Alitieci Kitiis- Ailtlttllil- LllMlil Geestelijk Leven b Dahlia's Grisisprijzen De sterke man. Uitgevers: N.V. vJi. TRAPMAN Co, Schagen. Zaterdag 29 April 1933. SCHAGER 76ste Jaargang No. 9270 CODRiKT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT TELEF. No 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno.- inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. EERSTE BLAD DIT NUMMER BESTAAT UIT VIJF BLADEN door Astor. p TEEDS meer hooren wij den roep om een sterken man, waarvan men hoopt en ver wacht, dat hij de ontredderde wereld weder in het rechte spoor zal leiden. Dit geeft mij aanlei ding om een artikel te schrijven, waarin ik een ver klaring van dit verschijnsel zal geven en hoop dui delijk te maken dat daarin tot uiting komt een zeei oud geloof, dat, diep verborgen, in duizenden men schen nog blijkt te leven. Dit geloof is te omschrijven als messianisme, d.w.z. als het geloof, dat den mensch doet ieven in de verwachting, dat een messias, een verlosser te eeni- ger tyd zal verschijnen om redding te brengen uit diepen nood. Het is zielkundig zeer goed verklaarbaar, dat dit geloof juist in dagen van groote ellende een sterke aantrekkingskracht bezit voor de massa. Ieder, die eenige menschenkennis heeft opgedaan, weet b.v. hoe zieken, die vruchteloos genezing zoeken bij de wetenschappelijk gevormde artsen, heel gemakkelijk tot geloof in allerlei kwakzalversmiddelen komen en gaarne zichzelf suggereeren dat „de kunst bij den weg loopt" of dat een „slapende dame" .veel beter een diagnose kan stellen dan een geschoolde dokter. In den dlepsten grond komt hiermede het messi anisme overeen. Historisch vind ik deze opvatting bevestigd bij het oude volk in Israël, bij dat merkwaardigste aller vol ken, hetwelk zich als geen ander ter wereld heeft weten te handhaven onder de zwaarst-denkbare ver volgingen tot op dezen dag. Wanneer de Joden de diepste vernederingen onder gaan, wanneer in het jaar 70 hun tempel wordt ver- woest, wanneer het onder de voet geloopen wordt door de zwaar-bewapenden Romeinen, wanneer Jeru zalem, de glorievolle hoofdstad en het stralende mid delpunt van het joodsch-nationale leven, tot een puin hoop wordt gemaakt, wanneer ten laatste de Joden gedrongen worden hun geboorteland te verlaten en over de wereld uitzwerven als bijen, wier korf werd verbrand dan is er één hoop, één verwachting, één geloof wat dit taaie volk staande houdt en behoed voor vertwijfeling en wanhoop: het geloof in den Messias! Dit geloof in den Messias (een hebreeuwsch woord, dat „gezalfde" beteekent) kwam hierop neer: ééns zou er opstaan uit het volk een sterke held, die als een tweede David zou heerschen en onder zijn heer schappij Israël weer terugvoeren naar den luister en de grootheid, welke in de volksverbeelding den tijd van dien grooten koning, die immers een man was geweest naar het hart van God, had gekenmerkt Allen, die de geschiedenis van het joodsche volk hebben bestudeerd, zijn het erover eens dat dit ge loof nooit krachtiger is geweest dan juist in dien tijd. waarin het scheen of dit volk volkomen zou worden vernietigd en spoorloos zou verdwijnen, geheel ge absorbeerd door de naties, waaronder het gedoemd werd te leven. Dat is verklaarbaar. Wie ooit mocht hebben getwij feld aan het woord der profeten, die klemt zich nu vast aan de oude belofte. God kon niet dulden, dat zijn uitverkoren volk te gronde zou gaan. Eens zou hij opstaan de sterke Davidstelg, de onverwinbare Messias! En als hij kwam dan zou een onstuimi ge moed het volk bezielen en het zou, zich scharend onder diens vanen, de zege bevechten, het oude heer lijke rijk, fier en onafhankelijk weer oprichten. Arme, arme Joden! Toen in het jaar 132 n. chr. Bar Kochba de banier van den opstand omhoog hief, waren duizenden bereid met hem te strijden tegen den overmachtigen romeinschen heerscher. Maar te vergeefs. Drie jaren lang, tot 135 hielden zij den kamp vol. Toen moesten zij het opgeven. Een vree- selijk bloedbad was het einde, duizenden Joden wer den als slaven naar elders verkocht Daar waar eens de tempel stond, aan den joodschen volksgod gewijd, verrees een heiligdom ter eere van den romeinschen god Jupiter Capitolinus. En nog zijn er, bijna tweeduizend jaar later, ortho dox-vrome Joden, voor wie ondanks al wat is ge beurd, de Messiasverwachting levend is gebleven! Intusschen was een nieuwe strooming opgekomen, klein en onaanzienlijk, maar gedragen door een in nerlijke kracht, welke zou blijken sterk genoeg te «ijn om een groot deel der wereld te beïnvloeden: het Christendom. Ontstaan onder een volk, waarin het messianisme een overwegende rol speelde in het geloofsleven, kon het wel niet anders of dit Christendom moest daar door beïnvloed worden. En we zien dan ook hoe de Christenen den (werkelijken of vermeenden) grond legger van den nieuwen godsdienst als Messias be groeten. In de. evangeliën kunnen wij lezen hoe Christus dezen naam aanvaardt. Maar „mijn koninkrijk is niet van deze wereld". Een hoogst merkwaardige verandering in het Mes- siasbegrip voltrekt zich. Ook de Christenen klemmen zich vast aan de ge dachte, dat zij een verlosser behoeven. Maar, waar de Joden zich hadden gericht op het. aardsohe leven, daar wordt voor hen het accent verlegd. „Hier bene den is het niet", wordt de leuze. De hoofdzaak voor den mensch is het hiernamaals. En om in het hier namaals de eeuwige zaligheid deelachtig te worden, is de verlosser noodig. Hij, de heiland, de Godszoon, alléén kan den hemel voor de menschen openen. Ge loof in hem, in zijn bloed, voor zondaren vergoten, wordt de voorwaarde om „het koninkrijk" d.i. den hemel, te beërven. Wij kunnen door heel de geschiedenis der kerk heen, opmerken, hoe dit geloof met ontzaglijk vee! lijden heeft kunnen verzoenen en altijd is geweest een vonk van hoop en een' straal van licht in levens vol duisternis, ook in het leven (daarin misschien wel het meest) van de groote massa, die breede schare van armen en onterfden, wier bestaan zoo onnoemelijk troosteloos is geweest. Hoe hebben zij zich vastgeklemd aan hun Christus, die in zijn on uitsprekelijke genade en onuitputtelijke liefde, na alle ellende van het aardsch bestaan, hun zou schen ken de heerlijkheid des hemels. En zonder klagen hebben zij zich gekromd onder het zware lot, hun opgelegd, hebben zij gezwoegd en geslaafd voor hare meesters en als zij sterven gingen in hun schamele woning, dan kwam de priester met het sacrament of als zij protestanten waren, stamelden zij zacht: ik weet dat mijn verlosser leeft! Langzamerhand, maar onweerstaanbaar wordt, vooral sedert een honderdtal jaren en zeer in het bij zonder sedert de laatste tientallen van jaren deze specifiek christelijke messiasgedachten overwonnen. Allerlei invloeden intellectueele ontwikkeling, maatschappelijke veranderingen, verbetering der pro ductietechniek enz. hebben saamgewerkt om den blik der menschen af te wenden van het hiernamaals om hem scherper dan ooit te richten op het aard sche leven. En wij hebben zien opkomen de socialistische bewe ging wel verdeeld in soms ver uiteenloopende rich tingen, maar hierin één, dat zij het aardsche leven wilde herscheppen. Maar naast deze beweging heeft zich óók een an der proces voltrokken. De productie, in oorsprong ge richt op de voorziening in de behoeften der men schen, is geworden tot warenproductie, waarbij het doel de winst werd. Ik ga hier verder niet op in. Ieder, die uit zijn oogen kan kijken en het vermogen bezit om te den ken, weet waartoe dit proces ons geleid heeft. Met on verbiddelijke logica is daaruit voortgekomen de krankzinnige toestand, waaronder wij thans leven: armoede te midde»- van rijkdom; gebrek bij overvloed; waanzinnige wedstrijd in bewapening; periodieke oorlogen enz. Daarbij een diep-invretende ontaarding van het zedelijk leven, een geestelijke verwildering. Kortom een wereld van chaotische verwarring. Een ontreddering aan alle kanten. En wat zien we nu gebeuren? Een bekende Fransche uitdrukking zegt: „1'histoire se répète", d.w.z. de geschiedenis herhaalt zich. Aan dit woorden worden wij thans herinnerd. Want overal zien wij het zuiver joodsche messianisme met groote kracht opleven! Zooals wij bij het oude volk van Israël opmerken hoe in dagen van ellende en verdrukking onweer staanbaar het geloot in een redder, een messias, zich verbreidt en een overwegend deel wordt in de ziel des volks zoo zien wij thans, nu de nooden over de gansche wereld op onrustbarende wijze zich heb ben verergerd en millioenen geen uitkomst meer zien en zich machteloos gevoelen, overal de verwachting opleven dat er een messias zal opstaan. Wel gebruikt men dit door de traditie gehuldigde woord niet, maar wezenlijk bedoelt men hetzelfde als men tegenwoordig spreekt van den sterken man. Want dit is de roep, die dagelijks krachtiger schalt over de wereld, doordringend in de huizen der rijken en de woningen der armen, zelfs in de meest afgelegen oorden. Duizenden vestigen hun hoop inderdaad óp dien sterken man. En ik vind in dit verlangen naar een sterken man zelfs het specifiek-joodsch-eenzijdige terug, waardoor het oude messianisme zich kenmerkte, dat immers uitging van de gedachte, dat Israël Gods uitverkoren volk was. Want en hier heeft men het universeele inter nationale karakter van het Christendom totaal ver loochend de sterke man moet zijn de nationale heerscher. Hem wordt niet toebedeeld de rol om de wereld te herscheppen maar om het eigen volk tot grootheid en welvaart te brengen. Niets wordt nage laten om den groeienden geest van internationalisme te vermoorden en daartegenover aan te kweeken een geest van nationalisme, wat noodwendig gepaard moet gaan met verenging van het breed-menschelijk bewustzijn. Ik behoef slechts te wijzen op den Duitschen „ster ken man", op Adolf Hitier. Hij, den wreeden vervol ger der Joden en van allen, die, hem onwelgevallig, denken; hij wordt volkomen beheerscht door de van diezelfde Joden afkomstige gedachte dat het Duitsche volk het uitverkoren volk is een gedachte, welke in haar wezen onmenschelijk is en voert tot waan zinnige massahoogmoed bij het misleide volk, dat stelselmatig vergiftigd wordt Psychologisch is het te verklaren dat nü, juist nü, terwijl millioenen geen raad meer weten, terwijl honderdduizenden jonge menschen geen levenskans meer hebben, omdat het productiestelsel hen niet noodig heeft, terwijl nog eens honderdduizenden le ven op den grens van honger en ondergang, dat nü, juist nü, waar alle oude geestelijke waarden waarde loos schijnen te worden, met angstige snelheid zich verspreiden gaat de idee, dat er een „sterk man" moet komen, die met de vuist durft regeeren, een Hercules, die de Augiasstal kan reinigen, een mes sias, die het „derde rijk" zal stichten! En tal kiezen zijn daarom van tevoren reeds bereid als rede- 'looze, trouwe slaven in volkomen onderworpenheid dien „sterken man" te dienen. De herleving van dit messianisme zou in onzen tijd niet mogelijk wezen, wanneer de massapsyche, de massaziel niet als het ware daarop ingesteld was, d.w.z. wanneer daarin niet elementen aanwezig wa ren, die voor dit messianisme vatbaar maken. Welnu, dit is inderdaad het geval. Eeuwenlange onderdruk king, gepaard gaande met een stelselmatige verleuge- ning, met een opvoeding van de massa in den geest van berusting, onderwerping aan en zelfs eerbied voor het gezag (deze opvoeding was vroeger nage noeg uitsluitend in handen der kerk, welke zich steeds schaarde aan de zijde dér machtigen!) heeft ten gevolge gehad dat het vertrouwen op eigen kracht, op eigen kunnen in hooge mate verzwakt is en dat daarom steeds, in 't bijzonder wanneer het le ven zwaar en moeiclijk lijkt, wordt uitgezien naar de hulp van anderen. Ik zou om dit te staven een beroep kunnen doen op een uitspraak van den volksmond, die in dit op zicht inderdaad teekenend is. „Ze moesten dit", „ze moesten dat" wordt er altijd gezegd maar wanneer hoort men zeggen „we moeten dit", „we moeten dat"? En nu make men er zich niet af met de bewering, dat dit maar een algemeen gebruikelijk zeggen is. Want het is inderdaad een uiting van wat leeft in de groote massa der menschen: gebrek aan zelfver trouwen, aan eigen initiatief. De kerk heeft zooveel kwaad gedaan. Zij heeft altijd maar weer de men- schelijke onmacht gepredikt. De mensch was onmach tig om zijn zaligheid zelf te verwerven en düs moest hij zich aan den priester overgeven; de mensch was onmachtig om zelf het aardsche leven te regelen en düs moest hij zich aan den heerscher onderwerpen! Zoo werd de massa steeds opgevoed in den waan, dat zij zélf tot niets bekwaam was. En wij moeten het onwaardige feit constateeren, dat nog altijd mil lioenen onzer medemenschen uitgaan van deze op vatting: de kerk denkt voor mij, de staat doet voor mij. Ligt het niet volkomen in de rede, is het niet door en door logisch dat bij zulk een zielsgesteldheid, in tijden van nood en beproeving, het oud-joodsche messianisme krachtig opleeft? Dit schrijvende, komt mij in de gedachte een ge deelte van wat Nietszche schreef in zijn Zarathustra. Ik kan niet nalaten het hier aan te halen; het is ontleend aan het hoofdstuk „van den lioogeren mensch" en luidt aldus: „Wilt gij hoog opgaan, zoo gebruikt uw eigen bee- nen! Laat u niet omhoog dragen, zet u niet op vreemde ruggen en hoofden! Gij echter steegt te paard? Gij rijdt nu vlug omhoog naar uw doel? Wel aan, mijn vriend! Maar uw lamme voet zit ook mee te paard! Als ge aan uw doel zijt als gij van uw paard springt: op uw hoogte juist, gij hoogere mensch, zult gij struikelen!" De zin van deze geestige, scherpe woorden is dui delijk. Zij doen mij denken aan een dapper woord, dat ik ééns in een vergadering heb hooren uitspre ken door wijlen Domela Nieuwenhuis. Hij zeide: „ge steld, dat ik het in mijn macht had om de arbeiders te geven wat zij noodig hebben, dat ik de vrije maat schappij kón stichten, dan nog zou ik het niet doen, uit onze bekende sortimenten. p. stuk p. 10 p. 25 DECORATIEF, In soorten f0.30 12.50 f5.00 CACTUS, in soorten f0.30 12.50 15.00 POMPON, in soorten f0.20 11.75 13.75 MIGNON, 30 c.M. hoog f0.15 11.25 12.50 Bestelt direct, dan hebt U den geheelen zomer Uw eigen bloemen. Kweekerij „Sursum Corda", Tel. 28, Schoort want de arbeiders zélf moeten den nieuwen toestand scheppen, eerst dan kan deze blijvend zijn." Bij Nietszche evenals bij Domela derhalve een vol ledig breken met de messias-idée. „Uw lamme voet zit mee te paard", schrijft Nietszche en hij heeft gelijk! Immers hij wil er dit mee zeggen: wat baat het u of gij leeft onder andere toestandon, wanneer gij niet zelf innerlijk veranderd zijt? Wanneer niet in u lééft het beginsel, dat de nieuwe, hoogere wereld moet beheerschen? Het verdoemelijk gebrek aan vertrouwen op eigen kracht, het leggen van zijn lot in de handen van anderen is altijd uitgeloopen op onderdrukking en tyrannie. En toch schijnt een overgroot deel van ons volk (om ons hiertoe thans te bepalen) dit zelfs nü nog niet in te zien. Zelfs nü nog niet, schrijf ik. Want allen, die in hun miserabele onmachtsgevoel roepen om den „sterken man", hebben slechts te zien op de drie sterke man nen, die tegenwoordig in Europa optreden: Stalin, Mussolini, Hitier! O, roepers om een „sterken man" ziet gij dan niet, hoe deze tegelijkertijd gevreesde en bcwierrookte diktatoren niets, letterlijk niets kunnen doen om de nooden des volks op te heffen? Merkt ge niet op dat zij anti-cultureele machten vertegenwoordigen door hun belemmering van de vrije meeningsuiting? Weet gij niet, hoe zij elke hun niet welgevallige opvattingen bestrijden? Werd niet door de Hitlerregeering het verbijsterende, haast on gelooflijke besluit genomen om alle in héér oog niet gewenschte boeken uit de openbare bibliothe ken te verwijderen en te verbranden? Worden niet tallooze bladen- verboden en onder censuur gesteld? Dat is een terugval naar het sombere verleden, toen de kerk eveneens optrad. En zoo neemt thans de staat het lugubere werk van de kerk ^ver. De staat d.w.z. zij die den staat beheerschen en gebruiken voor hün doel, zij, de diktatoren, de „sterke mannen"! Het is een bij uitstek pijnlijke gedachte, dat dit messianisme in de twintigste eeuw nog kan opleven en snel zich verbreiden! Het geeft geen hoogen dunk van de massa. Maar daarom komt het er juist op aan zijn geloof in de menschheid en haar toekomst niet te verliezen. Ondanks alles heb ik dit geloof bewaard. Ik ben na vele ontgoochelingen nog altijd ervan over tuigd dat diep in den mensch leeft de stuwing naar recht en waarheid en liefde. Eéns zal deze krachtig en sterk worden en misschien zal daartoe mede een middel zijn de diepe teleurstelling, welke elk vertrouwen op den messias, op*den „sterken man" noodwendig zal brengen. Dan zal hij deze groote waarheid leeren begrijpen dat de wereld geen behoefte heeft aan een „sterken man", maar aan sterke menschen! En sterke menschen zijn niet zij die macht ba- zitten, maar zedelijke kracht. Sterke menschen zijn niet zij, die door geuniformde huurlingen alle oppositie vermoorden en hun wil aan millioenen opleggen door middel van de wapenen der barbaren, maar die strijden voor rechtvaardigheid met het wapen der rede en een beroep durven doen op het nobele, op het zuiver-menschelijke, dat in ieder sluimert Sterke menschen zijn zij, die de persoonlijkheid hooghouden en daarom kampen voor geestelijke en economische vrijheid! Sterke menschen zijn zij, die in deze wereld van vermilitairiseering, van vernationa- liseering, van vcreering van het bruut geweld den moed bezitten met militairisme, nationalisme en ge weld te breken. Wie dit heeft doorvoeld, zal begrijpen dat het dus, om uit de stoffelijke en geestelijke ellende van thans verlost te worden hierop aankomt, dat de mensch leert vertrouwen op eigen kracht Die zal begrijpen dat de mensch zichzelf tot mes sias moet worden. Van deze gedachte gingen zelfs reeds in het jaar 1847 Marx en Engels uit, toen zij het beroemd ge worden communistisch manifest de wereld inslinger- den. En zoolang de menschheid dit niet begrijpt, zoo lang zal zij in haar ellende blijven roepen om een „sterken man" en teleurgesteld en bedrogen worden. ASTOR.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 1