Propaganda voor openbaar onderwijs.
Zaterdag 25 Maart 1933.
SCHAGER
COURANT.
Tweede blad. No. 9251
HITLER REKENT MET ZIJN
TEGENSTANDERS AF.
Enorme schat in den grond
Ds. Eikema over het onderwerp
„Ter wille van het kind".
De verboden radiorede van KL de Vries.
Vrijdag had de aangekondigde propaganda-avond
plaat», welke door de jonge afdeeling Schagen van
„Volksonderwijs" was georganiseerd.
Om ruim 8 uur was de zaal van Vredelust met eenige
tientallen belangstellenden gevuld.
De voorzitter der afdeeling. de heer J. Baas, riep In
sijn openingswoord het welkom toe en zeer in t bijzon
der aan den spreker van dezen avond. Ds. Eikema van
Schagen. Nadat voorzitter over het doel en werken der
vereeniging eenige mededeelingen had gedaan, werd het
woord gegeven aan Ds. Eikema die als onderwerp had
gekozen voor dezen avond: „Ter wüle van het kind."
Professor Casimir spreekt in zijn boek „Wij en de
Wereld" over het stille, kleine geschenk, dat Kerstmis
geeft. En al zijn wij nu niet in de Kestdagen. maar in
de dagen van het groeiend voorjaar, toch zün die woor
den zeker de overdenking waard: ..Het kind is het
gróóte geschenk: met het kind worden nieuwe levens
mogelijkheden geboren, aan de kribbe van het kind
bloeit nieuwe hoop op, bij het kind begint het nieuwe
leven.
Dit geschenk is een opdracht. Wie zijn kind ontvangt
krijgt de taak om te zorgen, om zichzelf te geven.
In den Kerstnacht heeft de Menschheld het kind ont
vangen. Was ze er rijp voor? Kan ze dit geschenk ont
vangen? Wat heeft ze van Zijn boodschap gemaakt?
Klinkt het antwoord in twee Jaartallen 19141918?"
Ja, dit is de dubbele waarheid, die wfj nader onder
©ogen willen zien; in het kind is een geschenk en
als zoodanig tevens een opdracht.
De Indische dichter Noto Soeroto heeft eens gezegd:
„Al Is kindeke in moeders armen een klein en hulpe
loos ding zoo heeft het zijn roeping op het schoon-
heldsfeest van deze aarde.
Zie, hoe ook de waterdroppel roerloos daar ligt in het
hart der witte lotos toch vervult hij zijn taak: de
schoonheid der morgenbloem nog kostelijker en liefe
lijker te maken.
Al ligt kindeke in moeders armen met een stil, on-
noozel gezicht zoo beseft het zijn waarde onder al de
kostbaarheden van deze wereld.
Zie. hoe ook de waterdroppel broos en teeder daar ligt
onder den oneindigen blauwen hemel toch is hij
groot genoeg om de zon in zijn hart te dragen, en om
celve schitterend en helder te stralen.
En al zitten zij maar be-schelden als een bloem en
«en waterdroppel in het zegenrijke licht van omhoog
zoo schijnen mij moeder en kind. door vreugde en
geluk omglansd. zich beiden te koesteren in den leven-
wekkenden adem van den onsterfelijken Geest,"
Ja, zooals het kind daar ligt In moeders armen, is
het een juweeltje van teederheid en liefelijkheid.
Gelukkig is het kind. doordat het nog niet weet van
zorgen en teleurstellingen.
Gelukkig kind, zoo zegt Gazelle:
Gelukkig kind.
Dat ligt en laat geworden
Al 't geen den mensch
Zoo driftiglijk beroert!
Gelukkig kind.
Dat niet en peinst op morgen,
Dat alles wint,
En wijdig j»iets beloert!
Gelukkig kind.
Dat eiken dag in t leven
Een stap vernaast
Aan 't heilig kinderland!
G«lukkig kind.
1c Zou alles, alles geven
Voor uw geluk, mijn kind,
Dat ligt en roert in 't zand!
Het kind is gelukkig, want het voelt zich veilig. Elk
plekje in huis en in den tuin heeft zijn onuitsprekelijke
waarde, en het is er thuis bij al die bekende dingen.
Wanneer gij kent het mooie boek van Van Looij:
Jaapje, dan weet gij, hoe Jaapje, de arme weesjongen,
veel ontberen moest, en hoe de behandeling in het
Weeshuis in naam wel, maar inderdaad allesbehalve
christelijk was.
Op zekeren dag gebeurt het. dat grootvader sterft
Grootvader was schoenmaker. Jaapje gaat dan met
Koos, zijn oudere zuster mee, om grootvader nog ééns
te zien. Wanneer ze staan te kijken naar het bleeke
gezicht, waarvan de oogen en de lippen gesloten zijn,
dan kan Koos zich niet langer goedhouden en ze barst
in snikken uit. Jaapje vindt het geval wat vreemd,
wat ongewoon: maar huiveren doet hij niet, hij is niet
bang voor den dood, waar alle groote menschen bang
voor zijn. Hij denkt alleen maar aan het pik, dat in
den schoenmakerswinkel te vinden is, het pik, dat
grootvader altijd gebruikte bij zijn werk, en waar hU
nu ongehinderd mee spelen kan!
Zie, dat is wel de echte onbezorgdheid van het kind!
Kinderen scheppen vreugde in het leven, zelfs in de
gewoonste, schijnbaar onbelangrijkste dingen van het
dagelijksch leven. Het is een volkomen ongerepte
vreugde, die in latere jaren nooit terugkomt. KIoos
«egt:
Kinderen zijn, in de Aard-smart Koninkrijk.
Prinsen van vreugde en van jeugd-schoon koninklijk,
Makend der aarde droefgeestige woning rijk
Aan lach en dans en melodisch gerucht.
Het kind wordt nog niet gekweld door de opstandige
heid tegen het leven, het weet nog niet van levens
strijd, en berusting heeft het nog niet noodig. Het be
zit gewoonlijk maar één streven, éen verlangen, enkel
voudig en niet met andere vermengd.
Denk eens aan de samengesteldheid van ons leven,
•ns leven met zijn hopen en verlangen, met zijn verge
ten en betreuren, met zijn afwachten en zijn ongeduld,
met zijn berusting en zijn opstandigheid, met zijn leed
en rijn vreugde, met zijn zege en zijn nederlaag. He
melhoog juichend, ten doode bedroefd, zoo is het ook
in ons groote-menschenbestaan met zijn afwisseling van
donkere dalen en lichtende bergtoppen, met zijn De
Profundis en zijn Te Deum laudamus.
En stel daartegenover de eenvoudige rust, de rustige
eenvoud van het kind, en ge ziet het groote verschil.
In zijn eenvoud en onbezorgdheid staat het open voor
die wereld, vol geheimen, waarin elk oogenblik de
meest onverwachte ontdekkingen mogelijk zijn. Het
staat open voor den spraak der dingen en het leeft
dichter bij het hart der dingen, dan wij groote men
schen. die meenen alle geheimen doorzocht en door
grond te hebben.
Zoo is, alles bijeengenomen, het kind een heerlijk
geschenk, dat ons leven onnoemelijk verrijkt, dat ons
leven rijker maakt aan vreugden» maar ook aan zor
gen*
Ds. Eikema.
Het is een geschenk, en tevens een opdracht. Op
dracht spreekt van verantwoordelijkheid.
Wij menschen zijn verantwoordelijk. Verantwoorde
lijk ook ten opzichte van het nageslacht. „Werp de
held in uw ziel niet weg", zoo heeft Nietzsche eens ge
zegd, en aan den jongeman, die wenscht. te trouwen,
stelt hij de volgende vaag: „Ik heb een vraag voor
u alleen, mijn broeder; al3 een peillood werp ik die in
uw ziel. opdat ik we te. hoe diep zy is. Gij zijt jong en
wenscht u echtverceniging en kind. Maar ik vraag u:
zijt gij een mensch. die zich een kind mag wenschen?
Zijt gU de zegepralende, de zelfbeheerscher, de gebieder
der zinnen, de heer van uw deugden? Dat vraag ik u."
Boven uzelf uitbouwen moet ge. Maar eerst moet gij
zelf gebouwd zijn, rechthoekig van lichaam en adel."
En wanneer wij een kind ontvangen, moeten wij
wel de noodzakelijkheid voelen, ons geheele leven er
aan te wijden, onze eigen belangen weg te cijferen ter
wille van die van het kind.
Wanneer ons in het algemeen iets geschonken
wordt, dan is het niet, opdat wij ons rustig en werke
loos In het bezit ervan zullen verblijden, maar opdat
wij onze roeping ten opzichte van het geschonkene
leven verstaan en vervullen.
Tusschen deze twee plaatsen beweegt zich immers
ons leven; tusschen ontvangen en geven, tusschen dat
gene, wat het verleden ons geschonken heeft en dat
gene wat de toekomst van ons vraagt, tusschen gave
en taak of om een Duitsch-klinkend woord te gebrui
ken, tusschen gave en opgave.
Het kind ls een geschenk en tevens een opdracht,
een opdracht, die niet gemakkelijk te vervullen is. Wij
zijn verantwoordelijk voor zijn voeding, maar ook voor
zijn opvoeding, d.i. voeding hooger op, spijziging die het
kwantitatief en kwalitatief verder brengen moet, die
rekening houdt niet alleen met zijn lichaam, maar ook
met zijn ziel, met zijn geest.
Gelukkig de ouders, die hun verantwoordelijkheid
beseffen, die inzien, dat het beste voor hun kind nog
niet goed genoeg is. Gelukkig de onderwijzers, die hun
roeping verstaan en met inspanning van al hun krach
ten ernaar streven, van die kleine menschjes „men
schen" te maken. Wij denken aan de meester, uit het
eenvoudige vers van den Vlaamschen dichter, de mees
ter die zijn leerlingen aanspoort, flink hun best te doen
en nauwlettend te luisteren. „Later zullen zij het on
dervinden", zoo zegt hij, „wie den leertijd niet verloor,
komt alomme vóór en dóór!"
En dan dat laatste vers waarin zoo duidelijk uitkomt,
hoe mester zich ten volle bewust is van zijn verant
woordelijkheid:
Onze meester zegt ons:
Lieve maten, zegt hij,
Eenmaal zult gij, zegt hij.
Mij verlaten, zegt hij.
Aan u denkend, zegt hij,
Zegge ik dan. zegt hij:
Heare, 'k maakte er, zegt hij,
Menschen van!
Zooals wij hier bijeen zijn, denken wij terug aan onze
eigen onderwijzers, die het misschien niet gemakkelijk
met ons hebben gehad, die ook hun best gedaan heb
ben ons te vormen en tot menschen te maken. En toen
wij van school gingen, toen gaf meester ons nog een
ferme handdruk, en hij wenschte ons het ailerbeste.
Zooals wij hier bijeen zijn. denken wij aan het on
derwijzend personeel van onze lagere en onze U.L.O.-
3chool hier te Schagen en ik weet, dat ik uit uw naam
spreek, wanneer ik bun een warm woord van dank
breng voor al hun werk en al hun toewijding!
Heere. 'k maakte er menschen van! Het is de ge-
gemeenschappelijke taak van ouders en onderwijzers,
die kleine wezentjes tot menschen te maken. Want het
kind moge eigenschappen bezitten, die ouderen be
schaamd doen staan, eigenschappen, die den grooten
kindervriend hebben doen zeggen: „Laat de kinderkens
tot mij komen en verhindert ze niet. want hunner i3 't
koninkrijk der hemelen." en dat andere woord: .Jndien
gij u niet verandert en wordt gelijk de kinderkens. zoo
zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan!"
het lcind moge door zijn eenvoud en zijn onbezorgdheid
dichter leven bij he.t hart der dingen dan wij groote
menschen, het moge gelukkig zijn. doordat het zich vol
komen veilig gevoelt te midden van al dat bekende en
vertrouwde.
Toch is zijD veiligheid maar zéér betrekkelijk: daarom
rust op ons ouderen de dure plicht, aan de kleine we
reldburger een teerkost mee te geven op zijn levensreis,
die. hopen wij, heel lang mag duren, en hem door op
voeding ep onderwijs bekwaam te maken voor don zwa-
ren strijd om het bestaan, die hem eens wachten zal.
Dat onderwijs, wij kunnen het niet anders zien. moet
openbaar zijn. Het mag niet afhankelijk zijn van eenige
kerk of sekte, maar het moet bestemd zijn voor alle
kinderen van hetzelfde volk. Reeds Erasmus. onze groo
te geleerde uit het eind van de vijftiende en het begin
van de zestiende eeuw, heeft in één van zijn pedagogi
sche geschriften de lezers gewaarschuwd, dat zij hun
kinderen niet naar kloosterscholen moesten zenden,
waar zij door allesbehalve geleerde of verkeerd-geleerde
menschen in hun schuilhoeken worden opgevoed, zonder
eenig contact met de wereld. „Neen." zegt hij. „de school
moet openbaar zijn. of niet zijn." En nu zal hü onder
het woord „openbaar" wel niet precies hetzelfde ver
staan hebben als wij. maar wij begrijpen toch zün be
doeling. en wij waardeeren zijn breedheid van blik.
De openbare school, eens de Staatsschool, de Volks
school bü uitnemendheid, hoe is ze in verschillende ge
deelten van ons land on den achtergrond gedrongen
door de school met den Bijbel? Ik denk terug aan mijn
eigen jeugd.
Ook toen was het al gewoonte dat de orthodox Her
vormde predikaöten on allerlei wilze de openbare school
trachtten te benadeelen. Ook toen werd er al on minder
waardige manier pressie uitgeoefend op onzelfstandige
ouders. Wanneer wij letten op de verbitterde bestrijding,
de verdachtmaking en hoon, waaraan de openbare
school bloot heeft gestaan, dan moet het wel onze ver
wondering, ja, onze bewondering opwekken, dat ze zich
in veel gevallen nog zoo glansrijk heeft gehandhaafd.
Ter wille van het kind zullen wij al onze krachten in
spannen om haar te behouden, en als het kan. verster
ken. De openbare school, die. zooals de wet zegt. (on
der het aanleeren van gepaste en nuttige kundigheden
de verstandelijke vermogens der kinderen, ontwikkelen
enz.) opleiden moet tot Christelijke en maatschappe
lijke deugden.
Christelijke en maatschappelijke deugden. Ge weet,
vrienden, hoe dikwijls de spot gedreven wordt mei deze
woorden. Enkele jaren geleden heeft een spreker bij de
behandeling der Onderwijsbegrooting in de Tweede Ka
mer gezegd, dat de openbare school niet kan opleiden
tot christelijke deugden, omdat ze niet openlijk de Chris
tus der schriften erkent. Hiertegenover zouden wij wil
len wijzen op een woord van Paulus: Wie de geest van
Christus niet heeft, behoort hem niet toe. Wat geeft het
eigenlijk, of men zegt den Christus te belijden, of men
zijn kracht zoekt in de Christennaam. en men bekom
mert zich maar weinig om de Christus-geest?
Daar ls een ander woord van Pauius (in zijn brief
aan de Galaten), dat zegt: „Zij, die van Jezus Christus
zUn. leven door den Geest, en de vrucht des gecstea ls
liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertlerend-
heid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid, ingetogen
heid."
Zie vrienden, dat zijn de Christelijke deugden bij uiL
nemendheld, die tevens maatschappelijke deugden zijn.
Tot de laatsten behoort ook de verdraagzaamheid. Want
wil men maatschappelijk zijn, wil men bewust deel
uitmaken van de maatschap, van de gemeenschap, van
de samenleving, dan moet men elkander kunnen ver
dragen.
Verdraagzaamheid berust op het inzicht in de veel
heid en verscheidenheid van al wat is. Tegenover die
verscheidenheid tracht de mensch zijn houding te be
palen. Hii zoekt naar de eenheid, en die eenheid zoekt
hij niet in de gelijkheid, maar hij tracht de deelen te
zien in de juiste verhouding tot het geheel.
De verdraagzame mensch strijdt voor zijn eigen waar
heid. Hü weet, dat hij die nooit zoo bij anderen terug
kan vinden, dat zün waarheid1 slechts de ziine kan zijn.
Maar juist daarom heeft hü eerbied voor de overtuiging
van den ander, zooai» hij eerbied heeft voor de gansche
wondere verscheidenheid der schepping!
De openbare school (die. zooals Thorbecke eens heeft
gezegd, den grondslag legt tot alle belijdenissen) zij is
de school der verdraagzaamheid. Het karakter van het
büzonder onderwüs daarentegen, om met Professor
Eerdmans te spreken, is in strijd met het karakter van
onzen tüd. Het karakter van onzen tijd wil. dat men
van den beginne in de opvoeding van het kind legt, dat
gene wat het geschikt maakt tot het deel uitmaken van
de maatschappelijke eenheid. Het moderne wereldbeeld
is het beeld dat wijst in de richting van saamhoorig-
beld der menschen zelfs over grenzen en rasverschillen
heen. Het büzonder onderwüs. zoo zouden wij er aan
toe kunnen voegen, is onverdraagzaam en dus onmaat
schappelijk en tevens on-Christelük.
En wanneer gij van meening züt. dat een man als
Professor Eerdmans van Lelden, bekend strijder voor
de openbare school, in deze dingen niet onpartijdig is,
dan wijzen wij U op wat Professor Cramer van Utrecht,
de bekende etbist-orthodoxe hoogleeraar, indertijd in zijn
rede voor de bijzondere onderwijzers te Zwolle gehou
den. heeft gezegd, n.1. dat het Bübelsch onderwijs op de
Christelijke scholen totaal verouderd is. en aan kant
gezet moet worden, en dat hij wel zou willen, dat in
plaats daarvan de kinderen werden opgevoed in de
geest van Christus.
Openbaarheid is licht, zoo staat er ergens in de Bij
bel, en ook al hangen er donkere wolken boven onze
oude school, wij gelooven in de overwinning van het
licht, van de waarheid, van de verdraagzaamheid; wij
gelooven in een betere toekomst En dat geloof geeft
ons kracht om tijdelijke tegenslagen en teleurstellingen
te boven te komen.
Ter wille van het kind. zoo hebben wij ons onder
werp genoemd. Ter wille van het kind, dat wij hebben
ontvangen, als een kostbaar geschenk, maar tevens
als een belangrijke opdracht, als een gave en een op
gave, gorden wij ons aan tot den strijd voor de school
die ons hart heeft en we zeggen met Adama van
Soheltema, ai heeft die nog een anderen strijd bedoeld:
Sta op! op! op! te wapen!
't Gaat tegen al wat ons verblindt.
Het gaat om al wat samenbindt
't Gaat om de toekomst van uw kind:
Kind tot geluk geschapen!
Om al wat samenbindt, dus ook om de school, die
samenbindt, om de samenbindende openbare school!
Laten wü dan strijden met de wapenen des geest®*»
eerlük en dapper, met open vizier voor onze* school en
voor ons kind.
Toen Ds. Eikema zijn rede was beëindigd, werd spre
ker daarvoor een hartelijk applaus gebracht.
Vervolgens werd aangevangen met de vertooning der
Volksonderwijsfilm „Volksonderwijs marcheert". Deze
mooie film gaf den aanwezigen een duidelyk beeld van
al hetgeen wat „Volksonderwijs" zich ten doel stelt,
en doet. De beelden van naar de eisohen des tijds inge
richte scholen trekken aan ons oog voorbij, inrichtin
gen van onderwys, van ontspanning en van ontwikke
ling werden ons vertoond. De film werd met veel in
teresse gevolgd.
De voorzitter der vereeniging kon na de pauze mede
deel Ing doen dat 25 nieuwe leden zich hadden aange
meld. zoodat de afdeeling thane reeds 105 leden telt.
(Applaus.)
De heer Baas gaf tenslotte een klare uiteenzetting van
de verboden radiorede van den heer Klaas de Vries,
getiteld: „Een school voor allen", welke rede deze had
willen uitspreken op 13 Februari j.1. Uit deze verhande
ling werd aangetoond, hoe fnuikend de splitsing in 't
onderwijs werkt, ten nadeele van het kind.
Wij zullen niet in byzonderheden treden, waar deze
rede van den heer Klaas de Vries in den handel ver
krijgbaar is, en in extenso door de pers is vermeld ge
worden.
Nadat de voorzitter den aanwezigen nogmaals had
•Jank gebracht voor hunne belangstelling, en een ieder
had opgewekt te wezen propagandist voor „Volkeonder
wijs" ging men zeer voldaan huiswaarts
Regeeringsverklaring in den Rijksdag af
gelegd. Machtigingswet aan
genomen.
In de zitting van Donderdag van den Duitschen Rüks-
dag heeft Rijkskanselier Hitier de regeeringsverklarlng
afgelegd.
Na een overzicht te hebben gegeven van bet bedrijfs
leven in de afgeloopen 14 jaren en na scherpe aanval
len tegen de partyen van Weimar legde Hitier er den
nadruk op, dat het program van den wederopbouw van
zelf blükt uit de grootte van de Ineenstorting.
Als fundamenteels principes der nationale regeering
werden genoemd:
„De redding van den Dultscben
boer door herstel van de rentabi
liteit van den landbouw" en ten
tweede „de opheffing van de werk
loos h e i d."
Hitier besloot zijn regeeringsverklaring. die enthou
siast werd toegejuicht met de woorden: „Moogt gij,
müne heeren, thans de beslissing nemen over vrede en
oorlog."
De machtigingswet aangenomen.
In de avondzitting werd bij hoofdelijke stemming de
machtigingswet aangenomen met 441 tegen 94 stemmen,
(van de sociaal-democraten), dus met een meerderheid
van 2/8.
Hitier opnieuw aan het woord.
Nadat de sociaal-democratische partijleider, Wells,
aan het woord geweest was, beklom Hitier opnieuw de
sprekerstribune, ditmaal
om zich speciaal in een
felle rede tegen de so
ciaal-democratische af
gevaardigden te richten.
Toen hij hen verweet,
dat zij hem Hltler
jarenlang voor de voeten
geworpen hadden, dat hij
toch maar een ververs
knecht was (Hitier be
oefende voor den oorlog
het schildersvak), riepen
de sociaal-democraten uit
dat zij hem daarom niet
hadden aangevallen, doch
minister Görlng verzocht
om stilte en zei: „Thans
rekent de rijkskanselier
of!"
Met den hondenzweep
heeft men mij zoo
vervolgde Hitier uit
Duitschland willen drij
ven. Wü nationaal-soci
alisten zullen thans de
Duitsche arbeiders den
weg vrij maken voor dat
gene, dat het verlangen
on.eischen kan. Gij (naar
links) zijt niet meer noodig. (Stormachtige bijval
rechts). In zijn veertienjarigen strijd met de S.D.P. heeft
Hitier ervaren, dat het recht alleen niét voldoende is,
men moet ook de macht bezitten.
De S.D.P. moge niet de fout maken, het natlonaal-so-
cialisme met de burgerlyke wereld te verwarren en te
hopen, dat voor de S.D.P. het uur nog eens zal slaan.
De ster van Duitschland zal opgaan en overwinnen! Wat
in het volksleven rot is, moge vergaan en kome niet
weder. Ook het uur van de sociaal-democraten heeft
geslagen. Slechts omdat wij Duitschland zien en zü'n
nood en de noodzakelijkheden van het internationale
leven, doen wy In dit uur een beroep op den Duitschen
Rijksdag, om ons toe te staan, wat we ook zonder dat
hadden kunnen nemen. Terwllle van bet recht doen we
dat, hoewel wij de macht niet ordarschotten. maar om
dat we •met degenen, van wie wy thans nog gescheiden
HIT LEB.
zijn, ons. wellicht eenmaal beter zullen kunnen verstaan,
als wij zoo handelen. Ik zou niet de fout willen maken
tegenstanders slechts te prikkelen, inplaats van ze of
te vernietigen of te verzoenen.
Ten slotte zeide Hiller de internationale niet te er
kennen. Hü verklaarde slechts te kunnen zeggen niet t«
willen dat de sociaal-democraten er voor zouden stem-
men. Duitschland moet vrij worden, maar. niet xïóor'.
Nadat Dr. Kaas namens de Centrumsfractie had ver
klaard dat deze voor de machtigingswet zou stemmen;
dat de regeeringsverklaring menig bitter woord bevat,
waarop hij thans niet kon ingaan, besprak ook Goering
nog eens de redevoering van Wells, waarbü hy in het.
bijzonder van leer trok tegen de sociaal-democratische.,
pers in Scandinavië,
De debatten worden hierna gesloten.
De weerklank van Hitiers rede in het bui
tenland. Indruk te Genève.
V.D. verneem uit Genève:
De regeeringsverklaring van Rijkskanselier Hitier
heeft in alle Internationale kringen te Genève een bui
tengewoon diepen indruk gemaakt, en men is er over
ens, dat het hier een rede betrof van een groot staats
man. De verklaringen inzake de buiteniandsche poli
tiek van Duitschland werkten geruststellend en hebben
ertoe bijgedragen de tegen Duitschland gevoerde pro
paganda te onderdrukken. Veel aandacht wordt be
steed aan de kwestie van de verantwoordelijkheid van
de vier Europeesche mogendheden voor het lot van
Europa, en de verklaring van Hitier om met de mo
gendheden samen te werken op de basis van het plaji
Mussolini. Men ziet hier in debereidheid van de Rüks-
regeering om in de richting van den door Mussolni en
MacDonald ingeslagen weg samen te werken om te
komen tot het practisch herstel van de Duitsche rechts
gelijkheid en de bevrijding van het Verdrag van Ver
salie». In het algemeen wordt de rede van Hitier op
gevat als een volledige opheldering inzake de bedoelin
gen van de Rijksregeering ten aanzien van de buiten
en binnenlandsche politiek.
1.350.000 roebel gevonden.
In de nabijheid van Wilna heeft een Poolsch land
eigenaar een schat van 1.350.00 goud-roebel in zijn
land begraven gevonden.
Vermoedelijk is deze schat dc legerkas van het der
de tsaristische leger, onder bevel van generaal Saso-
nof. en daar na de nederlaag, welke von Hindenburg
aan dit leger toebracht, begraven, teneinde te ver
hinderen, dat de kas in handen van de Duitschers
zou vallen.
Aangezien Polen bij het verdrag van Riga alle Rus
sische bezittingen op zijn gebied kreeg, zal deze schat
door den vinder en den Poolschen staat, worden ge
deeld.
GEVOLGEN VAN EEN JONGENSTWIST.
Zijn vriendje met een mes gestoken.
Op het Lieve Vrouwe Kerkhof te Amersfoort waren
«enige jongens aan het spelen. De 16-jarige II. M.
H. kreeg ruzie met den 15-jarigen G. en stak hem met
een mes in den buik. Een passeerend militair bracht
het. slachtoffer over naar de woning van dr. Morren,
op wiens last hij later per brancard is verver -j naar
het St Elisaheth's Ziekenhuis. Gezien het zwakke
gestel van G. is de toestand niet zonder levensge
vaar. De jeugdige dader is aan zijn ouders meegege
ven. met beschikbaarstelling voor den Commissaris
van politie.
NIEUWE AARDSCHOKKEN IN GRIEKENLAND.
De schade aanzienlijk.
De bevolking van het Oostelijk gedeelte van den
^eloponnesus, zoo wordt uit de Grieksche hoofdstad
empld. en van de Ionische eilanden is opgeschrikt
'oor een zeer krachtigen aardschok, welke aanzien
ijke schade heeft aangericht Persoonlijk*» ongein'
ken kwamen niet voor. De bevolking verkeert in p
niekstemming en blijft op straat.