Het huis op het eiland. Een Roodhuid leert mij koken. Donderdag 19 Januari 1933. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9213 Een Deensch Zuiderzeeplan. HET CRISISSPEENVARKEN Winnetcu als fijnproever. - Wat de Indianen allemaal eten Eon Cullinarisch praatje. HOLLYWOOD, Januari 1933. „Winnetou" voor 7 Dollar per dag Ja, eigenlijk ben ik een ietwat bijzondere persoon lijkheid in Hollywood. Want ik leef in deze stad om zoo te zeggen incognito, niemand weet, wat ik eigen lijk uitvoer en waarom ik eigenlijk al een week hier rondslenter. Ik ben bij de Amerikaansche film maar niet als dichter, of als regisseur, hoewel ik hen wel critisch bestudeer, hetgeen ik natuurlijk niemand aan den neus hang. En daarom ga ik, Europeaan e't-n gevoelloos glimlachend voorbij aan Erich von Etroheim, als aan de ondeugende Mariene Dietrich, die haar contract verbroken heeft, ik val niet in on macht, als iemand mij vertelt, dat de ideale Garbo misschien heelcmaal niet meer naar Californië zal terugkeeren en ik mijd zelfs ieder gezelschap, waar Harold Lloyd op grappige wijze van zijn tocht door Europa vertelt Wel heb ik mij echter veroorloofd mijn belangstel ling te richten op enkele andere lieden: Zoo ken ik b.v. twee krantenjongens persoonlijk, twee bekende fi guren hier ter stede De een wordt gemeenlijk „Dummy" genoemd, is doofstom en heeft, zijn „vas'e standDlaats" voor een van de meest bezochte café'e- ria's van Hollywood. Mijn tweede krantenboyfririd is de zoogenaamde .Memphis" Ward, die een filosoof moet zijn. Aan mij heeft hij zich weliswaar niet als filosoof voorgedaan, maar hij weet steeds welke bla den ik bij voorkeur lees, zoodat ik zonder een woord te moeten verliezen, steeds dat krijg, waar mijn verlangens naar uitgaan. En nu heb ik een derden vriend weten te win nen: een echte, werkelijke roodhuid, die zich voor 7 Dollar per dag als figurant verhuurt, een ideale ruiter op een ongezadeld paa-d, een voortreffelijk tomohawk-vechter, een in prachtige vedertooi pra lende man, die al mijn Karl May-herinneringen weer met één slag verlevendigt en die ik het liefst „Win netou" zou doopen, als hij mij „Old Shatterhand" zou willen noemen. In werkelijkheid is dezo roode gentleman heele- maal geen wilde krijgsman meer, maar een eenvou dige fijnproever. Een goed menu bcteekent meer voor hem, dan tien scalpen an Zwartvoet-Indianen of S.oux vooropgesteld, dat die beide stammen nog bestaan of bestaan hebben gesprekken, die wij bei de voeren, speels vat en hoe inoet men komen" steeds een voorname rol. Deze omstandigheid brac.:t mij op de gedachte Winnetou eens te vragen, mij toch uitvoerig te vertellen, hoe de échte Indiaansche kost eigenlijk klaar gemaakt wordt. En terwijl hij n zijn bloemrijke bewoordingen aan mijn verzoek vol deed, greep ik miji notitieblok en teekende daarin de volgende meikwaardige mededeelingen en receo- ten op,-«die zeker nog aan menigen Europeeschen fijn proever onbekend zullen zijn. Luister naar het zoet gefluister van den Indiaanschen Epicurus! Apenvleesch en aarde-brood! In Noord-Amerika, zoo berich4 onze Winnetou, be merkt men tegenwoordig van de speciale Indiaan sche kookkunst nog maar weinig. Hier hebben zich de roode heeren, ook zelfs in de hun toegewezen ge bieden, reeds zoo sterk bij de blanken aangepast, dat zij ongeveer dezelfde eetgenoegens zijn toegedaan, als de blanke overheerschers. Alleen de smaak van het buffelvleesch hebben zij nog niet vergeten en een soep, die zij koken van het staartstuk van den buffel, moet iedere Europeesche soep verslaan Beden kelijker wordt dc zaak, als men hoort, dat de bij Mexico en lager, in Centraal-Amerika wonende In dianen, de Inca's (Peru) als bijzondere lekkernij ie mand een vetgemeste en geslachte hond voorzet ten en de Indianen in het Orinocogebied van Vene zuela een speciale broodsoort maken, van aarde! Zij kneden de vette, oliehoudende aarde tot ronde ko gels, laten die in do zon drogen en stapelen die voor den winter, als reservevoedsel op. Zij noemen dit FEUILLETON. is. Men zou zich op het standpunt kunnen stellen dat ook Kichards alle reden had om zich gelukkig te voelen, nu een knappe, bemiddelde jonge baronet de hand van zijn dochter kwam vragen. Maar zelf scheen hij er al lerminst zoo over te denken; hij vroeg alleen op korten nog steeds verre van vriendelijken toon: ,.Hoe is uw finantieelen toestand?" ..Het is algemeen bekend, dat ik op 't oogenblik in een tamelijk eigenaardige positie verkeer", antwoordde Guy. Zooals u ook ongetwijfeld zult weten, ben ik de erfge naam van een zeer gefortuneerd man. die het over- groote deel van zijn vermogen in kostbare edelsteenen had belegd, en die zijn helaas gestolen." ..Dat is me inderdaad bekend." klonk het koel. „Maar nis u voor uw inkomen afhankelijk bent van een ver mogen. waarvan u zelf erkent dat het gestolen Is, dat U In elk geval nooit van uw leven in handen zult heb ben. dan kunt u uw positie toch niet bepaald zeker noe men.'" ..Mijn inkomen is daarvan alleen niet afhankelijk. Ik heb, of juister gezegd, zal hebben, wanneer al mijn geld belegd is. onafhankelijk van dat gestolen fortuin een inkomen van vijfhonderd pond en ik bezit een huis dat op het moment voor een jaarlijksch bedrag van twaalf honderd pond verhuurd is." „Voor hoeveel?" „Twaalf honderd pond per jaar. Ik heb het gemeu beld verhuurd aan Lord Caradoc en ik ben overtuigd dat hij er niet dan noodgedwongen weer zou uitgaan. Integendeel, ik geloof dat hij het wel zal willen koopen." „En bent u bereid het te verkoopen?" Er was een spottende flikkering in Riohards oogen, maar Guy zag het niet, omdat hij op dat oogenblik toe vallig niet naar den spreker keek. „Voorloopig niet", antwoordde hij. „Overigens laat ik voor mezelf een klein landhuisje bouwen en als ik bin nenkort trouw, kan ik het grooter laten maken dan ik oorspronkelijk van plan was. Met het inkomen, dat ik op het moment heb, heelemaal afgezien van het verdwe nen vermogen, kan ik daar uitstekend en onbezorgd leven." Richards staarde een heele poos zwijgend voor zich slechts zeer weinig calorieën houdende gebak „Poya'\ maar zijn blij, daarmede in de tijdon van den erg- sten nood hun honger te kunnen stillen. Als drank gebruiken zij het sap van de cocospal- men. Zij vellen deze boomen en hollen ze uit, binnen drie dagen zijn de holten gevuld met een soort geel- achtig-wit, maar doorzichtig vocht, dat een zoete, op wijn gelijkende smaak bezit. De Braziliaansche Indi anen daarentegen gebruiken het merg van den cocos- palm en bakken daarvan brood. Hier leeft, evenals in Columbia en Ecuador, een der grootste dikhuiden van onzen lijd, de tanir. Dit dier, met zijn slanken hals en orinclooze gestalte bezit een inderdaad zeer smakelijk vleesch, waarbij de hoeven en de snuit als bijzondere lekkernij gelden. De stammen langs den Amazonestroom voeden zich hoofdzakelijk met apenvleesch! In de oerwou den van Zuid-Amerika vormen de apen nog de meest- v>orkomende diersoort en wordt er bijna dagelijks jacht op gemaakt. Vooral de apenrug is een uitgezoch te lekkernij en doet aan hazenvleesch denken. Af schuwelijk ik volg nauwkeurig de vertellingen van mijn „rooden broeder" doen de voorbereidingen tot zulk een apenmenu aan Want de apen worden, nadat zij gedood zijn, gevield en op palen gestoken, zoodat zij er uitzien als kinderlijkjes. Vjlt men de dieren niet bij het braden, dan krommen zij den rug, vertrekken het gezicht tot allerlei afgrijselijke frat sen, zoodat men zou meenen, dat zij nog leefden Verder leveren de apen den Indianen nog een drank ook. Inplaats van zich zelf met de bereiding daarvan af te kwellen en op te houden, laten de Indianen dat aai- de apen over, die veel van vruchten houdend het vruchtenvleesch in hun maag bewaren. Slacht men de dieren en neemt mee de maag uit de lichaamsholte, dan bevat deze een heerlijk mengsel: de maaginhoud vermengd met water, geeft een cock tail, die volkomen gebruiksklaar is en werkelijk voor treffelijk smaakt! Ook de in den Amazonestroom veel voorkomende en zeer gevaarlijke alligators, moeten in de keuken zeer bruikbaar zijn. De staartstukken van deze reptielen worden gaarne gegeten, want het vleesch daarvan moet veel overeenkomst vertoonen met een jong-geslacht hoentjel Rauwe... kikkersl De Peruaansche Indianen k°nnen slechts één deli catesse, de zoogenaamde boomkrekels (Zycaden), die zij koken, totdat het een soort dikke pap geworden is, om die pap dan met graagte tc versiinden. Ook eten deze stammen wel geroosterde kevers en mie ren, waarover een sterkgepeperde, griezelig-vette saus wordt gegeten. „Tukupi' genoemd, die in de verre verte eenigszins op Worcestersauce gelijkt De Apendrank is hier vervangen door een soort „papegaaiendrank". De papegaaion verzamelen na melijk in hun krop verschillende vruchten, vermen gen die met hun speeksel en vormen een soort brei. Vooral de uiterst harde palmvruchten weten zij ge heel tveek te maken, de pitten slaan zij met hun harden snavel eruit en bewaren die in hun krop. De Boliviaansche indianen leggen een bijzondere belangstelling voor slangenvleesch aan den dag, dat de mannen en vrouwen op tal van verschillende ma „Het spijt me," zei hij ten laatste, „maar lk kan niet op uw voorstel ingaan." Guy keek hem onthutst aan. „U wilt mij ongetwijfeld wel de reden van uw weige ring uiteenzetten?" vroeg hö stamelend. „Ik zie niet in waarom ik dat zou doen", was het weinig tegemoetkomende antwoord. „Het komt me voor dat dit wel het minste is. waarop ik reoht heb", meende Guy, die zich weer geheel be- heerschte en zich voorgenomen had te vechten, tot het bittere einde, als 't moest, .Misschien hebt u gelijk... u hebt me tenslotte een eerlijk voorstel gedaan. Ik zal er nu maar niets meer van zeggen dat u uw woord niet hebt gehouden en eerst met mijn dochter hebt gesproken, dat is gebeurd en zal zal er de onplezierige gevolgen van ondervinden. Ik wil mij een oogenblik op het standpunt stellen dat een huwelijksaanzoek door iemand van uw positie, die, wat er ook gebeuren mag, zooveel aanzienlij^r is dan de mijne, een eer voor mij is. Maar er zijn dingen die ik als veel belangrijker beschouw dan positie. Bijvoorbeeld dit! wat voor nuttig en ernstig werk hebt u ooit in uw leven gedaan; hoe hebt u uw tijd en de vele moeilijk heden. die het leven u geboden heeft, gebruikt? U zult 'n jaar of zes en twintig zijn. nietwaar? Wat hebt u ooit uitgevoerd dan te trachten u zoo goed mogelijk te amu seeren? Waarvan leefde u tevoren... vóór u deze erfe nis kreeg?" „Ik had een toelage van Sir Roderick." „En wat zoudt u hebben gedaan als deze toelage eens had opgehouden, of wanneer hij zijn ggld aan een an der had nagelaten? Is u misschien iets bekend waaruit blijkt dat hij dat niet had kunnen doen?" .Meen. En wat ik in zoo'n geval zou hebben gedaan? De vraag is nooit in mijn hoofd opgekomen, meneer Richards! Ik was zijn eenige levende bloedverwant en direct nadat mijn vader gestorven was, gaf hij mij die toelage, die ik behield tot ik zijn erfgenaam werd." „Hebt u uw oom ooit gezien?" „Niet dat ik me herinneren kan. Maar ik was een jaar toen zijn vrouw stierf en hij zich op Wetstones levend begroef. Niemand heeft hem na dien tijd ooit meer ge zien of gesproken!" „Maar zooals ik zeg." hield Richards aan, „gesteld dat hij zijn bezit aan een ander had nagelaten?" „Hij had in elk geval niet het recht het huis aan een ander als mij te vermaken." „Het huis! Het huis brengt geen penning in!" „Pardon, het brengt twaalf honderd pond per jaar in." Richards gooide het over een anderen bceg. „En als S:r Roderick nu eens hertrouwd was en uit het tweede huwelijk een zoen was geboren, wat zoudt u dan zijn begonnen?" vrceg hij. „Als, als", herhaalde Guy. die moeite had zijn geduld niet te verliezen. ,.A1 die onwaarschijnlijke veronderstel lingen zijn nu eenmaal niet in vervulling gegaan. Dc vraag waar het om gaat ia tenslotte niet wat ik zou nieren weten te bereiden. Het meest geliefd is wel de methode om een lange gleuf in de kookplaats te graven, waarin men de slang uitlegt en daarop aarde en gloeiende ascli stapeld. Wordt het vuur nu aangewakkerd, dan braadt de slang over de ge- heele lengte, wordt stijf en de huid kan nu gemak kelijk verwijderd worden, te beginnen bij de staart, Het witte, smakelijk uitziende vleesch wordt als bij ons gerookte paling bij brood gegeten. Minder aantrekkelijk rijn de in deze streken bekende „kik ker-gerechten". waarbij de Indianen de aan dunne stokjes geprikte kikkers zoolang in de vlammen houden, totdat de huid met de spieren en de slijm- huid volkomen verkoold zijn. Soms ook werpt men de kikkers rauw en zonder ze te roosteren in een pot met heet water en kookt er een dikke, voedzame en smnkkelijke soep van. Na dit overzicht van de Indiaansche keur-gerech- ten, wist ik een oogenblik niet meer, wat ik zou doenzou ik van Californië uit verder naar het Zuiden, naar Mexico reizen, met als vooruitzicht ge roosterde mieren, apen cn doode honden, om niet te spreken van kikkersoepjesof liever naar New- York terugreizen, om van daar uit Amerika den rug toe te draaien en mijn neus te volgen, totdat ik b.v. in Japan zou aankomen, waar zekerlijk gerechten zullen bestaan, die minstens even „origineel" zijn, maar iemand aanlokkelijker tegemoet geuren, dan die der Indianen (Nadruk verboden.) Nederland tot voorbeeld genomen. Het Deensche blad „Berlingske Tidende" maakt melding van een plan, dat door vier bekende Deen sche ingenieurs bij den premier Stauning is inge diend, om het water tusschen de eilanden Sjaelland (Seeland), Bogo en Moen af te sluiten en droog te maken, waardoor een gebied van ongeveer 12.000 H.A. land aan Denemarken zou worden toegevoegd. (Ter vergelijking diene dat het volledige Zuiderzee plan de droogmaking van meer dan 200 000 H.A. be- teekent en dat de reeds drooggemaakte N. W. polder 20.000 H.A. beslaat.) In dit plan wordt de afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee als voorbeeld genoemd. Het denk beeld is afkomstig van een der vier ingenieurs, hoofd ingenieur Warming, die eenige jaren geleden de Zui derzeewerken bezocht en zoo op de gedachte kwam iets dergelijks in zijn land te beproeven. Een der andere ingenieurs ging later eveneens naar Nederland om na bezichtiging der Zuiderzee werken de plannen te kunnen uitwerken. De toestand van den bodem ter plaatse waar men het werk wil uitvoeren is juist dezelfde als in Ne derland, zoodat naar deze ingenieur kan het blad meedeelde de ervaringen met de droogmaking van de Zuiderzee uitstekend als voorbeeld kunnen wor den genomen. „Berlingske Tidende" geeft naar aanleiding van dit plan, dat in een opschrift het Deensche Zuider- zeeproject wordt genoemd, afbeeldingen van de Zui derzeewerken, o.a van den N.W. polderden een uit voerig artikel over de afsluiting en de droogmaking met als opschrift „Holland brengt een offer van een milliard om de Zuiderzee droog te maken." hebben, gedaan, wanneer ik gedwongen was geweest mijn eigen brood te verdienen, maar of ik, nu dat niet het geval is, iets heb gedaan dat me onaardig maakt om met uw dochter te trouwen." Richards stond op en begon de kamer op en neer te loopen; Guy kreeg den indruk dat hij opgewondener was dan hij wilde laten blijken. Een paar minuten bleef het stil in de kamer; toen ging Richards weer zitten en zei: „Ik kan mijn toestemming niet geven en dit moet u als mijn laatste woord in deze beschouwen. Als u morgen-aan-den-dag uw geld zou verliezen zoudt u niet in staat zijn uw eigen brood te verdienen, laat staan een vrouw te onderhouden. Van het standpunt van een zakenman bekeken biedt uw positie niet de minste ze kerheid..." „Maar neemt u me nu niet kwalijk", protesteerde Guy, „ik ben absoluut niet van plan mijn geld te verliezen! Het wordt volkomen veilig belegd... ik ben bereid u over de wijze van belegging alle verlangde inlichtingen te geven. Maar gesteld zelfs dat ik inderdaad mijn geld geheel of voor een deel zou verliezen, dan is mijn huis in Cumberland zoo propvol kunstschatten, dat ik maar een gedeelte ervan zou behoeven te verkoopen om di rect weer een rijk man te zijn." „U kunt ze niet verkoopen", flapte Richards uit, „Het is me niet duidelijk hoe u aan deze meening komt! Ik kan van mijn eigendommen verkoopen wat ik wil... Ik..." Maar Peggy's vader liet hem niet uitspreken. „Het is doelloos deze discussie voort te zetten. Onze Ideeën loopen zóó ver uiteen, dat ik niet anders kan doen dan uw aanzoek afwijzen. En laat lk er bij voegen dat ik niet van gedachten zal veranderen, al zoudt u hier vier en twintig uur aan één stuk blijven zitten om te trachten mij te overtuigen." Guy begon te beseffen dat hij aan 't eind van zijn Latijn was, dat er tegen het starre vooroordeel van de zen killen man niet te praten viel. Toch waagde hij nog een wanhopige poging. „Beteekent het geluk van uw dochter dan niets voor u", pleitte hij. „Ik ben beter in staat om te beoordeelen Wat tot het geluk van mijn dochter strekt dan u of zijzelf op haar leeftijd", antwoordde Richards uit de hoogte. „Heusch, er valt aan mijn besluit niets te veranderen." „Ook niet, wanneer ik het groote vermogen dat mij ontstolen is. terugvindt?" Richards gaf niet direct antwoord. „Wanneer de juweelen. of het grootste gedeelte van de juweelen. die u ontstolen zijn", zei hij na eenig naden ken, „ooit in uw bezit komen, wel... dan wil ik uw ver zoek opnieuw in overweging nemen. Daarmede moet u zich tevreden stellen. En tot het zoover is, verlang ik definitief en stellig uw belofte dat u op geen enkele wijze contact zult hebben met mijn dochter, een belofte die ditmaal op geenerlei wijze ontdoken zal worden." EEN ROODHUID. Hoe grijpt deze felle crisis Al maar verder om zich heen, En ze rooft zelfs jonggeboor'nen, Die ijpg leven van de speen, Die nog niet de heerlijkheden Kennen van den warmen trog, Maar voordien ten offer vallen Aari malaise en zelfbedrog! Welk een toekomstcarbonades Worden hier om hals gebracht, Welk een malsche voorraad lapjes Onherstelbaar afgeslacht. 't Jonge leven wordt vernietigd, Bij een toekomst vol gebrek, Vóór 't zich voedzaam heeft ontwikkeld Tot het uitgebakken spek! In zoo menig erwten soepje Is de worst met kluif zoo schraal, Nimmer geurt er carbonade Bij zoo menig middagmaal. En juist om die kluif te redden Voor de schrale maatschappij, Trekken 100.000 biggen, Die gaan sterven ons voorbij! Varkens-babies, baby-varkens, Jullie ondergang staat vast, Ook al wacht niet de destructor. Die je afmaakt en vergast! 't Gaat je nooit meer naar den vleeze, Offers van de crisis-vrees, Want je volgt, zooals je ouders, Niet den weg van varkensvleesch! Evenwel, je kimt je troosten, Dapper in 't gelid geschaard, Draag tot aan de laatste ure Hoog de krul maar in je staart. Want je roem zal blijven groeien. Dit dient even rechtgezet, Jullie toch hebt met je leven 't Lijdend vaderland gered! Januari 1933. KROES. (Nadruk verboden). „Die belofte kan lk u niet geven. Ik heb het éénmaal gedaan, zonder eigenlijk te beseffen, wat ik beloofde, en als u wilt, mag u gerust zeggen dat ik die belofte niet heelemaal gehouden heb. Ik kón 'niet anders, en u moet vooral niet denken dat ik zooiets licht tel. Boven dien", Guy woud zich steeds meer op, „waarom zou ik u iets beloven? Ik wil direct toegeven dat uw dochter veel en veel te goed voor mij is, maar daar staat tegen over dat er tientallen ouders zijn, die recht hebben hooge eischen te stellen voor het huwelijk van hun doch ters en die mij geen weigerend antwoord zouden geven, wanneer ik hun vertelde, wat ik u nu verteld heb. Voor u schijnt het alleen maar een handelszaak te zijn. Als ik een buitengewoon gefortuneerd man wordt, wilt u de zaak opnieuw in overweging nemen; zoolang dat niet het geval ls, kom ik voor u niet in aanmerking! Het feit dat ik van uw dochter houd, speelt voor u absoluut geen rol..." „Goed, dat neem ik dan terug", verklaarde Richards bruusk. „Ik zei dat alleen maai-, omdat ik niet geloof dat er ook maar een spoor van kans is, dat u ooit een buitengewoon gefortuneerd man wordt. En ik heb ook niet gezegd dat ik dan mijn toestemming zou geven. Neen, ik neem het absoluut terug, het zou niet billijk zijn tegenover het meisje. Ik verklaar u met de meest* stelligheid dat ik, als u niet elk contact met haar ia welken vorm ook, achterwege laat, ik haar onmiddellijk uit Highgate weghaal. Ik heb nu meer dan genoeg van dat gezanik en ben van plan er niu kort en goed een eind aan te maken." „Ik denk er niet aan om u een belofte te geven," hield Guy koppig vol. „Dan verzoek ik u mijn kamer te verlaten... met pre cies denzelfden nadruk waarmee u my indertijd het zelfde verzocht hebt! En ik zal mijn maatregelen wel zoo nemen, dat u geen kans meer krijgt met mijn doch ter in aanraking te komen, of u een belofte geeft of niet. Zij zal er natuurlijk onder lijden, dat ze zich weer met u heeft ingelaten, maar het ligt voor een groot deel aan u, hoe groot de onaangenaamheden voor haar zullen zijn." Guy was al bij de deur, maar bij de laatste woorden, van Richards draaide hij zich om en vroeg, met een stem die opeens merkwaardig-deemoedig klonk: „Als ik beloof wat u verlangt, wilt u mij dan toestaan haar nog éénmaal te schrijven?" „Neen', was het stroeve antwoord. „Schrijven zal ik haar zelf wel! Er moet nu eens en voor al een eind aan die geschiedenis komen. Als u zich verder niet met haar bemoeit, kan ze blijven waar ze is; als u dat niet doet, komt ze hier onder mijn hoede en ik verzeker u dat ze dan geen gemakkelijk leven zal hebben! Het ligt nu maar aan u om te zeggen wat u het liefste is en doet u dat alstublieft 'n beetje gauw, want mijn tijd is be perkt" En terwille van Peggy gaf Guy zijn eerewoord. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 5