AIiuih Nieiïs- limit- Si LMIntM Geestelijk Leven Uitgevers: N.V. vJl TRAPMAN Co, Schagen. Idealisme. GEEN VERDERE VERVOLGING DOODELIJK ONGEVAL TE UTRECHT Zaterdag 21 Januari 1933. SCHAGËR 76ste Jaargang No. 9214 COURANT. Dit bind verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij Inzending tot 'e morgens 8 uur, worden Adver- lentiën nog zooveel mogelijk ln het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT TELEF. No 20. Prijs per 8 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN-» TIëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno, Inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. EERSTE BLAD DIT NUMMER BESTAAT UIT VIJF BLADEN door Astor. IK kan me niet herinneren of ik al eerder een artikel heb geschreven over het bovengenoem de onderwerp. Mocht dit het geval zijn, dan hindert 't nog niets, want men kan over ieder onder werp op verschillende manieren schrijven, zooals men ieder vraagstuk van meerdere zijden kan bezien. En ik ben nu precies in de stemming om over idealisme het een en ander te zeggen. En dit komt prachtig uit. Want idealisme hebben wij in dezen tijd noodig om, in geestelijken zin, op do been te blijven en niet onder te gaan in miserabele berusting en doffe ge latenheid en in een laf aanvaarden van al de misère, die niet noodig zou zijn, bij rationeele distributie van de geweldige voorraden, waarover de menschheid be schikt. Waarom ik juist nu zoo in de stemming ben? Om twee redenen. Ten eerste omdat ik een korten, maar warm ge stelden brief ontving van J. V. te Amsterdam. Die brief begint zoo mooi. „Waarde vriend Astor" staat er boven. Dat verheugde me. Ik vind het een heerlijke gedachte dat iemand, dien ik heelemaal niet ken mij als „vriend" aanspreekt. Daarin ligt voor mij het bewijs dat er méér tusscben hem en mij be staat dan geestelijk contact, dat er is geestverwant schap. En in geestverwantschap heb ik altoos gezien den hechtsten band, die er tusschen menschen kan rijn. Na het opschrift laat hij de volgende woorden in Esperanto aan zijn brief voorafgaan: Estu kuraga Cu ne? In het Hollandsch vertaald, beteekent dit: „Wees dapper (of wees moedig) niet waar?" Want deze onbekende vriend heeft gedurende eenige maan den van werkloosheid zich geoefend in Esperanto. Toen ik dat las en verder overdacht wat hij in zijn brief schreef, voelde ik terstond met een idealist te doen te hebben. En dat is een verkwikking voor iemand als ik, die zelf ook idealist ben. Ten tweede omdat ik diep onder den indruk ben van een boek, dat ik bezig ben te lezen. Het is een boek geschreven door Emma Goldman, getiteld ('t is in 't Engelsch verschenen) Living my life. Die titel is moeilijk in onze taal weer te geven. Letterlijk be teekent het: levende mijn leven. Wij vinden in dit uit twee dikke deelen bestaande boek dus de heschrij ving van haar leven. Ik heb het groote voorrecht gehad eens persoonlijk met Emma Goldman kennis te maken op een internationaal congres. Daarom te meer trok mij de lezing van haar boek aan. (Ze is juist nu ik dit zit te schrijven in Holland om eonige lezingen te houden.) En nu kan ik van dit boek niet meer los komen. Ieder vrij uurtje grijp ik er naar. En ik ga er laat voor naar bed om te kunnen blij ven lezen. Wat een zwaar leven heeft zij, die nu reeds op leeftijd is, gehad. Een leven vol moeite, armoede, strijd, vervolging, gevangenschap. Maar toch een heer lijk leven, omdat het van begin tot einde doorlicht is van een groot en heilig idealisme. Zij kent maar een enkel ding, waarvoor zij leven wil: „the cause" di. de zaak, welke zij dient. En die zaak is: de vrijma king der menschheid, de opvoering der maatschappij tot de verwerkelijking der leuze: brood en vrijheid voor allen. Zij is het levende voorbeeld van een waar achtig idealist Als ik, lezende, haar leven mééleef, dan is 't me of ik word opgevoerd in een wereld, die uitgaat bo ven al het lage en zelfzuchtige, wat wij in deze maat schappij kunnen waarnemen, dan zit ik soms te be ven en dan komt er in mij op grenzolooze bewonde ring voor haar, die alles, alles kon geven voor haar ideaal, wier ziel brandende was en brandende bleef van geestdrift en liefde, ook dan wanneer al wat braaf en fatsoenlijk zich noemde op haar spuwde. En altijd moet ik dan denken aan die eerste Chris tenen, die evenals zij geen andere begeerte kenden dan de wereld te bezielen met een nieuwen geest, den geest van waarachtige broederschap. Emma Goldman is geen christin, zij is zelfs een ongeloovige in den gewonen zin van het woord. Maar als er een hemel en een laatste oordeel zou zijn, dan zou zij duizendmaal betere kansen hebben dan mil- lioenen christenen. Die christenen zouden voor den hemelschen rechter misschien een beroep kunnen doen op hun borg, op hun heiland. Maar zij zou kun nen wijzen op haar leven, haar eigen leven dat door straald is van een liefde voor de menschheid, die onuitbluschbaar is. U gevoelt wel, mijn waarde lezers, dat Ik nu over niets anders kan schrijven dan over idealisme, over de waarde, welke idealisme heeft voor de menschheid. Een waarde, welke ik zóó hoog durf aan te slaan, dat ik geneigd ben om te zeggen: Zonder Idealisme ver liest het leven alle bekoring, wordt het vlak en een tonig, ontaardt het in een bestaan zonder gloed en schoonheid. Wat is idealisme? Ik weet het niet beter te zeggen dan met deze woor den: idealisme is de toewijding aan een idee. Deze idéé kan bij diverse menschen zeer verschil lend wezen. Het is zelfs mogelijk, dat in onze oogen die idéé verderfelijk is of dwaas. Toch doet het altijd weldadig aan menschen te ontmoeten, die zóó op- gean in de door hen geliefde idee, dat zij heel hun leven op de verwezenlijking daarvan richten. En wij kunnen niet anders dan eerbied hebben voor hen.die te goeder trouw en met de innige over tuiging dat hun idéé de hoogst denkbare is, daaraan hun leven wijden. Wanneer iemand ijvert voor den bloei van zijn kerk of van zijn partij, wanneer hij alle krachten aan wendt om deze groot en machtig te maken, dan kan ik als kritisch mensch daarover glimlachen, omdat ik het waardelooze van zijn streven inzie toch denk ik tegelijkertijd: zijn leven is boven het banale uitgestegen, zijn leven heeft een hoogeren inhoud gekregen: omdat er een in zijn oogen nobel streven naar een verheven doel Is ingebracht. De miserabelste menschen zijn voor mij diegenen, voor wie het gansche streven zich louter en alleen richt op het stoffelijk levensonderhoud, op geld, die niets gevoelen voor alles wat daarbuiten valt. Ik ontving eenigen tijd geleden een brief uit West- Friesland. Hij was stuntelig geschreven en de taal was slecht. En toch was hij afkomstig van iemand, die, klein en onaanzienlijk in het oog der wereld, een mooi innerlijk leven had en zich zooals hij 't uitdrukte ondanks zijn armoede rijk gevoelde. Hoe dit mogelijk was? Wel, om de eenvoudige re den dat hij, die veel onder de menschen komt, altijd poogde die menschen wat verder te brengen in hun denken, ze te verlossen van waandenkbeelden en in hun hart de begeerte te wekken naar gerechtigheid en liefde. Zulk een man bezit iets van die stille vreugde, waaraan menige rijkaard niet kan tippen. Hij is een idealist. Want, wat de zon is voor het landschap, door daar aan kleur en leven te schenken, door alles te over gieten met gouden glans, dèt is voor den mensch het idealisme. Wij kennen allen het bekende bijbelwoord: de mensch zal bij brood alleen niet leven. Het is zoo volkomen waar! Wij ervaren deze waarheid nooit sterker, dan wanneer wij een vergadering mede maken, waar de menschen worden toegesproken door iemand, die met diepe overtuiging en met warmte pleit voor een groot doel. Dan kan het gebeuren, dat de vergadering wordt meegesleept door den spreker, opgevoerd tot extase, tot geestdrift. Wat heeft er dan plaats gehad? Wat is er afgespeeld in de zielen der hoorders? Een idee heeft zich voor een oogenblik van hen meester gemaakt. Zij zien plotseling de schoon heid daarvan en die schoonheid heeft hen bekoord. Zij zijn geworden tot tijdelijk bezetenen in die mooie beteekenis van: door de idéé in bezit genomen. Zij voelen een machtige stuwing in zich om mede te helpen tot verwezenlijking van die idée. Ik ben te oud en heb te veel ervaring opgedaan om, zooals men in zijn jonge jaren geneigd is te doen, te denken dat zulk een plotseling opgekomen idealisme bij allen blijvend is. Ik ben wel idealist, maar geen illusionist en ik weet maar al te goed hoe bij zeer velen dit idealisme niet veel meer is dan een even flikkerend en hoog opvlammend stroovuur, dat spoe dig is uitgedoofd. Maar het is me tegelijkertijd een bewijs, dat er in de meeste menschen toch iets leeft, dat gewekt kan worden, d.i. de toewijding aan een idée. En dan... wij kunnen niet in de zielen onzer mede- menschen lezen. Wie zal ons zeggen wat er in ach ter blijft en zijn werking blijft doen? Ik wil daarom hier iets mededeelen wat mij ruim een week geleden is overkomen. Ik had gesproken op een vergadering. In mijn rede had ik een aanval gedaan op militairisme en oorlog en opgewekt om krachtig daartegen te strijden. Onder mijn gehoor bevonden zich vele conservatieve elemen ten, wat begrijpelijk was omdat ik sprak in een over wegend orthodoxe plaats. Eenige dagen na de verga dering kreeg ik bezoek van twee jonge mannen, bei de orthodox, terwijl een van hen behoorde tot de anti-revolutionnaire partij. Zij vroegen mij te spreken, v.ant zij hadden nooit de zaak zóó belicht gezien en zóó zeide een der twee u hebt ons in de war ge bracht, u hebt ons de schoonheid van de anti-mili- tairistische idée laten zien en nu komen wij daar over met u praten en wij verzoeken u de moeilijkhe den en bezwaren die nog in ons zijn met ons te be spreken. Het gevolg is geweest, dat wij lang en ern stig mét elkaar van gedachten hebben gewisseld. Hiermede wil ik slechts wijzen op het feit dat wij toch steëds hebben te bedenken dat waar wij getui gen voor een idée dit niet altijd vruchteloos is. Er kunnen onder de menschen altijd zulke aanwezig zijn, die niet een oogenblik slechts worden meege voerd, maar die blijvende idealisten beloven te wor- den, omdat de idée als waar en goed zich aan hen heeft opgedrongen. En nu wil Ik persoonlijk worden. Ik heb reeds ge zegd dat ieder idealisme weldadig aandoet. Daarme de wil ik echter in geenen deele zeggen dat elk ide alisme voor mij dezelfde waarde heeft. Er is zelfs veel idealisme, wat ik gevaarlijk acht. Bijvoorbeeld het idealisme van den vaderlander. Ik kan mij bedroe ven als ik zie, hoe menschen in vuur kunnen gera ken als hun gesproken wordt over den dierbaren vlag, over de heilige plek, waar eens onze wieg stond,enz. Want ik zie daarin een verenging van het men- schelijk bewustzijn, een beperking van de breede ge voelens van solidariteit, welke gansch de menschheid moeten gelden. Daarom wil ik hier eerlijk uitspreken welk idealis me mij heilig en lief is. Het is de toewijding aan de groote idée broederschap! Dit is de idée, welke mij vóór alles ter harte gaat. Dit is de idée, hoog en verheven, waarvan ik geloof, dat zij waard is, dat de mensch gansch zijn hart daaraan geeft en zijn krachten er voor disponibel stelt. Maar ik ben er diep van doodrongen dat de overwinning dezer idée slechts bevochten kan wor den, wanneer een groeiend aantal menschen er de sehoonheid zóó diep van leert beseffen, dat zij niet anders kunnen dan zich voor die idée te geven. Daar om heb ik zulk een grenzenlooze bewondering voor figuren als Emma Goldman en als Domela Nieuwen- huis. En ik begrijp daarom, dat een roomsch blad, bij gelegenheid van de onthulling van het standbeeld voor dezen laatste, kon schrijven: „Wij kunnen niet meejubeleü wanneer voor een dergèlijk figuur op grootsche wijze een standbeeld wordt onthuld. Doch wel kunnen wy bewonderen den mensch, dit on baatzuchtig en zonder winstbejag voor zijn ideaal heeft geleden en gestreden en op deze wijze nog aan velen ten voorbeeld kan worden gesteld." En als ik mij in de levens van die groote idealisten indenk, dan onderga ik daarvan de schoonheid en, mij klein en onbeduidend gevoelend, word ik ge sterkt in mijn streven om mijn geringe krachten óók te stellen in den dienst der heerlijke idée, waardoor zij bezeten zijn geweest. Ik weet héél goed dat mijn idealisme noodwendig zal moeten leiden tot veel strijd tegen ingeroeste meeningen en gangbare opvattingen, tot een aanhou dend bevechten van een nog altijd zich handhavende levensbeschouwing, van vooroordeel, van conserva tisme, van domheid, van benepen eigenbelang en kort zichtig groepsbelang, van nationalisme, van militairis me, van kapitalisme. Ik weet dat mijn idealisme voert tot het verspelen van de gunst van allen die in deze wereld hoog zijn gezeteld. Maar wat nood? De waarachtigheid van ons idealisme zal juist hier uit blijken dat we tot ons levenseinde toe onze idée blijven liefhebben met heel ons hart en heel onze ziel en heel ons verstand. Ons loon? Een zuiver idealist vraagt niet om loon, vraagt niet om dank! Hem is 't genoeg voor zijn idée te kunnen leven. En hierin is gelegen zijn diepste reinste vreug de, dat hij ziet, hoe zijn idée, trots alle tegenwerking zich baanbreekt en steeds meerdere menschen tot haar bezetenen maakt. P.S. Aan hen, die de Engelsche taal verstaan en lust gevoelen om het boek van Emma Goldman te lezen, deel ik mede, dat het is uitgegeven te New- York bij Alfred A. Knopf. Zooals reeds gezegd, is de titel van het boek „Living my live". Tot mijn spijt kan ik niet mededeelen wat de prijs der twee deelen is. RECHTSWEZEN- De geopperde verdenking van brandstichting oi belemmering van brandblnssching te Barsin- gerhorn. Naar wij vernemen, heeft de Officier van Justitie bij de Rechtbank te Alkmaar aan de heeren K. en S. te Barsingerhorn, tegen wie een gerechte lijk vooronderzoek was geopend, ter zake een tegen hen geopperde verdenking van brandstichting of belemmering van brandblussching, de kennisge ving doen beteekenen, dat geen verdere ver volging tegen hen zal worden ingesteld. Uit een en ander blijkt, dat er geen redenen zijn om aan te nemen, dat door genoemde heeren straf bare handelingen zijn gepleegd en dat de tegen hen geuite beschuldigingen wel op losse schroeven moeten hebben gestaan. Wij herinneren er in dit verband nog aan, dat deze heeren zelfs twaalf dagen in preventieve hech tenis hebben doorgebracht, en wij meenen uit den afloop van het vooronderzoek te mogen concludee- ren, dat deze ingrijpende maatregel beter achter wege gelaten had kunnen worden, daar zij onnoodig leed heeft veroorzaakt, en door dergelijke maat regelen een onverdiende blaam op de betrokken per sonen is geworpen. Bedriegelijke bankbreuk. Ia hooger beroep. Opnieuw 6 maan den gevangenisstraf geëlscht tegen den veehouder uit Lutjewinkel, die goederen aan bet faillissement had onttrokken. Een veehouder uit Lutjewinkel werd in Juli jl. fail liet verklaard. De man wilde uit het faillissement een kleine reserve overhouden en hij bracht daar om in den nacht vóórdat de curator zijn bezittingen kwam controleeren, vier koeien, een aantal pinken, f 600 contanten en een partij meubelen naar zijn zoon. Toen de curator navraag deed naar vee, contanten en inboedel, gaven vader en zoon voor, zich niets meer te herinneren van de transactie. De zoon kreeg later berouw, toog naar den curator en vertelde, dat hij gekregen had. wat de crediteuren toekwam. De vader beweerde zijn zoon slechts „een geschenk" te hebben willen geven. De rechtbank te Alkmaar dacht over deze schen kingen anders en veroordeelde den vader wegens be driegelijke bankbreuk tot zes maanden gevangenis straf. In hooger beroep diende de zaak voor het Gerechts hof te Amsterdam. De procureur-generaal achtte kwade trouw aanwezig, hij requireerde bevestieing van het vonnis. De verdediger mr. E. B. Asscher, pleitte vrijspraak, subs. clementie. Arrest 2 Febr. Het vertrouwde adres voor VERGROOTINGEN: FOTOGR. ATELIER ARPAD MOLDOVAN, NIEUWE NIEDORP. Geopend dagelijks, ook 's Zondags. Wachtende Jongen voor een over weg door een vrachtauto over reden. Donderdagavond even na zes uur heeft op den Am- sterdamschen Straatweg te Utrecht, vlak voor den overweg een zeer ernstig ongeluk plaats gehad, dat een menschenleven heeft gekost. Voor de gesloten boomen van den overweg stond een zware met steenen beladen zeswielige vrachtauto, geheel rechts van den weg te wachten om naar de richting Zuilen te kunnen rijden. Tusschen de auto en de tunnel voor het voetgangersverkeer was nog slechts een kleine ruimte van ongeveer een halven meter over, waar zich twee jongens geposteerd had den die met hun fiets eveneens stonden te wach ten tot de boomen zouden opengaan om dan nog gauw voor de vrachtauto den overweg te kunnen pas- seeren. Toen de doorgang vrij was zette de vracht auto zich in beweging. De achterste jongen werd door het achterwiel gegreDen, kwam te vajlen en de auto reed over zijn linkerbeen. In zijn val sleepte hij zijn kameraad mede, wien de auto, welke slechts een zeer matige gang had, midden over het lichaam reed, zoo dat hij bijna terstond dood was. De chauffeur, die van het ongeval niets bemerkt had en ook niets had kunnen zien, aangezien het achter hem geschiedde, werd aan den anderen kant van den overweg door een agent er op opmerkzaam gemaakt, wat er had plaats gevonden. Per auto van den G.G.D. zijn de twee slachtoffers naar de Academische Klinieken vervoerd, waar men bij den eenen jongeman slechts den dood kon constateeren, terwijl bleek dat zijn kameraad het linkerbeen gebroken had. De doode is de 20-jarige P. H. Veen uit Utrecht, de gewonde de 18-jarige G. E. uit Zuilen. Den chauffeur treft geen schuld. De vrachtauto werd bijna onmiddellijk na het ongeval vrij gegeven. Een oog uitgeslagen. En een schedelbreuk. Op een hockeyveld te Middelburg heeft een jongen een 12-jarigen scholier bij ongeluk met een stick een oog uitgeslagen. De gewonde schooljongen liep daarbij ook een schedelbreuk op.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 1