Met het voorjaar in de lucht. Raad Heerhugowaard. Radioprogramma VARIA. Stille dagen Die zoo vaak de dragers van de zon zijn. GELIJK een stilte, plotseling gevallen in een geanimeerd gesprek, zoo is er in 't voorjaar na een tijd van rumoerende winden, stor men, buien of aanhoudende regens, een stille dag, overgalmd van het gouden zonlicht, dat elke tint, elke kleur warmer aar voren doet komen. Die spaarzame, stille agen zijn mij lief. Het is, alsof alel zorgen verkleinen, ons bestaan simpel-een voudig wordt. Het is zoo wondermooi, zoo diep aan trekkelijk, zoo sterk troostend na den langen win tertijd. De boomen van den vruchtentuin zijn bijna geel groen van het mos, het gras rond de stammen groeit er op in frieschheid. Hier en daar steken ma deliefjes hun kopjes reeds als schitterende sterretjes omhoog. Het komen van zoo'n enkel madeliefje is een gebeuren. Evenals het terugkeeren van het hoef blad, dat de kluitjes reeds weer ter zijde dringt, groeit en groeit tot het openbarst in de bekende gele zonnetjes. Hoe verrukkelijk eenvoudig en toch mooi en ontroerend is dat alles. Om dan nog te zwijgen van de sneeuwklokjes! Stille dagen zijn vaak dragers van zon. Zon, die het dak van de schuur zoo wonderlijk rood maakt, dat een schrijver het niet kan beschrijven, een schil der het niet kan schilderen; zon, die goud strooit in de kruinen der populieren, zoodat ze uit de verte als in een in ban geklonken stam staan; zon, die weerkaatst in den modder der wegen, lang, heel lang blijft hangen in de stapeling der wolken aan den horizon. Ontdekkingen laten doen is tevens het werk van deze zon. In hei hof ontspruit weer het pijpekruid en zie, dat de elzenkatjes reeds stonden te bloeien, wist ik reeds lang, ze brachten immers een belofte in mijn kamer, toen ik ze in een zwarte pul tegen een donkerrooden achtergrond plaatste maar dat ook de wilgenkatjes verder kwamen, dat had ik en welk een blamage voor den buitenmensch, nog niet ontdekt. En toch bet telkens tcrugkeerende ge luk van ieder voorjaar hier weer open: alsof ze nog niet durfden, komen de zachtgrijze puntjes uit hun bruine schulpblaadjes bedeesd de wereld inkijken! Hier is het nog een aarzelen, maar even verderop schijnt durf in overvloed. Daar hebben de belhamels onder de vogels, de musschen, het hoogste woord. Want duidelijk zichtbaar tegen de helle lucht, vliegt een ransuillje, de schijnbare vijand van alle kleine vogels. Hoe gaari ze te keer, de helden! Ze tjilpen luidruchtig door elkaar, ze vliegen als een bal op, fladderen uit elkaar en vallen terug in de kale takken, om hun lawaaiige scheldpartij voort te zetten. Echter alles op een eerbiedigen afstand, want...... hoewel het ransuiitje daar zit, stil, onge naakbaar, in deftige houding, zou hij toch een klauwtje kunnen optillen en dan moet je toch gele genheid hebben je zoo gauw mogelijk uit de voeten te maken en het veege lijf te reddenDuidelijk silhouctteert het uiltje tegen de zon-doorzinderde luchten. Zijn mooi geteekend en stil harmonisch veerenpakje wil ik echter even bewonderen en van naderbij bekijkenHet blijft bij een pogen. Dit uiltje is wel schrikachtig het vorig jaar kon ik er eentje van heel dichtbij naderen en vliegt heel spoedig weg in de richting van buurmans schuur- De vlucht musschen tuimelt, schijnbaar ontzet over deze tamelijk onverhoedsche manoeuvre, luid kra- keelend in de weilanden naast de bosschenWal «uilen ze geschrokken zijn...-• De plassen bij het dorp staan boordevol en blank. Enkel de bijna geruischloos voortglijdende boot krin gelt zachte, wegstervende deininkjes. Als ooit het goud van de zon ergens blijft hangen, dan is het wel in de gepluimde stengels van het doode riet, dat de zen windstillen voorjaarsdag als geklonken staat in zijn pracht Hier en daar rimpelt het water heel even. Twee waterhoentjes, zwart-glanzend in hun vee- renpak, zijn druk bezig met de gele snavels tusschen het riet te trekken en te scheuren. Veel geleden heb ben ze dezen winter. Het ijs heeft het water dagen- dagenlang vastgezet, en toen was het lijden, honger en dorst lijden. Gelukkig is het leed nu voorbij. Door een smal vaartje, vaak overbrugd, met veel putstellages, kale vlierstruiken, die volledig dood schijnen, dorre heggen, schilderachtige hokken en gezellig-intieme achterkanten van huisjes glij ik weer naar huis terug. Over de donkere akkers vliegt een enkele kraai met breede vleugelslag, zwijgzaam, als een onaan genaam visioen. In de hooge schotwilgen langs een modderige laan, omgeploegd als het ware door de breede raderen der boerenwagens, vol poelen en plas sen van bijna loodkleurig water, spelen een aantal eksters, de geestige onder alle vogels. Bij de boerde rij grazen druk, met bezige snuiten, als konden ze er niet genoeg van krijgen, schapen, die de groezelige winterkleur nog in de wol hangt. Ook in de velden bloeit onder den invloed van een zonnigen voorjaarsdag het leven op. De leeuweriken zijn alweer terug. Heel hoog in de lucht jubelt er een, als was alle leed reeds voorbij en vergeten. Hoe treft zulk een lang ontbeerd, bekend geluid...... Ver gissen is menscheiijk, maar toch ben ik er bijna van overtuigd, dat ik daar in een weiland het geluid van een graspieper hoor. Het zoeken geeft weinig resul taat, maar ik ben er bijna zeker van, mijn ooren be driegen me niet, en hoe zou ik het mij zoo sterk heb ben verbeeld. Het is, alsof de zon en de windstilte veel leven wakker roepen. Door mijn kijker ontdek ik nog drie soorten vogels, die hier en daar zwerven, nl. keepen, vinken en spreeuwen. Deze laatste vliegen voorbij in een groote vlucht. Alle hebben ze het druk. Voe len ook zij, dat het voorjaar is, houden ook zij van Maandagmiddag vergaderd® de raad dezer gemeente onder voorzitterschap van burgemeester Van Slooten. Aanwezig waren alle leden. De Voorzitter opent de vergadering met een woord van welkom en spreekt den wensch uit, dat de te ne men besluiten in het belang van de gemeente zullen zijn. De notulen worden onveranderd vastgesteld. Een verzoek van het schoolbestuur van St. Dionysius, tot verhooging van het toegestane bedrag ter vernieu wing van het dak van het gymnastieklokaal van f 525, zooals de begrooting aangeeft tot f 598.09. Dit laatste bedrag heeft de vernieuwing werkelijk gekost, zooals uit de rekeningen blijkt. De Voorzitter zegt, dat hij met den gemeente-opzichter hierover gesproken heeft. Deze heeft bij het nazien der rekeningen niets bijzonder ge vonden. Wel heeft hij indertijd de begrooting zeer laag gevonden, wat hü ook gezegd heeft. Verzoek ingew. Verzoek van het schoolbestuur van St. Dionysius, ingevolge art. 72 L.O.-wet van 1920 een bedrag van f 38.75 toe te staan voor een nieuw schoolbord. Voorzitter deelt mede, dat het aantal leerkrachten aan deze school met één moet worden uitgebreid. Daar er in het leegstaande lokaal geen bord is, is deze uit gave noodig. Verzoek ingewilligd. Schrijven commissie van bijstand G.E.B., waarin de raad geadviseerd wordt voor het bedrijf een brandkast aan te koopen van f 490. Voorzitter zegt. dat de tegenwoordige brandkast te klein dreigt te worden voor de boeken. Als we tot aankoop overgaan, laten we dan een goede nemen. Voor een dergelijk bedrijf is een brandvrije kast zeker noo dig. Al worden de ontvangen gelden meestal direct naar de boerenleenbank gebracht, toch is er wel eens geld in kas en dan is het vooral tegenwoordig onaeeuur een minderwaardige brandkast aan te schaffen. Zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Hierna is aan de orde het voorstel van B. en W.. In zake het verzoek van den heer Strooper. om diens salaris dit jaar met f 125 te verhoogen en het volgende jaar weer, zoodat hij in 1934 zijn maximum bereikt zal hebben. Voorzitter deelde mede. dat de commissie van bij stand, na de zaak van alle kanten te hebben bekeken, bij meerderheid van stemmen besloten heeft aldus te adviseeren. De heer Kooij vindt de uitdrukking verhooging van jaarwedde niet juist. Het salaris van den heer Strooper bedraagt thans f 1000 en zal in 5 jaar verhoogd worden tot f 1250. De commissie van bijstand heeft besloten te adviseeren deze verhooging van f 250 in 2 jaar të ge ven. Spr. noemt dit geen salarisverhooging. De heer Wagenaar kan moeilijk met de commissie meegaan. Spr. zegt. dat de heer Strooper pas een paar maanden in dienst is. Een arbeider vraagt ook na een paar maanden niet om salarisverhooging. Als we dit toestaan, zullen we telkens dergelijke verzoeken krijgen Spr. vergelijkt dit geval met het in de vorige vergade- stille dagen, die de raenschen naar buiten lokken? Thuis gekomen zie ik nog de bonte specht, de vlij tige gast, die den kouden winter geklopt en geha merd heeft, het boomkruipertje, wiens nest den vo- rigen zomer spoedig was ontdekt, en tenslotte zie ik in den heg het roodborstje met zijn kleurig pakje aan. Het zal tevergeefs zijn naar zijn oude nestje te zoeken. Een vriend en ik hebben hetverwoest! We konden het nooit vinden en hoezeer we de klei ne schalk in het oog hielden, hij verried het niet, terwijl het naarstig zoeken door struik en in boom uit den naasten omtrek ons voor een schijnbaar on oplosbaar raadsel, plaatste. Tot mijn vriend door een toeval ontdekte, dat het nest zich niet buiten,, maar binnen, hoog in de schuur bevond. We moesten het holletje beslist van dichtbij bekijken, maar stieten door een ongelukkige beweging met een zwaren lad der het nest je los, zoodat het naar beneden viel. Ge lukkig was het toen reeds lang verlaten. Zoo zit heer Roodborst zonder woning, doch bevreesd dat het niet goed met hem zal gaan, ben ik niet, want het echt paar Roodborst zal wel met frisschen moed begin nen te herbouwen, wanneer de tijd daar is. Mogelijk dan nog wel beter verstopt. Dienzelfden avond, hoe hearlijk beginnen de da gen te langen! staat de heelc westelijke hemel in brand, de wolken zijn purper omkartcld en door breuken in de grijze stapeling schieten tot heel hoog, helle stralenbundels. Een heerlijke pracht! Stille dagen, mogelijk hou ik hierom nog wel het allermeest van jullie! ring afgewezen verzoek van den heer Obdam. Verder vindt spr. het salaris van den heer Obdam, gezien de tijdsomstandigheden, voldoende. De heer Quant zegt. dat men er rekening mee moet houden, dat de heer Strooper een groot gezin heeft, waarin door de kinderen nog niets verdiend wordt. Ver der is het werk den heer Strooper lang niet meege vallen. Dit zijn ook een paar der motieven, waarom de commissie van bijstand besloten heeft aldus te advisee ren. De heer Van Langen zegt, dat hij de vergadering van de commissie van bijstand niet heeft bijgewoond, maar hij zou toch voor een dusdanig advies gestemd hebben. Bij het in dienst treden van den heer Strooper in Sep tember van het vorige jaar, is van de gelegenheid ge bruik gemaakt, om het salaris te verminderen. Nu is er een groot verschil in salaris tusschen den heer Strooper en de andere werkeaden aan dit bedrijf, terwijl zijn week lang niet het lichtste is. De heer Kostelijk blijft bij zijn meening, zooals hij die in de vorige vergadering bij het geval van den heer Obdam duidelijk uiteengezet heeft. Als er een oproep gedaan wordt, stelt men alles in het werk om de be trekking te krijgen. Als men dan eenigen tijd in dienst is. vraagt men salarisverhooging. Spr. vindt dit moreel verkeerd. In verband met het gezegde van den heer Krom zegt spr.. dat de heer Krom indertijd meege werkt heeft om het salaris te verlagen, terwijl hij. daar hij jaren wethouder geweest is, toch kan weten, hoeveel werk er aan de betrekking verbonden is. Spr. zegt nog, dat het hier niet om den persoon gaat, die is zeer goed voor zijn betrekking, maar spr. vindt de zaak principi eel niet in den haak. Voorzitter zegt tegen den heer Kooij. dat het voorstel goed beschouwd wel neerkomt op salarisverhooging. Voorts releveert Voorzitter nog, dat de heer Strooper een groot gezin heeft, en dat hier wel rekening mee ge houden kan worden. Spr. beweert, dat men met een der gelijk gezin ook tegenwoordig niet van f 1000 rond kan komen. Verder waarschuwt spr. tegen het gevaar, dat een man. die met geld omgaat en te kort salaris ont vangt, gemakkelijk tot verkeerde dingen verleid kan worden. De heer Kostelijk blijft by zijn meening. Spr. kan meegaan met Voorzitter als hij den toe stand van den heer Strooper in aanmerking neemt, maar dient laatste motief kan men nu niet laten gel den. Dit was in September, toen de man in dienst trad, ook al zoo. Een vergelijking van het salaris van den heer Strooper met dat van iemand met de capaci teiten zooals Voskuil die heeft, gaat niet op. Ook met den administrateur niet. Dergelijk werk kan niet ieder een doen. maar het werk, dat de heer Strooper doet, kan. al is het veel, iedere arbeider doen. Hierna wordt tot stemming overgegaan en wordt het voorstel van B. en W. met 7 tegen 4 .stemmen aangeno men. Voor de heeren Tromp, Wijnker, Groenland, Kooij Pool en Quant, tegen de heeren Kostelijk. Borst, Van Langen en Wagenaar. Hierna ging men in comité, tot benoeming van een hoofd aan de o. 1. school No. 4. Voordracht: 1. Mej. J. A. M. Olthof te Ginniken; 2. de heer C. Visser te Hilligersberg: 3. M. M. J. Philip- pens te Eisden. Na heropening der vergadering wordt gestemd en krijgt Mej. Olthof 10 van de 11 stemmen. Hierna worden In verband met de komende verkie zingen en omdat de heer Wuis geen raadslid meer is, de stembureaux als volgt samengesteld: L Voorz. D. Wijnker; leden K. van Langen «n A. Quant. II. Voorzitter Wiebe van Slooten; leden G. Krom en A. Kooij. UT. Voorzitter P. Tromp; leden K. Wagenaar en P. Kostelijk. IV. Voorzitter P. Borst; leden C. Pool en W. Groen land. De Voorzitter deelt nog mede, dat hij de in de vorige vergadering door den heer Wagenaar aan B. en W. ge stelde vragen nog niet kan beantwoorden. Het over plaatsen van leerlingen, soms noodig voor het in stand houden der tweemansscholen, wordt altijd gedaan in overleg met de betrokken ouders. De heer Kostelijk wijst in verband hiermede nog op het feit, dat eenige leerlingen uit het Zuideinde nog in Oudorp school gaan. Spr. juicht het streven van B. en W. inzake in stand houden der tweemansscholen toe. Hierna sluiting. DONDERDAG 9 MAART. HILVERSUM (1875 M.) A.V.R.O.: 8.00 Tijdsein en Gramofoonmuziek; 10.00 Mor genwijding; 10.15 Gramofoonmuziek; 10.30 Solistencon cert; 11.00 Knipcursus Klnderkleeding; 11.30 Voortzet ting solistenconcert; 12.00 Lunchconcert door het Om roeporkest o.l.v. Nico Treep; 2-15 Rustpoos zender; 2.30 Omroeporkest; 3.00 Naaicursus door Mevr. Ida de Leeuw van Rees; 3.45 Gramofoonmuziek; 4.00 Pianorecital door Jaap Brill; 5.30 Kovacs Lajos en zijn orkest; 6.30 Sportpraatje door H. Hollander; 7.00 Kovacs Lajos en zijn orkest; 7.30 Engelsche les voor gevorderden; 8.00 Gramofoonmuziek; 8.15 Aansluiting met het Concertge bouw te Amsterdam. Abonnementsconcert door het Concertgebouworkest o.l.v. Pierre Monteux; 10.30 Aan sluiting met het Theater Carré te Amsterdam. Uitzen ding van 't tweede gedeelte van Bouwmeesters Revue „Dat 's goed bekeken", met Buziau en Siem Nieuwen- huijsen; 11.30 Gramofoonmuziek. HUIZEN (296 M.) K.R.O. 8.00 Morgenconcert; N.C.R.V.: 10.00 Gramo foonmuziek; 10.15 Morgendienst; 10.45 Gramofoonmu ziek; K.R.O.: 11.00 Gramofoonmuziek; 11.30 Godsdien stig halfuurtje; 12.00 Politieberichten; 12.15 Orkest o.l. v. Johan Gerritsen; N.C.R.V.: 2.00 Uitzending der mid dagvergadering van den Christelijk Historischen Vrou wendag. uit hotel de „Twee Steden" te Den Haag; 4.00 Bijbellezing; 5.00 Liederenrecital; 5.45 Cursus handen arbeid; 6.15 „Onze Nederlandsche Monumenten"; 6.45 Knipcursus en Stofversieren; 7,00 „Wat er op de we reld gebeurt"; 7.30 Politieberichten; 7.40 Lezing; 8.15 Gedeeltelijke uitzending van de Willem de Zwijger-her denking in de Mathenesserkerk te Rotterdam; 9.00 Lezing; 9.35 Gramofoonmuziek; 9.40 Persberichten van bet Ned. Chr. Persbureau; 9.50 Vaz Dias; 10.00 Orgel concert; 11.00 Gramofoonmuziek. BRUSSEL (509 M.) 12.20 Gramoofonmuziek; 1.30 Concert; 5.20 Gramofoon muziek; 6.35 Idem; 6.50 Concert; 8.20 Concert; 9.20 Con cert; 10.30 Gramofoonmuziek. KALUNDBORG (1153 M 11.20 Strijkorke#'.; 2.40 Orkest; 7.30 Omroepsymphonie- orkest; 9.50 Dansmuziek; BERLIJN (419 M.) 3.50 Strijkkwartet; 5.25 Populair concert; 7.10 Omroep orkest; 7.40 Dansmuziek; 10.00 Populair concert HAMBURG (372 M.) 12.35 Gramofoonmuziek; 1.30 Idem; 3.50 Concert; 8.20 Kamerorkest; 9.50 Dansmuziek. KONINGSWUSTERHAUSEN (1633 M.) 1.20 Gramofoonmuziek; 3.50 Concert; 7.20 Populair concert. LANGENBERG (472 M.) 12.20 Concert; 4.20 Vesperconcert; 9.50 Dansmuziek. DAVENTRY (1554 M.) 12.20 Orgelconcert; 1.05 Concert: 3.20 Veeper; 4.25 Con cert; 8.20 Oude muziek; 11.05 Dansmuziek. PARIJS EIFFEL (1446 M.) 7.50 Gramofoonmuziek. PARIJS-RADIO (1725 M.) 12.50 Concert; 7.40 Concert; 9.50 Gramofoonmuziek. MILAAN (831 M.) 4.30 Orkestconcert; 6.20 Gramofoonmuziek; 8.20 Opera uitzending uit een theater. ROME (441 M.) 4.50 Orkestconcert; 7.35 Gramofoonmuziek; 8.05 Sym- phonieconcert. WEENEN (517 M.) 4.20 Gramofoonmuziek: 5.45 Populair concert m>m.v. Marcel Wittrisch. WARSCHAU (1412 M.) 4.20 Gramofoonmuziek: 5.45 Populair concert; 7.20 Vo caal concert; 8.15 Populair concert; 11.20 Dansmuziek. BEROMUNSTER (460 M.) 9.00 Oude Zwitsersche liederen. Een legende, die voor het gerecht eindigt. De ineenstorting der Vanderbilts. Eenige dagen geleden verscheen voor de rechtbank te New York een voornaam gekleede dame, om pro deo proces te beginnen, inzake het onderhoud van haar negenjarig dochtertje. Zij verklaarde haar kind zelve r.iet te kunnen verzorgen, daar haar jaarlijksch inko men tot 1400 dollar was geslonken, wat een wekelijksch inkomen van 25 dollar beteekent. De rechtbank was van oordeel, dat van dit weinige inkomen. 2 personen nauwelijks konden rondkomen en gaf haar toestemming dat de erfenis van 't meisje 3 mill. dollar, reeds vóór haar meerderjarigheid mocht worden aangetast. Vier duizend dollar mogen thans per maand voor voeding, kleeding en opvoeding van het kind werden gebruikt, want het betreft hier geen spruit van een verarmde burgerlijke familie, maar de draagster van een be roemden naam van internationale glas. Voor een juf frouw Vanderbilt mogen welultzonderigen worden ge maakt Men leest den naam en schrikt op: wat is dan uit het groote vermogen geworden, dat eens als een van de grootste ter wereld werd beschouwd? Waarheen zijn de glans en schittering verdwenen, die vroeger deze familie van spoorwegkoningen en groot-industri- eelen omgaven? Stilletjes zij zij opgetrokken, als rook wolken... de laatste mannelijke telg der familie. Re- ginald Vanderbilt stief in 1925, hij liet tot verwonde ring van de geheele wereld „slechts" twaalf millioen dollar na. Depressie en crisis deden het overige deze laatste rest van het vermogen van alle kanten te bela gen. Slechts weinig kon worden gered; gebrek en kom mer deden zelfs hun intrede in het huis van de Van derbilts. En nog slechts een tiental jaren tevoren be schikte het hoofd der familie over meer dan zeven honderd millioen dollar... De apostelen des leesboekjes voor de jeugd plegen dikwijls wijze lessen in hun tractaatjes op te nemen, zooals „Onrechtmatig verkregen goed, gedijt niet." Bij na lijkt het, alsof dit elementaire volksbijgeloof in het geval Vanderbilt inderdaad is bewaarheid. Want de ge schiedenis van de opkomst dezer dynastie is een sprook je. een gouden legende, bloedig doorweven met gierig heid, bedrog, achterafgebleken schurkenstreken, zooals de nieuwe wereld ze in deze mate nog nimmer be leefd had. De eerste, die in deze familie een reus achtig vermogen verwierf, Cornelius Vanderbilt, was geen al te beminnelijke figuur. Men schildert hem af als koppig, eigenwijs, onwetend, belust op geld, als een brutale analphabeet, die gaarne vloekte en die in het kaartspel niet altijd even correct was. Hij was in 1794 geboren, kocht zich in zijn jonge jaren een stoomboot wist zich spoedig een aanzienlijk aantal schepen en door talrijke bedrogsaffaires zich een vermogen te ver schaffen. Hij was half kapitein, half piraat. Zijn vrouw bad een havencafé bezeten, die zij van de hand deed, toen haar man de gouden tressen van den kapitein op zijn jas mocht aanbrengen. De kroniekschrijvers der groote Amerikaansehe ver mogens laten ons niet in twijfel over het karakter dei- zaken. welke den grondslag vormen van het Vander- biltsche millioenenvermogen. Zi,i spreken ronduit van omkooperijen, afpersingen en diefstal. Zoo was het de zen Cornelius mcgelijk in de laatste 15 jaren van zijn leven hij stierf in 1877 meer dan 100 millioen dol lar opeen te hoopen. Deze slechte eigenschappen van den vader deden zich ook bij zijn dertien kinderen als mede bij de latere generaties voor. Gustavus Mijers. de vervaardiger der uitstekende „Geschiedenis van het Amerikaansehe vermogen", die meer dan eens in zijn boek gedwongen was, de donkerste plekken van het Amerikaansehe kapitalisme te betichten, vat de karak teristiek der familie Vanderbilt in de volgende zinnen samen: „Precies als voor vijftig jaren Commodore Van derbilt zijn eerste millioenen ongestraft afperste, zoo bekommeren ook tegenwoordig de Vanderbilts zich niet om de wet. Van de stichting van het Vanderbiltsche ver mogen af is de geschiedenis dezelfde en steeds weer dezelfde... omkooperijen, diefstal, overtreding der wet ten. Met bedrog is het begonnen, met bedrog is het ver meerderd, en door bedrog bestaat het verder." In de vijftiger jaren had Cornelius de Amerikaansehe binnenscheepvaart aan zioh getrokken, in de zestiger en zeventiger jaren streed hij om de macht bij de Ame rikaansehe spoorwegen. Tegen faillissementen, crisis, enz. hield hii stand met de taaiheid van een monomaan, werd spoedig door een aantal kapitalisten bevoordeeld, groeide al spoedig al ziin concurrenten over het hoofd. Dezen verbitterden strijd hield hij vol tot op hoogen leeftijd... om tenslotte onder vrome gezangen een con- ventioneelen. pompeuzen. plechtigen dood te sterven. Zijn zoon en hoofderfgenaam William H. Vanderbilt maakte in ruimen kring naam door op niets ontziende wijze de vrijbuiterspractijken van zijn vader voort te zetten; en verwierf zich een onmetelijk vermogen en buitengewonen invloed. Hij was reeds onbegrensd heer- scher over de Noord-Amerikaansche spoorwegen, toen men hem op zekeren dag zeide. dat hij niet genoeg deed op „zijn lijnen" voor de veiligheid van het publiek. Van derbilt hoorde dit verwijt rustig aan. Daarop opende hij zijn mond en sprak slechts drie woorden. Hij zeide: „Dat vervloekte volk!" Tachtig jaar lang heeft dit Titanengeslacht meegehol pen op den rug van het „vervloekte volk" politiek te bedrijven. Thans is. zooals uit het proces van de weduwe blijkt, de groote ommekeer gekomen. Of „onrechtmatig verkregen goed" inderdaad niet gedijt? Ik geloof, dai de oorzaak van den val der Vanderbilts eerder in Wall- street dan in het spreekwoordenboek is te vinden... Culinarisch genot. Ieder zijn smaak! De een kan geen lever „zien" en de ander vlucht voor uien. De een is zijn leven lang dol op appelmoes met krenten en de ander kan er zelfs den reuk niet van verdragen. De Chinees verheugt zich al bij voorbaat op zijn gemarineerde regenwormen en de negers van het dal Cherbin in Fazi (Afrika). Ja. deze negers hebben weer een andere, bijzondere lek kernij. Het loont de moeite niet daarover te strijden of te zeggen „dat men niet begrijpt, hoe iemand daaraan nu iets lekkers kan vinden." „Dan smaakt dit of dat toch veel lekkerder!" Waarom dan eigenlijk? Ieder 2ijn smaak. Laat ons eens bij die negers in het dal Cher bin gaan zien om ons over hun smaak vroolijk te ma ken. Wij zullen er beslist onzen eetlust bij verliezen, maar wij behoeven niet bij hun te dineeren; wij hebben in Europa reeds ontbeten. Alzoo: in Fazi vindt men een meer. dat Bahr es Dud of Wormen meer heet. Het wemelt van kleine, rood achtige wormen. Wij zien de negers met groote vaar digheid die wormen uit het water visschen en ze met volle emmers naar hun hutten brengen. Daar worden de wormen met versch geplukte dadels tot een niet te dikke brei verwerkt en als een groote delicatesse ge geten. Zooals gezegd, ieder zijn smaak! Hoe de tomaat tot ons kwam. De tomaat wordt bij ons nog altijd niet genoeg naar waarde geschat. En toch is zij van alle groenten en vruchten, naast de spinazie en den kleinen knol, de vrucht, die het rijkst aan vitamine is. De tomaat gedijt in bijna alle klimaten, warme en koude. Men heeft b.v. een paar jaar geleden in gure streken van Canada, n.1. In het zuid-oosten van Quebec, Ontario, in het westen in Britsch Columbla in de onmidde\lijke nabijheid van de Roclcy Mountains. groote plantages aangelegd en daarmee kolossale resultaten bereikt. De tomaat is bij ons een nog tamelijk nieuwe verschijning. Buiten Euro- na kent men haar langer. Haar oorspronkelijk vader land moet Peru geweest zijn. Daar waren, nog vóór Pïrarro het land binnendrong, de struik, de vrucht en cok de naam bekend, die eigenlijk Xitomates of Zito- mates luidde. Zij heeft bovendien nog den naam van Liefdesappel, Goudappel en Paradijsappel gekregen. De struik groeit tot 'anderhalve meter hoogte en de vruch ten hebben niet alleen de bij ons bekende mooie roode kleur, maar er zijn ook gele. en volmaakt witte toma ten. De tomaat is, laat ons zeggen: 100 jaar na Plzarro, naar Europa gebracht, waar de struik in het eerst echter slechts als sierplant gebruikt werd, totdat de Italianen attent werden op haar waarde als voedinga- plant; zij legden spoedig talrijke plantages langs hunne meren aan. Door cultiveering heeft de tomaat haar tegenwoordige grootte origineel was zij slechts zoo groot als een kers gekregen. Een lange tijd moest echter nog vergaan voor de tomaat ook bij ons vasten voet begon te krijgen. In ruimeren kring is zij eerst sedert eenige decenniën doorgedrongen. Sinologen. Een Chineesch student heeft een rake satyre ge publiceerd over de meeningen die de meeste Europe anen over China koesteren. Wat denkt de gemiddelde Europeesche burger? Dat de meest geliefde lekkere hapjes der Chinee- zen: ratten, dauwwormen enz. zijn. Dat de Chlneezen hun soep met stokjes eten. Dat de Chineezen niettegenstaande zij een natie van waschbazen zijn, toch een hoogontwikkelde bescha ving bezitten. Dat alle Chineezen geraffineerde bedriegers zijn. Dat alle Chineezen eerlijk en absoluut betrouw baar zijn. Dat zij hun pasgeboren meisjes verdrinken. Dat zij hun boeken van beneden naar boven en van achteren naar voren lezen. Dat alle Chineezen er precies eender uitzien. Dat de Chineezen geen ziel hebben, omdat ze geen Christenen zijn. Dat alle Chineezen waterschuw zijn en nooit ba den. Dat zij echter, wanneer zij tóch baden, om zich zelf af te drogen een natte handdoek gebruiken, terwijl zij toch gemakkelijk een drogen zouden kunnen ge bruiken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 8