De ernstige aanrijdi
onder Alkmaar.
Autobus bij een aanrijding
nagenoeg opengereten
Crisis.
Plaatselijk Nieuws.
Kermis 1933
Hoornsche Crediet- en Effectenbank N.V.
Chauffeur van de vrachtauto staat voor de
Alkmaarsche Rechtbank terecht. Drie
maanden hechtenis tegen hem ge-
eischt met intrekking rijbewijs
voor den tijd van een jaar.
Zooals de lezers zich zullen herinneren heeft in
den nogal mistigen morgen van Dinsdag 17 Novem
ber op den Rijksweg langs het N.H. Kanaal onder
de gemeente Alkmaar een zeer ernstige aanrijding
plaats gehad, tusschen een uit Alkmaar komende
autobus en een vrachtauto, komende uit richting
Koedijk. Door de kracht van die aanrijding werd een
der zijden van de autobus nagenoeg opengereten en
bekwamen verschillende inzittenden ernstige ver
wondingen, zoodat directe opname in het ziekenhuis
noodzakelijk was.
Het onderzoek naar de schuldvraag had na een
gehouden instructie tegen den 24-jarigen vrachtauto-
chaufieur Johannes Cornelis Smit, wonende Voor
meer no. 18 te Alkmaar, het resultaat dat genoemde
chauffeur gister voor de meervoudige strafkamer
van de Alkmaarsche Rechtbank onder presidium
van mr. Ledeboer, bijzittende rechters Mr. ivrabbe
en Ubbens, subs. off. Mr. G. v. d. Feen de Lille en
Sub-Griffier Mr. Couvée, terecht stond ter zake dat
het te Alkmaar op of omstreeks 15 November 1932
aan zijn schuld te wijten is geweest, dat na
te noemen personen zwaar lichamelijk letsel hebben
bekomen, in ieder geval zoodanig lichamelijk letsel
waaruit tijdelijke ziekte is ontstaan. Zulks door,
terwijl hij als toen aldaar tijdens dikke mist als be
stuurder van een vierwielig vracht motorrijtuig daar
mede kwam gereden over den openbaren rijweg, den
Rijksweg langs het N.H. Kanaal, komende uit de
richting Koedijk en gaande in de richting Alkmaar,
zeer roekeloos, onvoorzichtig en gevaar-
1 ij k, met naar omstandigheden te groote snelheid
te rijden, immers door den dikken mist en het be
slagen zijn van zijn voorruit was voor hem het uit
zicht slecht, en door daarbij bovendien tijdens en
na het achterop en voorbijrijden van twee aan de
rechterzijde van den weg achter elkaar rijdende
wielrijders, niet voldoende rechts te gaan rijden,
althans niet zóo spoedig mogelijK, althans weder be
hoorlijk rechts te houden en zelfs hoogst roekeloos
gevaarlijk en onvoorzichtig méér op de linker dan
op de rechter weghelft te rijden en vervolgens zeer
onoplettend, onnoodig en zonder voldoende maatre
gelen te nemen om een aanrijding te voorkomen, al
thans zonder deze maatregelen tijdig te nemen, met
de linkerzijde van de laadbak van zijn vrachtauto-
mobiel, althans met een uitstekend gedeelte van die
laadbak, tegen de linkerzijde van een uit tegenover
gestelde richting komende, geheel aan de rechter
zijde van den weg rijdende, dus aan de goede zijde
van dien weg rijdende, autobus aan te rijden, waar
door de linkerwand van genoemde autobus geheel of
nagenoeg geheel werd opengereten en de navolgen
de in die autobus zich bevindende passagiers na te
noemen verwondingen bekwamen en ter verpleging
in een ziekenhuis moesten worden opgenomen en
wel:
Willem Albertus Hölzel, een hersenschudding,
eenige hoofdwonden, een groote linkerkniewond, een
ernstige linkerbovenbeenfractuur en een gapende
snijwond over de linkerwang.
2e. Gerrit de Boer. een breuk of kneuzingen van
enkele ribben on groote snijwond aan den hals, on
der den mondbodem.
3e. Elisabeth J\os, huisvrouw Douwe Bakker, een
gecompliceerde onüerbeenbreuk.
4e. Hendrika Klomp, weduwe Ochqué, een breuk
van de sohedelbasis, een lapwond op het voorhoofd
en bloeduitstortingen in belangrijken graad in de
beide onderbeenen.
5e. Neeltje Nieuwland, buisvrouw Klaas Govers,
een breuk, van het rechteronderbeen op twee plaat
sen.
Er waren totaal 16 getuigen gedagvaard.
Als raadsman verdedigei opponeerde mr. H. Th.
A. van der Loos te Alkmaar.
In de eerste plaats werden gehoerd de heeren des
kundigen. Dr. Van Dam, Gynaecoloog en bekend chi
rurg, trad het eerste voor het bekje. Hij had den
beer Hölzel behandeld en geconstateerd het lichame
lijk letsel in de dagvaarding omschreven. Aanvankelijk
had de medicus voor het leven van dezen patiënt ge
vreesd had.Zeer zeker was zwaar lichamelijk letseltoege
hracht.
Dr. Frederes, uroloog en chirurg te Alkmaar, had
behandeld getuige N. Nieuwland; ook deze had zwaar
lichamelijk letsel bekomen in den vorm van een sche
delbreuk.
Volgde Dr. R. G. C. Schröder, arts te Alkmaar, Deze
had 2 patiënten behandeld en wel G. de Boer, die op
23 Dec. het ziekenhuis kon verlaten, alsmede mej. wed.
H. KlompOchque, thans ook hersteld.
Getuige M. de Waal, chauffeur op de Helaersche
bus, een der belangrijkste geuigen, verklaarde op den
ongeluksmorgen met sterke mist, geheel rechts van
Jen weg te hebben gereden. Het uitzicht was slecht,
oedroeg pl.m. 25 meter. Eensklaps zag hij links een
zwart gevaarte opduiken. Hij remde met de voetrem
en duwde de handrem naar hij meende naar voren. De
bus reageerde onmiddellijk, doch direct voelde hij een
geweldigen schok, hoorde een vreeselijk gekraak en
geraakte nog méér rechts van den weg. Hij bespeurde
dat een vreselijken chaos was ontstaan door gewonde
en kermende passagiers, terwijl de bus aan de lin
kerzijde was opengereten. Wat het uitzicht betrof, ge
tuige had geen last ondervonden van een passeerende
stoomtram. De mist begon kort na de aanrijding op
te trekken.
De verdachte chauffeur gaf te kennen, dat voor hem
het uitzicht zoowel door de mist als door de tramaamp
zeer was belemmerd. Hij reed 25 a 30 Kilometer.
Verdediger mr. v. d. Loos vroeg den getuige, of hij
niet minder dan 20 c.M. van den wegberm reed. Ook
had getuige voor den Rechter-commissarls verklaard,
Jat hij zijn stuurad naar rechts had gewend. Precies
wist getuige dat niet meer.
Getuige Jan Nannis uit Alkmaar, de eerste passa
gier die in deze emotielooze zaak werd gehoord, had
gezeten op de voorste reizigeesbank van de autbous,
Het was erg mistig, maar de chauffeur reed heel
voorzichtig en geheel rechts, misschien 'n halve meter
van den wegberm. Getuige dacht dat de vrachtauto
boven op den chaufeur kwam inrijden, doch week de
vrachtauto iets naar links en werd de bus ter zijde
geraakt. De botsing was ontzettend. Over de vaart
van den vrachtauto kon Nanning als ondeskundige,
geen oordeel vellen. Er hing behalve mist, ook wel
senige stoom en rook, die naar het weiland dreef. De
aiistdikte was ongelijk, doch op 't moment van de
aanrijding kon men niet veel zien.
Verdachte deelde nog mede, dat de tram hem inhaal
de en'volgens meening van den deskundige had ver
dachte, toen hij midden in den rook en mist reed, zijn
vaart belangrijk moeten verminderen, doch beweerde
dit inderdaad te hebben gedaan. Met betrekking tot
de wielrijders, die zich op den rijweg bevonden, ver-
meende verdachte ten onrechte dat er nog meer wa
ren dan twee.
Na de schorsing werd gehoord Inspecteur Hiemstra
en door hem verklaard, dat door hem zoo spoedig
mogelijk na het ongeval een onderzoek in loco was
ingesteld en hij den getroffen autobus had gevonden
geheel rechts van den weg'op pl.m. 20 c.M. van den
bermrand achter, terwijl voor den rechtervoorband de
berm raakte. Het uitzicht was door den zwaren mist
nog zeer onvoldoende. Er heerschte voorts windstilte.
Getuige had het te druk om acht te geven op de wind
richting. Verdachte was momenteel een gebroken man
Dat hfj zoo lang links had gereden, verklaarde hij uit
zijn meening dat nog meer fietsen voor hem waren
uitgegaan.
Getuige C. v. d. Hoven, brugwachter van de Koedijker
vlotbrug, bad grint zien vervoeren uit een aldaar ter
lossing liggende rijnaak. Meerdere chauffeurs vervoer
den het grint. Er werd nogal overmatig bij het nemen
van een hoek met grint gemorst. Voor de politie had
getuige verklaard, getroffen te zijn door het woeste en
onverschillige rijden van verdachte, wat getuige thans
weersprak. Hy is pas in Koedijk en kende geen der
chauffeurs.
Mej. E. Kos, echtgenoote van den heer Douwe Bak
ker uit Hoogwoud behoorde tot de ongelukkigen, die
door het ongeval van buspassagiers tot buspatienten
werden gemethamorphoseerd. Zij kan zich nog slechts
met behulp van een stokje voortbewegen, doch de dok
ter had haar volledige genezing voorspeld. Van het on
geluk had zij niets gezien, maar des te meer gevoeld.
De koopman Gerrit de Boer, eveneens een passagier,
was in beter conditie. Hij zat achterin aan den linker
kant en had eenige in de dagvaarding omschreven wan
den bekomen. Hij was 5\$ week lijdende geweest.
De getuige N. Nieuwland, huisvrouw van Klaas Go-
vers, moest door haar echtgenoot worden voorgeleid.
Deze nog voor 60 procent invalide vrouw werd een stoel
verstrekt. Zij had 'n vreeselijk gekraak gehoord en bleek
het later dat haar linker-ond erheen op twee plaatsen
was gebroken. Ook voor haar is kans op volledige ge
nezing.
De heer Hölzel kon nog niet als getuige worden ge
hoord. Zijn toestand is nog steeds treurig..
Requisitoir.
Aan de hand van de dagvaarding releveerde de Offi
cier een en ander oratorisch wat meer genietbaar ma
kende, de bijzonderheden van deze kwaadaardige aan
rijding. die verschillende passagiers tot tijdelijke en mis
schien een hunner tot blijvende invaliden maakte. Op
7 meter afstand zag de buschauffeur de vrachtauto op
zich afkomen en hem stond niets anders te doen dan
stoppen, dat echter de aanrijding met de grlntauto niet
kon voorkomen. De bus werd geramd en als een sardi
neblikje opengereten. Uit verschillende aanwijzingen ver
meende de officier te kunnen veronderstellen, dat de
rook van de tram op het gebeurde van geen invloed was
geweest. Een en ander werd door den officier nog na
der gestipuleerd. De geheele rookgeschiedenis had de
officier trouwens uit zijn dagvaarding geschakeld, dus
zou de verdediger beter doen zich daarop niet te beroe
pen. Over de dikte van de mist zou de officier niet in
kleinigheden afdalen. Vast stond dat er een dikke mist
heerschte. Er kon echter wel worden aangenomen, dat
de buschauffeur geen blaam trof en hij had gedaan wat
hij kon om de aanrijding te voorkomen.
Anders stond het echter met verdachte! Uit diverse
getuigenverklaringen kon worden gedistilleerd,, dat deze
chauffeur niet de geboden voorzichtigheid had betracht
Dat bleek uit de verklaring van de twee fietsers, die
zagen, dat hij na het voorbijrijden niet naar rechts te
rug keerde. Het door verdachte al of niet voorgewende
idee. dat er nog meer fietsers kwamen, gaf hem geen
recht om maar steeds links te houden op een mistigen
weg. De tramrook, door verdachte ln het debat ge
bracht, was naar de meening van de officier wel wat
erg aangedikt. Het geheele ongeluk was niet gebeurd,
indien verdachte behoorlijk weer rechts van den weg
was gaan rijden. Ook de snelheid 35 a 40 K.M. was
in verband met de situatie niet te verantwoorden. De
officier memoreerde de ernstige ongevallen door deze
aanrijding veroorzaakt, vooral van den heer Hölzel, zoo
zwaar gewond dat hij ook nu nog en vermoedelijk altijd
wel invalide zal blijven. Met het volste recht kan Dr.
van Dam dit geval zwaar lichamelijk letsel noemen.
Dit zwaar lichamelijk letsel behoeft volstrekt nog niet
blijvend letsel te zijn. zooals de Hooge Raad reeds heeft
uitgemaakt. Ook de andere gewonden liet de officier de
revue passeeren en vond hier ook voldoende gegevens
Werken doet vergeten.
Men schrijft ons uit Heerhugowaard
Dat de werkgelegenheid voorloopig bij particulie
ren nog wel weinig verruiming zal ondervinden,
wordt iemand duidelijk, als hij het Zuideinde van
den Middenweg afrijdt. Daar zijn de bedrijven hoofd
zakelijk op veeteelt ingesteld en bij vele dezer boer
derijen ziet men thans de Deensche witte kool, die
verleden jaar op stapels in de diverse koolschuren
de hoop van den tuinder uitmaakten, achteloos op
'groote hoopen liggen om fijn gehakt te worden voor
het vee.
Iedereen, die iets weet van het tuindersleven en
bekend is met de nooden en zorgen, die daaraan ver
bonden zijn, voelt a.h.w. aan de tragiek die achter
ieder dezer hoopen „veevoer" verborgen is.
Het zaaien van het zaad, het wieden der planten
bedden, het plukken der planten, daarna het uitzet
ten op de landerijen, ieder plantje, stuk voor stuk,
aangegeven door een meisje of jongen, met hun
mandje loopende achter den zetter, staag bukkende
den geheelen dag, plaatsende het potersgraafje met
vaardige hand op de juiste plaats.
Daarna het wateren der planten, het wieden der vel
den en misschien nog eens het naloopen om de plan
ten die niet aangeslagen zijn door andere te vervan
gen.
Het thuishalen der kool met het ontbladeren en
daarna de zorg den geheelen winter, het z.g. omleg
gen in de koolschuren.
Gedurende den laatsten tijd het met spanning vol
gen der veilingnoteeringen.
Dan eindelijk het weer uit de schuren halen, het
veilen, met voor hen die geen eigen gerij of vaartuig
bezitten nog extra directe kosten aan schuithuur of
autohuur.
Dan het smadelijke einde. Wat den geheelen zo
mer met zoo groote zorg is gekweekt, den ganschen
winter als met liefderijke hand is omgelegd en nog
eens omgelegd en weer opnieuw omgelegd en opgesta
peld op stapels,, waar zoo veel mogelijk de lucht door
kan waaien en die door de kunst, die ook in dit werk
om van zwaar lichamelijk letsel te kunnen spreken.
Tenslotte dicteerde de officier nog een en ander uit
de dagvaarding ten einde de tenlaste gelegde grove on
voorzichtigheid en wat dies meer zij, behoorlijk in het
liaht te kunnen stellen.
De straf.
Ten slotte vermeende de officier dat een dergelijke
chauffeur van den weg geweerd moet worden. Het pu
bliek moet voor dergelijke rijders worden beschermd.
Eisch derhalve 8 maanden hechtenis en ontzegging rij
bevoegdheid voor den tijd van 1 jaar.
De verdediging.
Mr. v. d. Loos, verdediger van verdachte, betuigde zijn
erkentelijkheid aan den officier voor zijn zakelijk re
quisitoir, dat geen veroordeeling inhield van automo
bilisten in het algemeen.
Voorts meende pleiter dat de officier zeer sober was
geweest bij zijn dagvaarding in het bereiken van het
effect. De tenlasteleggingen kwamen daarin niet scherp
genoeg uit. Tegen een dergelijke dagvaardiging kan
verdachte zich niet voldoende verdedigen, zooals door
uitnemende rechtsgeleerden Is opgemerkt.
Komende aan de speciallseering der feiten, wees pi.
op de dikke mist, die oorzaak kan zijn van zoodanige
verrassingen, dat als dan van misdrijf art. 308, grove
schuld niet kan worden gesproken. Ook vestigde pleiter
de aandacht op den steeds toenemenden omvang der
autobussen, die steeds meer ruimte van den rijweg op
vorderen. Pleiter releveerde voorts uit de diverse getui
genverklaringen om aan te toonen op welke wijze de
verdachte werd gedwongen aldus te rijden, teneinde de
veiligheid van den rijweg te waarborgen en de regels
van den weg na te komen. Een feit is, dat de autobus
en de auto van verdachte plotseling tegenover elkander
stonden, vermoedelijk mede wel uit de omstandigheid,
dat het uitzicht zoowel door mist als tramdamp uiter
mate slecht was.
Door verdediger werd voorts in het midden gebracht,
het groote risico, dat deze chauffeurs voortdurend loo-
pen, en eindigde pleiter zijn pleidooi met te concludee-
ren vrijspraak, subsidiair een minder vernietigende
straf.
Na de gebruikelijke re- en dupliek, ditmaal tamelijk
vurig, werd de uitspraak bepaald op 21 Maart aa.
Twee HoIIandsche jongens redden een
meisje alt de Theems.
BU het vertrek van de Batavier.
Wij lezen in de NJLCt.:
Onze scheepvaart, onze havens, zijn niet meer wat zij
geweest zijn. maar de oud-HoIIandsche zeemansgeest
van durf en eenvoud is nog altüd levend. Wij hebben in
de laatste maanden verschillende gevallen gemeld, die
hiervan het bewijs waren; daden, waar in ieder geval
een groote dosis moed voor noodig was. welke ook de
drijfveeren mogen geweest zijn. Door wat uit bravoure,
eerzucht of uit meer zakelijke overwegingen gedaan
werd, hebben jongens van Jan de Wit de opmerkzaam
heid op zich gevestigd In Nederland en daar bulten.
Men kan wel aannemen dat er veel goede en moedige
daden gebeuren, die niet gesignaleerd worden, en waar
nooit een mensch of een krant wat van hoort. Er zijn
helden, die het absoluut onverschillig laat of er publi
citeit aan hun daad gegeven wordt en anderen die er
zelfs een afkeer voor vertoonen. Zulke menschen we
kunnen wel aannemen dat ze in de minderheid zyn
doen het symphatiekst aan. maar wanneer wij hen ont
dekken, kunnen we het gewoonlijk toch niet laten om
ze nog even voor het voetlicht van de publiciteit te zet
ten. -
Een mooi, moedig en menschelyk stukje van twee
HoIIandsche jongens zou waarschijnlijk ook geheel en
al onopgemerkt zijn gebleven, ware het niet, dat een
enkel Engelsch blad er een politie-berichtje over had
gebracht en hun hoogste en meer onmiddellijke chefs
niet tereoht er even de aandacht op gevestigd hadden.
Het geval mist de bekoring van de actualiteit, maar
een goede daad verliest zijn waarde niet.
Het gebeurde de vorige week Dinsdag, in Londen.
Aan de Custom House Quay (tusschen Londen-bridge en
Towerbridge; hier gaan de passagiers niet aan boord),
lag de Batavier IV op stoom, gereed voor het vertrek,
dat over een half uurtje zou geschieden. In de achter
kajuit zat de 21-jarige steward P. G. Sprenger de Roo-
ver en las. Hij keek op van zijn boek en zag bij de trap
die van de steiger, die naar het water leidt (de Bata-
zit, de trots van werkman en patroon uitmaakten,
wordt nu achteloos neergesmeten met ruwe hand.
Veevoer, 't is toch maar veevoer, er is niet veel kwaad
meer aan te doen. De koeien eten het toch wel.
Van sommige dingen wordt gezegd: „Er kleven
bloed en tranen aan." Mag hier dan niet direct van
bioed gesproken worden. Ieder dezer hoopen spreekt
voor den ingewijde van tranen van onnoemelijk veel
zorg, van doorgeworsteld leed, van slapelooze nach
ten, van alles wat de mensch doormaakt en onder
vindt als hij van datgene, waarop zijn levensbestaan
is gebaseerd, niets anders overziet dan rook en puin,
en nog geen mogelijkheid voor ander levensbestaan
in zijn moe gepeinsde hersenen tot klaarheid wil ko
men.
Als men thans in het begin van Maart, nu de zon
alweer kracht begint te krijgen, zijn blik over de
velden laat weiden, ziet men daar gebukte gestalten
bezig.
Het werk doet vergeten veel van wat achter den
mensch ligt.
De velden worden klaar gemaakt voor den nieu
wen oogst. Misschien zijn de gedachten van een en
kele dezer landlieden wel eens niet geheel bij zijn
werk, maar dwalen zij ook wel eens naar huis, waar
hij weet, dat de vrouw zit, met roodgerande oogen, er
over tobbende hoe het een of ander, waar nu al een
paar maal uitstel van betaling voor gegeven is, vol
daan moet worden.
De man neemt dat nu meestal zoo zwaar niet, en
als het hem heelemaal te machtig wordt, kan hij
er uit, het land op.
Op het land is de zon, daar is de zilte wind, die
over de duinen komt gestreken en het platteland van
Noordholland drenkt met zijn verfrisschenden adem,
zoodat voor een oogenblik alle zorgen je uit den ver
moeiden kop wegwaaien.
Het land zelf, is dat niet ten slotte de aarde, waar
hij zich mee voelt samengegroeid, waarin steekt een
deel van zijn levensenergie, de aarde, aan wie hij ieder
jaar weer opnieuw ontworstelt den oogst.
En is niet ieder jaar weer opnieuw in die aarde
het groote wonder van ontkiemen en groeien en rijp
worden, dat men bij den dag kan volgen.
Werken doet vergeten.
Thuis echter zit de vrouw. Altijd bij, rondom en
in de zorgen.
vier laar aan deze steiger, ongeveer 25 meter van den
kant) een jong meisje staan. Sprenger verdiepte zich
weer ln zijn boek. Een kwartier later sloeg hij zijn oogen
opnieuw op en zag door de patrijspoort, dat het meisje
er nog steeds stond, besluiteloos, een mantel over den
arm. Sprenger weer door. Maar toen ineens klonk een
gil, hulpgeroep; hij sprong op, voelde, wist dat het meis
je niet meer bfj den trap stond, rende naar boven. En
Sprenger sprong gekleed en wel, z'n schoenen zelfs aan,
Het meisje lag in de Theems. Hij wist haar te grijpen.
Maar het kostte hem groote moeite haar boven te hou
den; in haar doodsangst greep zij hem zóó stevig vast,
dat hö vrijwel niets kon beginnen; hU kneep haar met
alle kracht in de polsspieren, zoodat zij haar han
den moest openen. Een zeer sterke stroom maakte de
situatie hachelijk en Sprenger de Roover riep om hulp.
Een van zijn collega's, de 18-jarige C. de Haan. was be
zig zich te kleeden; hij hoorde de Roover roepen, staak
te zijn tollet, was in een paar sprongen op het dek en
sprong in zijn onderbroek, op de zelfde plaats als de
Roover daareven, aan bakboord over de verschansing in
het ijskoude water. Op hetzelfde moment hadden ande
ren aan boord een dikken kabel neergelaten, die bene
den door de Roover met eenige moeite werd gegrepen
(want de drenkelingen waren in den korten tijd dat zij
te water waren verscheidene meters afgedreven); ter
wijl zijn kameraad nu het meisje boven water hield,
maakte hij een lus van het touw en toen men hier, met
vrij veel moeite hou vast aan had gekregen, was het
ergste voorbij.
Een roeibootje van de douane-beambten pikte hen
op, en even later waren alle drie op den kant. Het
meisje verloor daar het bewustzijn. De politie, die
haar medegenomen heeft naar een ziekenhuis, vond
een brief, waarin zij schreef, zelfmoord te willen ple
gen en nam afscheid van haar familie.
D© twee HoIIandsche Jongens kregen droge kleeren
en een hartversterking van den chef-hofmeester en
gingen aan hun werk. De heele redding had maar
eenige minuten geduurd. En de Batavier vertrok naar
Rotterdam. Waar wü met Sprenger de Roover en de
Haan hebben gepraat. Zij hadden weinig flb zeggen en
vonden het geval heel gewoon, vertelden er van alsof
ze er niet de helden van waren, maar er slechts met
de handen in de zakken als toeschouwers naar geke
ken hadden. Wij vroegen hun of zij zelf het bootje
naar den kant geroeid hadden, wat het politiebericht
vermeldde. „Nee", zei de Haan, natuurlijk niet, maar
de Roover had bet koud en sloeg zich warm, en dat
hebben de menschen aan den kant voor roeien aan
gezien.
De chef-hofmeester, de heer Middendorp, was erv-
thousiasrter over het geval dan zijn kranige jongen»
zelf; hij vertelde ons de finesses en eindigde zijn ver
haal: „Wij zijn trots op zulke jongens!"
Verpachting der standplaatsen.
Ten raadhuize werden Dinsdagochtend de ker-
misstandplaatsen voor dit jaar verpacht
Ingeschreven was als volgt;
A. Hendriks, Schiedam, mod. electrische zweefmo-»
len f176; P. Mul, Monnikendam, zweefcaroussel,
standplaats hoek Markt f 120.16; Sijb. C. Keijzer, Ten
Burg. Texel, electr. zweefcaroussel, standplaats hoek
Markt f 115.30; M. Bos, Alkmaar, zweefmolen f150,
of luchtschommel f130; E. Kreekel, Apeldoorn, auto-
skooter, standplaats markt, t.o. „Vredelust", f 401,
of standplaats Heerenbosch f201; Joh. Sipkema en
T. de Vries, Groningen, autoskooter, standplaats
Markt f 310; J. Dobber. Broek in Waterland, tète
queue f70; Wed. J. Smit, Den Helder, palingkraam,
standplaats tegenover Roobol f76.50; S. v. Drunen,
St. Maarten, palingkraam, standplaatsen tegenover
Roobol en „Ccrès" voor 5 opeenvolgende jaren, f 100
oor jaar, of voor 1933 f126, of standplaats tegenover
Noordholl. Koffiehuis f54; Joh. v. d. Haar, Gronin
gen, palingkraam f27.50; W. Smit, Alkmaar, paling
kraam tegenover N.H. Koffiehuis f45.20 en tegenover
„Cérès" f35.20; K. Krap, Verlaat, Oude Niedorp,
schiet- en lijntrektent, standplaats Ged. Gracht f61.70;
Joh. Breek, Broek in Waterland, Turksche schop
26; Gebr. Gicgengak, Hengelo, motorsportattractie,
f120; Vader en v. Vegten, Winkel, luchtschommel,
standplaats Markt f 130; H. Vallcntgoed en Zn., Pur-
merend, luchtschommel, standplaats Markt f 125.25;
J. Schuurman, Krommenie, schietsalon, standplaats
Markt, zonder concurrentie f67.60, mét concurrentie
f46.60; C. Winter, Krommenie, Orakel van Delfie,
standplaats Markt f 20, of op door den marktmees
ter aan te wijzen plaats f12 50; Jac. Brantenaar en
Joh. Dekker, Alkmaar, hoofd van jut, f42.50; C.
Vader, Alkmaar, schiettent, standplaats tegenover
„Cérès" f45, idem vliegbomsport, standplaats Markt
f25; C. Sipkema Bz., Amsterdam. Aquariumballen-
werpspel, f22.—; R. Pronk, Schcllingwoude. hypo-
drome f 100; N. H. Schinkel, Purmcrend, bioscoop,
standplaats Laan, tegenover drukkerij v. d. Trap
man en Co. f300.
De volgende plaatsen werden toegewezen:
E. Kreekel, autoskooter, N. H. Schinkel, bioscoop,
M. Bos, zweefmolen, Vader en Vegten, luchtschom
mel, .T. Dobber, tête queue, S. van Drunen, paling
kraam, tegenover Roobol en „Cérès", W. Smit, pa-
lingkrama, tegenover N.H. Koffiehuis. K. Krap,
schiet- en lijntrektent, J. Schuurman, schietsalon,
Joh. Breek, Turksche schop, C. Winter, Orakel van
Delfie, Jac. Brantenaar, hoofd van jut, R. Pronk,
hypodrome en Gebr. Giegengak, motorsportattractie.
Het jaarverslag over 1932 van de. Hoornsche Cre
diet- en Effectenbank N.V., met haar kantoren te Alk
maar, Hoorn en Schagen, vangt aan met er op te wij
zen, dat de algemeene malaise niet nagelaten heeft
ook op haar bedrijf een nadeeligen invloed uit te
oefenon.
In alle afdeelingen, in het bijzonder in de effecten-
afdeeling, waren de omzetten en in overeenstemming
daarmede, de winsten, belangrijk geringer.
Op een tweetal cliënten werd een verlies van
f5629.45 geleden, welk bedrag uit de winst is afge
schreven.
Een aan de Bank verbonden onroerend goed van
een gefaillecrden cliënt werd ingekocht, en op voor
de Bank bevredigende wijze verhuurd.
Daar de onzekerheid op handelsgebied nog voort
duurt, lijkt het gewenscht, aldus gaat het verslag ver
der, om uit de winst f 17000.over te boeken naar de
in onze boeken voorkomende afschrijvingsrekening
Daarna kan 3 dividend worden uitgekeerd, waarna
f341.80 ter beschikking blijft \an d- Algemeene Ver
gadering van Aandeelhouders.
De winst- en verliesrekening vermeldt als baten:
Interest en provisie f 111.799.14.
In mindering komen. Onkosten en salarissen
f66.384,—; verlies op debiteuren f 5.62935.
Het saldo winst is dus f39 785.69.
De balans per 31 December 1932 vermeldt als
activa: Aandeelen in Dortefeuille '300.000,kas
en kassiers f516.645,37; coupons, vreemde munt en
zegels f 8.271,04; promessen f 1.050.991,67; debiteuren
f2.245.884,17; meubilair f 1—gebouwen, safe-inrich
ting cn ingekocht vast goed f 64.000,—.
Als passiva; Kapitaal f 1.000.000,—reserve
f 140.038,73; deposito's f 050.792,86; crediteuren
f 1.522.2S4,36; verdisconteerde promesse.: f525.535,—;
interest f 16.900,—onverdeeld dividend 1931 f45G,6'
saldo winst f39.785,69.