst nog maar weinig. Hier hebben zich
de roode heeren, ook zelfs in de hun toegewezen ge
bieden, reeds zoo sterk bij de blanken aangepast, dat
zij ongeveer dezelfde eetgenoegens zijn toegedaan, als
de blanke overheerschers. Alleen de smaak van het
buffelvleesch hebben zij nog niet vergeten en een
soep, die zij koken van het staartstuk van den buffel,
moet iedere Europeesche soep verslaan Beden
kelijker wordt dc zaak, als men hoort, dat de bij
Mexico en lager, in Centraal-Amerika wonende In
dianen, de Inca's (Peru) als bijzondere lekkernij ie
mand een vetgemeste en geslachte hond voorzet
ten en de Indianen in het Orinocogebied van Vene
zuela een speciale broodsoort maken, van aarde!
Zij kneden de vette, oliehoudende aarde tot ronde ko
gels, laten die in do zon drogen en stapelen die voor
den winter, als reservevoedsel op. Zij noemen dit
FEUILLETON.
is.
Men zou zich op het standpunt kunnen stellen dat ook
Kichards alle reden had om zich gelukkig te voelen, nu
een knappe, bemiddelde jonge baronet de hand van
zijn dochter kwam vragen. Maar zelf scheen hij er al
lerminst zoo over te denken; hij vroeg alleen op korten
nog steeds verre van vriendelijken toon:
,.Hoe is uw finantieelen toestand?"
..Het is algemeen bekend, dat ik op 't oogenblik in een
tamelijk eigenaardige positie verkeer", antwoordde Guy.
Zooals u ook ongetwijfeld zult weten, ben ik de erfge
naam van een zeer gefortuneerd man. die het over-
groote deel van zijn vermogen in kostbare edelsteenen
had belegd, en die zijn helaas gestolen."
..Dat is me inderdaad bekend." klonk het koel. „Maar
nis u voor uw inkomen afhankelijk bent van een ver
mogen. waarvan u zelf erkent dat het gestolen Is, dat
U In elk geval nooit van uw leven in handen zult heb
ben. dan kunt u uw positie toch niet bepaald zeker noe
men.'"
..Mijn inkomen is daarvan alleen niet afhankelijk. Ik
heb, of juister gezegd, zal hebben, wanneer al mijn geld
belegd is. onafhankelijk van dat gestolen fortuin een
inkomen van vijfhonderd pond en ik bezit een huis dat
op het moment voor een jaarlijksch bedrag van twaalf
honderd pond verhuurd is."
„Voor hoeveel?"
„Twaalf honderd pond per jaar. Ik heb het gemeu
beld verhuurd aan Lord Caradoc en ik ben overtuigd
dat hij er niet dan noodgedwongen weer zou uitgaan.
Integendeel, ik geloof dat hij het wel zal willen koopen."
„En bent u bereid het te verkoopen?"
Er was een spottende flikkering in Riohards oogen,
maar Guy zag het niet, omdat hij op dat oogenblik toe
vallig niet naar den spreker keek.
„Voorloopig niet", antwoordde hij. „Overigens laat ik
voor mezelf een klein landhuisje bouwen en als ik bin
nenkort trouw, kan ik het grooter laten maken dan ik
oorspronkelijk van plan was. Met het inkomen, dat ik
op het moment heb, heelemaal afgezien van het verdwe
nen vermogen, kan ik daar uitstekend en onbezorgd
leven."
Richards staarde een heele poos zwijgend voor zich
slechts zeer weinig calorieën houdende gebak „Poya'\
maar zijn blij, daarmede in de tijdon van den erg-
sten nood hun honger te kunnen stillen.
Als drank gebruiken zij het sap van de cocospal-
men. Zij vellen deze boomen en hollen ze uit, binnen
drie dagen zijn de holten gevuld met een soort geel-
achtig-wit, maar doorzichtig vocht, dat een zoete, op
wijn gelijkende smaak bezit. De Braziliaansche Indi
anen daarentegen gebruiken het merg van den cocos-
palm en bakken daarvan brood. Hier leeft, evenals in
Columbia en Ecuador, een der grootste dikhuiden van
onzen lijd, de tanir. Dit dier, met zijn slanken
hals en orinclooze gestalte bezit een inderdaad zeer
smakelijk vleesch, waarbij de hoeven en de snuit als
bijzondere lekkernij gelden.
De stammen langs den Amazonestroom voeden zich
hoofdzakelijk met apenvleesch! In de oerwou
den van Zuid-Amerika vormen de apen nog de meest-
v>orkomende diersoort en wordt er bijna dagelijks
jacht op gemaakt. Vooral de apenrug is een uitgezoch
te lekkernij en doet aan hazenvleesch denken. Af
schuwelijk ik volg nauwkeurig de vertellingen van
mijn „rooden broeder" doen de voorbereidingen tot
zulk een apenmenu aan Want de apen worden,
nadat zij gedood zijn, gevield en op palen gestoken,
zoodat zij er uitzien als kinderlijkjes. Vjlt men de
dieren niet bij het braden, dan krommen zij den rug,
vertrekken het gezicht tot allerlei afgrijselijke frat
sen, zoodat men zou meenen, dat zij nog leefden
Verder leveren de apen den Indianen nog een drank
ook. Inplaats van zich zelf met de bereiding daarvan
af te kwellen en op te houden, laten de Indianen dat
aai- de apen over, die veel van vruchten houdend
het vruchtenvleesch in hun maag bewaren. Slacht
men de dieren en neemt mee de maag uit de
lichaamsholte, dan bevat deze een heerlijk mengsel:
de maaginhoud vermengd met water, geeft een cock
tail, die volkomen gebruiksklaar is en werkelijk voor
treffelijk smaakt! Ook de in den Amazonestroom veel
voorkomende en zeer gevaarlijke alligators, moeten
in de keuken zeer bruikbaar zijn. De staartstukken
van deze reptielen worden gaarne gegeten, want het
vleesch daarvan moet veel overeenkomst vertoonen
met een jong-geslacht hoentjel
Rauwe... kikkersl
De Peruaansche Indianen k°nnen slechts één deli
catesse, de zoogenaamde boomkrekels (Zycaden), die
zij koken, totdat het een soort dikke pap geworden
is, om die pap dan met graagte tc versiinden. Ook
eten deze stammen wel geroosterde kevers en mie
ren, waarover een sterkgepeperde, griezelig-vette
saus wordt gegeten. „Tukupi' genoemd, die in de
verre verte eenigszins op Worcestersauce gelijkt
De Apendrank is hier vervangen door een soort
„papegaaiendrank". De papegaaion verzamelen na
melijk in hun krop verschillende vruchten, vermen
gen die met hun speeksel en vormen een soort brei.
Vooral de uiterst harde palmvruchten weten zij ge
heel tveek te maken, de pitten slaan zij met hun
harden snavel eruit en bewaren die in hun krop.
De Boliviaansche indianen leggen een bijzondere
belangstelling voor slangenvleesch aan den dag, dat
de mannen en vrouwen op tal van verschillende ma
„Het spijt me," zei hij ten laatste, „maar lk kan niet
op uw voorstel ingaan."
Guy keek hem onthutst aan.
„U wilt mij ongetwijfeld wel de reden van uw weige
ring uiteenzetten?" vroeg hö stamelend.
„Ik zie niet in waarom ik dat zou doen", was het
weinig tegemoetkomende antwoord.
„Het komt me voor dat dit wel het minste is. waarop
ik reoht heb", meende Guy, die zich weer geheel be-
heerschte en zich voorgenomen had te vechten, tot het
bittere einde, als 't moest,
.Misschien hebt u gelijk... u hebt me tenslotte een
eerlijk voorstel gedaan. Ik zal er nu maar niets meer
van zeggen dat u uw woord niet hebt gehouden en eerst
met mijn dochter hebt gesproken, dat is gebeurd en
zal zal er de onplezierige gevolgen van ondervinden. Ik
wil mij een oogenblik op het standpunt stellen dat een
huwelijksaanzoek door iemand van uw positie, die, wat
er ook gebeuren mag, zooveel aanzienlij^r is dan de
mijne, een eer voor mij is. Maar er zijn dingen die ik
als veel belangrijker beschouw dan positie. Bijvoorbeeld
dit! wat voor nuttig en ernstig werk hebt u ooit in uw
leven gedaan; hoe hebt u uw tijd en de vele moeilijk
heden. die het leven u geboden heeft, gebruikt? U zult
'n jaar of zes en twintig zijn. nietwaar? Wat hebt u ooit
uitgevoerd dan te trachten u zoo goed mogelijk te amu
seeren? Waarvan leefde u tevoren... vóór u deze erfe
nis kreeg?"
„Ik had een toelage van Sir Roderick."
„En wat zoudt u hebben gedaan als deze toelage eens
had opgehouden, of wanneer hij zijn ggld aan een an
der had nagelaten? Is u misschien iets bekend waaruit
blijkt dat hij dat niet had kunnen doen?"
.Meen. En wat ik in zoo'n geval zou hebben gedaan?
De vraag is nooit in mijn hoofd opgekomen, meneer
Richards! Ik was zijn eenige levende bloedverwant en
direct nadat mijn vader gestorven was, gaf hij mij die
toelage, die ik behield tot ik zijn erfgenaam werd."
„Hebt u uw oom ooit gezien?"
„Niet dat ik me herinneren kan. Maar ik was een jaar
toen zijn vrouw stierf en hij zich op Wetstones levend
begroef. Niemand heeft hem na dien tijd ooit meer ge
zien of gesproken!"
„Maar zooals ik zeg." hield Richards aan, „gesteld
dat hij zijn bezit aan een ander had nagelaten?"
„Hij had in elk geval niet het recht het huis aan een
ander als mij te vermaken."
„Het huis! Het huis brengt geen penning in!"
„Pardon, het brengt twaalf honderd pond per jaar in."
Richards gooide het over een anderen bceg.
„En als S:r Roderick nu eens hertrouwd was en uit
het tweede huwelijk een zoen was geboren, wat zoudt
u dan zijn begonnen?" vrceg hij.
„Als, als", herhaalde Guy. die moeite had zijn geduld
niet te verliezen. ,.A1 die onwaarschijnlijke veronderstel
lingen zijn nu eenmaal niet in vervulling gegaan. Dc
vraag waar het om gaat ia tenslotte niet wat ik zou
nieren weten te bereiden. Het meest geliefd is wel
de methode om een lange gleuf in de kookplaats
te graven, waarin men de slang uitlegt en daarop
aarde en gloeiende ascli stapeld. Wordt het vuur
nu aangewakkerd, dan braadt de slang over de ge-
heele lengte, wordt stijf en de huid kan nu gemak
kelijk verwijderd worden, te beginnen bij de staart,
Het witte, smakelijk uitziende vleesch wordt als
bij ons gerookte paling bij brood gegeten. Minder
aantrekkelijk rijn de in deze streken bekende „kik
ker-gerechten". waarbij de Indianen de aan dunne
stokjes geprikte kikkers zoolang in de vlammen
houden, totdat de huid met de spieren en de slijm-
huid volkomen verkoold zijn. Soms ook werpt men
de kikkers rauw en zonder ze te roosteren in een pot
met heet water en kookt er een dikke, voedzame en
smnkkelijke soep van.
Na dit overzicht van de Indiaansche keur-gerech-
ten, wist ik een oogenblik niet meer, wat ik zou
doenzou ik van Californië uit verder naar het
Zuiden, naar Mexico reizen, met als vooruitzicht ge
roosterde mieren, apen cn doode honden, om niet te
spreken van kikkersoepjesof liever naar New-
York terugreizen, om van daar uit Amerika den rug
toe te draaien en mijn neus te volgen, totdat ik b.v.
in Japan zou aankomen, waar zekerlijk gerechten
zullen bestaan, die minstens even „origineel" zijn,
maar iemand aanlokkelijker tegemoet geuren, dan
die der Indianen
(Nadruk verboden.)
Nederland tot voorbeeld genomen.
Het Deensche blad „Berlingske Tidende" maakt
melding van een plan, dat door vier bekende Deen
sche ingenieurs bij den premier Stauning is inge
diend, om het water tusschen de eilanden Sjaelland
(Seeland), Bogo en Moen af te sluiten en droog te
maken, waardoor een gebied van ongeveer 12.000
H.A. land aan Denemarken zou worden toegevoegd.
(Ter vergelijking diene dat het volledige Zuiderzee
plan de droogmaking van meer dan 200 000 H.A. be-
teekent en dat de reeds drooggemaakte N. W. polder
20.000 H.A. beslaat.)
In dit plan wordt de afsluiting en droogmaking
van de Zuiderzee als voorbeeld genoemd. Het denk
beeld is afkomstig van een der vier ingenieurs, hoofd
ingenieur Warming, die eenige jaren geleden de Zui
derzeewerken bezocht en zoo op de gedachte kwam
iets dergelijks in zijn land te beproeven.
Een der andere ingenieurs ging later eveneens
naar Nederland om na bezichtiging der Zuiderzee
werken de plannen te kunnen uitwerken.
De toestand van den bodem ter plaatse waar men
het werk wil uitvoeren is juist dezelfde als in Ne
derland, zoodat naar deze ingenieur kan het blad
meedeelde de ervaringen met de droogmaking van
de Zuiderzee uitstekend als voorbeeld kunnen wor
den genomen.
„Berlingske Tidende" geeft naar aanleiding van
dit plan, dat in een opschrift het Deensche Zuider-
zeeproject wordt genoemd, afbeeldingen van de Zui
derzeewerken, o.a van den N.W. polderden een uit
voerig artikel over de afsluiting en de droogmaking
met als opschrift „Holland brengt een offer van een
milliard om de Zuiderzee droog te maken."
hebben, gedaan, wanneer ik gedwongen was geweest
mijn eigen brood te verdienen, maar of ik, nu dat niet
het geval is, iets heb gedaan dat me onaardig maakt
om met uw dochter te trouwen."
Richards stond op en begon de kamer op en neer te
loopen; Guy kreeg den indruk dat hij opgewondener
was dan hij wilde laten blijken.
Een paar minuten bleef het stil in de kamer; toen
ging Richards weer zitten en zei:
„Ik kan mijn toestemming niet geven en dit moet
u als mijn laatste woord in deze beschouwen. Als u
morgen-aan-den-dag uw geld zou verliezen zoudt u niet
in staat zijn uw eigen brood te verdienen, laat staan
een vrouw te onderhouden. Van het standpunt van een
zakenman bekeken biedt uw positie niet de minste ze
kerheid..."
„Maar neemt u me nu niet kwalijk", protesteerde Guy,
„ik ben absoluut niet van plan mijn geld te verliezen!
Het wordt volkomen veilig belegd... ik ben bereid u over
de wijze van belegging alle verlangde inlichtingen te
geven. Maar gesteld zelfs dat ik inderdaad mijn geld
geheel of voor een deel zou verliezen, dan is mijn huis
in Cumberland zoo propvol kunstschatten, dat ik maar
een gedeelte ervan zou behoeven te verkoopen om di
rect weer een rijk man te zijn."
„U kunt ze niet verkoopen", flapte Richards uit,
„Het is me niet duidelijk hoe u aan deze meening
komt! Ik kan van mijn eigendommen verkoopen wat
ik wil... Ik..."
Maar Peggy's vader liet hem niet uitspreken.
„Het is doelloos deze discussie voort te zetten. Onze
Ideeën loopen zóó ver uiteen, dat ik niet anders kan
doen dan uw aanzoek afwijzen. En laat lk er bij voegen
dat ik niet van gedachten zal veranderen, al zoudt u
hier vier en twintig uur aan één stuk blijven zitten om
te trachten mij te overtuigen."
Guy begon te beseffen dat hij aan 't eind van zijn
Latijn was, dat er tegen het starre vooroordeel van de
zen killen man niet te praten viel.
Toch waagde hij nog een wanhopige poging.
„Beteekent het geluk van uw dochter dan niets voor
u", pleitte hij.
„Ik ben beter in staat om te beoordeelen Wat tot het
geluk van mijn dochter strekt dan u of zijzelf op haar
leeftijd", antwoordde Richards uit de hoogte. „Heusch,
er valt aan mijn besluit niets te veranderen."
„Ook niet, wanneer ik het groote vermogen dat mij
ontstolen is. terugvindt?"
Richards gaf niet direct antwoord.
„Wanneer de juweelen. of het grootste gedeelte van de
juweelen. die u ontstolen zijn", zei hij na eenig naden
ken, „ooit in uw bezit komen, wel... dan wil ik uw ver
zoek opnieuw in overweging nemen. Daarmede moet u
zich tevreden stellen. En tot het zoover is, verlang ik
definitief en stellig uw belofte dat u op geen enkele
wijze contact zult hebben met mijn dochter, een belofte
die ditmaal op geenerlei wijze ontdoken zal worden."
EEN ROODHUID.
Hoe grijpt deze felle crisis
Al maar verder om zich heen,
En ze rooft zelfs jonggeboor'nen,
Die ijpg leven van de speen,
Die nog niet de heerlijkheden
Kennen van den warmen trog,
Maar voordien ten offer vallen
Aari malaise en zelfbedrog!
Welk een toekomstcarbonades
Worden hier om hals gebracht,
Welk een malsche voorraad lapjes
Onherstelbaar afgeslacht.
't Jonge leven wordt vernietigd,
Bij een toekomst vol gebrek,
Vóór 't zich voedzaam heeft ontwikkeld
Tot het uitgebakken spek!
In zoo menig erwten soepje
Is de worst met kluif zoo schraal,
Nimmer geurt er carbonade
Bij zoo menig middagmaal.
En juist om die kluif te redden
Voor de schrale maatschappij,
Trekken 100.000 biggen,
Die gaan sterven ons voorbij!
Varkens-babies, baby-varkens,
Jullie ondergang staat vast,
Ook al wacht niet de destructor.
Die je afmaakt en vergast!
't Gaat je nooit meer naar den vleeze,
Offers van de crisis-vrees,
Want je volgt, zooals je ouders,
Niet den weg van varkensvleesch!
Evenwel, je kimt je troosten,
Dapper in 't gelid geschaard,
Draag tot aan de laatste ure
Hoog de krul maar in je staart.
Want je roem zal blijven groeien.
Dit dient even rechtgezet,
Jullie toch hebt met je leven
't Lijdend vaderland gered!
Januari 1933. KROES.
(Nadruk verboden).
„Die belofte kan lk u niet geven. Ik heb het éénmaal
gedaan, zonder eigenlijk te beseffen, wat ik beloofde,
en als u wilt, mag u gerust zeggen dat ik die belofte
niet heelemaal gehouden heb. Ik kón 'niet anders, en u
moet vooral niet denken dat ik zooiets licht tel. Boven
dien", Guy woud zich steeds meer op, „waarom zou ik u
iets beloven? Ik wil direct toegeven dat uw dochter
veel en veel te goed voor mij is, maar daar staat tegen
over dat er tientallen ouders zijn, die recht hebben
hooge eischen te stellen voor het huwelijk van hun doch
ters en die mij geen weigerend antwoord zouden geven,
wanneer ik hun vertelde, wat ik u nu verteld heb. Voor
u schijnt het alleen maar een handelszaak te zijn. Als
ik een buitengewoon gefortuneerd man wordt, wilt u de
zaak opnieuw in overweging nemen; zoolang dat niet
het geval ls, kom ik voor u niet in aanmerking! Het feit
dat ik van uw dochter houd, speelt voor u absoluut
geen rol..."
„Goed, dat neem ik dan terug", verklaarde Richards
bruusk. „Ik zei dat alleen maai-, omdat ik niet geloof
dat er ook maar een spoor van kans is, dat u ooit een
buitengewoon gefortuneerd man wordt. En ik heb ook
niet gezegd dat ik dan mijn toestemming zou geven.
Neen, ik neem het absoluut terug, het zou niet billijk
zijn tegenover het meisje. Ik verklaar u met de meest*
stelligheid dat ik, als u niet elk contact met haar ia
welken vorm ook, achterwege laat, ik haar onmiddellijk
uit Highgate weghaal. Ik heb nu meer dan genoeg van
dat gezanik en ben van plan er niu kort en goed een
eind aan te maken."
„Ik denk er niet aan om u een belofte te geven,"
hield Guy koppig vol.
„Dan verzoek ik u mijn kamer te verlaten... met pre
cies denzelfden nadruk waarmee u my indertijd het
zelfde verzocht hebt! En ik zal mijn maatregelen wel
zoo nemen, dat u geen kans meer krijgt met mijn doch
ter in aanraking te komen, of u een belofte geeft of
niet. Zij zal er natuurlijk onder lijden, dat ze zich weer
met u heeft ingelaten, maar het ligt voor een groot deel
aan u, hoe groot de onaangenaamheden voor haar zullen
zijn."
Guy was al bij de deur, maar bij de laatste woorden,
van Richards draaide hij zich om en vroeg, met een
stem die opeens merkwaardig-deemoedig klonk:
„Als ik beloof wat u verlangt, wilt u mij dan toestaan
haar nog éénmaal te schrijven?"
„Neen', was het stroeve antwoord. „Schrijven zal ik
haar zelf wel! Er moet nu eens en voor al een eind aan
die geschiedenis komen. Als u zich verder niet met haar
bemoeit, kan ze blijven waar ze is; als u dat niet doet,
komt ze hier onder mijn hoede en ik verzeker u dat
ze dan geen gemakkelijk leven zal hebben! Het ligt nu
maar aan u om te zeggen wat u het liefste is en doet
u dat alstublieft 'n beetje gauw, want mijn tijd is be
perkt"
En terwille van Peggy gaf Guy zijn eerewoord.
Wordt vervolgd.