De ijzeren deur
VARIA.
Radioprogramma
a k .V a p avt. ow ti a
VAN EWIJCKSLUIS.
Bevordering van den Vischteelt in
het Amstelmeer.
Waar het aantal Zuiderzeevischsoorten, die na de
afsluiting van het Amstelmeer in 1929 nog daarin
■waren achtergebleven, bij het ontziltingsproces, dat in
dit water plaats greep, geleidelijk verminderde en thans
reeds zoover geslonken is. dat er, behalve de aal nog
slechts weinig bot is achtergebleven, ligt het voor de
hand, dat de visschers. welke op dit water het visch-
recht hebben, van de uitoefening der visscherij slechts
weinig resultaat meer konden verwachten en daarom
naar ander middelen omzagen, om het nieuw geschapen
binnenwater weer bevolkt te krijgen.
Echter, het aanplanten van nieuwe vischsoorten
brengt niet onbelangrijke kosten mee, terwijl de in
komsten der betrokken visschers bij een uitstervende
visscherij steeds terugliepen, zoodanig zelfs, dat van
de rechthebbenden op de visscherij op het Amstelmeer,
voor zoover deze te Westerland op Wieringen woon
achtig zijn. reeds enkelen op. aanvulling van inkomsten
vanwege den Rijksdienst der Zuiderzeesteunwet waren
aangewezen.
Dat bij meerderen van hen dus geen middelen aan
wezig zijn om den aanplant van nieuwe vischsoorten
te bekostigen, valt te verstaan, temeer omdat zoodanige
aanplant pas in de toekomst, wat in dit geval wil
zeggen, na enkele jaren, voordeel voor hen zal kunnen
afwerpen. Toch werd door allen wel ingezien, dat,
indien aanplant van visch uitbleef, de visscherij hier
spoedig geheel ten doode zou zijn opgeschreven.
Zoowel door directe actie der betrokken Visschers-
vereeniging („D.E.T.V." te Wieringen en „Visschers-
belangen" te Van Ewijcksluis) ais middels het orgaan
der Plaatselijke Commissie inzake de Zuiderzeesteun
wet te Wieringen, is dus getracht die autoriteiten, wel
ke in deze aangelegenheid hulp zouden kunnen bieden,
op deze kwestie attent te maken en van hen de noodi-
ge medewerking en steun te vragen. Ten deele is deze
medewerking reeds toegezegd, al zal van de plannen,
die ten opzichte dezer nieuwe vischaanplant zijn ge
maakt, voorloopig nog wel een deel onverwezenlijkt
blijven.
Onder de vischsoorten, voor welke men meende, dat
het Amstelmeer. nu het water daar bijna volkomen
zoet is geworden, een gunstige gelegenheid voor groei
en voortplanting zou bieden, behoort o.a. de snoek
baars. Enkele jonge exemplaren dezer soort waren in
1931 en 1932 in dit water reeds aangetroffen, die dus
vermoedelijk vanuit andere wateren hier waren inge
trokken. Waar de snoekbaars behoort tot de roofvis-
schen, welke zich gaarne met kleinere vischsoorten
voeden en in het Amstelmeer vrij veel spiering voor
komt, die, hoewel zij er blijkbaar klein van stuk blijft
en dus waarschijnlijk niet als zelfstandig object van
visscherij zal kunnen dienen, toch een zeer geschikt
voedsel voor grootere vischsoorten vormt, meende men,
wat betreft de voorwaarden, aan den groei der snoek
baars verbonden, wel reeds verzekerd te zijn. Daar
naast meent men ten opzichte der voortplanting even
eens vrij groote zekerheid van slagen te mogen ver
wachten. Snoekbaars leeft n.1. gaarne op harden, liefst
steenaentigen bodem en het is bekend, dat het Amstel
meer een zandigen bodem bezit, die op verschillende
piaatsen nogal ruim met steenen bedekt is. Voor het
afschuren van de kuit maakt hij daarbij gaarne gebruik
van rijswerk of takken, welke op of gedeeltelijk in den
bodem verankerd liggen en ook deze zijn voldoende
aanwezig (mag men de botvisschers gelooven. dan ls
deze voorraad voor het netwerk wel eens wat al te
ruim). Men mag dus veronderstellen, dat zoowel wat
do groei als de voortplanting betreft, in dit water voor
de snoekbaars de meest gunstige voorwaarden worden
aangetroffen.
Van deze vischsoort is nu Maandag een zending poot-
visch in het Amstelmeer losgelaten. Wie nu zou ver
onderstellen dat deze pootvisch alle uit jonge exem
plaren zou bestaan, heeft het mis, want de afmeting
dezer snoekbaarzen varieerde van ongeveer 20 tot 60
c.M. lengte. Waar de vereischte maat voor snoekbaars
op 40 c.M. is ingesteld, waren in deze zending dus zoo
wel boven- ais ondermaatscho aanwezig, hoewel het
meerendeel zich om den maat van 30 c.M. bewoog. Deze
zending (200 pond) is vorige week op last der Vissche-
rij-Inspectie in de Reeuwijksche plassen bij Gouda ge
vangen en Maandagmorgen vandaar in vijf met water
gevulde gegalvaniseerd ijzeren bakken per auto naar
hier vervoerd, waar ze omstreeks den middag, volko
men frisc'n te water zijn gelaten. De Ambtenaar ter
Vis3cherij-Inspectie, de heer Van der Heijden, hield
hierbij toezicht, terwijl enkele bestuursleden der Ver-
eeniging „Visschersbelangen" mede aanwezig waren en
bij de uitzetting de behulpzame hand boden.
Hoewel er dus ook reeds bovenmaatsche snoekbaar
zen in deze zending zijn aangetroffen, ligt het niet in
de bedoeling, dat deze reeds zouden mogen worden
weggevischt. Afgezien nog van het feit, dat de visscherij
op snoekbaars thans verboden is wegens gesloten tijd,
ic aau het toekennen dezer zending de uitdrukkelijke
eiscli verbonden, dat ook in open vischtijd tot nadere
aankondiging geen enkele snoekbaars (dus ook géén
bovenmaatsche) uit het Amstelmeer of de daarmee in
FEUILLETON
Uit het Engelsch
van HAROLD BELL WRIGHT.
20.
Het meisje sloeg hem belangstellend gade al zijn
bewegingen waren zoo zeker, zoo beslist, zoo af. Er
was niets haastigs aan. en toph was elk gebaar zoo
snel els het bewegen van een hert. Hij gaf een indruk
van groote kracht en energie, maar zijn aanraking was
licht als een kinderhand en zijn tred geruischloos als de
tred van den coegoear. Terwijl hij zich tusschen de ta
fel. de kast en het vuur heen en weer bewoog, deed hij
Marta denken aan een bergleeuw.
..En hoe weet je. dat ik sinds vanmiddag niet gege
ten heb?" vroeg zij na- eenige oogenblikken.
Zonder op te zien van het wildbraad, dat hij bereidde,
gaf hij ten antwoord:
„Je bent vroeg in den namiddag naar Oracle gereden
je hebt je op je terugweg niet opgehouden bij de
Wheelers je bent niet naar Sint Jimmy gegaan ook
niet naar Hug Edwards ook niet naar huis."
Het meisje kreeg een kleur, maar hield aan:
..Maar hoe weet je dat? Beschik je over een boven
natuurlijke gave. die je in staat stelt te zien wat ande
ren doen. onverschillig waar je bent?"
Natachee lachte.
..Mijn gaven zijn de gaven van een Indiaan, juffrouw
Hillgrove. Ik zie met de oogen van een roodhuid, dat
is alles."
Het meisje staarde weer in het vuur. „Ik wou, dat
je werkelijk het tweede gezicht had," zei zij half tot
zichzelve.
De Indiaan wierp haar een snellen blik toe, die haar
had doen ontstellen, als zij het gezien had.
„Waarom?"
„Omdat." antwoordde zij langzaam, „je mij dan mis
schien iets kon vertellen, dat ik zeer graag zou willen
weten."
De Indiaan, die. nu achter haar stond, glimlachte.
„Het eten is klaar", zeide hij.
„Waarlijk, ik ik geloof niet. dat ik iets zou kun
nen eten", stamelde zij, naar hem opziende.
open verbinding staande kanalen (Balgzandkanaal, ka
naal OostpuntAartswoud, enz.) zal mogen worden
onttrokken, verhandeld of aangevoerd en dus ieder
exemplaar, indien gevangen, weer onmiddellijk te
water zal worden gelaten. Men hoopt n.1., dat deze
zending, indien groei en voortplanting aan de ver
wachtingen beantwoorden, met 2 a 3 jaar een voldoen*
de bevolking met snoekbaars in dit water zullen kun
nen verwekken, om daarop gedurende bepaalde tijden
van het jaar de uitoefening der visscherij mogelijk te
maken. Het enorm groote aantal eieren door deze
vischsoort voortgebracht, biedt, wanneer de bevruch
ting hiervan voldoende slaagt, hiertoe de mogelijkheid.
Er bestaat bovendien kans, dat deze eerste proef
spoedig door die met andere zoetwatervischsoorten
zal worden gevolgd.
wier1ngewaari'
Vanwege de Provincieale Regelingscommissie heeft
alhier de jaarlijksche keuring plaats gehad van één- en
tweejarige stieren. Aangeboden werden drie tweejarige
waarvan twee werden goedgekeurd n.1. Wodan Frans 6,
eig. K. Schenk Kz.. en Constantijn Frans, eig. F. A. F.
Groneman.
Er waren 26 eenjarige opgegeven, waarvan 23 stuks
werden aangeboden. Van deze werden er 15 voorloopig
aangehouden, tw.:
Frans Meine 7. eig. N. Kaan Kz.; Frans Meine 9, eig.
N. D, Kaan: Frans Meine 2. eig. J. Schenk Kz.. Frans
Max 70. eig. Jb. Kaan Kz.; Frans Max 63. eig. J. Schenk
Kz.; Frans Max 61. eig. P. Saai; Frans Cor 4. eig. C. R.
Blaauboer. gefokt door C. Spaans; Albert eig. N. Kaan
Kz.; Wodan Frans 16, eig. D. Jimmink; Wodan Frans
21, eig. D. Kaan Kz.: Wodan Frans 19. eig, N. D. Kaan;
Wodan Frans 15, eig. D, Kaan Kz.; Wodan Frans 20,
eigen. K. Schenk Kz.; Frans 190. eig. F. A. F. Grone
man: Frans 191. eig. F. A. F. Groneman.
De keuringscommissie bestond uit de heeren de Vries,
veeteeltconsulent; Jm. Blaauboer Kz.. E. Koster en P.
Kosten.
Wij verzoeken onzen correspondent wat vlugger op te
zenden
nieuwe n1e do r p
Zondagavond gaf de NU. Cinema een bioscoopvoor
stelling in de Prins Maurits alhier. Het bijgropramma,
dat we te zien kregen was reeds de moeite waard. Om
de dolle klucht hierin vertoond werd hartelijk gelachen
Hierna werd de hoofdfilm afgedraaid: „Ik heb een
mensch gedood". Het spel dat in deze film wordt ge
geven en het doel. had zeer zeker een grooter belangstel
ling verdiend, het is inderdaad de moeite waard deze
film te gaan zien.
Wij hadden voor deze anti-oorlogsfilm meer belang
stelling verwacht- Het is voor de aanwezigen een pracht
filmavond geweest.
Een schoolmeester maakt
een „ritje"....
De langste lange-afstandsrlt, die ooit
werd gemaakt!
Washington, het regeeringscentrum van de Vereenig-
de Staten van Noord-Amerika, beleefde kort geleden
een ware sensatie! De jonge Zuid-Amerikaan A. F.
Tschiffely kwam daar met twee Indiaansche paarden
aan, na 'n gevaarlijke reis vanaf Buenos Aires naar de
(JSA-hoofdstad, die twee en een half jaar duurde. Tsohif-
fely legde in dien tijd niet minder dan 16.000 K.M. (circa
10.900 Engelsche Mijlen) rijdend af. Geweldige gevaren
moest hij op zijn avontuurlijke reie trotseeren! Tschlf
fely. die Zwitser van geboorte is. heeft in een boek zijn
rit beschreven. Zijn verhalen hebben sterk den aandacht
getrokken in de Angelsaksische wereld. Tschiffely is in
het geheel geen geoefende cowboy of paardefokker. Hij
woonde den laatsten tijd voor zijn reis in de Argentijn-
sche hoofdstad als eenvoudige schoolmeester. Weliswaar
had hij reeds een avontuurlijk leven achter den rug.
toen hij als .'eeraar in de Dultsch-Zwitsersche school in
Buenos werd „gepensioneerd".
In een club in Buenos Aires kwam men en daarbij
was Tschiffely aanwezig op zekeren dag op het on
derwerp „paarden". De taaiheid en het uithoudingsver
mogen der verschillende paardenrassen kwam ter spra
ke. Tschiffely. die een enthousiast paardenliefhebber
was. verdedigde met vuur de paarden van gemengd ras
Toen men dit betwijfelde, stelde hij voor de proef te
nemen en een langen-afstandsrit met Indiaansche paar
den te ondernemen. Met twee paarden trok Tschiffely
dus twee en een half jaar geleden- op weg. Oorspron
kelijk wilde hij slechts dwars over het Zuid-Amerikaan-
sche vasteland naar Peru rilden. Maar onderweg kreeg
de jonge leeraar smaak in de rit. Zoo kwam het, dat
hij tenslotte in de Vereenigde Staten belandde. Een
distantierit in Zuid-Amerika behoort tot de meest-ge-
waagde en gevaarlijke ondernemingen, die er bestaan.
Tschiffely moest het tropische oerwoud doorkruisen, bij
gloeiende hitte, of in ijs en 9neeuw lange wegen afleg-
„Dat begrijp ik," antwoordde hij ernstig, „maar mis
schien als je hét beproefde en hij zette een stoel
voor haar klaar en stond als in afwachting, en Marta
gevoelde zich genoodzaakt zijn onuitgesproken wil te
gehoorzamen.
Misschien was het door die vreemde macht, die de
persoonlijkheid van den Indiaan op haar uitoefende,
misschien ook omdat zij een afleiding zocht voor de
pijnlijke gedachten, die zij niet kon uitspreken, dat het
meisje den roodhuid aanmoedigde om over zijn leven
in het gebergte te spreken. En Natachee ging daar met
hoffelijke bereidwilligheid op in. zonder haar eigen le
ven In de Canada del Oro of haar vrienden aan te roe
ren. Onder het eenvoudige maal, waaraan Marta zich
dwong deel te nemen, omdat zij gevoelde dat zij eten
moest, vertelde hij haar van zijn jachtavonturen en
bracht uit zijn schijnbaar onuitputtelijke kennis van het
gebergte en de woestijn vele wonderlijke en belangwek
kende dingen te voorschijn. En noch in iets dat bij zei-
de. noch in zijn wijze van spreken, vertoonde hij een
spoor van zijn Indiaansche natuur.
Toen zii van tafel opstonden en Marta haar plaats
bü het vuur had ingenomen., zeide zij;
„Maar ik kan mü niet begrijpen, hoe een ontwikkeld
man als jij er mee tevreden kan zijn om te leven als..."
en zij aarzelde.
„Als een Indiaan?" vulde hij aan.
„Nu. ja".
Er volgde een lang oogenbllk van stilre. voor hij met
een merkbare verandering van toon antwoordde:
„Ik leef als een Indiaan omdat ik een Indiaan ben.
Omdat, al wilde ik. ik niets anders zou kunnen zijn.'
Daarmee kwam hij naar de andere zijde van den
haard, en zette zich op den vloer neer, en die hande
ling maakte op het meisje den zonderlingen indruk van
een opzettelijke verloochening van die beschaving, waar
van zij, in haar stoel, op dit oogenblik de vertegenwoor
digster scheen. Het was, alsof hij bij dat antwoord op
haar vraag zijn blanke opvoeding als een mantel en
masker terzijde had geworpen en haar zijn werkelijke
persoonlijkheid had doen zien. Zooals hij daar zat. in
de schilderachtige dracht van zijn wilde voorvaderen,
terwijl het rosse licht van het vuur over zijn onbewogen
bronskleurig gelaat speelde en weerkaatste in de som
bere diepten van zijn rustige oogen. kon de jonge blan
ke. die op hem neerzag, geen spoor meer van blanke
opleiding ontdekken,
„Maar toch", zeide zij. „lijkt je hut dit vertrek
in 't geheel niet op eenige Indiaansche woning, die ik
ooit gezien heb."
zij p e
OUDESLÜIS.
Maandagmorgen was 't een blijden dag voor de school
kinderen. Mej. ter Brugge, geheel hersteld van 't onge
luk in Dec. haar overkomen zou voor 't eerst weer les
geven. De school was op feestelijke wijze versierd, terwijl
het hoofd der school haar een hartelijk woord van wel
kom toesprak. Door een vijftal meisjes uit de hoogste
klasse werd haar een vers toegezongen. Ook waren er
nog verschillende bloemen gezonden, wel een teeken dat
allen blij zijn juffrouw weer in ons midden te hebben.
Daarna werd de scheidende juffrouw de Jong harte
lijk bedankt voor baar prettig lesgeven; ook zij werd
toegezongen, en verrast met een vaas met bloemen.
B. en W. waren ook aanwezig en feliciteerden juffr.
ter Brugge met haar herstel. Hartelijk dank aan allen
die medewerkten, om dezen dag zoo te doen slagen.
winket.
Zondagavond gaf Winkel's Harmonie een uitvoering
in de tooneelzaal van den heer R. Laan, voor een goed
bezette zaal. Als inzet gaf Winkel's Harmonie een 6-tal
nummers op de haar bekende wijze en bijzonder sloeg In
het 6de nummer, een populaire marsch potpourri van
bekende Hollandscho liedjes, waarvoor onder het publiek
neiging bestond deze mede te zingen en de stemming er
inbracht
Na de pauze werd opgevoerd een kluchtspel in drie
bedryven. getiteld: Een net van leugen en bedrog Dit
spel werd gegeven door leden van Winkel's Harmonie
en dajnes van leden. Na ernstige voorbereiding is het
hen gelukt dit groote kluchtspel te geven op een wijze,
die alle waardeering verdient en waarvan het publiek
bijzonder heeft genoten, alle bedrijven door, en een
warm applaus den spelers niet is onthouden.
Een gezellig bal sloot den avond.
b arsinge rhor n
KOLHOBN.
Zondag j.1. gaf de afd. Kolhorn van den bond voor
Staatspensionneering bar.r jaarlijksche voorjaarsuitvoe
ring in het lokaal van den heer S. Kuiper. Ditmaal werd
niet. zooals gebruikelijk is een tooneelstuk door eigen
krachten opgevoerd, maar had het bestuur „Jasper en
Marijke" van Sint Pancras uitgenoodigd, die met een
uitgebreid programma den avond vulden. Het is een
succesvollen avond geworden; hetgeen ons geboden werd
was van zeer goed gehalte en sloeg wel in bij het pu
bliek. Vooral het laatste: Een vroolyk half uurtje in
West Friesland, oogstte zeer veel succes.
Bij zijn sluitingswoord bracht de voorzitter dan ook
hartelijk dank aan Jasper en Marijke, waarbij hij de
hoop uitsprak, dat het hedenavond geen afscheid zou
zijn. maar een tot weerziens.
gen. steeds in de nabijheid van zijn beide paarden sla
pen. daar de talrijke paardendieven het op zijn beide
kostbare rijdieren hadden gemunt, enzoovoorts. Vooral
bij het passeeren van de besneeuwde Andes had hij
veel moeilijkheden! Dagenlang kwam hij in het geberg
te geen levend wezen tegen. Honger en dorst kwelden
hem. zoodat hij menigmaal geneigd was. zijn reis te be
ëindigen. Maar steeds bleef hij moed houden. HU vindt
het zelf eemvonder, dat hij tot Washington deze rit heeft
kunnen volhouden! Gelukkig heeft hij thans afdoende
bewezen, dat de Creoolsche paarden voor geen ander ras
onderdoen!
Helderzienden vliegen elkaar
In de harenl
Hanussen en Moecke twee concurrenten.
De concurrentiestrUd tusschen de beroemde helder
zienden Erik Jan Hanussen en Mas Moecke duurt met
onverminderde heftigheid voort... De Berlijners want
de strijd gaat te Berlijn volgen met smaak de ac
ties. die de een tegen den ander onderneemt. Heeft gis
teren Hanussen met zacht geweld zijn tegenstander in
een Berlijnsch café tot een .Hitier hoch" gedwongen,
den dag daarop doet de woedende Moecke alle moeite
om zijn collega dit feit „in te peperen". Deze beide toe
komstprofeten zijn thans de beste klanten van het Ber-
lijnsohe gerechtshof. Thans heeft zonder twijfel Erik
Jan Hanussen de overhand. Sedert jaar en dag voor
spelde hij in zijn weekblaadje de opkomst van Adolf
Hitier en de groei van de nationaal-socialistische bewe
ging tot op het oogenblik der machtsaanvaarding toe.
Tegen Kerstmis, toen nog geen mensoh in Duitschland
aan de positie dacht, welke Hitier thans heeft verkregen,
wist Hanussen reeds te voorspellen, dat Hitier voor het
offensief stond. En toen Hitier op 30 Januari de macht
in het Rijk overnam, kon Hanussen vol trots zeggen:
„dat heb ik reeds lang te voren gezegd". Zijn politieke
prognose klopte volkomen. Geen wonder, dat een groot
Berlijnsch variété Erik Jan Hanussen onmiddellijk en
gageerde. Dag aan dag kon Hanussen daar voor een
groot publiek van zijn roem genieten. Het publiek
houdt het natuurlijk met den „waren profeet". Van
daar. dat thans Hanussen's grootste concurrent Max
Moecke een beetje op den achtergrond is geraakt! Moe-
Hij antwoordde met de beeldspraak van den roodhuid.
„De coegoear. dien men heeft afgericht om op het
bevel van zijn meester door hoepels te springen, blijft
toch nog een coegoear. De adelaar, opgesloten in de
kooi van den blanke, krijgt nimmer den aard eener
duif."
„Maar ik zou denken, dat je met jouw opvoeding
liever onder je eigen volk moest leven en hun leeren."
Steeds in het vuur starende gaf hij grimmig ten ant
woord:
„En wat zou ik mijn volk moeten leeren?"
„Nu. wat je zelf geleerd hebt hun leeren hoe te
leven."
De Indiaan zag haar aan. en in zijn gelaat zag het
meisje iets, dat haar plotseling een gevoel van hulpe-
looze verlegenheid gaf. alsof zij op een laagheid betrapt
was. Zij begon een verwarde verontschuldiging te sta
melen. maar de roodhuid hief zijn hand op.
„De blanke vtouw zal hooren wat een Indiaan zegt
Ik. Natachee. zal spreken.
Eer zou je de waterdruppels tellen die dezen naoht
gevallen zijn dan de jaren van deze bergen, die op de
Canada del Oro en de woestUn daarginds neerzien. Zij
hebben de eeuwen zien voorbijgaan als de wolkenscha-
duwen. die over hun uitloopers glijden als de voorjaars
wind waait. Vóór het begin van wat de blanken ge
schiedenis noemen, hadden zij reeds vele rassen zien
stijgen tot de volheid van hun kracht en trots en zien
vervallen als de bloem van den papaverdistel in het
stof der woestijn. Op den voorbestemden tijd kwamen
ook de Indianen.
Van de toppen dezer bergen kan Natachee ver zien.
Van waar de zon in het Oosten oprijst tot waar zij achter
de bergen in het westen neerzinkt, en van de verste
bergketen, die zich als een zachtblauwe schaduw in het
noorden uitstrekt, tot de lijn in het zuiden, waar de
woestijn ineensmelt met den hemel, was dit land de
woonplaats van mijn Indiaansche voorvaderen. Sedert de
Heer des Levens ons hier stelde, is het ons land ge
weest. Wat heeft de Indiaan thans?
Waar een plek was, waar de hooge dennen groeiden
en de sneeuw van den winter lang genoeg bleef liggen
om in het droge jaargetijde de stroomen te voeden,
waaruit de schepselen der wildernis drinken zeide
de blanke „Ik begeer die boomen, mijn zijn zij." En hij
hieuw ze om en verkocht ze voor goud, en de kale
bergen konden de sneeuw niet meer vasthouden om de
beken te voeden; en de weiden, die God schiep, werden
tot dorre vlakten zonder leven. Waar een levende bron
ontsprong riep de blanke, „zij is mijn!" en hij om-
cke, hield nog in den iyd. teen het Derde R\}k reeds ge
grondvest was. aan zijn voorspellingen vast; de Duit-
sche Republiek staat vaster dan ooil; Hitier zal de
macht niet in handen krijgen, maar voor dién tijd door
zijn eigen aanhangers ten val gebracht worden! Zooals
men ziet, is deze voorspelling door de feiten volkomen
weerlegd. De concurrentiestrijd tusschen de beide groot
ste Duitsche helderzienden heeft het publiek hoogst
waarschijnlijk verlokt tot steilingnemen. Er ziju tallooze
aanhangers van Hanussen. die blindelings op hun voor
man vertrouwen; maar ook Moecke mag zich nog even
als vroeger verheugen in een sterke massa bewonderaars
Beide helderzienden lieten zich bij hun voorstellingen
bewaken en „schaduwen". En menigmaal sloeg de zake
lijke strijd der .profeten" in het persoonlijke element over
Max Moecke had daarbij het voordeel, dat hij erin slaag
de, zij het met moeite, den Joodschen afkomst van Ha
nussen te bewijzen. De concurrentie-strijd duurt met on
verminderde heftigheid voort en de aanhangers van
beide partijen staan met haat in de oogen tegenover
elkaar!
DONDERDAG 6 APRIL.
HILVERSUM (296 M.)
A.V.R.O.: 8.00 Gramofoonmuziek; 10.00 Morgenwijding
10.15 Gramofoonmuziek: 10.30 Solirtenconcert; 11.00
Knippen van klnderkleeding; 11.20 Verv. Solistenconcert
12.00 Omroeporkest o.l.v. Nico Treep; 2.15 Zenderverzor
ging; 2.30 Omroeporkest; 3.00 Naaicursus; 4.00 Voor zie
ken en ouden van dagen; 4.30 F' "irecital; 5.00 Voor
groote kinderen; 5.30 Hotel Vugt te Den Haag; 6.30
Sportpraatje7.30 Engelsche les voor gev.; 8.00 Vaa
Dias; 8.05 Gramofoonmuziek; 8.15 Concertgebouw A'dam;
10.30 Gramofoonmuziek; 11.00 Vaz Dias; 11.10 Café-res
taurant 't Zuid te Den Haag.
HUIZEN (1875 M.)
K.R.O.: 8.00 Morgenconcert; N.C.R.V.: 10.00 Gramo
foonmuziek; 10.15 Morgendienst; 10.45 Gramofoonmuz.;
KRO.: 11.00 Gramofoonmuziek; 11.30 Godsdienstig half
uurtje: 12.00 Politieberichten: 12.15 K.R.O.-orkest o.l.v.
Joh. Gerritsen; 2.00 N.C.R.V.: Fraaie handwerken: 3.00
Vrouwenhalfuurtje; 3.30 Zenderverzorging; 4.00 Bijbelle
zing; 5.00 Harmoniumconcert; 5.45 Handenarbeid;6.15
Onze Ned. Monumenten; 6.45 Knippen en stofversieren.
7.00 Verkiezingsredevoering Vrij. Dem. Bond; 7.30 Po
litieberichten; 7.45 Mattheus-passion door Chr. Orato
rium ver. Haarlem, o.l.v. George Robert: 11.00 Gramo
foonmuziek.
BRUSSEL (509 M.)
12.30 Concert; 4.20 Concert; 7.20 Concert; 9.30 Gramo
foonmuziek.
KAI.TTNDBORG (1153 M.)
11.20 Strijkorkest; 2.40 Orkestmuziek; 7.20 Opera; doo».
emreep-symphonieorkest10.10 Dansmuziek.
BERLIJN (419 M.)
3.50 Pop. concert; 5.25 Theodoor Strom-muziek; 7.05
Joh. Strauss-concert; 9.20 Dansmuziek.
HAMBURG (872 M.)
12.35 Gramofoonmuziek: 5.20 Gev. programma; 7.20
Vroolijk uurtje; 9.50 Pop. concert.
KONTGSWUSTERHAUSEN (1635 M.»
12.20 1.20 Gramofoonmuziek; 3.50 Concert; 8.40 Con
cert; 10.20 Concert:
LANGENRERG (472 M.)
12.20 Concert: 4.20 Vesperconcert; 8.20 Volksmuziek;
9.40 Pop - en dansmuziek.
DAVEXTRV (1554 M.)
12.20 Orgelconcert; 4.05 Concert: 9.55 Concert; 11.05
Dansorkest.
PARIJS EIFFEL (1446 M.)
7.50 Gramofoonmuziek.
PARIJS RADIO (1725 M.)
11.50 Pop. concert; 6.40 Concert; 8.50 Gramofoonmu
ziek.
MTT.AAN (331 M.)
4.30 Orkestmuziek; 7.20 Gramofoonmuziek; 8.20 Opera.
ROME (441 M.)
4.50 Orkestconcert; 7.35 Gramofoonmuziek; 8.05 Sym-
phonieconcert
WEENEN (517 M.)
4.10 Pop. concert; 7.15 Vroolijke muziek; 8.20 Concert;
10.15 Dansmuziek;
WARSCHAU (1412 M.)
5.45 Pop. concert; 6.20 Diversen; 7.20 Concert; 9.35
Dansmuziek; 10.20 Idem.
BEROMTNSTER (460 M.)
7.35 Kamerorkest; 9.20 Gramofoonplaten.
heinde de plek en maakte een wet om lederen dorstigs
ta straffen, die durfde drinken zonder hem te betalen.
In dit woonoord mijner voorvaderen was het wilde leven
overvloedig als het gras op de mesa's. De Indiaan nam
wat hij noodig had; het was er voor allen. De blanke
zag de antilopen op de heuvelen, de herten op de berg
hellingen, de beren in den canon, de wilde schapen op
de hooge toppen, en hij riep. „Het is mijn alles
mijn!" En in zijn blanke razernij in zijn vrees, dat een
zijner broeders een enkel stuk wild meer zou kunnen
afmaken dan hijzelf, doodde iedere blanke, doodde en
deedde, en alleen de gieren hadden voordeel van de
slachting. Maar ik, Natachee een Indiaan In het land
mijner vaderen, heb de wet der blanken geschonden en
ben vervallen aan het strafrecht der blanken, omdat ik
heb gewaagd het hert te dooden, dat ons dezen avond
tot voedsel gestrekt heeft!
Je zegt, dat ik mijn volk moest leeren hoe te leven?
En je bedoelt, dat ik hen zou onderrichten in de levens
wijze der blanken.Is het dan de plicht van wie van al
het zijne beroofd Is, om den dief te aanvaarden als zijn
leermeester en geestelijken gids? Zou je willen bewe
ren. dat hij, wien men zijn geboorterecht bedriegelijk
heeft onstolen, de beginselen en gewoonten van den be
drieger tot de zijne moet maken? Verwacht je van
iemand, die gebroken en vernederd en te schande ge
maakt is, dat hij den bewerker van zijn ongeluk zal
beschouwen als zijn model en ideaal?
De scholen der blanken hebben mij niets geleerd, dat
ooit de blanken mij zou doen erkennen als huns-gelijke.
Geen opvoeding kan in de oogen der blanken ooit een
roodhuid tot een blanke maken. Aile mogelijke dier
soorten worden afgericht voor het circus en het too-
neel en als ze het knap doen, juicht men ze too en
oeloont ze voor het vermaak, dat zij verschaffen. Zoo
voedt men den Indiaan op. Als hy knap wordt. g»eP
men hem een plaats in het circus der maatschappij,
zoolang als hij vermaak oplevert. Maar 3laat men k cm
toe als een der blanken te worden in hun huizen, hun
betrekkingen, hun wettenmakerij, hun zaken? reen,
niet meer dan de dansde beer een der hunnen wordt.
Denk je, dat ik, Natachee, deze dingen niet weet? Denk
je. dat mijn volk niet weet. dat aU: eer. hunner kinde
ren in de scholen der blanken wordt gebracht, hy op
groeit tot iets dat noch blanke noch roodhuid Is? Om-
dat zij dat weten, beschouwen zij mij, Natachee, als een
uitgeworpene uit den stam. Zou de uitge worpen e, die
geen plaats of volk meer heeft, anderen datgene leeren
wat hem tot een uitgeworpene maakte?
Wordt vervolgd