DE IJZEREN DEUR
Wat de A.N.W.B. voor ons deed.
Betere wegen.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Staatsloterij.
n.
Nadat het wedstrijdwezen, waarin misbruiken waren
geslopen, welke de ontwikkeling der vereeniging als
Toeristenbond belemmerden, In 1S98 was afgevoerd
van de lijst der Bondswerkzaamheden, kon de A.N.W.B.
zich uitsluitend wijden aan de bevordering van het
toerisme.
In snel tempo werden de Bondsbemoeiingen uitge
breid. Het ls niet doenlijk hiervan een volledig denk
beeld te geven In een kort bestek. Doch enkele grepen
uit de zoo rijke Bondsgeschledenia mogen niet achter
wege blijven, om de lijn aan te geven, waarlangs de A.
N.WJ. zich ln de eerste jaren ontwikkelde.
1889. Instelling der Wegen-commissie, welke in 1898
een afzonderlijke tak van dienst van den A.N.W.B.
werd.
1892. Proeven met een stoomwals op een nieuw aan
gelegde n grintweg te Maastricht.
1899. De Bond verleende een crediet van f 1500.—
om van Bondswege een proef van verbetering te geven
van de route HillegersbergBergschenhoek.
1900. Een Bondssubsldie beschikbaar gesteld als bij
drage in de kosten van verharding van een zandweg
tusschen Hoogezand en Slochteren (Knijoslaan), mits
op dien weg nimmer tol van wielrijders zou worden
geheven.
Aan de gemeente Schoterland kende de Bond een
bijdrage toe ln de kosten voor de vervanging van
vlonders door bruggen in een wegje ln de Boven-
Knijpe.
1904. Eerste proeven met het stofvrij maken van
wegen, welke proeven steeds werden uitgebreid, lan
ger dan tien jaar aaneen.
Tegen wegen vernielingen en wegenverontreiniging
trok de Bond herhaaldelijk te velde.
De demonstratie van wegenverbetering en wegen-
onderhoud en van trekproeven op verschillende soor
ten van wegen bij gelegenheid van de groote land
bouwtentoonstelling te Deventer, was niet alleen een
buitengewone propaganda voor den Bond, maar ook
een uitnemend middel om opnieuw belanghebbenden en
belangstellenden een denkbeeld te geven van het ver
band, dat bestaat tusschen wegen en verkeersmiddelen.
De verbreeding van den rijksweg Den HaagDen
Deyl, waarvan het toenemende verkeer de noodzake
lijkheid duidelijk aantoonde, vormde sedert 1908 een
der punten van het rijkbeladen programma der We
gen-Commissie.
In 1912 werd door het Bondsbestuur een Hoefbeslag-
Commissie Ingesteld om tot een voor paarden en
wegen beter hoefbeslag te komen.
Ondanks den oorlog bleef de commissie nuttig werk
verrichten. In 1916 verscheen haar rapport omtrent bet
maken van verharde wegen ten bate van de landen,
gelegen ten oosten \ten het B. L. Tijdens-kanaal ln de
provincie Groningen. Zij bleef voortgaan met het ult-
geven van brochures, welke de vruchten waren van
degelijke studie en veel-jarige practlsche ervaring.
Niet alleen door particulieren, doch ook door offlcl-
«ele lichamen, zooals gemeente-, waterschap»-, en ver
schillende wegbesturen, wordt advies bij haar inge
wonnen, terwijl ln van overheidswege ingestelde com
missies haar adviezen op prijs worden gesteld.
De Bond gaf ten behoeve der wegenverbetering uit
«en bedrag van rond f 400.000.
Aan den aanleg yan rijwielpaden heeft de Bond se
dert 1892 zijn bijzondere aandacht gewijd en schatten
gelds besteed.
De oprichting van rijwlelpadvereeniglngen, op initia
tief van den A.N.W.B., heeft ten gevolge gehad, dat
in verschillende gedeelten van ons land netten van
vrjjliggende rijwielpaden zijn aangelegd met subsidie
van den Bond, welke paden zich slingeren door bos-
schen en duinstreken en over helde. Op deze paden
vindt de wielertoerist zichzelf terug; vèr van het
stadsgewoel en het enerveerende moderne verkeer op
de groote wegen; hij vindt daar de rust en voelt zich
één met de natuur.
Sedert 1910 aanvankelijk op bescheiden voet, doch
later meer en meer georganiseerd en intensief heeft
de A.N.W.B. aandacht geschonken aan de belangen der
ruiters, voor wie tengevolge van het toenemende snel
verkeer op de groote wegen, afzonderlijke paden steeds
meer urgent werden.
De A.N.W.B. ls de eenlge toeristen- en verkeersbond,
die de ontwikkelingsgeschiedenis van de auto heeft
beleefd.
In 1886 meldde het Bondsorgaan: „Voor vrienden
van de vélocipède-sport zal het van belang zijn te ver
nemen, dat een groote vooruitgang op dit gebied te
vermelden is, n.1, door een uitvinding van de firma
Benz en Co„ te Mannheim, Er wordt ln deze fabriek
tegenwoordig een driewiellge vélocipède gemaakt, die
door een motor, ln constructie overeenkomend met den
FEUILLETON
Uit het Engelsch
van HAROLD BELL WRIGHT»
34.
HOOFDSTUK XXIX.
De bevrijding.
Een oogenbllk was Marta sprakeloos. Toen ontsnapte
haar. in weerwil van zichzelve, een zachte vreugdekreet,
die den Indiaan zijn gefluisterde waarschuwing deed
herhalen.
Dichterbij komend, zeide hij:
„Hugh Edwards wacht bij de paarden. Wij hebben je
hit en Je zadel, maar ik vrees, dat je al het overige
zult moeten achterlaten. Niet al de mannen zijn daar
binnen aan het drinken en spelen. Drie zitten er voor
het huis aan het andere einde der rainada. Zij zitten
met hun rug naar je deur, zoodat lk binnen kon ko
men. Ik durfde niet langer wachten, omdat lk uit hun
gesprekken opmaakte, dat ze nog iemand verwachtten,
die ieder oogenblik kan komen. Dan zullen ze biernaast
ook opbreken, en dan is 't te laat voor ons om iets te
doen. Wij moeten ons haasten."
„Ik ben klaar", fluisterde het meisje.
„Zul je dapper zijn en precies doen wat ik zeg?"
„Ja."
„Goed! Kom mee."
Er ging een uitbarsting van toornige stemmen in de
andere kamer op. De Indiaan wachtte, tot hij er ver
zekerd van was, dat het spel doorging; toen braoht hij
Maria naar het raam aan de westzijde van het gebouw,
liet zich naar buiten glijden, en hielp van bulten af het
meisje er door.
Op dat oogenblik hoorden zij voetstappen op den
hardgestampten aarden vloer der ramada, Iemand kwam
naar dien kant van het huis. Met zijn lippen tegen haar
oor, beval Natachee het meisje te gaan liggen. Zij ge
hoorzaamde dadelijk, en de Indiaan kroop met zijn mes
ln de hand naar dien hoek van het gebouw, waaiheen
het geluid zich richtte, en bleef daar vlak tegen den
•nuur gedrukt staan.
De naderende drentelde tot het einde der ramanda en
gasmotor, gedreven wordt Het heele voertuig ls niet
veel grooter dan een gewone tricycle en maakt een
zeer aangenamen en eleganten indruk."
En al mogen er sedert andere vereenigingen met
meer beperkte taak voor automobilisten en motorrij
ders zijn opgericht, het meerendeel der Nederlandsche
toeristen en weggebruikers, die van auto of motorfiets
gebruik maken, is lid van den A.N.W.B., die voor een
luttele contributie het meest geeft en op het gebied
van wegenverbetering, verkeer én toerisme van zijn
oprichting af gangmaker is geweest
De Bond heeft den Nederlander, die verwend was
geworden door flets en auto, de aantrekkelijkheid van
het wandeltoerisme duidelijk gemaakt en weer leeren
wandelen.
Het rijwiel, dat de menschen naar buiten bracht en
hun de wonderen der natuur leerde kennen; het
rijwiel, dat hun spieren staalde, hun blik verruimde,
deed het verlangen ontstaan ook de intieme schoon
heid der natuur op te zoeken, op plekjes, waar men
met de flets kon komen.
De eerste Bondswandelweg (AmsterdamArnhem)
kwam ln 1914 tot stand en was dadelijk een groot
succes; het Bondsbestuur zag hierin een du id el ij k-sp re
kende aanwijzing, dat dit werk zich ln veler sympathie
verheugde en ging voort met het uitzetten van nog
meer wandelwegen: in Friesland, Groningen, Drente,
Overijsei, Gelderland, Limburg, Brabant, Utrecht en
Noord-Holland, welke tezamen ongeveer 2000 K.M. lang
2ijn.
Het beschavend en opvoedend element van het wan
deltoerisme zal wel niemand ontkennen.
Steeds groeide het werk ln beteeken is en omvang.
Steeds kwam de aandrang uit den boezem der leden
zelf, zoodat het bestuur, de stem der leden beluiste
rend en rekening houdend met hun wenschen, zich
gedragen wist door „den wil des volks". Terecht
schreef de „Ned. Sport" destijds: „Wij beschouwen nog
altijd den A.N.W.B. als het aangewezen lichaam om het
toerisme ln den uitgebreidsten zin des woords te behar
tigen."
En zoo kwamen als vanzelf ook de bemoeiingen op
watertoeristisch gebied tot stand. De Bond heeft zijn
taak ook op dat terrein naar zijn beste weten en kun
nen gediend en met hard werken en groote geldelijke
opofferingen vervuld.
(Wordt vervolgd.)
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
ZITTING VAN DINSDAG 2 MEI 1988.
Alkmaar.
OP DEN DREMPEL DER HEL MET VUUR
GESPEELD.
Voor de voltallige strafkamer had zich heden moeten
verantwoorden de klerk in rijksdienst eerst klas Jaco-
bus P-, wonende te Alkmaar, ter zake ten laste gelegde
verduisteringen ten nadeele van den Staat der Neder
landen, gepleegd in zijn kwaliteit als klerk ter griffie
bij het Alkmaarsche Kantongerecht. Als zoodanig was
hij ook belast met de regeling der transacties betref
fende overredingen en had hij gedurende het tijdvak
1932'33 verschillende gelden niet verantwoord en zich
wederrechtelijk toegeëigend. Bovendien had verdachte
ten einde de ontdekking dezer knoeierijen te voorko
men, processen-verbaal, machtigingen en extract-von
nissen verduisterd.
De verdere behandeling dezer zaak werd echter, op
requisitoir van den Officier, niet voortgezet, doch uit
gesteld tot a.s. Dinsdag, nara. 3 uur, aangezien de ver
dachte als gevolg van bijzondere omstandigheden, die
gedurende het verdere verloop van het proces wel ter
sprake zullen komen, niet ln persoon was verschenen.
Voorts werd op grond voor vrees, dat verdachte zich
aan de vervolging 'zou kunnen onttrekken, zijn gevan
genneming en overbrenging naar het huis van bewa
ring gelast. Als getuigen charge zijn o.m. gedagvaard
griffier, ambtenaar en de heer de Vries, klerk bij het
Kantongerecht alhier.
Sohagen.
DE HANDIGE KIFPENGREMEUR LEVERDE OUD
LOOD VOOR OUD IJZER EN KREEG GELD TOE!
Het gebeurt niet veel, dat een zemeldroog stuk pro
za als een dagvaarding in staat is hilariteit te verwek
ken, doch de door den Officier voorgedragen acte van
beschuldiging tegen een Schager kippenmelker, ver
mocht zelfs het ernstig college een glimlach af te
dwingen. Het betrof hier een vermakelijk staaltje van
bleef daar, bijna binnen bereik van den Indiaan, naar
het westen en naar de corrals staan uitzien. Als de
kerel een stap verder gegaan was of hij zijn hoofd had
omgedraaid en om den hoek gekeken had, was hij op
staanden voet een lijk geweest. Na een oogenblik keer
de hij zloh om en ging naar zijn makkers terug, terwijl
hij hun in het Mexicaansch toeriep:
„Vreemd, dat zij zoo laat komen. Zij hadden er al
een uur geleden moeten zijn."
In een oogwenk was Natachee weer aan Marta's zijde.
„Volg mij", fluisterde hij, „en doe als ik doe."
Honderd schreden verder vormde een uitholling in
den ongelijken grond een plék van diepere schaduw.
Plat voorover liggend, kroop de Indiaan naar die kleine
diepte toe, en het meisje volgde vlak achter hem. Zij
bierven een oogenblik naast elkaar in de holte liggen,
toen kwam de Indiaan voorzichtig overeind en liep diep
bukkende naar de donkere massa van een mesquite-
boom een vijftig schreden verder.
Marta volgde hem getrouwelijk na.
„Goed!" fluisterde - de Indiaan, toen zU buiten adem
naast hem neerhurkte. „Maar van hier af liggen er te
veel droge takjes en andere dingen waar je over zoudt
struikelen, en wij moeten ons haasten."
Voor zij wist wat hij wilde, had hij haar opgepakt, en
liep snel en stil als een wolf door het onderhout, zorg
dragend, dat de groote boom tusschen hen en het buis
bleef. Op een veillgen afstand gekomen, maakte de In
diaan een bocht naar rechts, zoodat zij ln de beschut
ting van de corralheg kwamen, met den corral ten noor
den van het huis tusschen hen en de rainada, waar de
drie mannen nog zaten. Hier zette hij haar neer en
fluisterde:
„Als je nu eenig gerucht maakt, zullen ze denken,
dat de paarden het doen, maar wees voorzichtig."
Langs de achterzijde van den corral kwamen zij spoe
dig een eindje ten oosten van het huis, en daarop, nog
steeds de heg houdende tusschen hen en de drie mannen
op de ramada, ging Natachee haar voor naar een mes-
quite-boschje in een zanderige geul tusschen twee lage
heuvelranden, waar Hugh met de paarden wachtte.
Er was geen tijd voor begroetingen. Nauwelijks zaten
zij ln den zadel, toen er een luide schreeuw uit het huis
klonk, en in het licht, dat uit de opengeworpen kamer
deur naar buiten stroomde, konden zij de donkere ge
daanten der mannen op het alarm zien afkomen. Dui
delijk vernamen zij de stem van Sonora Jack:
„Ee fue la muohacha! Los caballos! Aseguirla! Het
meisje ls weg! De paarden! Haar achterna!"
Toen de Indiaan geen aanstalten maakte om weg te
gaan, maar kalm naar de lichten zat te kijken en te
handelsbedrog, echter met een voor den bedrieger
lang niet opwekkend slot.
De arbeider A. Sijnesaal te Schagen, was namelijk in
't bezit van een zestal min of meer aftandsche (men
vergeve ons deze valsche beeldspraak) kippen, die hij
wenschte op te ruimen. De kippenkoopman Willem W.
kreeg de lucht van deze vermoedelijke negotie en pre
senteerde den heer Sijnesaal oen zevental hupsche
kippetjes met helroode kammen, symptoom van nabije
leg en door een altruïstische oude juffrouw onder het
plengen van heete tranen afgestaan. Een van die be
treurde kippetjes had zelfs onder de expeditie, om
baar frissche jeugd te demonstreeren, een ei in de
mand gelegd. De koop kwam dan ook tot stand. De
kooper, die evenveel verstand had van kippen, als 'n
geit van mandolinespelen betaalde, voor 6 kippen 6 X
f 1 en voor de 7e f 1.75, terwijl hij zijn eigen kippen
mede in ruil afstond. Vol hoop bestaarde Sijnesaal dag
aan dag zijn gerestaureerden pluimveestapel, doch de
elerproductie bleef uit, wel echter vertoonden de hel
roode kammen zonderlinge verschijnselen en begonnen
kennelijk af te geven op de witte halsveertjes. De
pluimveehouder begon nu argwaan te krijgen en raad
pleegde den vrachtrijder Brammer, die wel niet zoo
deskundig was als de heer Ten Hennepe, doch uit de
schilferachtige pooten concludeerde, dat de kippen be
ter voor de soep dan voor den leg geschikt bleken. Ook
kwam steeds met meer duidelijkheid naar voren, dat
het schitterende karmozijn van de kammen niet was
ontleend aan de natuur, maar aan de vindingrijkheid
van den koopman die de hennetjes volgens de regelen
der kunst met een of andere kleurstof had „opge
maakt".
De bedrogen kippenhouder deed nu aangifte bij Ma
joor Holema, die 'n lijvig proces-verbaal opmaakte,
doch alvorens' het onderzoek te sluiten, den koopman
nog de gelegenheid wilde geven, zijn fout te herstel
len. De koopman deed dan ook werkelijk een poging
om Sijnesaal schadeloos te stellen, doch stellig was dit
mooie gebaar ook al niet echt, want de kippen, die hij
nu ter compensatie afleverde, waren zoo mogelijk, nog
meer bejaard dan de collectie met de bijgewerkte
kammen en dus kon de majoor zijn relaas niet be
ëindigen met een goede noot voor den verdachte.
De heer Willem W., heden dan terecht staande,
bleef echter alle bekendheid met het bedrog ontken
nen. Wel gaf hij de weenende oude juffrouw prijs en
erkende, dat dit onderdeel van zijn genialiteit niet an
der was dan een fantasie, besterad om den kooplust
van Sijnesaal wat aan te wakkeren. Overigens ver
klaarde hij, de kippen op de markt te Purmerend te
hebben gekocht in den toestand zooals hij ze had afge
leverd van een (toevallig) geheel onbekend handelaar
uit Gouda, Friesland, of eenig ander afgelegen oord.
Hij trad bovendien nog tamelijk heftig op tegen den
heer Brammer, omtrent wie hij allerlei leelijks Insinu
eerde, alvorens tot de conclusie te komen, dat Bram
mer hem ln de penarie wilde brengen.
Onnoodig te zeggen, dat het hem niet gelukte, den
Officier tot vriend te krijgen. Integendeel rafelde deze
magistraat het geheele net van bedrog stuk voor stuk
uiteen. Het verhaal over de bedroefde juffrouw, de ge
verfde kammen, de onbekende koopman, het miracu
leuze ei in de mand (de volgende maal was het mis
schien een spiegelei, supponeerde de Officier), dat alles
werd aan de kaak gesteld, de Officier wees er op, dat
hiertegen wordt bedreigd 1 jaar maximum gev. Welis
waar laat de gewijzigde strafwet toe, een boete op te
leggen, maar bet liet zich aanzien, dat verdachte niet
ln staat zou zijn een geldboete van f 50 of f 100 te
betalen, nu hij al te kennen had gegeven, geen geld te
hebben om den benadeelde, die f 10 schadevergoeding
verlangde, te bevredigen. En met den ernst van het
feit, nog eenlgszins aangedikt door het niet bepaald
smettclooze strafblad van verdachte, requlreerde de
Officier een gevangenisstraf voor den tijd van drie
maanden.
Den Helder.
DE WE7T BIJT ALS EEN WOEDENDE WOLF
NAAR ALLE KANTEN.
Op den vierden April genoot de heer Willem P., auto-
busdienstondernemer te Den Helder, de dubieuze eer,
in hooger beroep terecht te staan, wegens een serie
veroordeelingen, hem opgelegd door den Helderschen
Kantonrechter, ter zake overtreding van de Arbeids
wet met betrekking tot de rusttijden van de door hem
ln dienst gestelde chauffeurs op den autobusdienst
Den HelderWierlngen vice versa. Op Zondagen 3 en
10 Juli 1932 had namelijk de Heldersohe politie dezen
dienst, die ook passagiers vervoerde naar Huisduinen
en terug, achter de broek gezeten en tegen den onder
nemer, toen de te grazen genomen chauffeurs niet de
vereischte rusttijdkaart konden toonen, proces-verbaal
opgemaakt, met gevolg een veroordeellng tot f 6 boete
of 6 dagen voor elke overtreding, 5 in getal!
De appellant werd als raadsman en verdediger ter
zijde gestaan door mr. Buiskool uit Schagen. Het werd
echter destijds noodig geacht, deze eerst bijeen gevoeg
de zaken weer te splitsen en de behandeling op een
anderen zittingsdag voor te ztten.
Heden in de middagzitting had dan het edelachtbaar
ooilege zijn magistrale hoogheid neergebogen, ten einde
de verborgenheden van de in raadselachtig duister ge
hulde arbeidswet tot klaarheid te brengen.
Mr. Bulskool, geharnast door zijn Intense studie van
de arbeidswettelijke kronkelingen, stond weer gereed
een lans te breken voor zijn bedreigde cliënt.
luisteren naar de stemmen der roovers, die elkaar toe
riepen onder het zadelen der paarden, zeide Edwards
ongeduldig:
„Kom. Natachee, wij verliezen hier kostbarep tijd.
Als wy nu dadelijk gaan, hebben wij een goeden voor
sprong op ze."
„Neen", antwoordde de Indiaan. „Dat Is juist wat zij
verwachten dat wij doen zullen, en hun paarden zijn
beter en versober dan de onze. Zij denken, dat wij langs
den koristen weg naar de Vereenigde Staten zullen
vluchten, en die loopt daar pal noordelijk tusschen die
beide bergketens de Santa Rosa's links en de Nariz'
in het oosten. Zij zullen geen tijd verdoen met in het
donker naar ons spoor te zoeken, maar zullen trachten
ons vóór de grens in te halen en zich verspreiden om
een groote breedte te bestrijken en ons te beletten er
over te komen. Heb maar even geduld, dan zul je het
zien."
Het bleek spoedig dat de Indiaan juist gezien had.
De roovers stormden zoo snel hun paarden hen dragen
konden naar den bergpas, waardoor Sonora Jack en
Marta den vorigen dag gereden waren. Toen de laatste
ruiter verdwenen was, en de donder der paardenhoeven
in de duisternis was weggestorven, sprak Natachee:
„Goed, nu zullen wij gaan. Als het dag wordt, moeten
wij ten noorden van de Nariz-bergen zijn, en een eindje
ten oosten van de plek waar Edwards en ik gisteren de
heuvels zijn ingegaan. Wij komen achter de roovers en
hebben dus geen vervolging te vreezen, tenminste niet
voor de dag aanbreekt"
Gedurende twee of drie mijlen volgde de Indiaan de
noordelijke riohting die ook de roovers hadden genomen,
toen verliet hU het breede, veelbegane spoor en reed in
kalmen. gestadigen draf naar het noordoosten. Een uur
later waren zij reeds ver in de Narizheuvels, en bij het
aanbreken van den dag bevonden zij zloh op de noorde
lijke helling daarvan in de Vereenigde Staten.
Hun paarden beneden latende, beklommen zij een top,
vanwaar zij konden uitzien over de wijde vlakten van de
Papago Reservatie met hun verspreide heuvelgroepen
en lage bergreeksen, in het oosten begrensd door het
geweldig bolwerk der Baboquivaris en de Coyotes, en in
het westen door de Santa Rosa- en de Gunsight-bergen.
En met een zachten kreet van vreugde zag Marta ver
in het noordoosten de blauwe omtrekken der Santa Ca-
talina's zioh ln forsche lijnen tegen den morgenhemel
afteelcenen.
Gedurende eenige oogenblikken doorvorschte de blik
van den Indiaan de landstreek aan hun voeten. Geen
levend schepsel bewoog zich binnen zijn gezichtskring.
Met een glimlach wendde Natachee zich tot zijn met
Over kies- of hoofdpijn klagen?
Onzin! 'n Mijnhardt's Poeder vragen!
Voor den amateur was de verwerking van deze
strafrechtelijke materie niet gemakkelijk en het ver
heugde ons, dat slechts twee belangstellende supporters
de publieke tribune eenig decoratief bijbrachten.
De steeds delgende apheer van verveling werd echter
vervaagd door de zeer interessante debatten tusschen
officier en verdediger, die vermoedelijk sleohta in één
punt met elkander overeenstemden en wel dat de ar
beidswet in zijn vele nuances 'n uitgezochte verzame
ling is van juridische rariteiten.
Het ging hier om het vraagstuk of casu quo een rust
dagkaart noodig was voor den chauffeur, ja of neen,
en waar de Officier geneigd was ja te zeggen, was de
verdediging gereed zijn pertinent: neen, te motlveeren.
Het vermakelijke element werd gevormd door het
feit, dat een hulpchauffeur, die de geheele 6 overige
dagen in volmaakte rost had doorgebracht, juist op den
eenigen Zondag, waarop hij kon werken, rust had moe
ten nemen!
In een tweetal zaken was de Officier het niet eens
met den Helderschen Kantonrechter en requlreerde hij
vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging.
Aan de hand van de wet trachtte verdediger aan t«
toonen, dat zijn cliënt vrij uit ging en werd in alle
zaken ontslag van rechtsvervolging of vrijspraak ge
concludeerd.
De strafkamer zal er den tijd oor nemen en bepaalde
de uitspraak op 16 Mei a-s.
Trekking van Dinsdag 2 Mei.
4e klasse 2e lijst
No. 8457 f 1500.
Na 6641 f 1000.
No. 18982 i 400.
Nos. 10328 12121 Ieder f 200.
Nos. 485 3182 8727 10142 10522 15789 17845 leder f 10*
Prüzen van f
65.
67
106
117
210
219
229
233
263
382
406
420
442
457
484
516
517
523
579
632
667
726
897
996
1042
1058
1139
1208
1229
1400
1416
1510
1529
1530
1545
1561
1587
1592
1612
1615
1626
1671
1722
1805
1826
1864
1884
1909
1970
1984
2019
2021
2071
2073
2123
2185
2195
2227
2362
2382
2428
2443
2498
2556
2569
2624
2628
2651
2691
2727
2743
2768
2848
2852
2865
2939
2961
2991
3014
3189
3211
3313
3454
3609
3776
3807
3811
3824
3839
3886
3944
3994
4045
4095
4127
4166
4248
4253
4296
4318
4350
4361
4629
4761
4765
4770
4852
4988
5123
5158
5163
5168
5204
5225
5255
5305
5334
5386
5562
5639
5704
5718
5748
5798
5858
5872
5888
5934
5943
5945
5967
6021
6026
6081
6184
6305
6386
6399
6445
6487
6533
6603
6613
6645
6677
6683
6703
6720
6764
6850
6867
6892
6893
6954
6960
6990
7144
7153
7159
7243
7245
7319
7322
7409
7481
7484
7530
7544
7696
7751
7758
7796
8067
8082
8097
8112
8118
8186
8254
8258
8264
8338
8416
8553
8560
8618
8647
8660
8731
8778
8781
8808
8828
8837
8906
8965
8980
9102
9109
9211
9273
6277
9339
9433
9538
9581
9589
9616
9633
9708
9718
9833
9835
9842
9959
10031 10198
10209
10226
10242
10313
10363
10415
10434
10458
10545
10549
10574
10605
10639
10684
10697
10704
10729
10738
10613
10817
10875
10965
10985
11017
11038
11044
11056
11060
11067
11197
11207
11242
11258
11261
11286
11297
11453
11454
11520
11531
11578
11618
11644
11713
11732
11796
11833
11834
11838
11916
11972
11994
12091
12107
12188
12219
12323
12357
12363
12467
12508
12660
12696
12739
12825
12S30
12871
12877
12886
12910
12988
13034
13087
13141
13150
13256
13322
13407
13496
13498
13513
13515
13530
13540
13551
13689
13641
13690
13804
13852
13869
14048
14160
14168
14172
14227
14240
14272
14281
14286
14297
14572
14613
14739
14811
14832
14837
14989
14927
14966
14973
15010
15080
15132
15189
15209
15251
15427
15432
15445
15517
15530
15541
15543
15574
15576
15577
15598
15604
15716
15724
15729
15757
15773
15776
15797
15938
15943
15966
15969
16054
16085
16108
16131
16167
16225
16230
16252
16256
16261
16263
16270
16358
16448
16454
16456
16561
16566
16666
16747
16756
16839
16880
16973
17049
17102
17103
17114
17167
17249
17296
17302
17305
17317
17354
17413
17447
17452
17468
17500
17528
17625
17633
17693
17707
17741
17765
17760
17784
17801
17853
17877
17911
17940
17958
18029
18176
18178
18182
18226
18253
18292
18359
18395
18617
18646
18693
18709
18766
18802
18815
18840
18857
18866
18868
18880
18905
18943
18949
18954
18970
18975
18997
19017
19040
19042
19083
19130
19150
19220
19270
19399
19454
19475
19492
19493
19533
19567
19588
19609
19708
19741
19835
19897
19903
19911
19916
19949
19960
19980
19989
20116
20164
20221
20243
20259
20261
20299
20303
20329
20417
20431
20469
20486
20516
20575
20633
20679
20732
20773
20838
20981
4e klasse Ie lijst: 10692 m.z. 10682; 17609 mx 17608.
gezellen, en naar het westen wijzende:
„Sonora Jack en zijn vrienden zijn druk aan het zoe
ken naar ons tusschen die heuvels daarginds en de
Santo Rosa's."
„Dank zij jou, Natachee," antwoordde het meisje met
groote dankbaarheid.
Alsof hij haar niet gehoord had, wees de Indiaan
meer naar het noorden en vervolgde:
„Die rook daarginds is van een kleine rancho Mexi
caansch, geloof ik waarheen wij gisteren jullie spoor
gevolgd hebben. Hebben jullie daar stilgehouden?"
Marta vertelde in korte woorden wat zij daar onder
vonden had dat die oude Mexicaansche klaarblijke
lijk de moeder van Sonora Jack was. en hoe naar haar
overtuiging dit de menschen waren, bij wie de oude
goudzoekers haar als kind hadden weggehaald.
Hugh Edwards viel haar herhaaldelijk met een uit
roep, opmerking of vraag in de rede, maar de Indiaan
luisterde zonder een woord te zeggen, en bleef met on
vermoeide waakzaamheid de streek vóór hem gadeslaan.
Toen Maria eindigde, zeide Natachee:
„Het is tijd om verder te gaan, vrienden. Sonora Jack
zal ons nu op het spoor zijn. Als hij eenmaal weet, dat
wij niet den weg genomen hebben dien hij verwachtte,
zal hij deze bergen aan de Mexicaansche zijde langs rij
den, totdat hij ons spoor aantreft, want hij zal begrij
pen, dat wij niet de Santa Rosa-bergen ln zijn gegaan.
Ik denk. dat hij dan maar een of twee man zal mee
nemen, omdat hij de winst van zijn onderneming niet
met velen zal wenschen te deelen, waar hij er aan een
of twee genoeg heeft, nu het er niet meer om gaat ons
vóór de grens af te snijden. Een grootere troep zou te
de Vereenigde Staten ook meer gevaar loopen. Hij zal
wel weten, dat wij maar met ons drieën zijn, en zal van
plan zijn ons te volgen en vanuit een veillgen afstand
neer te schieten als de gelegenheid zich voordoet, of an
ders ons vannacht overvallen. Als hij dan eenmaal zijn
gevangene weer in handen heeft, kan hij zich van een
of twee helpers gemakkelijk genoeg ontslaan, evenals
van den Sallemander."
Een kwart mijl van de plek, waar zij hun paarden
hadden achtergelaten, wordt de lage heuvelkring, voor
bij welke zich de open vlakte uitstrekt, onderbroken door
een smalle, zandige geul. Aan de eene zijde van deze
natuurlijke toegangspoort tot het heuvelland veTheft zich
een steile rots van onregelmatlgen vorm en van ongeveeT
twintig voet hoogte. De Indiaan reed recht op dezen
doorgang aan en dicht onder de rots langs, liet de heu
vels achter zich en zette koers naar de nog ver verwij
derde Santa Catalina's.
Wordt vervolgd.