ifat men in Afrika bii de kachel vertelt Ilit de Filmwereld. ASPIRIN helpt steeds }S Herinneringen aan Hollywood. Het luchtschip in het wereldverkeer. tengevolge van plotselinge afkoeling Ingezonden Stukken. Lasten en lusten van filmsterren Interessante ontmoetingen VAN VRIJEN EN TROUWEN BIJ DE ARABIE REN. DE MEENING VAN ONZEN MAROK KAANSCHEN KOK OVER DEN RAMA DAN, DEN MOHAMMEDAANSCHEN VASTENAVOND. (Van onzen reizenden correspondent.) OEZJDA, 27 Januari. ZITTEND bij het vuur in onze hotelkamer, lazen we in de courant, dat het te Oran zwaar regende en dat te Flemcen, waar we langs moeten als wc onzen tocht voortzet ten, op tachtig kilometer van Oczjda, sneouw was ge vallen. Toen schoven mijn makker en ik, hoestend en niezend, nog wat dichter bij de koesterende vlam men onder den schoorsteen en besloten we nog en kele dagen te blijven in het Ma roe.' Hotel te Oezjda, waar het zoo gemoedelijk, zoo goed en zoo goedkoop is. De waard, een Franschman, maar langen tijd in Noord-Afrika levend, kent het land door en uuor en heeft zich niet laten beet neme., door kleurige sprook jesboeken en in alle kamers van zijn hotel is een stookgclegcnheid. Het hotci is eigenaardig van bouw. Het heeft slechts één verdieping. De kamers liggen alle gelijk vloers aan een open binnenplaats. Waarom zou men hier in de hoogte bouwen? Do grond kost hier immers bijna niets. Do. waard is een groot jager en bijna eiken dag trekt, hij er met zijn honden op uit en geregeld krijgt men er gevogelte en wild, vooral wildzwijn te eten. Twee eetzalen zijn er, een xlcine, deftige, en een grootc, waar het meer rumoerig toegaat en het pu bliek meer gemengd is. Natuurlijk eten wij in de groote zaal, want wij zijn immers op reis om lan den en menschen te leeren kennen, 's Middags na het eten zitten we in de grootc eetzaal na te pra ten bij een fel gestookte kachel. Heel democratisch gaat het er toe. Een oud-kapitein der Spahi's, een gepensioneerde overste, de Arabische buffetbediendc, de Arabische kok, de waard, soms nog enkele gasten, babbelen gemoedelijk samen. De oud-kapitein ,ter Spahi's is ruim veertig jaar geleden voor het eerst in Afrika gekomen, heeft er tallooze veldtochten n in Europa den grooten oorlog mode gemaakt. Hij vertelt ons zonder ophef van den ouden tijd in Afrika, toen hi: aan de Al0lersch— Marokkaanscho grens lag. Marokko was toen nog niet door de Franschen bezet on de sultan regeerde er, echter slechts in naam wat het grootste deel va- het land aangaat. Do meeste stammen erkenden den sultan niet en ueze waagde zich slech.s buiten de groote steden onder geleide van een zeer sterk escor te. Anarchie en ellende heerschten in het land, waar steeds binnenla..dacht oorlogen woedden. Met de Arabische bedienden zijn we de beste maat jes. Den kok nemen we nu en dan, als we met ons motorvoertuig uitruden, mede. Ik zit dan in den zijspan en de kok in het wit, een roode fez op het hoofd, op den duo-zit, waar we anders onzen grooten koffer hebben. Een grootscher indruk maakt het, also.' we onzen eigen Arabischen bediende bij ons hebben, maar deze tochtjes, waarbij we den kok mede nemen, hebben nog een ander gevolg. Hij zweert bij ons en ncreidt steeds r.e kostjes, die wij lekker vin den. Bovendien krijgen wij steeds buitengewoon groo tc porties. Als er geen andere Europea. en bij zijn, vertellen de Arabieren ons vertrouwelijk van hun leven. De kok zal over enkele maanden trouwen. Hij heeft een vrouw gekocht voor drieduizena Fransche franc en het <rro' tste deel reeds betaald. Is het heele bedrag aangezuiverd, dan zal het huwelijk plaots vinden. De buffetbediendc van den „bar" van het hotel heeft een vrouw gekocht voor vijf-en-twintig honderd franc, maar hij heeft, nog niet veel meer dan de helft betaald en het zal nog wel een jaar duren, eer iiij kan trouwen. De kok en de buffetbediende babbelen in ons bij zij.. vrijuit. De kok neemt het niet zoo heel nauw met de oude gewoonten der Arabieren. Zijn aanstaan de vrouw, een Arabische, gaat steeds met het gezicht verhuld (de vrouw der Berbers en Kabylen doen uit niet), maar hij heeft toch reeds herhaaldelijk haar gelaat gezien. „Haar moeder wilde dat eerst niet, maar ik zeide: ik betaal niet voor iets, wat ik niet heb gezien", zoo vertelt de kok openhartig. „Ik had duizend franc voor de eerste betalingen en die liet ik aan de moeder zien. Toen draaide ze jij en als ik nu oo bezoek ben. dan zit zij met haar moeder, maar het gelaat onbedekt. Zijn we eenmaal getrouwd, dan d< n we als de Franschen. Dan gaat ze met onbedekt gezich over straa., en als we samen uitgaan, dan zul len we dat gearmd doen, net als de Franschen. Haar familie zal daarover wel kwaad zijn, maar dat kan mii niet schelen. Ik heb betaald voor haar en kan doen wat ik wil." Do Arabische buffetbediende vindt zulke redenee rt neen verwerpelijk en lichtzinnig. Hij h. -ft het ge zicht van zijn aanstaande nog nooit gezien, maar, voegt h. er aan toe: „mijn moeder heeft natuurlijk het gezicht, van mijn aanstaande wèl gezien en zoo weet ik, dat ze er heel goed uitziet. Bovendien heeft ze oen weefstoel en ze maakt prachtige tapijten en burnoes, die veel geld opbrengen." De kok en de buffetbediende redetwisten heel dik wijls over hun aanstaande vrouwen. De kok zegt dan tot den ander: „jij bent dwaas om geld neder te leg gen voor iets wat je nog niet hebt gezien. Mijn vrouw is heel mooi. Dat weet ik, omdat ik het zelf heb gezien. Jij moet maar afgaan op wat je moeder zegt." De buffetbediende laat zich evenwel niet zoo ge makkelijk in een hoek dringen en antwoordt: „Goed, laat dan de mijne niet zoo mooi zijn als de jouwe, maar ze brengt haar broodwinning mede. Zij werkt thuis, zooals een goede Arabische vrouw betaamt; ik zal later, als we getrouwd zijn, met haar medewer ken en voor den verkoop zorgen. En dan, jij betaalt voor je vrouw, die je geheel zal moeten onderhou den omdat ze .geen handwerk kent., vijfhonderd franc imeer dan ik en dat is ook geen kleinigheid. Ik wil haar gezicht niet eens z'en. Dat zou tegen de voor schriften van onzen godsdienst zijn. Ook later, als we getrouwd zijn, wil ik niet dat zo haar gelaat aan een anderen man dan aan mij vertoont. Ik heb haar gekocht en betaald en geen vreemde man mag haar zien." Lang kunnen die beiden er in mijn bijzijn over pra ten en ik luister dan belangstellend toe zonder hen door een opmerking of een spottend lachje af te schrikken en boos te maken. De nog jeugdige Arabische kok, die o.a. in Frank rijk werkte en uitstekend zijn vak verstaat, neemt het trouwens over liet geheel met de voorschriften van den Mohammedaanschen godsdienst niet zoo heel ernstig en zelfs houdt hij zich niet aan den Ramadan, de vastenmaand, die over enkele dagen eindelijk ten einde loopt. „Van 's morgens vroeg tot het ondergaan van de zon, mag ik niets eten", zet hij me gemoedelijk uit een. „Maar hoe kan dat? Ik moet het eten klaar ma ken en er dus ook van proeven. De Koran heeft er niet mede gerekend, dat er nog eens Arabische koks zouden bestaan, die in Europeesche hotels moeten werken om aan den kost te komen. Ik kan me onmo gelijk aan den Ramadan houden. Als Mohammedaan is varkensvleesch me streng verboden, maar ik moet het toebereiden voor de gasten. Hoe kan ik dat doen zonder zelf nu en dan een stukje te probeeren?" De Ramadan is voor de Mohammedanen een zware beproeving. Een christelijk zendeling wilde het vo rige jaar eens.probeeren op Mohammcdaanschc wijze te vasten, doch reeds na tien dagen was hij zoo ziek en ellendig, dat hij het op moest geven. In het Maroc. Hotel vind ik 's morgens de meesten van het Arabisch personeel slapend op stoelen. Die menschen hebben den vorigen dag niets gegeten of gedronken vóór den avond. Uitgehongerd hebben zij toen eerst een stevig maal genomen en 's nachts nog eenige malen gegeten, dus weinig of ni- -eslapen. Den volgenden dag zijn zij voor werken i.us weinig geschikt. Een heele maand duurt dat vasten. In een moderne maatschappij zou het houden van don Ramadan onmogelijk zijn. Nu echter nadert Bairam, het einde van het vasten, het groote Mohammedaanschc feest van vroolijke, overvloedige maaltijden, muziek en pret. J. K. BREDERODE. De inrichting van het nieuwe Duitsche luchtschip. NA gedurende een drietal jaren proef- en de monstratievluchten te hebben uitgevoerd, heeft de „Graf Zeppelin" in 1932 een geregel de Iuchtverbinding tusschen Friedrichshafen en Pemambuco onderhouden, waarbij in totaal 9 rei zen worden verricht. Voor 1933 staat een veortien- daagsche verbinding op het programma. Intusschen zullen de thans in aanbouw zijnde landingsinstalla ties te Barcelona, Sevilla en Rio de Janeiro gereed zijn. In totaal heeft de „Graf Zeppelin" thans 290 vluch ten achter den rug, waarbij ongeveer een half mil- lioen kilometers werden afgelegd in de meest ver schillende klimaten, over werelddeelen en oceanen, in de tropen en in he* poolgebied, en nergens zijn noemenswaardige moeilijkheden ontstaan. De afwij kingen van de dienstregeling zijn niet talrijker ge weest dan in de scheepvaart, waar men eveneens door mist en andere onvoorziene omstandigheden wel eens van het voorgeschreven plan moet afwij ken. Bij de „Graf Zeppelin" was de reden altijd de zelfde, n.1. dat er een krachtige wind op de veel te kleine hangar te Friedrichshafen stond. De vertra ging kon overigens, als zij niet meer dan een et maal bedroeg, bijna geheel worden ingehaald, door sneller vliegen. Wij zien dus, hoe op het oogenblik het luchtschip het ideale vervoermiddel is voor het wereldverkeer en met name het transoceanischo verkeer. Men kan daarmee in 4*4 dag van Duitschland naar Rio de Janeiro reizen, terwijl een stoomboot er 11 a 13 dagen over doet. Bovendien is het stoomschip aan de gren zen van zijn snelheid gekomen; de „Brcmon" heeft eene energie van 140.000 P.K. voor een snelheid van 28 zeemijlen, doch om de snelheid van de „Norman- dië" slechts 2 zeemijlen op te voeren, heeft zij 40.000 P.K. meer noodig. Bij een luchtschip wordt de nor male snelheid van 60 zeemijlen per uur bereikt met slechts 2000 P.K. Het luchtschip is dus het vervoer middel der toekomst, al kan de „Graf Zeppelin" nog maar 20 passagiers en ongeveer S ton vrachtgoed en mail vervoeren. Reeds thans is het passagierstarief niet veel hooger dan dat voor een bootreis eerste klasse; voor de post moet echter nog ongeveer 6 maal zooveel porto betaald worden. Wel laat het zich thans reeds aanzien dat., zooals het luchtschip thans het zeeschip voorbijstreeft, het zelf eenmaal van zijn vooraanstaande plaats zal worden verdrongen door het vliegtuig, doch voordat het zoover is, zal het laat ste eerst nog veel grootere snelheden moeten berei ken dan thans het geval is. Het luchtschip heeft ook het nadeel, dat men er bij voorkeur slechts landingen mee uitvoert in den vroegen morgen- en avonduren; do onrustige toe stand der lucht in de middaguren, vooral bij zonnig zomerweer, bemoeilijkt de landing. Voordat het vliegtuig trouwens de eerste plaats gaat innemen in het transoceanisch luchtverkeer, zal het eerste er mee gaan samenwerken, zooals het thans reeds sa menwerkt met de snelle oceaanstoomers ten behoeve van het postvervoer. Tenslotte nog een kleine en niet billijke statistiek. Tot dusver heeft men 137 maal getracht, den Atlantischen Oceaan over te ste ken en wel 39 maal met een luchtschip en 98 maal met een vliegtuig. Van deze pogingen zijn er resp. 38 en 55 of wel 97.4 en 56 van het totaal gelukt. De reden hiervan is natuurlijk, dat het vliegtuig in het tegenwoordige stadium van zijn ontwikkeling nog be hoefte heeft aan tusschenlandingen op een zoo groot traject. Hoewel dus, naar onze vaste overtuiging, de verre toekomst ongetwijfeld aan het vliegtuig behoort, zal de naaste toekomst en vooral dit jaar 1933 het lucht schip op den voorgrond brengen. Wij noemden reeds de veertiendaagsche verbinding met Zuid-Amerika door de „Graf Zeppelin", die in April a.s. wordt hei- vat. Men zal uitvoerige berichten hooren omtrent de voorgestelde Zeppelinverbinding Holland-Indië. Zelfs in de Ver. Staten, het bolwerk van het ver keersvliegtuig, wordt een toenemende belangstelling gekoesterd voor geregelde verbindingen met lucht schepen. Het meest zal men echter hooren uit Duitschland, de bakermat van het luchtschip. Er zijn reeds vage plannen, om de kruisersnelheid van het luchtschip op te voeren, tot 150 K.M. per uur. Veel meer concreet is echter het plan, om een tweede luchtschip in dienst te nemen op de route naar Zuid- Amerika. Er zijn er twee in aanbouw op de werf te Friedrichshafen en ze naderen snel hun voltooiing. De LZ 129 heeft twee dekken. Op dek A vindt men links van de gang een geheel elcctrische keuken en rechts privaten, een badkamer, een kappej-ssalon en een kleine rooksalon. Op dek B ziet men een hal van 4 bij 10 m. met gravures en tapijten en stalen meu belen, een eetzaal van 4 bij 15 m., met plaats voor 60 personen, een leessalon met vier schrijftafels on fauteuils en een tweede rooksalon. Er zijn 26 passa giershutten voor één af twee personen en twee 15 m. lange promenadedekken ter weerszijden van het luchtschip met groote ramen, waardoor men een on belemmerd uitzicht heeft. Het interieur van het nieu we luchtschip is, evenals dat der mailbooten „Bre- men" en "Europa", ontworpen door Prof. C. A. Brcu- haus te Dusseldorf. (Nadruk verboden.) (Vereenv. spelling). Noordscharwoude, 5 Febr. 1933. Geachte Redaksie.' Gaarne zou Ik yocr onderstaande een plaatsje willen vragen Jn Uw blad. Bij voorbaat mijn hartelike dank. AAN DIK JONGEREN. Gij jongeren, die de wereld eens wilt dwingen Zich te ontworstelen aan de chaosgreep Die, hoop-vervuld, uw eisen uit blijft zingen, De striemen tartend van de hongerzweep. Wij vragen u hebt gij al overdacht Welk euvel om uw heiligst willen lacht? Uw moed is groot en dreigend zijn uw vuisten; Dooh... als de geest zioh onderwerpen moet Aan 't gif dat spot met kracht en sterke knuisten En strijdlust in onmacht verkeren doet. Dan baat uw opstand niet en 't resultaat Is, dat uw moed in lafheid ondergaat. Op, jonge makkers; blijft uw krachten geven Aan de opbouw van een betere Maatschappij; Doch mijdt den alkohol bij 't opwaarts streven En houdt uw geest van zijn bedwelming vrij! Op, jongere makkers op vergroot uw macht! De strijdt de drank tot heil van 't nageslacht! H. J. S. VAN TWEE ADVOCATEN. Een der leerlingen van Pythagoras, Malus genaamd, kwam eens bij zijn grooten meester en verzocht hem te worden onderwezen in de welsprekendheid en in het pleiten. Hij beloofde hem voor dit onderricht tien ta lenten (25.000 gulden in onze munt) te zullen betalen, hetgeen een zeer belangrijke som was. Alleen 'stelde hij tot voorwaarde, dat hij eerst betalen zou na het winnen van zijn eerste zaak. Pythagoras vond dit goed. Malus werd grondig door hem onderwezen, maar toen de leertijd van dezen om was, wilde hij geen enkele zaak op zich nemen, in de hoop, zoo de aange gane verplichting te ontduiken. Pythagoras deed hem een proces aan en toen beiden voor de rechtbank stonden, zei de meester: In elk geval, Malus, wordt gij veroordeeld de tien talenten te betalen, want een van beide, óf ik win mijn proces, óf ik verlies het. Win ik het, dan zijt ge mij die som schuldig, omdat zij door mij wordt ge- eischt; verlies ik het daarentegen, dan moet gij even eens betalen, omdat gij in dat geval uw eerste proces gewonnen hebt en dus geen uitvlucht meer kunt vin den. 'om aan uw verplichting te ontkomen. Maar de leerling, door den meester geoefend in al lerlei spitsvondigheden, vatte zonder eenige verlegen heid te toonen, den draad derzelfde redeneering op en sprak: Ik win mijn proces of ik verlies het. Win ik het, meester, dan betaal ik u niet, omdat dan uw eisch afgewezen is; verlies ik het daarentegen, dan betaal ik u evenmin, omdat ik u, volgens onze overeenkomst, slechts behoef te betalen, als ik mijn eerste rechtzaak gewonnen heb." „In Hollywood vergiftigt een bedorven atmosieer de stad en de menschen; die geest vernielt alles." s door VICKI BAUM. (Do be' A schrijfster van „Menschen in het Hotel".) DE dadelboomen in Hollywood hebben mij al tijd levendig geïnteresseerd. Hollywood staat vol met deze decoratieve, slanke en statige boomen. Zij kunnen er groeien, bloeien en groote gele vruchten voortbrengen, doch die vruch ten hebben één eigenaardigheid: zij worden nooit rijp. Nooit! Waarom? Vraag het maar aan de bewoners van deze stad. Zij ha len de schouders op en antwoorden een beetje verongelijkt: „Dat komt van 't klimaat, ziet U? Het is hier warm genoeg om de dadels te doen bloeien, maar niet warm genoeg om hun vruch ten te doen rijpen." In Hollywood is het niet alleen met de da dels zoo gesteld. Op dit vreesdijke slagveld gele gen in een paradijsje, gaat geen dag voorbij zonder felle gevechten, geen dag zonder dat de grond bedekt is met lijken. Op geen ander plekje ter wereld vindt men een zoo groote opeenhooping van onfortuinlijke menschen en nergens is het percentage der gunste lingen zoo klein. En zelfs die laatsten, die geluk heb ben, zijn zij wel gelukkig? Het vraagteeken, dat ik hier zet, moest ik abnormale afmetingen kunnen ge ven Ja, ik weet dat domme en niet-origineele menschen zelden een kans hebben en nog zeldzamer een kans bij de film. Maar toch, als Greta Garbo zoo gelukkig Vicki Baum is in Hol lywood geweest en heeft daar allerlei indrukken opgedaan. Het zal onze lezers wel interesseeren, hoe de bekende schrijf ster over haar ontmoe tingen met filmsterren denkt. was als een zoo mooie en gevierde vrouw moest zijn, zou zij niet zoo zenuwachtig en wantrouwend wezen. Ik heb vier maanden in Hollywood doorgebracht, ter wijl zij de voornaamste vrouwelijke rol speelde in mijn film „Grand Hotel". In die vier maanden ben ik er niet in geslaagd, kennis met haar te maken! Op zekeren dag was ik naar het kleine plateau gegaan, waar Greta repeteerde. Nauwelijks was ik daar aangekomen of een zeer beleefde jongeman, die een diepe buiging voor mij maakte, zei: „Miss Garbo laat niemand toe wanneer zij repeteert". Arme vrouw! Hoe moeten haar zenuwen gespannen zijn! Haar uiterlijk schijnt mij geheel verv\i!d van haar melan cholie en ee „tamheid. Welk een smart, welk een lijden ligt er in haar treurigen blik! En hoe zou Mariene Dietrich, een van de fijngevoe- ligste vrouwen die ik ken, gelukkig kunnen zijn, temidden van de kwaadsprekerij, waarmee men haar steeds blijft omringen? Mariene Dietrich heeft van alles en allen genoeg. Toen ik haar in Berlijn leerde kennen, danste en lachte zij. Ze was uitbundig vroo- lijk en amuseerde zich in een grooten kring van ken nissen. Maar hier in Hollywood? „Neen, ik ga nooit uit", vertelde zij mij. „Ik ga nooit ergens heen. Ja, ik zou het wel prettig vinden, doch ik moet mij geheel wijden aan mijn werk en aan mijn succes. Als ik mün kind niet bij mij had..." Na een kort zwijgen voegde zij er bij: „Gelukkig is zij bij mij; zonder dat zou ik volkomen ongelukkig zijn!" Pola Negri heeft zich van alles teruggetrokken en woont geheel alleen in de voorstad Santa Manica. „In Hollywood vergiftigt, een bedorven atmosfeer de stad en de menschen. Die geest vernielt alles", zoo vertelde zij mij. En \nn Harding antwoordde op mijn vraag: „Gelukkig? Ja, als ik met mijn vliegtuig naar de wolken stijg en voor het oogenblik niets, maar clan ook niets te maken heb niet die anderen hier bone den. O, ik verlang naar den dag, waarop ik mij zal kunnen losmaken van de film!" Chevalier, die aardige jongen van de films, is in Hollywood zeer ernstig, gedesillussionneerd. Hij moet hard werken en zichzelf tot het uiterste geweld aan doen om een vooraf vastgesteld systeem en plan te volgen. Hij drinkt i.ooit iets. Maar de grootste pessi mist is wel Linonel Barrymore. Zelfs de kleine en zuiver oordeelende Jaclcie Coopor heeft al zijn ideeën over Hollywood. „Ik krijs veel geld om een beetje te spelen, gek te doen of te huilen. De arme oude strandwachter, die zich doodwerkt en werkelijke tranen schreit, krijgt maar heel weinig geld. Ik heb lang met hem gepraat hierover en wij kwamen tot het besluit, dat er in de wereld iets verkeerd moet zijn!" Op zekeren dag vraag ik aan zijn moeder: „Hoe kan Jackie op de film toch altijd zoo hartverscheu rend schreien?" „O, dc tranen zitten bij Jackie heel los. Hij kan huilen als hij wil. Men zou zeggen, dat het verdriet een d l van zijn wezen is." Min of meer schijnt dat met hen allen het geval te zijn. Zelfs met degenen, die geluk hebben, aan wien het heden behoort Ze zijn bedekt met wonden en builen, die zij bij hun strijd om het succes heb ben opgeloopen. En voor hen ligt als een verschrik king het vooruitzicht van nieuwe gevechten, die ze telkens weer zullen moeten leveren om hun plaats en hun succes te behouden, terwijl zij voortdurend met zekerheid weten, dat hun dagen geteld zijn en dat zij niet zoo heel lang meer aan het ongeluk zul len kunnen ontsnappen Eiken dag en elke minuut beteekent voor hen een meedoogenlooze strijd om het succes. Een oogenblik van aarzeling, een mis vatting, het meest onbeduidende ding kan genoeg zijn om hen in ongenade te doen vallen bij het pu bliek. En de werkloozen? Zij, die afgedaan hebben? Wat moeten al die wanhopigen beginnen? Er is een steunfonds opgericht om hen voor de ergste ontbe ringen te bewaron. Zij, die werk en inkomsten heb ben, staan een gedeelte van hun salaris af voor hun hongerlijdende collega's. Hoeveel ellende wordt er niet geleden onder de dadelboomen van Hollywood? Denk maar eens aan die onafzienbare menigte van figuranten, die niets anders doen dan wachten, wachten en nog eens wachten. Eiken dag maken ze bij duizenden queue voor de arbeidsbeurzen en wachten op den boodschapper van de studio's, wiens komst 7'/2 dollars beteekent voor eenige tientallen gelukkigen, die uit hun midden zullen worden uitge zocht. Dit wachten op zichzelf is, met de vreeselijke teleurstellingen, die het met zich meebrengt, reeds een ware hel. Zij wachten op werk en brood, zij wachten ook op het wonderbaarlijke toeval, dat hen misschien in staat zal stellen om carrière te maken. En aangezien dit wonderbaarlijke toeval zich slechts eens op de duizend keeren voordoet, zijn zij al blij als zij een broodkorst vinden om hun honger te stil len. Arme schoonheidskoninginnetjes, die in haar geboorteplaats uitverkoren en gekroond zijn en door een dwaze hoop hierheen gedreven, de treurige waar heid leerden beseffen, dat schoonheid minder waard is dan aardappelen! Als men de wanhoop, het heimwee naar het verre tehuis kon afvegen, hoeveel tonnen van heimwee .en berouw wandelen er dan rond in de straten van Hollywood in den vorm van jonge meisjes met pla tinablond haar en jeugdige Apollo's met kleine snor retjes. Maar niemand trekt zich daar iets van aan. Het zijn allemaal figuranten. Zij wachten. Zij ho pen. Zij verlangen den steilen weg te bestijgen, die van hun diepten voert naar de toppen der roem. Doch zij, die zich op deze toppen bevinden, moeten hun positie met hand en tand verdedigen, wetende wat hun wacht, wanneer hun voet uitglijdt of hun zenuwen hun parten spelen. Zij vechten dus alleen, zij strijden meedoogenloos, artisten en figuranten. Wie eens van zijn plaats wordt verdrongen, zal haar nooit meer kunnen heroveren. Opgelet dus! Uitglij den, vallen, dat is het einde. Wat dan komt is hon ger, afgedragen klecren, uitgeloopen schoenen. Een vreeselijk vooruitzicht voor de menschen hier, die zelfs hun laatste cent willen geven om er „chic" te blijven uitzien, om een elcganten en verzorgden indruk te maken. Iedereen tot de minste figurant toe is doordrongen van deze allergewichtigste waarheid, dat men altijd meer kans heeft om te slagen met een onberispelijk uiterlijk dan met het medelijden, dat ellende misschien zou kunnen opwekken. Sterren en figuranten, allen zijn bevreesd. Allen grijpen zicii vast aan alles wat hen omringt. En als zij voelen, dat zij afglijden, klemmen zij zich er nog steviger aan vast. Helaas, maar al te dikwijls lever geefsUitgeput moeten zij tenslotte loslaten dan vallen zij onherroepelijk in de vcrgetel1 waaruit men niet meer te voorschijn komt. (Nadruk verboden.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 3