Propaganda voor openbaar onderwijs. Zaterdag 25 Maart 1933. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9251 HITLER REKENT MET ZIJN TEGENSTANDERS AF. Enorme schat in den grond Ds. Eikema over het onderwerp „Ter wille van het kind". De verboden radiorede van KL de Vries. Vrijdag had de aangekondigde propaganda-avond plaat», welke door de jonge afdeeling Schagen van „Volksonderwijs" was georganiseerd. Om ruim 8 uur was de zaal van Vredelust met eenige tientallen belangstellenden gevuld. De voorzitter der afdeeling. de heer J. Baas, riep In sijn openingswoord het welkom toe en zeer in t bijzon der aan den spreker van dezen avond. Ds. Eikema van Schagen. Nadat voorzitter over het doel en werken der vereeniging eenige mededeelingen had gedaan, werd het woord gegeven aan Ds. Eikema die als onderwerp had gekozen voor dezen avond: „Ter wüle van het kind." Professor Casimir spreekt in zijn boek „Wij en de Wereld" over het stille, kleine geschenk, dat Kerstmis geeft. En al zijn wij nu niet in de Kestdagen. maar in de dagen van het groeiend voorjaar, toch zün die woor den zeker de overdenking waard: ..Het kind is het gróóte geschenk: met het kind worden nieuwe levens mogelijkheden geboren, aan de kribbe van het kind bloeit nieuwe hoop op, bij het kind begint het nieuwe leven. Dit geschenk is een opdracht. Wie zijn kind ontvangt krijgt de taak om te zorgen, om zichzelf te geven. In den Kerstnacht heeft de Menschheld het kind ont vangen. Was ze er rijp voor? Kan ze dit geschenk ont vangen? Wat heeft ze van Zijn boodschap gemaakt? Klinkt het antwoord in twee Jaartallen 19141918?" Ja, dit is de dubbele waarheid, die wfj nader onder ©ogen willen zien; in het kind is een geschenk en als zoodanig tevens een opdracht. De Indische dichter Noto Soeroto heeft eens gezegd: „Al Is kindeke in moeders armen een klein en hulpe loos ding zoo heeft het zijn roeping op het schoon- heldsfeest van deze aarde. Zie, hoe ook de waterdroppel roerloos daar ligt in het hart der witte lotos toch vervult hij zijn taak: de schoonheid der morgenbloem nog kostelijker en liefe lijker te maken. Al ligt kindeke in moeders armen met een stil, on- noozel gezicht zoo beseft het zijn waarde onder al de kostbaarheden van deze wereld. Zie. hoe ook de waterdroppel broos en teeder daar ligt onder den oneindigen blauwen hemel toch is hij groot genoeg om de zon in zijn hart te dragen, en om celve schitterend en helder te stralen. En al zitten zij maar be-schelden als een bloem en «en waterdroppel in het zegenrijke licht van omhoog zoo schijnen mij moeder en kind. door vreugde en geluk omglansd. zich beiden te koesteren in den leven- wekkenden adem van den onsterfelijken Geest," Ja, zooals het kind daar ligt In moeders armen, is het een juweeltje van teederheid en liefelijkheid. Gelukkig is het kind. doordat het nog niet weet van zorgen en teleurstellingen. Gelukkig kind, zoo zegt Gazelle: Gelukkig kind. Dat ligt en laat geworden Al 't geen den mensch Zoo driftiglijk beroert! Gelukkig kind. Dat niet en peinst op morgen, Dat alles wint, En wijdig j»iets beloert! Gelukkig kind. Dat eiken dag in t leven Een stap vernaast Aan 't heilig kinderland! G«lukkig kind. 1c Zou alles, alles geven Voor uw geluk, mijn kind, Dat ligt en roert in 't zand! Het kind is gelukkig, want het voelt zich veilig. Elk plekje in huis en in den tuin heeft zijn onuitsprekelijke waarde, en het is er thuis bij al die bekende dingen. Wanneer gij kent het mooie boek van Van Looij: Jaapje, dan weet gij, hoe Jaapje, de arme weesjongen, veel ontberen moest, en hoe de behandeling in het Weeshuis in naam wel, maar inderdaad allesbehalve christelijk was. Op zekeren dag gebeurt het. dat grootvader sterft Grootvader was schoenmaker. Jaapje gaat dan met Koos, zijn oudere zuster mee, om grootvader nog ééns te zien. Wanneer ze staan te kijken naar het bleeke gezicht, waarvan de oogen en de lippen gesloten zijn, dan kan Koos zich niet langer goedhouden en ze barst in snikken uit. Jaapje vindt het geval wat vreemd, wat ongewoon: maar huiveren doet hij niet, hij is niet bang voor den dood, waar alle groote menschen bang voor zijn. Hij denkt alleen maar aan het pik, dat in den schoenmakerswinkel te vinden is, het pik, dat grootvader altijd gebruikte bij zijn werk, en waar hU nu ongehinderd mee spelen kan! Zie, dat is wel de echte onbezorgdheid van het kind! Kinderen scheppen vreugde in het leven, zelfs in de gewoonste, schijnbaar onbelangrijkste dingen van het dagelijksch leven. Het is een volkomen ongerepte vreugde, die in latere jaren nooit terugkomt. KIoos «egt: Kinderen zijn, in de Aard-smart Koninkrijk. Prinsen van vreugde en van jeugd-schoon koninklijk, Makend der aarde droefgeestige woning rijk Aan lach en dans en melodisch gerucht. Het kind wordt nog niet gekweld door de opstandige heid tegen het leven, het weet nog niet van levens strijd, en berusting heeft het nog niet noodig. Het be zit gewoonlijk maar één streven, éen verlangen, enkel voudig en niet met andere vermengd. Denk eens aan de samengesteldheid van ons leven, •ns leven met zijn hopen en verlangen, met zijn verge ten en betreuren, met zijn afwachten en zijn ongeduld, met zijn berusting en zijn opstandigheid, met zijn leed en rijn vreugde, met zijn zege en zijn nederlaag. He melhoog juichend, ten doode bedroefd, zoo is het ook in ons groote-menschenbestaan met zijn afwisseling van donkere dalen en lichtende bergtoppen, met zijn De Profundis en zijn Te Deum laudamus. En stel daartegenover de eenvoudige rust, de rustige eenvoud van het kind, en ge ziet het groote verschil. In zijn eenvoud en onbezorgdheid staat het open voor die wereld, vol geheimen, waarin elk oogenblik de meest onverwachte ontdekkingen mogelijk zijn. Het staat open voor den spraak der dingen en het leeft dichter bij het hart der dingen, dan wij groote men schen. die meenen alle geheimen doorzocht en door grond te hebben. Zoo is, alles bijeengenomen, het kind een heerlijk geschenk, dat ons leven onnoemelijk verrijkt, dat ons leven rijker maakt aan vreugden» maar ook aan zor gen* Ds. Eikema. Het is een geschenk, en tevens een opdracht. Op dracht spreekt van verantwoordelijkheid. Wij menschen zijn verantwoordelijk. Verantwoorde lijk ook ten opzichte van het nageslacht. „Werp de held in uw ziel niet weg", zoo heeft Nietzsche eens ge zegd, en aan den jongeman, die wenscht. te trouwen, stelt hij de volgende vaag: „Ik heb een vraag voor u alleen, mijn broeder; al3 een peillood werp ik die in uw ziel. opdat ik we te. hoe diep zy is. Gij zijt jong en wenscht u echtverceniging en kind. Maar ik vraag u: zijt gij een mensch. die zich een kind mag wenschen? Zijt gU de zegepralende, de zelfbeheerscher, de gebieder der zinnen, de heer van uw deugden? Dat vraag ik u." Boven uzelf uitbouwen moet ge. Maar eerst moet gij zelf gebouwd zijn, rechthoekig van lichaam en adel." En wanneer wij een kind ontvangen, moeten wij wel de noodzakelijkheid voelen, ons geheele leven er aan te wijden, onze eigen belangen weg te cijferen ter wille van die van het kind. Wanneer ons in het algemeen iets geschonken wordt, dan is het niet, opdat wij ons rustig en werke loos In het bezit ervan zullen verblijden, maar opdat wij onze roeping ten opzichte van het geschonkene leven verstaan en vervullen. Tusschen deze twee plaatsen beweegt zich immers ons leven; tusschen ontvangen en geven, tusschen dat gene, wat het verleden ons geschonken heeft en dat gene wat de toekomst van ons vraagt, tusschen gave en taak of om een Duitsch-klinkend woord te gebrui ken, tusschen gave en opgave. Het kind ls een geschenk en tevens een opdracht, een opdracht, die niet gemakkelijk te vervullen is. Wij zijn verantwoordelijk voor zijn voeding, maar ook voor zijn opvoeding, d.i. voeding hooger op, spijziging die het kwantitatief en kwalitatief verder brengen moet, die rekening houdt niet alleen met zijn lichaam, maar ook met zijn ziel, met zijn geest. Gelukkig de ouders, die hun verantwoordelijkheid beseffen, die inzien, dat het beste voor hun kind nog niet goed genoeg is. Gelukkig de onderwijzers, die hun roeping verstaan en met inspanning van al hun krach ten ernaar streven, van die kleine menschjes „men schen" te maken. Wij denken aan de meester, uit het eenvoudige vers van den Vlaamschen dichter, de mees ter die zijn leerlingen aanspoort, flink hun best te doen en nauwlettend te luisteren. „Later zullen zij het on dervinden", zoo zegt hij, „wie den leertijd niet verloor, komt alomme vóór en dóór!" En dan dat laatste vers waarin zoo duidelijk uitkomt, hoe mester zich ten volle bewust is van zijn verant woordelijkheid: Onze meester zegt ons: Lieve maten, zegt hij, Eenmaal zult gij, zegt hij. Mij verlaten, zegt hij. Aan u denkend, zegt hij, Zegge ik dan. zegt hij: Heare, 'k maakte er, zegt hij, Menschen van! Zooals wij hier bijeen zijn, denken wij terug aan onze eigen onderwijzers, die het misschien niet gemakkelijk met ons hebben gehad, die ook hun best gedaan heb ben ons te vormen en tot menschen te maken. En toen wij van school gingen, toen gaf meester ons nog een ferme handdruk, en hij wenschte ons het ailerbeste. Zooals wij hier bijeen zijn. denken wij aan het on derwijzend personeel van onze lagere en onze U.L.O.- 3chool hier te Schagen en ik weet, dat ik uit uw naam spreek, wanneer ik bun een warm woord van dank breng voor al hun werk en al hun toewijding! Heere. 'k maakte er menschen van! Het is de ge- gemeenschappelijke taak van ouders en onderwijzers, die kleine wezentjes tot menschen te maken. Want het kind moge eigenschappen bezitten, die ouderen be schaamd doen staan, eigenschappen, die den grooten kindervriend hebben doen zeggen: „Laat de kinderkens tot mij komen en verhindert ze niet. want hunner i3 't koninkrijk der hemelen." en dat andere woord: .Jndien gij u niet verandert en wordt gelijk de kinderkens. zoo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan!" het lcind moge door zijn eenvoud en zijn onbezorgdheid dichter leven bij he.t hart der dingen dan wij groote menschen, het moge gelukkig zijn. doordat het zich vol komen veilig gevoelt te midden van al dat bekende en vertrouwde. Toch is zijD veiligheid maar zéér betrekkelijk: daarom rust op ons ouderen de dure plicht, aan de kleine we reldburger een teerkost mee te geven op zijn levensreis, die. hopen wij, heel lang mag duren, en hem door op voeding ep onderwijs bekwaam te maken voor don zwa- ren strijd om het bestaan, die hem eens wachten zal. Dat onderwijs, wij kunnen het niet anders zien. moet openbaar zijn. Het mag niet afhankelijk zijn van eenige kerk of sekte, maar het moet bestemd zijn voor alle kinderen van hetzelfde volk. Reeds Erasmus. onze groo te geleerde uit het eind van de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw, heeft in één van zijn pedagogi sche geschriften de lezers gewaarschuwd, dat zij hun kinderen niet naar kloosterscholen moesten zenden, waar zij door allesbehalve geleerde of verkeerd-geleerde menschen in hun schuilhoeken worden opgevoed, zonder eenig contact met de wereld. „Neen." zegt hij. „de school moet openbaar zijn. of niet zijn." En nu zal hü onder het woord „openbaar" wel niet precies hetzelfde ver staan hebben als wij. maar wij begrijpen toch zün be doeling. en wij waardeeren zijn breedheid van blik. De openbare school, eens de Staatsschool, de Volks school bü uitnemendheid, hoe is ze in verschillende ge deelten van ons land on den achtergrond gedrongen door de school met den Bijbel? Ik denk terug aan mijn eigen jeugd. Ook toen was het al gewoonte dat de orthodox Her vormde predikaöten on allerlei wilze de openbare school trachtten te benadeelen. Ook toen werd er al on minder waardige manier pressie uitgeoefend op onzelfstandige ouders. Wanneer wij letten op de verbitterde bestrijding, de verdachtmaking en hoon, waaraan de openbare school bloot heeft gestaan, dan moet het wel onze ver wondering, ja, onze bewondering opwekken, dat ze zich in veel gevallen nog zoo glansrijk heeft gehandhaafd. Ter wille van het kind zullen wij al onze krachten in spannen om haar te behouden, en als het kan. verster ken. De openbare school, die. zooals de wet zegt. (on der het aanleeren van gepaste en nuttige kundigheden de verstandelijke vermogens der kinderen, ontwikkelen enz.) opleiden moet tot Christelijke en maatschappe lijke deugden. Christelijke en maatschappelijke deugden. Ge weet, vrienden, hoe dikwijls de spot gedreven wordt mei deze woorden. Enkele jaren geleden heeft een spreker bij de behandeling der Onderwijsbegrooting in de Tweede Ka mer gezegd, dat de openbare school niet kan opleiden tot christelijke deugden, omdat ze niet openlijk de Chris tus der schriften erkent. Hiertegenover zouden wij wil len wijzen op een woord van Paulus: Wie de geest van Christus niet heeft, behoort hem niet toe. Wat geeft het eigenlijk, of men zegt den Christus te belijden, of men zijn kracht zoekt in de Christennaam. en men bekom mert zich maar weinig om de Christus-geest? Daar ls een ander woord van Pauius (in zijn brief aan de Galaten), dat zegt: „Zij, die van Jezus Christus zUn. leven door den Geest, en de vrucht des gecstea ls liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertlerend- heid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid, ingetogen heid." Zie vrienden, dat zijn de Christelijke deugden bij uiL nemendheld, die tevens maatschappelijke deugden zijn. Tot de laatsten behoort ook de verdraagzaamheid. Want wil men maatschappelijk zijn, wil men bewust deel uitmaken van de maatschap, van de gemeenschap, van de samenleving, dan moet men elkander kunnen ver dragen. Verdraagzaamheid berust op het inzicht in de veel heid en verscheidenheid van al wat is. Tegenover die verscheidenheid tracht de mensch zijn houding te be palen. Hii zoekt naar de eenheid, en die eenheid zoekt hij niet in de gelijkheid, maar hij tracht de deelen te zien in de juiste verhouding tot het geheel. De verdraagzame mensch strijdt voor zijn eigen waar heid. Hü weet, dat hij die nooit zoo bij anderen terug kan vinden, dat zün waarheid1 slechts de ziine kan zijn. Maar juist daarom heeft hü eerbied voor de overtuiging van den ander, zooai» hij eerbied heeft voor de gansche wondere verscheidenheid der schepping! De openbare school (die. zooals Thorbecke eens heeft gezegd, den grondslag legt tot alle belijdenissen) zij is de school der verdraagzaamheid. Het karakter van het büzonder onderwüs daarentegen, om met Professor Eerdmans te spreken, is in strijd met het karakter van onzen tüd. Het karakter van onzen tijd wil. dat men van den beginne in de opvoeding van het kind legt, dat gene wat het geschikt maakt tot het deel uitmaken van de maatschappelijke eenheid. Het moderne wereldbeeld is het beeld dat wijst in de richting van saamhoorig- beld der menschen zelfs over grenzen en rasverschillen heen. Het büzonder onderwüs. zoo zouden wij er aan toe kunnen voegen, is onverdraagzaam en dus onmaat schappelijk en tevens on-Christelük. En wanneer gij van meening züt. dat een man als Professor Eerdmans van Lelden, bekend strijder voor de openbare school, in deze dingen niet onpartijdig is, dan wijzen wij U op wat Professor Cramer van Utrecht, de bekende etbist-orthodoxe hoogleeraar, indertijd in zijn rede voor de bijzondere onderwijzers te Zwolle gehou den. heeft gezegd, n.1. dat het Bübelsch onderwijs op de Christelijke scholen totaal verouderd is. en aan kant gezet moet worden, en dat hij wel zou willen, dat in plaats daarvan de kinderen werden opgevoed in de geest van Christus. Openbaarheid is licht, zoo staat er ergens in de Bij bel, en ook al hangen er donkere wolken boven onze oude school, wij gelooven in de overwinning van het licht, van de waarheid, van de verdraagzaamheid; wij gelooven in een betere toekomst En dat geloof geeft ons kracht om tijdelijke tegenslagen en teleurstellingen te boven te komen. Ter wille van het kind. zoo hebben wij ons onder werp genoemd. Ter wille van het kind, dat wij hebben ontvangen, als een kostbaar geschenk, maar tevens als een belangrijke opdracht, als een gave en een op gave, gorden wij ons aan tot den strijd voor de school die ons hart heeft en we zeggen met Adama van Soheltema, ai heeft die nog een anderen strijd bedoeld: Sta op! op! op! te wapen! 't Gaat tegen al wat ons verblindt. Het gaat om al wat samenbindt 't Gaat om de toekomst van uw kind: Kind tot geluk geschapen! Om al wat samenbindt, dus ook om de school, die samenbindt, om de samenbindende openbare school! Laten wü dan strijden met de wapenen des geest®*» eerlük en dapper, met open vizier voor onze* school en voor ons kind. Toen Ds. Eikema zijn rede was beëindigd, werd spre ker daarvoor een hartelijk applaus gebracht. Vervolgens werd aangevangen met de vertooning der Volksonderwijsfilm „Volksonderwijs marcheert". Deze mooie film gaf den aanwezigen een duidelyk beeld van al hetgeen wat „Volksonderwijs" zich ten doel stelt, en doet. De beelden van naar de eisohen des tijds inge richte scholen trekken aan ons oog voorbij, inrichtin gen van onderwys, van ontspanning en van ontwikke ling werden ons vertoond. De film werd met veel in teresse gevolgd. De voorzitter der vereeniging kon na de pauze mede deel Ing doen dat 25 nieuwe leden zich hadden aange meld. zoodat de afdeeling thane reeds 105 leden telt. (Applaus.) De heer Baas gaf tenslotte een klare uiteenzetting van de verboden radiorede van den heer Klaas de Vries, getiteld: „Een school voor allen", welke rede deze had willen uitspreken op 13 Februari j.1. Uit deze verhande ling werd aangetoond, hoe fnuikend de splitsing in 't onderwijs werkt, ten nadeele van het kind. Wij zullen niet in byzonderheden treden, waar deze rede van den heer Klaas de Vries in den handel ver krijgbaar is, en in extenso door de pers is vermeld ge worden. Nadat de voorzitter den aanwezigen nogmaals had •Jank gebracht voor hunne belangstelling, en een ieder had opgewekt te wezen propagandist voor „Volkeonder wijs" ging men zeer voldaan huiswaarts Regeeringsverklaring in den Rijksdag af gelegd. Machtigingswet aan genomen. In de zitting van Donderdag van den Duitschen Rüks- dag heeft Rijkskanselier Hitier de regeeringsverklarlng afgelegd. Na een overzicht te hebben gegeven van bet bedrijfs leven in de afgeloopen 14 jaren en na scherpe aanval len tegen de partyen van Weimar legde Hitier er den nadruk op, dat het program van den wederopbouw van zelf blükt uit de grootte van de Ineenstorting. Als fundamenteels principes der nationale regeering werden genoemd: „De redding van den Dultscben boer door herstel van de rentabi liteit van den landbouw" en ten tweede „de opheffing van de werk loos h e i d." Hitier besloot zijn regeeringsverklaring. die enthou siast werd toegejuicht met de woorden: „Moogt gij, müne heeren, thans de beslissing nemen over vrede en oorlog." De machtigingswet aangenomen. In de avondzitting werd bij hoofdelijke stemming de machtigingswet aangenomen met 441 tegen 94 stemmen, (van de sociaal-democraten), dus met een meerderheid van 2/8. Hitier opnieuw aan het woord. Nadat de sociaal-democratische partijleider, Wells, aan het woord geweest was, beklom Hitier opnieuw de sprekerstribune, ditmaal om zich speciaal in een felle rede tegen de so ciaal-democratische af gevaardigden te richten. Toen hij hen verweet, dat zij hem Hltler jarenlang voor de voeten geworpen hadden, dat hij toch maar een ververs knecht was (Hitier be oefende voor den oorlog het schildersvak), riepen de sociaal-democraten uit dat zij hem daarom niet hadden aangevallen, doch minister Görlng verzocht om stilte en zei: „Thans rekent de rijkskanselier of!" Met den hondenzweep heeft men mij zoo vervolgde Hitier uit Duitschland willen drij ven. Wü nationaal-soci alisten zullen thans de Duitsche arbeiders den weg vrij maken voor dat gene, dat het verlangen on.eischen kan. Gij (naar links) zijt niet meer noodig. (Stormachtige bijval rechts). In zijn veertienjarigen strijd met de S.D.P. heeft Hitier ervaren, dat het recht alleen niét voldoende is, men moet ook de macht bezitten. De S.D.P. moge niet de fout maken, het natlonaal-so- cialisme met de burgerlyke wereld te verwarren en te hopen, dat voor de S.D.P. het uur nog eens zal slaan. De ster van Duitschland zal opgaan en overwinnen! Wat in het volksleven rot is, moge vergaan en kome niet weder. Ook het uur van de sociaal-democraten heeft geslagen. Slechts omdat wij Duitschland zien en zü'n nood en de noodzakelijkheden van het internationale leven, doen wy In dit uur een beroep op den Duitschen Rijksdag, om ons toe te staan, wat we ook zonder dat hadden kunnen nemen. Terwllle van bet recht doen we dat, hoewel wij de macht niet ordarschotten. maar om dat we •met degenen, van wie wy thans nog gescheiden HIT LEB. zijn, ons. wellicht eenmaal beter zullen kunnen verstaan, als wij zoo handelen. Ik zou niet de fout willen maken tegenstanders slechts te prikkelen, inplaats van ze of te vernietigen of te verzoenen. Ten slotte zeide Hiller de internationale niet te er kennen. Hü verklaarde slechts te kunnen zeggen niet t« willen dat de sociaal-democraten er voor zouden stem- men. Duitschland moet vrij worden, maar. niet xïóor'. Nadat Dr. Kaas namens de Centrumsfractie had ver klaard dat deze voor de machtigingswet zou stemmen; dat de regeeringsverklaring menig bitter woord bevat, waarop hij thans niet kon ingaan, besprak ook Goering nog eens de redevoering van Wells, waarbü hy in het. bijzonder van leer trok tegen de sociaal-democratische., pers in Scandinavië, De debatten worden hierna gesloten. De weerklank van Hitiers rede in het bui tenland. Indruk te Genève. V.D. verneem uit Genève: De regeeringsverklaring van Rijkskanselier Hitier heeft in alle Internationale kringen te Genève een bui tengewoon diepen indruk gemaakt, en men is er over ens, dat het hier een rede betrof van een groot staats man. De verklaringen inzake de buiteniandsche poli tiek van Duitschland werkten geruststellend en hebben ertoe bijgedragen de tegen Duitschland gevoerde pro paganda te onderdrukken. Veel aandacht wordt be steed aan de kwestie van de verantwoordelijkheid van de vier Europeesche mogendheden voor het lot van Europa, en de verklaring van Hitier om met de mo gendheden samen te werken op de basis van het plaji Mussolini. Men ziet hier in debereidheid van de Rüks- regeering om in de richting van den door Mussolni en MacDonald ingeslagen weg samen te werken om te komen tot het practisch herstel van de Duitsche rechts gelijkheid en de bevrijding van het Verdrag van Ver salie». In het algemeen wordt de rede van Hitier op gevat als een volledige opheldering inzake de bedoelin gen van de Rijksregeering ten aanzien van de buiten en binnenlandsche politiek. 1.350.000 roebel gevonden. In de nabijheid van Wilna heeft een Poolsch land eigenaar een schat van 1.350.00 goud-roebel in zijn land begraven gevonden. Vermoedelijk is deze schat dc legerkas van het der de tsaristische leger, onder bevel van generaal Saso- nof. en daar na de nederlaag, welke von Hindenburg aan dit leger toebracht, begraven, teneinde te ver hinderen, dat de kas in handen van de Duitschers zou vallen. Aangezien Polen bij het verdrag van Riga alle Rus sische bezittingen op zijn gebied kreeg, zal deze schat door den vinder en den Poolschen staat, worden ge deeld. GEVOLGEN VAN EEN JONGENSTWIST. Zijn vriendje met een mes gestoken. Op het Lieve Vrouwe Kerkhof te Amersfoort waren «enige jongens aan het spelen. De 16-jarige II. M. H. kreeg ruzie met den 15-jarigen G. en stak hem met een mes in den buik. Een passeerend militair bracht het. slachtoffer over naar de woning van dr. Morren, op wiens last hij later per brancard is verver -j naar het St Elisaheth's Ziekenhuis. Gezien het zwakke gestel van G. is de toestand niet zonder levensge vaar. De jeugdige dader is aan zijn ouders meegege ven. met beschikbaarstelling voor den Commissaris van politie. NIEUWE AARDSCHOKKEN IN GRIEKENLAND. De schade aanzienlijk. De bevolking van het Oostelijk gedeelte van den ^eloponnesus, zoo wordt uit de Grieksche hoofdstad empld. en van de Ionische eilanden is opgeschrikt 'oor een zeer krachtigen aardschok, welke aanzien ijke schade heeft aangericht Persoonlijk*» ongein' ken kwamen niet voor. De bevolking verkeert in p niekstemming en blijft op straat.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 5