Dr Luther treedt af.
De Brabantsche Brief
Een stap vooruit naar ontwapening.
van
Zaterdag 18 Maart 1933.
SCHAGER COURANT.
Vierde blad. No. 9247
MacDonald's voorstel
te Genve.
Een uitgewerkt ontwerp van 96
artikelen met nauwkeurige
cijfers omtrent legers,
kalibers en vlieg
tuigen.
„Een plan, dat niemand geheel tevreden stelt, maar
daardoor voor allen ook veel aan-
nemelijks bevat
Onder buitengewoon groote deelneming van alle
naties en groote belangstelling van het. publiek en
de pers heeft Donderdagmiddag de buitengewone
zitting der hoófdcoimn;=»ie van de Ontwapenings
conferentie plaats gebad.
In deze zitting hield de Engelsche premier Mac-
Donald zijn aangekondigde groote rede over de ont
wapening.
Onder de voltallig opgekomen delegatieleiders be
merkte men den Franschen minister-president, Dala
dier.
MacDonald werd bij zijn verschijnen op de spre
kerstribune met grooten bijval begroet Hij ving zijn
rede, die anderhalf uur duurde, aan met te zeggen,
dat vle Ontwapeningsconferentie thans in haar laat-
5'- beslissende fase is getreden.
De ontwapening van
meer dan 00 staten
moet worden ten uii-
voer gelegd. De Engel-
sche regeeriug heeft
den moed de conferen
tie te willen helpen en
haar openlijk te zeggen,
wat gedaan moet wor
den. De mannen van
goeden wil moeten
thans eens een besluit
nemen en de verant
woordelijkheid op zich
nemen.
Door de verklaring
van 11 December jl.
zijn twee beslissende
punten geregeld: 1. De
veiligheid, door het af
zien van geweld; 2. De
rechtsgelijkheid in étap
pen. Den verdaging der
conferentie, aldus ver
volgde MacDonald, zou
beteekencn dat de con
ferentie is mislukt.
De Engelsche regee
ring heeft daarom een
nieuw voorstel uitge
werkt, dat wel is waar
niemand zal kunnen
tevreden stellen, maar,
aldus de eerste minis
ter, wie aan de belan
gen van 60 naties wil
tegemoet komen, is een
dwaas. Het geheele
probleem is het karak
ter der veiligheid te
wijzigen. Het Engelsche
plan voorziet in een
k overgangsperiode voor
JLbewapende en ontwa-
pende staten. Het trekt
voor niemand partij,
doch houdt het mid-
MAPnnuai t» den- De conferentie is
MACDONALD een 0 n lwapening5.
conferentie, geen b ewapeningsconferentie. MacDo
nald verklaarde vervolgens dat thans definitief be
sloten moet worden de cijfers vast te stellen voor de
vermindering der bewapeningen. Zes jaren lang
heeft men geschuwd deze beslissende kwestie onder
oogen te zien. Eenige naties hebben geweigerd open
lijk met elkander te spreken. Daaraan moet een ein
de komen. Indien de conferentie mislukt, indien het
Engelsche plan mocht worden verworpen, zal de ge
heele ontwikkeling met grooten spoed in de richting
van een catastrophe gaan. Het is een lafheid geen
risico te willen aanvaarden. Offers moeten worden
gebracht. Heeft de wereld nog niet genoeg van te
genstellingen en oorlogsgevaar. De dam van den
vrede moet worden opgericht.
MacDonald deed tenslotte een beroep op de confe
rentie rekening te houden met de eischen van dit
uur en het gezond versland te laten heerschen.
De rede van MacDonald, aan wiens heiligen ernst
om de Ontwapeningsconferentie toch nog naar een
bevredigend positief resultaat te brengen, zich nie
mand verbocht te onttrekekn, heeft niet nagelaten
een grooten indruk te maken. Indien ooit, dan is het
ook thans weer de tijd om de stemmen der volkeren
ten gunste van MacDonald's eerlijk bemiddelings
voorstel te mibiliseeren.
MacDonald erkende, dat zijn plan zeer zeker nie
mand zou bevredigen, doch, zeicle hij, de staatsman,
die van een conferentie volkomen bevrediging van
eigen wenschen zou verlangen, verdient den naam
van staatsman niet. Hij is gewoon een dwaas. Hij
hoopte, dat zijn plan doordat het niemand geheel
tevreden stelt, daardoor ook voor allen veel aanne
melijks zou bevatten en dit is dan ook inderdaad het
geval.
De grondslagen van MacDonald's voorstel.
Het door MacDonald ter Ontwapeningsconferentie
ingediend ontwerp voor een algemeen ontwapenings
verdrag, bevat de volgende vijf belangrijke punten:
1. Er wordt een Ontwapeningsverdrag gesloten voor
den duur van 5 jaren.
2. Het verdrag houdt essentieel in op de basis van
het Hoover-plan een vermindering en beperking
der bewapening met de vastlegging in cijfers van
de sterkten van leger en vloot der afzonderlijke
landen, met inbegrip van Duitschland.
3. De instelling van een internationale controle op
de bewapening.
4. Een permanente ontwapeningscommissie zal wor
den ingesteld, welke de verdere vermindering der
bewapening zal nagaan en oplossingen zal voor
stellen voor de tot nu toe nog onopgeloste moei
lijkheden.
5. Op het gebied der veiligheid moet een politieke
samenwerking der regeeringen bestaan en een
conferentie der mogendheden moet worden bijeen
geroepen in geval van een schending of een drei
gende schending van het Kellogg-pact.
Het ontwerp voorziet in een leger voor Duitschland
ter sterkte van 200.000 man. voor Frankrijk 400.000
man, Polen 200.000 man, Italië 250.000 man. Sovjet
Rusland 500.00C man, België 75.000, Tsjechoslowakije
100.P°0 man.
Voor de artillerie wordt als maximum-kaliber vast
gesteld 105 m.M.; tanks zullen maximaal 16 ton mo
gen ii.houden.
Op het gebied der vloot wordt voorgesteld de in
trekking der clausule der ontwapeningsbepalingen
van het Verdrag van Versailles en de bijeenkomst
van een nieuwe vlootconferentie geëischt.
Het luchtbombardement wordt verboden. Het aan
tal vliegtuigen zal voor ieder land worden bepaald.
Voor Frankrijk, Italië. Sovjet-Rusland, Engeland en
Japan wordt dit vastgesteld op 500 toestellen, voor
de overige landen blijft de huidige toestand gehand
haafd. De bouw van nieuwe luchtschepen wordt ver
boden.
Do chenvsc en bacteriologische oorlog wordt ver
boden op de basis der tot nu toe genomen conferentie-
besluiten.
Het nieuwe ontwapeningsverdrag vervangt de tot
nu toe geldende ontwapeningsbepalingen der vredes
verdragen voor Duitschland, Oostenrijk, Hongarije en
Bulgarije.
De ontvangst bij andere delegaties.
De ontvangst die aan MacDonald's plan is te beurt
gevallen, schijnt wat beter te zijn dan die aan eenig
ander groot plan uit het vroegere stadium der con
ferentie ten deel viel.
De beraadslagingen der algemecne commissie zijn
tot de volgende week Donderdag verdaagd, waar
door de regeeringen een volle week tijd gekregen
hebben zich ernstig over het Britsche bemiddelings
voorstel te beraden. Donderdagavond hebben Dala-
dier. Clibson, Nadolny en de Italiaansche gedelegeer
de Cavallcro reeds in korte verklaring de welwillen
de bestudeering van het plan door hun regeeringen
toegezegd. Dit heteekent natuurlijk nog niet veel,
doch van belang was toch wel, dat Daladier erken
de, dat hij in het Britsche plan met instemming ver
schillende van de essentieele karaktertrekken zag,
die Boncour steeds hier bepleit heeft en dat Dala
dier ook uitdrukkelijk de beste wenschen voor een
gelukkig verloop der besprekingen met Mussolini
uitsprak.
De Amerikaansche regeering zal zooals verluidt
aan de verwezenlijking van MacDonald's plan stel
lig geen moeilijkheden in den weg leggen. Groot be
zwaar dreigt van Duitschland te komen. De Duit-
schers schijnen bovenal ontstemd te zijn, omdat hun
geen enkel militair vliegtuig wordt toegestaan, ter
wijl Frankrijk er 500 zal mogen behouden. Laat ons
hopen, dat Mussolini na Zondag zijn invloed op Hit-
Ier zal aanwenden om dezen te doen beseffen, dat
hier toch inderdaad een begin van de ontwapening
wordt voorgesteld, dat een jaar geleden nog totaal
ondenkbaar zou zijn geweest.
Tot zijn opvolger als president
van de Duitsche Rijksbank is be
noemd Dr. Schacht. nEen feit
van ontzaglijke economische
draagwijdte.
BERLIJN, 16 Maart. De president van
de Rijksbank, Dr. Luther, is, naar de Rijks
bank mededeelt afgetreden. Tot zijn opvol
ger is benoemd Dr. Schacht.
Dr. Luther heeft reeds
denzelfden middag een
afscheidsbezoek ge
bracht aan President v
Hindenburg.
De „Angriff" noemt
het aftreden van Dr
Luther een feit van ont
zaglijke economische
draagwijdte. Met de be
noeming op deze door
slaggevende functie van
een persoon uit de na
tionale kringen, komt
tegelijkertijd een nieu
we geest in het Duit
sche bedrijfsleven.
Thans zal de eerste
beslissende stap kun
nen worden genomen
tot uitroeiing van het
economische liberalis
me, aldus de „Angriff". DR. LUTHER.
En iels verder schrijft hetzelfde blad:
Daarmede wordt de weg vrij voor een economische
politiek, waarvan het doel moet zijn de tien mil-
lioen werkloozen weder op te nemen in het produc
tie-proces. Met Dr. Luther valt het laatste belangrij
ke steunpunt van het economisch liberalisme. Hij
was het, die den laatsten tijd steeds weder de toe
passing in grooten stijl aan arbcidsprogramma ver
hinderde.
Steeds weer stelde hij de vermeende bescherming
van de valuta boven iedere andere overweging, hoe
wel millioenen aan den honger en vertwijfeling wa
ren prijsgegeven.
Zoo werd Luther in waarheid de beschermer der in
ternationale haute finance (de groote financiers, de
bankiers). Het was van te voren duidelijk, dat deze
man niet de goede eigenschappen had, om aan den
wederopbouw van het Duitsche economische leven
onder leiding der NationaaJ-Socialisten mede te wer
ken. Deze hinderpaal voor de ontwikkeling moet weg.
Dr. Luther is een typische vertegenwoordiger van
het November-systeem, dat afgedaan heeft. Er zal
door de bezetting van dezen post door een persoon
uit de rijen der nationale opheffing, een nieuwe geest
waaien door het economische leven.
Een waardeerend schrijven van rijkspre
sident Von Hindenburg.
Rijkspresident Von Hindenburg heeft den afgetre
den president van de Rijksbank, Dr. Luther, een
schrijven gezonden waarin hij met dankbaarheid en
waardeering de verdiensten van Dr. Luther als Rijks
minister van Financiën en als Rijkskanselier, zoome
de als president van de Rijksbank gedenkt.
Dr. Luther heeft den Rijkspresident op diens
schrijven geantwoord, dat de Rijksbank steeds vrij
moet staan van partijpolitieke stroomingen. Dit moet
zoo blijven ter bescherming van de valuta als basis
van het Duitsche volks- en bedrijfsleven. Bij alle
kwesties van'belang, de valuta, het crediet, de open
bare financiën en de economische politiek betreffen
de moet de Rijksbank in nauwe samenwerking
staan met de Rijksregeering. Deze verbinding moet
door den persoon van den Rijksbankpresident wor
den tot stand gebracht. Uit de besprekingen met den
Rijkskanselier is Dr. Luther gebleken, dat tegen een
zoodanige uitoefening van de functie van Rijksbank
president door hem bezwaren aanwezig zijn. Ten
einde deze op te heffen, treedt Dr. Luther af.
Dat de rijksregeering geen valuta-experimenten
wil ondernemen, blijkt niet alleen uit daar tot nu
toe afgelegde verklaringen, maar dit is Dr. Luther
ook door den Rijkskanselier nadrukkelijk verzekerd.
Blijkens het officieele communiqué van de Rijks
bank heeft de generale raad verklaard, dat onder
leiding van Dr. Luther de belangen van Duitschland
en de daarmede samenhangende economische belan
gen waren en zijn gewaarborgd. Evenwel stemde de
generale raad toe in de opvattingen van Dr. Luther
en nam hij de ontslagaanvrage aan, waarbij den
scheidenden president hartelijk dank werd gebracht
voor zijn groote verdiensten in den ergsten crisistijd.
De generale raad benoemde vervolgens met alge-
meene stemmen tot opvolger van Dr. Luther met in
gang van 17 Maart Dr. Hjalmar Schaeht. De Rijks
president zal aan deze benoeming nog zijn goedkeu
ring moeten hechten.
Er was kwestie bij de SmittenOver de
gordijnen van de slaapkamer. Ze waren nu
4 jaar oud en zagen er eerlijk gezegd niet
best meer nit. Mevrouw Smit voelde wel wat
voor nieuwe, maar mijnheer zei, dat bet er
nu de tijd niet naar was. En stoomen?
Het loonde de kosten niet.
Toen dacht mevrouw aan „1. 2. 3", dat ze
sinds een paar maanden gebruikte voor de
wasch.
„Ja, maar die dunne gordijnen". Enfin, 't
was te probeeren.
En hebt U gehoord van 't resultaat?
Prachtig! Prachtig, zooals die kleuren zijn
opgehaald, zoo fleurig en frisch als ze er
weer uit zien. En niets geleden.
Zelfs Mijnheer praat nn al mee over
.,1. 2. 3", het Nederlandsche zelfwerkend
waschmiddel van 17V2 cent per pak, „en nota
bene nog 5 cent goedkooper dan die buiten-
landsche soorten".
Waar die mannen zich in dezen tijd al niet
mee bemoeien.
Ulvenhout. 1 Maart 1933.
Menier,
Wèl haalt 't veurjaar z'nen
sohaai In! Wa-d-'n schoone
Lentemaand is Maart, tot
vandaag al, gewiest.
Lentemaand, ja! Dinsdag
wordt de Winter uitgeluid.
Mèèrt ruurt z'nen stèèrt...
nikske horre. Hij houdt 'm
van 't jaar steuvlg in be
dwang.
Toch draaien we naar ren-
gel toe en... 't is veur d'n
akker en veur 't graanlaand
vooral, te hopen.
D'n bojem is nog wel wa
winterachtig schraal.
We kunnen virtien dagen motrengel goed gebruiken,
op d'n buiten. Man... 't draait er naar toe. Eer 't Za
terdag is, amico, ollee, dan lekt 't van d'n hemel af in
malsche. Méértsche buien.
't Is een lust zoow alles staat te leven nouw, 't kale
hout, van struik en geboomte, staat te zwellen, te
besten uit z'n naauwe vel. De wegels leggen vol van de
gloedbruine bolstervellekes, die dwerrelden uit de krui
nen. 't Zijn de mieljoenen „eierdopkes", waar 't kleine
leventje van pittige, gruune knopkes uitgebroken is.
D'n mearel glaanst as zwarte fluweel. Driftig schoe-
felt ie onder 't geurige, ouwe blad, dat heel d'n winter
de érde dekte. Z'nen botergele snavel spaait krachtig
't ouwe blad om en 't is 'n plaizier, om die prachtige veu-
gels aan d'n arbeid te zien.
Zondag heb 'k de eerste vinkskes ontmoet.
In d'n mergen, terwijl Trui naar de late Mis was. ben
ik 't Ulvenhoutsche bosch in gegaan. Daar lag 't Veur
jaar zoow veur 't pakken!
Geurend, as 'n blonde, kerngezonde boerenmeid, die ge
stukken uit d'r malsche armen bijten zou, zóó werkte 't
Veurjaar in, op m'n ouwe karkas.
De zon schoot zachtjes langs de duizenden stammen
van d'n zuiveren beuk en d'n gerimpelden eik. D'n
grond lag bezaaid as 'nen bruilofsvloer mee d'n confeti
van de afgebusterde bolsterkens. De mearels tierden en
ravotten daar, da ge lachen moest, zóó parmaantig. Ze
snukten d'ren stèèrt de hogte in, telkens as d'r kopke,
aan dieën krachtigen nek, in 't dooie blad begost te
woelen.
't Sneeuwklokske beiërde aan z'n prille steeltje, op 't
nuchtere Veurjaars-windeke, da steelsch tusschen de
steuvige stammen glee, laag over d'èèrde.
De wegels blonken wit deur 't bosch.
Plakkaten zonnelicht plekten vast aan die witte we
gels, proper as ze daar lagen, of Trui hier gisteren Za
terdag-gehouwen had. En 't kort hout. 't struikgewas,
't loopt alles uit, ln nuuw-groenen stroom.
D'n stillen Zondag-mergen hong gewijd neer. aan de
dikke twijgen, tusschen de boompilèèren, die d'n dun-
blaauwen hemel locht schenen te torsen op d'r kollosale
kruinen. Ollee, 't was er zoow schoon amico.
En as ge dan efkes oew oogen dicht doet, dan is 't
of er 'n gouwen floers veur oew hangt, waarachter de
duizenden veugeltjes zitten te zingen, zoow schoon, da
ge gèren heel oew leven zoo zou verdroomen in 'n grep
peltje onder 'nen steenouwen beuk, in 't veurtuintje van
Onzenllevenheer.
Hooger rees 't zonneke boven 't bosch. 't Nuuw licht
wemelde tusschen 't hout. Warrelde as gouwen poeier
deur de dreven. En toen was 't, da 'k de eerste vinken
zag. Twee mannekes, nie veul grooter as m'nen duim.
D'r blaauwe kuifke glaansde in 't gouwen licht. D'r
bruine manteltje, d'r steuvlg, pittig stertje. leek wel
pèèrlmoer, zóó glaansde en schaauwde die gezonde veer-
kes In d'n dag. Kittig glommen de git-oogskes in d'n
bruin-rooien kring, net of z'n brilleke op hadden. En
't blanke borstje, ollee. 't leek wel of ze d'r frontje
pas uit de strijkerij ontvangen hadden, zoow smetteloos
as 't was.
Ze zeilden deur de takken, mee 'n zekerheid da ge 'r
mee 'nen open mond naar te kijken zat. Streken neer,
in de gele blaren op d'n grond, mee 'n lawijd of ze wel
twee duimen groot waren! Waant da's 'n feit, amico,
gin erger herriesohupperkes onder de veugeltjes as de
vinken 't zijn de vechthaantjes onder de musschen.
De brutaliteit, de vechtlust brandt in d'r brilogskes en
ze zijn in staat, die kriele koppen, om oew al 't schoons
van 'n heel bosch te laten vergeten. 'Nen beuk. twee
huizen hoog, van boven tot onderen mee zuiveren gloed
gesierd, die ziede niemeer. Oew oog volgt die twee le
vendige, kleurige, as blommekes zoo schoone wezentjes,
die 'n heel bosch veur 't commandeeren hebben, 't Is
of ze weten hoe schoon ze zijn. maar 't toch nie willen
laten merken aan oew. Of onder da blaauwe kuifke de
hoogmoedigste gedachte zitten. Lang hé 'k zitten turen
op die twee exemplaarkes, die 'n heele reis achter d'ren
pèèrlmoeren rug hadden, om in Ulvenhout te komen
bodschappen: 't is Lente!
Stil hè'k me gehouwen, m'n pepke uit laten gaan en
heel stiekum geasemd, om ze te beduuvelen.
Waant om as 'nen groote. verstaandige mensch, twee
van die veugeltjes te foppen, die mee d'r ogskes-as-gitjes
zoo klein en zoo glinsterend, alles, alles zien. wa-d-in 't
bosch gebeurt, alles, alles heuren da-d-aanders is. dan
veugelenlaijd, nouw, daar is heel wa-d-overleg bij noodig
Maar eindelijk... eindelijk, ja. eindelijk, na uren soms.
dan... mislukt 't oew. Maar dan mislukt 't ok' zoow fi
naal, da ge 't meteen veur 'nen heelen zomer op kunt
geven, om zo'n klein, kleurig duuvelachtlg dingske te
verschalken.
'k Had zoow 't dingske 's gèren van dichtbij beke
ken. in m'n handen. Nie om 't mee tc nemen. Waant,
ochèrm. amico, as ge wezenlijk van die prachtige
schepseltjes houdt, die er uitzien of ze zóów uit d'n
Schepper z'n haanden komen, zóów onbesmet en glaan-
zend, zóó teer-mooi, dan motte al heel grof zijn aan-
geleed, om ze uit hu i 1 i e bosch te halen, da ze effen
in de gaauwte ingepikt hebben, om er 'nen zomer in
te wonen.
Maar op 'n oogenbliske dan. na 'n uur kattegeduld,
toen er eindelijk eentje op twee meters van me neer
zat, mee 'n schuin wantrouwend kopke naar me te
kijken, dan hè'k m'n pet over 'm henen gegooid en
toen 'k voorzichtig onder m'n pet kijken gong, toen
toen was ze leeg. 'n Wit, nat plekske bewees, da 'k
goed gemikt hadmaar dat ie er nie onder zat,
bewees, da'k nog veuls te langzaam was gewiest. Ner
gens waren ze meer te bekennen, 'k Heb gezocht en
gespeurd,g etuurd en geloerd, niks! Gin sjans. Toen
ben 'k maar weggekuierd, zo'n bietje mee 't be
schaamd gevoel van in de luren te zyn gelegd, deur
die twee k rum el schepseltjes.
En as ik m'n pepke weer aangestoken had, m'n
broek afgeklopt en m'n stramgeworren beenen losge-
mokt, dan ben 'k, mee 'nen kop. die al vol van zomer
zat, 't drup ingetrokken, op huis af. En als Ik thuis-
kwam, dan stonden de deuren wijd open, de zon vloei
de binnen in royalen weldaad, de plavuizen lagen te
gloeien onder d'n zonneval.
Trui was al thuis. „Menier Pastoor hee maar kort
geprikt", zee ze, toen ze aan m'n oogen zag, da'k ze
nog nie verwacht had.
„Of ie gelijk hee," antwoordde-n-ik: „Trui, wa-d'nen
kustelijke Zondagmorgen, ee?"
Mot'oew borreltje al hebben?"
„As 't me zoow aangebojen wordt, Prullemuts, dan
kan 'k 't nie weigeren!"
En zoow as de zon in m'n klèère glaske viel, 't
was of er 'nen diamant van 'n duiveneigrootte in m'n
glas te flonkeren lag, zoow lag dieë veurjaarsmergen
in m'n zielement te stralen. De zonnespetjes, die deur
't vitraasje-gordijntje over de witgeschuurde tafel
sprongen, waren d'eenigste afleiding in 't stille genot
van dit uurke. Maar ok 't windeke, da zochtjes langs
m'n ooren tochtte, was 'n plazierke op z'n eigen.
Op 't lest wier 't wa koud. Trui dee de boel dicht,
pookte de plattebuis n bietje op en toen, toen glee
't kippenvelleke as 'n schaduwke van m'n beenen.
's Middags ben 'k nog n kortje gaan leggen.
Da gaat deur, weer of gin weer. 's Zondagsmiddags.
D'n Jubilaris zat er al. AJleenig. En mee 'n gezicht,
'n bakkes, of... of... ja. of hij wèl 't veugeltje gevangen
bad. dieën mergen, za'k maar zeggen.
Middag, Fielp! Nog alleen?"
„Ze zullen dalijk wel af komen. Dré," zee-b-ie genadig.
Nouw, ze kwamen af. D'n Blaauwe en d'n Joep. 'n
kwartier te laat. D'n bakker beet alleen maar 's steu-
vig z'n kaken op mekaar en liet 't zoow...!
D'n Blaauwe had 'nen rol (behangsel) papier onder
z'nen erm. „Middag samen," zee-t-ie. Maar h.\j gong
nie zitten.
En toen d'n Fielp en ik hum 'n bietje vragend aan
keken, toen keerden-n-ie z'n eigen naar d'n bakker
en flusterde teugen mijn, mee 'n heel geheimzimg ge
zicht, maar zoow dat d'n Fielp 't nog best heuren kon:
„Zeg Dré, ga-d-'s efkes mee, daar aan da tafeltje, ik
mot oew wa laten zien. Ge wit: 't is kort dag. wat de
feesten betreft."
Ik- kon me haast nie goed houwen, maar ik was
wel verplicht om op te staan.
En toen me aan 't aandere tafeltje zaten, mokte d'n
Tiest wa lawqd mee z'n behangselrol en fluisterde:
„dit is 't ontwerp veur z'n..." en toen hardop:
„standbeeld."
'k Zag dn bakker, die kwansuis mee d'n Joep te pra
ten zat over 't schoone weer, halvelings z'nen kop naar
ons toedraaien, om te lusteren.
Toen flusterde d'n Tiest weer: „dieë bloedworst mot
denken dat ie minstens..." en toen weer hardop: ,,'n
buste krijgt."
„Gaan me nouw kaarten?" vezelde-n-ik luid
ruchtig. Ik stikte.
„'n Verstaandig volk, da z'n groote mannen eert."
zee d'n Tiest weer: kom, nouw gaan me kaarten, an
ders krijgt ie 't in de gaten."
En as me weer aan 't tafeltje kwamen, dan wist d'n
Fielp nie, hoe of ie nouw bescheiën genogt moest kijken
Hij spuide schrikkelijk verstrooid. Tracteerde twee
keer extra en gong 't eerste weg.
Kapot hebben, w' ons gelachen, amico, toen ie ver
trokken was.
'k Schei er maar af. 't Zal 'n stuip worren, nouw d'n
leiding weer hee genomen, buiten de officieele feest-
kommissie om! Veul groeten van Trui en as altij gin
horke minder van oewen toet a voe
- DRc.