Honoré Daumier. Het Rijksdaggebouw en zijn inrichting Veertig millioen zonder bestaan. Donderdag 2 Maart 1933. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9238 Na den grooten brand De nalatenschap van Hoover. De gebeurtenissen van Maandagavond heb ben opnienw de aandacht gevestigd op het Rijksdaggebouw te Berlijn. Dit gebouw- draagt weliswaar het opschrift „Het Duit- sche volk gewijd", maar zijn plechtige zalen en de vele honderden nevenvertrekken zijn voor het-publiek niet toegankelijk. Zoo komt het, dat het Rijksdaggebouw met zijn typi- piscbe inrichting zoo weinig bekend Is. „De Rijksdag" zegt de Berlijner kortweg en hij be doelt daarmee het machtige gebouw, dat met zijn torens en zijn geweldigen koepel den „Platz der Republik" be- heersc'nt. ..Dc Rijksdag" dat beteekent voor vele dui zenden menschen een breede statietrap en een oprijweg met een door zuilen gedragen portaal. „De Rijksdag daaronder verstaat men wellicht ook den rij-ingang. voor welken zich op kritieke dagen een nieuwsgierige menigte verdringt, met in de voorste rijen de fotografen en de filmoperateurs, dis het binnentreden van afge vaardigden of regeeringspersonen vastleggen. En van het „innerlijke" leven van dezen Rijksdag kan men slechts een vage voorstelling krijgen door verschil lende afbeeldingen, die een plenaire zitting toonen of een stemmingsbeeld uit de wandelgangen. Maar eigen lijk is dat toch lang niet „de Rijksdag". In de dagen, dat de Rijksdag vervuld is van leven en drukte men kan wel haast zeggen, dat die dagen zeld zaam zijn gebeurt het vaak. dat menschen aan den ingang verschijnen en naar een of andere afgevaardigde vragen. Meestal zijn het „kennissen", die door tusschen- komst van een afgevaardigde de heilige hallen hopen te kunnen betreden of die „hun afgevaardigde" nog even snel een gewichtige mededeeling moeten doen. Met onverstoorbare kalmte verwijzen de belde por tiers. die lederen ingang bewaken, den ongevraagden bezoeker naar portaal vijf. waar een alwetend man den scepter zwaait „Kan ik den afgevaardigde Herrn Meyer spreken?" De portier van portaal vijf kan de aan- of afwezigheid van Herr Meyer constateeren niet alleen uit de garde robes. maar bovendien heeft hij een gecompliceerd scha kelbord tot zijn beschikking, waarop nauwkeurig wordt aangegeven, welke volksvertegenwoordigers het ge bouw hebben betreden of verlaten. Men weet dan dus. dat Herr Meyer zich in het Rijks daggebouw bevindt. Maar waar hij zich nu precies be vindt, is niet gemakkelijk uit te 'zoeken. Laat ons in gedachte een wandeling maken door het reusachtige gebouw en nemen we aan. dat wij die onderzoekings tocht op de hoogste verdieping beginnen. Sokken wasschen in het Rijksdaggebouw. Rondom den koepel van de groote zaal, die thans door het vuur is verwoest, zijn aan weerszijden van vele gan gen een paar honderd kamers gelegen. Ieder van die kamers wordt gebruikt door één of meer afgevaardig den en bevat een kast, een rustbed, een schrijftafel en een waschgelegenheid. De heeren kunnen het zich inderdaad zeer gemak kelijk maken. Menige siësta- wordt daar na een Inspanr nende zitting gehouden. En nog heden vertelt men de vermakelijke geschiedenis van een vroegeren afgevaar digde, die. zuinig als hij was. in zijn kamer woonde, sliep, at en zelfs zijn sokken waschte, die hij daarna droogde aan een lijntje, dat hij tusschen de kast en zijn kleerenhaak had gespannen In deze kamers op de bovenste verdieping behandelen de meeste afgevaardigden hun post. Zij dicteeren er de fractie-secretaresse, moties, voorstellen, argumentaties en redevoeringen worden hier ontworpen. En de brie venbestellers van den Rijksdag want het gebouw heeft ook een eigen postkantoor hebben soms hun handen voL De „Eendenpoe 1". Een verdieping lager treft men de fractielokalen en werkkamers aan. Iedere Rijksdagfractie beschikt hier ©ver één of meer gemeenschappelijke kamers en neven vertrekken, in welke bureauwerkzaamheden worden verricht. In deze partij-lokaliteiten heerscht altijd op winding en drukte. Hier worden coalities aangegeven, ministers ten val gebracht en nieuwe ministers in hei zadel gezet. Hier wordt beslist over oorlog of vrede tus- echen de partijen. „Eendenpoel" dat is de sarcastische naam voor het journalisten restaurant met zijn beroemde „koude keu ken". De journalisten zouden het anders wenschen, maar de Rijksdagkeuken ligt geheel beneden, en als de bestelde spijzen nog tot zoo'n groote hoogte opstijgen, dan zijn ze koud. De eendenpoel ergert zich daaraan en de verontwaardiging is er niet minder op geworden, se dert de 7000 Mark, die eigenlijk bestemd waren voor den bouw van een keukenlift, voor andere doeleinden zijn gebruikt Het rustigste en aangenaamste vertrek in het geheele gebouw is volgens ingewijden de groote bibliotheek. Zij staat onder leiding van een eigen directeur, die de be schikking heeft over technisch personeel, en bestaat uit een aantal verschillende lokalen. De bibliotheek bevat op het oogenblik meer dan 400.000 banden, alle politieke werken. Van iedere nieu we uitgaaf is hier een exemplaar te vinden. Men kan er zich behagelijk in een fauteuil laten zakken en in de diepste stilte studeeren. Het spreekt vanzelf, dat Iedere minister en de Rijks kanselier ln het Rijksdaggebouw speciale kamers heeft. In de wachtkamers vallen de muurbanken met de bui tengewone hooge ruggen op. Verteld wordt, dat deze kamer en deze banken er zijn, om de ongeduldige menschheid het wachten te leeren. Waar de politiek wordt „gemaak t". In de wandelgangen rondom de groote zaal op de eerste en de tweede verdieping wordt de eigenlijke po litiek „gemaakt". Hier wandelen de afgevaardigden en de partijleiders in groepjes bijeen, hier trachten de jour nalisten uit de zwijgzaamste politici de gewichtigste in formaties te krijgen. Hier loopen de wildste geruchten en de meest fantatische combinaties worden gedebi teerd. Hier ziet men de kopstukken van het politieke gebeuren .en de haastige persmenschen, die in hun ge reserveerde telefooncellen de nieuwste sensaties aan hun blad doorgeven. Er bestaat een voortdurende strijd om het bezit dezer cellen. Nooit zijn er genoeg: na iedere Rijksdagverkie zing worden er meer bij gebouwd. Politieke overtuiging in het restaurant. Evenals in de wandelgangen hangt ook in het Rijks dagrestaurant de spanning van den politleken sfeer. Onder de met wapens versierde bogen van het halfdon kere lokaal staan rijen houten tafels. Iedere partij heeft haar eigen tafels en de aanwas van het aantal afge vaardigden in de laatste jaren dien de oude heer Wallot bij den bouw niel had kunnen voorzien zou tot een catastrophe leiden, als niet eenige der eenigszins verwante partijen elkaar gastvrijheid aan haar tafels verleenden. De pachter van het restaurant werkt met een toelage van staatswege; ook de kellners zijn ten deele door den staat aangesteld. Zij allen hebben ook hun politieke overtuiging; ieder bedient slechts zijn eigen partij! Op de benedenverdieping staat den afgevaardigde van het Duitsche volk alle denkbare comfort ter beschikking Men vindt daar talrijke badcellen, die zioh na opwinden de debatten in een druk bezoek verheugen, een kapsa lon met twee afdeelingen voor dames en heeren en last not least een gymnastiekzaal! De volksvertegenwoor dlgers kunnen zich daar fit houden aan rekstok en paard, aan een boks-lnstallatie, aan een droog-roei-ap- paraat en aan het beroemde electrische paard. Voor sommige afgevaardigden blijkt dit nog niet voldoende te zijn: zij trachten fit te blijven door boks- en werp- en worsteloefeningen in de groote zaai zelf! Alarm in de badcel. In al deze vertrekken en vertrekjes kunnen de dames en heeren natuurlijk gemakkelijk zoek raken; zij zou den daardoor gewichtige debatten en beslissingen kun nen verzuimen, als zij niet tot hun plicht zouden worden geroepen door een alarmklok, die luide weerklinkt in wandelgangen, restaurant, fractie- en werkkamers, ja, tot zelfs ln de badcellen. Een luidspreker kondigt het begin of het eind van een redevoering aan. Voor be langrijke stemmingen wordt de alarmklok driemaal ge luid, zoodat niemand kan zeggen," dat hij niet gewaar schuwd was. Uit de verst afgelegen hoeken en gangen van het gebouw komen dan de afgevaardigden aanstormen, om mede te spreken en in de beslissing over wel en wee van het vaderland.... Schilder en caricatnrist. 1808—1933. DE naam Honoré Daumier wordt met eere ge noemd onder die van de grootste en oorspron kelijkste kunstenaars van de 19e eeuw. Hij was de vader van de moderne caricatuur en h^eft een grooten Invloed uitgeoefend op latere generaties van carlcaturisten. Daumier zelf had geen onmiddellijken voorganger, en hij is er des te grooter om. Zelfs op het beperkte gebied der lithografie zijn Daumier's scheppin gen forsch en reusaohtig van afmetingen; en de Balzac oordeelde wel juist, toen hij van den schilder en carica- rurlst zelde:' „Er is iets van Michel Angelo ln dezen man." - - I-tonoré Daumier is den 26st.en Februari 1808 te Mar- sellles geboren als de zoon van een bescheiden dichter, die weinig oog had voor het talent, dat in den jongen Honoré school. In het Louvre bestudeerde de jongen ijverig de wer ken der oude meesters; hij leerde daar de Nederlandsohe en Vlaamsche schilders kennen en begrijpen, die ook invloed op zijn werk hebben uitgeoefend. Zijn vader plaatste hem op een deurwaarderskantoor en van dien tijd dateert zijn kennismaking met de men schen der wet: deurwaarders, rechters en advocaten, van wie hil later zulke geestige carlcaturen maakte. Na het deurwaardersbureau volgde een boekhandel, maar ook daar kon Daumier niet aarden. Toen eindelijk gaf zijn vader toe en Honoré kon zich wijden aan het tee kenen. Hij maakte kennis met den jongen lithograaf Rarae- let, die hem ln zijn kunst inwijdde. Met de grootste energie wierp hij zich op de studie daarvan, en weldra verdiende hij ook reeds wat geld doordat hij platen voor Verbittering in radicaliseering van de „groote massa". HOEWEL de ambtsperiode van Hoover nog niet is afgeloopen en Mr. Roosevelt de jure tot 4 Maart a.s. nog beschouwd zou moeten worden als een gewone particulier, hebben de tegen woordige en de aanstaande president zich met elkaar ln verbinding gesteld, om met vermijding van een interregnum, dat is een tusschen-regeering de bin nen- en buitenlandscbe politieke maatregelen te be spreken. Het is echter ook hoog tijd iets tegenover «le stijgende verbittering der groote massa en de wan hoop der boeren te ondernemen. Het Amerikaansche optimisme heeft al te lang de oogen voor de nuchtere feiten gesloten gehouden; èn zich tè sterk met con junctuurverwachtingen tevreden gesteld! Nu is dat optimisme geweken voor een soort radeloosheid, een beschaamd erkennen van de leidende industrie en fi- nantiekopstukken van het feit, dat zy niet meer weten, wat te doen en dat de staat verder moet bijspringen... De uitslag van de verkiezingen ten gunste van Roo sevelt heeft den democraten een nalatenschap bezorgd, waarom zij niet te benijden zijn! Vyftien millioen werk- loozen, hetgeen met den personen, die tot hun gezin behooren, ruim 40 millioen menschen zonder inkomen beteekent, millioenen arbeiders, die twee of drie dagen per week werken, met bekwamen spoed slinkende, maar tegelijk dringend benoodigde gemeente- en staats kassen, de onopgeloste en drelger.de conflicten in £et Oosten, de kritieke situatie in het oorlogsschuldonvraag- stuk, de bedreiging van den Amerikaanschen export, de vorderingen van Wallstreet op het buitenland, dat on machtig is, deze te betalen,... dat alles geeft de mannen in het Witte Huls zooveel werk, dat zij er tal van sla- pelooze nachten mee zullen moeten doorbrengenl Honoré Daumier. muziek-uitgevers en illustraties voor advertenties maak te. Zijn artistieke natuur moest intusschen wel eens het een en ander verduren, want één dezer uitgevers, Zé- phyrin Belllard. liet hem talrijke illustraties voor on- interesante, banale onderwerpen produceeren. Op litografisch gebied had Doumier aanvankelijk Oharlet nagevolgd. In de eerste jaren van de regeering van Louis Philippe verzamelde de uitgever en politieke agitator Charles Philipon een aantal menschen van ta lent om zich. die zijn politieke ideëen in den vereisch- ten vorm wisten te gieten. Aan zijn komisch blad „La Caricature", waarin de dwaasheden der bourgeoisie, het bederf bij rechtspraak en adminlstratietie en het ge brek aan kracht bij de regeering werden gegeeseld en gestriemd, werkte Daumier mede naast Devéria, Raffet en Grandville. In dezen tijd publiceerde hij een plaat „Gargantua" geheeten. waarop een man was afgebeeld, die een op vallende gelijkenis met koning Louis Philippe vertoon de. Op een lange plank, die van den grond naar zijn mond leidt, bemerkt men een gaan en komen van per sonen, gekleed als senatoren, ministers of afgevaardig den, die hem voeden met goudstukken, welke hij te ruggeeft in den vorm van decoraties, maarschalksta ven enz. Dit werk kostte hem zes maanden gevangenisstraf, die hij doorbracht op St. Pélagie in 1832. Kort daarop hield „La Caricature" op te verschijnen, maar Philipon verschafte den jongen kunstenaar een nieuw arbeids veld door de oprichting van „Le Charivari", een nieuw satyriek blad. Vanaf het eerste nummer werkte Dau mier mede door het leveren van een aantal sensatio- neele politieke caricatures. Maar de strenge censuur was een zware domper op zijn artistiek talent. Hij wees ook op de gebreken en zwakke plekkén der toenmalige sa menleving, die hij rediculiseerde in de figuur „Robert Macaire", ontleend aan een melodrama, dat in dien tijd populair was. Met deze serie, die, uit artistiek oogpunt bezien, ze ker niet zijn fijnste werk was, behaalde hij een groot succes. Vooral de flnancleele gebeurtenissen van dien tijd, die voor een belangrijk deel was gewijd aan beurs speculaties en -operaties, werden hier door Daumier gehekeld. Daumier ziet humor ln alles, in rechtszaal en veilïng- „Emmn!... je vonls aime!" („Emma!... Ik hou van je!") uit de serie „Croquis d'Expresslons." HET LEGER VAN „ONTSLAGENEN". Daar de opklaring aan den maatschappelijken hori zont, die door de Amerikaansche Pers onbewogen ge profeteerd wordt, zich nog niet laat zien, begint de physische structuur van den tot armoede vervallen Amerikaan, een verandering te ondergaan, die hem in de armen van het sociale radicalisme drijft, hem naar Niet alleen de aanslaq op Roosevelt en Cermak niet het stopzetten der betalingen van de Ford-Bank in Detroit niet de ge weldige bankcrisis zijn de factoren die zoo'n groote beleekenis neven aan onder staande reportage van deze bijzondere cor respondentie maar in de. eerste plaats wel het daarin voorkomende cider materiaal, dat met schrikwekkende duidelijkheid aan toont waarheen ook de Vereeniade Staten gaan: den langen steenigen weg dien Europa en in het bijzonder Nederland ook reeds aaal en aan wiens einde een ingrij pende wijziging van het economische systeem moet slaan, wil de wereld niet in een moeras verzinken. links en naar rechts doet uitkijken en voor politieke doctrines toegankelijk maakt, waar hij korten tijd gele den nog strak-afwijzend tegenover stond. Niemand ge looft, nu de ellende zoo'n omvang neemt en de moge lijkheid tot werken zoodanig vermindert, in Amerika meer aan de Amerikaansche leuze, dat „iedereen de maarschalkstaf in zijn ransel draagt". Alle werkmoge- lykheden zijn dicht bezet, als in het dikwijls bespotte OOGONDERZOEK-INRICHTING GROOTSTE KEUZE BRILMONTUREN EN GLAZEN SPECIALE REPARATIE-INRICHTING W. C. VAN GEELEM GEDIPLOMEERD OPTICIEN - REFRACTIONIST LAGEZIJDE B40 TEL. 26. SCHAGEN. OOGONDERZOEK GEHEEL* GRATIS. lokaal, in beurs gn ziekenhuis, op straat en in binnen kamer. Hij wordt onmiddellijk gegrepen door het ko mische aspect van iedere situatie in het dageiijksche leven. Uit deze periode stammen de series „Les Gena de Justice", „Les Bons Bougeois", „Les beau Jours de la Vle", „Les Types Parisiens" „Les Bohémiens de Pa ris", „Croquis d'Expressions" en „Locitaires et Pro- priétaires." Na het uitbreken van de revolutie in 1848 wijdde Daumier zich opnieuw aan de politieke caricatuur. Langzamerhand werd de kunstenaar door een ande re passie beheerscht: de schilderkunst. Meer en meer vroeg het schilderen zijn belangstelling, en omstreeks 1860 verliet hij „Le Charivari". Ook Daumier's schilderkunst is uiterst origineel. Hij gebruikte geen groote variëteit van kleuren, maar- werkte vooral ln grijs, bruin en zwart in tallooze nu ances, met een zeldzaam sterken zin voor brilliant# kleuren. Ook in de schilderkunst toonde Daumier zijn unlver- seelen aanleg. H\j zocht zijn onderwerpen in de histo rie. den godsdienst, de mythologie; hij was de geïnspi reerde dichter, de vertolker der mystiek. „Do cc cófce-la vous voyez la tour St. Jacques!** („Aan dezen kant ziet U den toren van St. Jacques!") uit de serie „Locataires et Propriétaires." Aan Daumier danken wij „Christ et ses Apótres", dat in het Rijksmuseum te Amsterdam te bewonderen is, het fijne gewijde „Le bon Samaritain", het prachtig* „Christ aux Outrages". Hij zocht vaak Inspiratie bij dé dichters, zooals L® Fontaine en Molière. Bovenal bewonderde hij Cervantes, en de onsterfelijke „Don Quixote" vinden wij in ver scheidene zijner werken terug. Het tijdvak tusschen 1850 en 1866 was Daumier's meest vruchtbare periode. Maar ongelukkigerwijs was hij in de schilderkunst zijn tijd vooruit, zoodat zijn suc ces maar matig was. In 1864 zag hij zich gedwongen, opnieuw als caricaturist aan „Le Charivari" mede te werken. In enkele jaren vervaardigde hij een enorm aantal lithografieën. Zijn laatste levensjaren werden verbitterd door de toenemende zwakheid zijner oogen. Hij woonde toen in een landhuisje te Valmondois, dat bem door een vriend ter beschikking was gesteld. Een laatste vreugde be reidde een expositie van zijn gezamenlijke werken te Parijs, in 1878 georganiseerd door Durand-Ruel. De kunstenaar was toen reeds geheel blind. Hij overleed op den llden Februari van het jaar 1879 te Valmondois. Europa, de ruimte is angstwekkend klein geworden en wie zijn „Job" verloren heeft, verzinkt onherroepelijk in het elndelooze leger van werkloozen, voor hem is geen redding meer mogelijk! Het volledige stopzetten der Standaard-Industrieën werpt een helder licht op de ineenstorting van de Ame rikaansche maatschappelijke orde, een ineenstorting, die tengevolge van de jarenlange, overdreven properity, ongeëvenaard zal zijn! Volgens de jongste ambtelijke statistieken heeft de auto-industrie 37 procent, de ijzer industrie 45 procent, de bouwindustrie 80 pet. en de hotelindustrie 30 pet. van het personeel ontslagen. Dertig procent van alle landbouwers hebben geen werk. Het lot van hun vroegere broodheeren Is al niet beter! Het meerendeel der boeren kon van de op brengst der laatste oogst niet eens de hypotecalre ren te-termijn betalen en de banken brachten de goederen van tienduizenden in achterstand gekomen boeren in openbare veiling! aDt leidde tot plaatselijke ongeregeld heden, tot sabotagedaden en zelfs tot bloedvergieten! Burgerwachten moesten wekenlang in de landbouw» provincies de orde handhaven en er kwam eerst rust, toen de banken de publieke veilingen stop zetten en zich met een verlenging van den betalingstermijn te vreden stelden. DE WEG NAAR DE SANEERING De inperking van de groot-industrie heeft een omvang bereikt die de daarin gestoken kapitaalvoorraden ern stig bedreigt! Het zijn vlammende teekens aan den Amerikaanschen economie-horizont, als de staaltrust me*1 een verlies van 90 millioen Dollar voor het jaar 1932 afsluit, als de Paramount onder staatscontrole moet worden gesteld, als Ford. hopelijk slechts tijdelijk, zijn fabrieken en banken moet stopzetten! De autokoning heeft met zijn nieuwe model, dat bij het uitbreken van de crisis het levenslicht aanschouwde, weinig geluk ge had! De afzet bleef verre onder de verwachtingen en het lijkt er sterk op of de dagen van de finantleele on afhankelijkheid der Fordfabrieken geteld zijn! Wall street heeft het nooit goed kunnen verkroppen, dat zij bij een der voordeeligste nationale zaakjes geen voet in den grond kon krijgen en schijnt thans het oogen- blik gunstig te achten, Ford tot een knieval te dwin gen. De banken laten niets ongemoeid, om zich meester te maken van de Ford-Fabrieken. Niemand kan de uit slag van dezen tweestrijd, die heel Amerika in spanning houdt, voorspellen, daar zelfs de ervarendste deskundi gen niet met nauwkeurigheid kunnen zeggen, hoe groot en hoe machtig Ford's reserves wel zijn! Steen na steen valt van den economlschen burcht van. Amerika omlaag... Er zullen scherpere maatregelen en een grooter politiek-economisch doorzicht noodig zijn, om Amerika van den ondergang te redden Misschien dat deze tijden van nood den weg effenen voor een rui mere opvatting der wereldproblemen op economisch ge bied en dat dit een saneering van de geheele wereld zou kunnen bewerkstelligen,...? Al te lang heeft het Amerikaansche optimisme de oogen gesloten gehouden voor de nuchtere feiten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 5