DE IJZEREN DEUR Wat de A.N.W.B. voor ons deed. Betere wegen. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Staatsloterij. n. Nadat het wedstrijdwezen, waarin misbruiken waren geslopen, welke de ontwikkeling der vereeniging als Toeristenbond belemmerden, In 1S98 was afgevoerd van de lijst der Bondswerkzaamheden, kon de A.N.W.B. zich uitsluitend wijden aan de bevordering van het toerisme. In snel tempo werden de Bondsbemoeiingen uitge breid. Het ls niet doenlijk hiervan een volledig denk beeld te geven In een kort bestek. Doch enkele grepen uit de zoo rijke Bondsgeschledenia mogen niet achter wege blijven, om de lijn aan te geven, waarlangs de A. N.WJ. zich ln de eerste jaren ontwikkelde. 1889. Instelling der Wegen-commissie, welke in 1898 een afzonderlijke tak van dienst van den A.N.W.B. werd. 1892. Proeven met een stoomwals op een nieuw aan gelegde n grintweg te Maastricht. 1899. De Bond verleende een crediet van f 1500.— om van Bondswege een proef van verbetering te geven van de route HillegersbergBergschenhoek. 1900. Een Bondssubsldie beschikbaar gesteld als bij drage in de kosten van verharding van een zandweg tusschen Hoogezand en Slochteren (Knijoslaan), mits op dien weg nimmer tol van wielrijders zou worden geheven. Aan de gemeente Schoterland kende de Bond een bijdrage toe ln de kosten voor de vervanging van vlonders door bruggen in een wegje ln de Boven- Knijpe. 1904. Eerste proeven met het stofvrij maken van wegen, welke proeven steeds werden uitgebreid, lan ger dan tien jaar aaneen. Tegen wegen vernielingen en wegenverontreiniging trok de Bond herhaaldelijk te velde. De demonstratie van wegenverbetering en wegen- onderhoud en van trekproeven op verschillende soor ten van wegen bij gelegenheid van de groote land bouwtentoonstelling te Deventer, was niet alleen een buitengewone propaganda voor den Bond, maar ook een uitnemend middel om opnieuw belanghebbenden en belangstellenden een denkbeeld te geven van het ver band, dat bestaat tusschen wegen en verkeersmiddelen. De verbreeding van den rijksweg Den HaagDen Deyl, waarvan het toenemende verkeer de noodzake lijkheid duidelijk aantoonde, vormde sedert 1908 een der punten van het rijkbeladen programma der We gen-Commissie. In 1912 werd door het Bondsbestuur een Hoefbeslag- Commissie Ingesteld om tot een voor paarden en wegen beter hoefbeslag te komen. Ondanks den oorlog bleef de commissie nuttig werk verrichten. In 1916 verscheen haar rapport omtrent bet maken van verharde wegen ten bate van de landen, gelegen ten oosten \ten het B. L. Tijdens-kanaal ln de provincie Groningen. Zij bleef voortgaan met het ult- geven van brochures, welke de vruchten waren van degelijke studie en veel-jarige practlsche ervaring. Niet alleen door particulieren, doch ook door offlcl- «ele lichamen, zooals gemeente-, waterschap»-, en ver schillende wegbesturen, wordt advies bij haar inge wonnen, terwijl ln van overheidswege ingestelde com missies haar adviezen op prijs worden gesteld. De Bond gaf ten behoeve der wegenverbetering uit «en bedrag van rond f 400.000. Aan den aanleg yan rijwielpaden heeft de Bond se dert 1892 zijn bijzondere aandacht gewijd en schatten gelds besteed. De oprichting van rijwlelpadvereeniglngen, op initia tief van den A.N.W.B., heeft ten gevolge gehad, dat in verschillende gedeelten van ons land netten van vrjjliggende rijwielpaden zijn aangelegd met subsidie van den Bond, welke paden zich slingeren door bos- schen en duinstreken en over helde. Op deze paden vindt de wielertoerist zichzelf terug; vèr van het stadsgewoel en het enerveerende moderne verkeer op de groote wegen; hij vindt daar de rust en voelt zich één met de natuur. Sedert 1910 aanvankelijk op bescheiden voet, doch later meer en meer georganiseerd en intensief heeft de A.N.W.B. aandacht geschonken aan de belangen der ruiters, voor wie tengevolge van het toenemende snel verkeer op de groote wegen, afzonderlijke paden steeds meer urgent werden. De A.N.W.B. ls de eenlge toeristen- en verkeersbond, die de ontwikkelingsgeschiedenis van de auto heeft beleefd. In 1886 meldde het Bondsorgaan: „Voor vrienden van de vélocipède-sport zal het van belang zijn te ver nemen, dat een groote vooruitgang op dit gebied te vermelden is, n.1, door een uitvinding van de firma Benz en Co„ te Mannheim, Er wordt ln deze fabriek tegenwoordig een driewiellge vélocipède gemaakt, die door een motor, ln constructie overeenkomend met den FEUILLETON Uit het Engelsch van HAROLD BELL WRIGHT» 34. HOOFDSTUK XXIX. De bevrijding. Een oogenbllk was Marta sprakeloos. Toen ontsnapte haar. in weerwil van zichzelve, een zachte vreugdekreet, die den Indiaan zijn gefluisterde waarschuwing deed herhalen. Dichterbij komend, zeide hij: „Hugh Edwards wacht bij de paarden. Wij hebben je hit en Je zadel, maar ik vrees, dat je al het overige zult moeten achterlaten. Niet al de mannen zijn daar binnen aan het drinken en spelen. Drie zitten er voor het huis aan het andere einde der rainada. Zij zitten met hun rug naar je deur, zoodat lk binnen kon ko men. Ik durfde niet langer wachten, omdat lk uit hun gesprekken opmaakte, dat ze nog iemand verwachtten, die ieder oogenblik kan komen. Dan zullen ze biernaast ook opbreken, en dan is 't te laat voor ons om iets te doen. Wij moeten ons haasten." „Ik ben klaar", fluisterde het meisje. „Zul je dapper zijn en precies doen wat ik zeg?" „Ja." „Goed! Kom mee." Er ging een uitbarsting van toornige stemmen in de andere kamer op. De Indiaan wachtte, tot hij er ver zekerd van was, dat het spel doorging; toen braoht hij Maria naar het raam aan de westzijde van het gebouw, liet zich naar buiten glijden, en hielp van bulten af het meisje er door. Op dat oogenblik hoorden zij voetstappen op den hardgestampten aarden vloer der ramada, Iemand kwam naar dien kant van het huis. Met zijn lippen tegen haar oor, beval Natachee het meisje te gaan liggen. Zij ge hoorzaamde dadelijk, en de Indiaan kroop met zijn mes ln de hand naar dien hoek van het gebouw, waaiheen het geluid zich richtte, en bleef daar vlak tegen den •nuur gedrukt staan. De naderende drentelde tot het einde der ramanda en gasmotor, gedreven wordt Het heele voertuig ls niet veel grooter dan een gewone tricycle en maakt een zeer aangenamen en eleganten indruk." En al mogen er sedert andere vereenigingen met meer beperkte taak voor automobilisten en motorrij ders zijn opgericht, het meerendeel der Nederlandsche toeristen en weggebruikers, die van auto of motorfiets gebruik maken, is lid van den A.N.W.B., die voor een luttele contributie het meest geeft en op het gebied van wegenverbetering, verkeer én toerisme van zijn oprichting af gangmaker is geweest De Bond heeft den Nederlander, die verwend was geworden door flets en auto, de aantrekkelijkheid van het wandeltoerisme duidelijk gemaakt en weer leeren wandelen. Het rijwiel, dat de menschen naar buiten bracht en hun de wonderen der natuur leerde kennen; het rijwiel, dat hun spieren staalde, hun blik verruimde, deed het verlangen ontstaan ook de intieme schoon heid der natuur op te zoeken, op plekjes, waar men met de flets kon komen. De eerste Bondswandelweg (AmsterdamArnhem) kwam ln 1914 tot stand en was dadelijk een groot succes; het Bondsbestuur zag hierin een du id el ij k-sp re kende aanwijzing, dat dit werk zich ln veler sympathie verheugde en ging voort met het uitzetten van nog meer wandelwegen: in Friesland, Groningen, Drente, Overijsei, Gelderland, Limburg, Brabant, Utrecht en Noord-Holland, welke tezamen ongeveer 2000 K.M. lang 2ijn. Het beschavend en opvoedend element van het wan deltoerisme zal wel niemand ontkennen. Steeds groeide het werk ln beteeken is en omvang. Steeds kwam de aandrang uit den boezem der leden zelf, zoodat het bestuur, de stem der leden beluiste rend en rekening houdend met hun wenschen, zich gedragen wist door „den wil des volks". Terecht schreef de „Ned. Sport" destijds: „Wij beschouwen nog altijd den A.N.W.B. als het aangewezen lichaam om het toerisme ln den uitgebreidsten zin des woords te behar tigen." En zoo kwamen als vanzelf ook de bemoeiingen op watertoeristisch gebied tot stand. De Bond heeft zijn taak ook op dat terrein naar zijn beste weten en kun nen gediend en met hard werken en groote geldelijke opofferingen vervuld. (Wordt vervolgd.) MEERVOUDIGE STRAFKAMER. ZITTING VAN DINSDAG 2 MEI 1988. Alkmaar. OP DEN DREMPEL DER HEL MET VUUR GESPEELD. Voor de voltallige strafkamer had zich heden moeten verantwoorden de klerk in rijksdienst eerst klas Jaco- bus P-, wonende te Alkmaar, ter zake ten laste gelegde verduisteringen ten nadeele van den Staat der Neder landen, gepleegd in zijn kwaliteit als klerk ter griffie bij het Alkmaarsche Kantongerecht. Als zoodanig was hij ook belast met de regeling der transacties betref fende overredingen en had hij gedurende het tijdvak 1932'33 verschillende gelden niet verantwoord en zich wederrechtelijk toegeëigend. Bovendien had verdachte ten einde de ontdekking dezer knoeierijen te voorko men, processen-verbaal, machtigingen en extract-von nissen verduisterd. De verdere behandeling dezer zaak werd echter, op requisitoir van den Officier, niet voortgezet, doch uit gesteld tot a.s. Dinsdag, nara. 3 uur, aangezien de ver dachte als gevolg van bijzondere omstandigheden, die gedurende het verdere verloop van het proces wel ter sprake zullen komen, niet ln persoon was verschenen. Voorts werd op grond voor vrees, dat verdachte zich aan de vervolging 'zou kunnen onttrekken, zijn gevan genneming en overbrenging naar het huis van bewa ring gelast. Als getuigen charge zijn o.m. gedagvaard griffier, ambtenaar en de heer de Vries, klerk bij het Kantongerecht alhier. Sohagen. DE HANDIGE KIFPENGREMEUR LEVERDE OUD LOOD VOOR OUD IJZER EN KREEG GELD TOE! Het gebeurt niet veel, dat een zemeldroog stuk pro za als een dagvaarding in staat is hilariteit te verwek ken, doch de door den Officier voorgedragen acte van beschuldiging tegen een Schager kippenmelker, ver mocht zelfs het ernstig college een glimlach af te dwingen. Het betrof hier een vermakelijk staaltje van bleef daar, bijna binnen bereik van den Indiaan, naar het westen en naar de corrals staan uitzien. Als de kerel een stap verder gegaan was of hij zijn hoofd had omgedraaid en om den hoek gekeken had, was hij op staanden voet een lijk geweest. Na een oogenblik keer de hij zloh om en ging naar zijn makkers terug, terwijl hij hun in het Mexicaansch toeriep: „Vreemd, dat zij zoo laat komen. Zij hadden er al een uur geleden moeten zijn." In een oogwenk was Natachee weer aan Marta's zijde. „Volg mij", fluisterde hij, „en doe als ik doe." Honderd schreden verder vormde een uitholling in den ongelijken grond een plék van diepere schaduw. Plat voorover liggend, kroop de Indiaan naar die kleine diepte toe, en het meisje volgde vlak achter hem. Zij bierven een oogenblik naast elkaar in de holte liggen, toen kwam de Indiaan voorzichtig overeind en liep diep bukkende naar de donkere massa van een mesquite- boom een vijftig schreden verder. Marta volgde hem getrouwelijk na. „Goed!" fluisterde - de Indiaan, toen zU buiten adem naast hem neerhurkte. „Maar van hier af liggen er te veel droge takjes en andere dingen waar je over zoudt struikelen, en wij moeten ons haasten." Voor zij wist wat hij wilde, had hij haar opgepakt, en liep snel en stil als een wolf door het onderhout, zorg dragend, dat de groote boom tusschen hen en het buis bleef. Op een veillgen afstand gekomen, maakte de In diaan een bocht naar rechts, zoodat zij ln de beschut ting van de corralheg kwamen, met den corral ten noor den van het huis tusschen hen en de rainada, waar de drie mannen nog zaten. Hier zette hij haar neer en fluisterde: „Als je nu eenig gerucht maakt, zullen ze denken, dat de paarden het doen, maar wees voorzichtig." Langs de achterzijde van den corral kwamen zij spoe dig een eindje ten oosten van het huis, en daarop, nog steeds de heg houdende tusschen hen en de drie mannen op de ramada, ging Natachee haar voor naar een mes- quite-boschje in een zanderige geul tusschen twee lage heuvelranden, waar Hugh met de paarden wachtte. Er was geen tijd voor begroetingen. Nauwelijks zaten zij ln den zadel, toen er een luide schreeuw uit het huis klonk, en in het licht, dat uit de opengeworpen kamer deur naar buiten stroomde, konden zij de donkere ge daanten der mannen op het alarm zien afkomen. Dui delijk vernamen zij de stem van Sonora Jack: „Ee fue la muohacha! Los caballos! Aseguirla! Het meisje ls weg! De paarden! Haar achterna!" Toen de Indiaan geen aanstalten maakte om weg te gaan, maar kalm naar de lichten zat te kijken en te handelsbedrog, echter met een voor den bedrieger lang niet opwekkend slot. De arbeider A. Sijnesaal te Schagen, was namelijk in 't bezit van een zestal min of meer aftandsche (men vergeve ons deze valsche beeldspraak) kippen, die hij wenschte op te ruimen. De kippenkoopman Willem W. kreeg de lucht van deze vermoedelijke negotie en pre senteerde den heer Sijnesaal oen zevental hupsche kippetjes met helroode kammen, symptoom van nabije leg en door een altruïstische oude juffrouw onder het plengen van heete tranen afgestaan. Een van die be treurde kippetjes had zelfs onder de expeditie, om baar frissche jeugd te demonstreeren, een ei in de mand gelegd. De koop kwam dan ook tot stand. De kooper, die evenveel verstand had van kippen, als 'n geit van mandolinespelen betaalde, voor 6 kippen 6 X f 1 en voor de 7e f 1.75, terwijl hij zijn eigen kippen mede in ruil afstond. Vol hoop bestaarde Sijnesaal dag aan dag zijn gerestaureerden pluimveestapel, doch de elerproductie bleef uit, wel echter vertoonden de hel roode kammen zonderlinge verschijnselen en begonnen kennelijk af te geven op de witte halsveertjes. De pluimveehouder begon nu argwaan te krijgen en raad pleegde den vrachtrijder Brammer, die wel niet zoo deskundig was als de heer Ten Hennepe, doch uit de schilferachtige pooten concludeerde, dat de kippen be ter voor de soep dan voor den leg geschikt bleken. Ook kwam steeds met meer duidelijkheid naar voren, dat het schitterende karmozijn van de kammen niet was ontleend aan de natuur, maar aan de vindingrijkheid van den koopman die de hennetjes volgens de regelen der kunst met een of andere kleurstof had „opge maakt". De bedrogen kippenhouder deed nu aangifte bij Ma joor Holema, die 'n lijvig proces-verbaal opmaakte, doch alvorens' het onderzoek te sluiten, den koopman nog de gelegenheid wilde geven, zijn fout te herstel len. De koopman deed dan ook werkelijk een poging om Sijnesaal schadeloos te stellen, doch stellig was dit mooie gebaar ook al niet echt, want de kippen, die hij nu ter compensatie afleverde, waren zoo mogelijk, nog meer bejaard dan de collectie met de bijgewerkte kammen en dus kon de majoor zijn relaas niet be ëindigen met een goede noot voor den verdachte. De heer Willem W., heden dan terecht staande, bleef echter alle bekendheid met het bedrog ontken nen. Wel gaf hij de weenende oude juffrouw prijs en erkende, dat dit onderdeel van zijn genialiteit niet an der was dan een fantasie, besterad om den kooplust van Sijnesaal wat aan te wakkeren. Overigens ver klaarde hij, de kippen op de markt te Purmerend te hebben gekocht in den toestand zooals hij ze had afge leverd van een (toevallig) geheel onbekend handelaar uit Gouda, Friesland, of eenig ander afgelegen oord. Hij trad bovendien nog tamelijk heftig op tegen den heer Brammer, omtrent wie hij allerlei leelijks Insinu eerde, alvorens tot de conclusie te komen, dat Bram mer hem ln de penarie wilde brengen. Onnoodig te zeggen, dat het hem niet gelukte, den Officier tot vriend te krijgen. Integendeel rafelde deze magistraat het geheele net van bedrog stuk voor stuk uiteen. Het verhaal over de bedroefde juffrouw, de ge verfde kammen, de onbekende koopman, het miracu leuze ei in de mand (de volgende maal was het mis schien een spiegelei, supponeerde de Officier), dat alles werd aan de kaak gesteld, de Officier wees er op, dat hiertegen wordt bedreigd 1 jaar maximum gev. Welis waar laat de gewijzigde strafwet toe, een boete op te leggen, maar bet liet zich aanzien, dat verdachte niet ln staat zou zijn een geldboete van f 50 of f 100 te betalen, nu hij al te kennen had gegeven, geen geld te hebben om den benadeelde, die f 10 schadevergoeding verlangde, te bevredigen. En met den ernst van het feit, nog eenlgszins aangedikt door het niet bepaald smettclooze strafblad van verdachte, requlreerde de Officier een gevangenisstraf voor den tijd van drie maanden. Den Helder. DE WE7T BIJT ALS EEN WOEDENDE WOLF NAAR ALLE KANTEN. Op den vierden April genoot de heer Willem P., auto- busdienstondernemer te Den Helder, de dubieuze eer, in hooger beroep terecht te staan, wegens een serie veroordeelingen, hem opgelegd door den Helderschen Kantonrechter, ter zake overtreding van de Arbeids wet met betrekking tot de rusttijden van de door hem ln dienst gestelde chauffeurs op den autobusdienst Den HelderWierlngen vice versa. Op Zondagen 3 en 10 Juli 1932 had namelijk de Heldersohe politie dezen dienst, die ook passagiers vervoerde naar Huisduinen en terug, achter de broek gezeten en tegen den onder nemer, toen de te grazen genomen chauffeurs niet de vereischte rusttijdkaart konden toonen, proces-verbaal opgemaakt, met gevolg een veroordeellng tot f 6 boete of 6 dagen voor elke overtreding, 5 in getal! De appellant werd als raadsman en verdediger ter zijde gestaan door mr. Buiskool uit Schagen. Het werd echter destijds noodig geacht, deze eerst bijeen gevoeg de zaken weer te splitsen en de behandeling op een anderen zittingsdag voor te ztten. Heden in de middagzitting had dan het edelachtbaar ooilege zijn magistrale hoogheid neergebogen, ten einde de verborgenheden van de in raadselachtig duister ge hulde arbeidswet tot klaarheid te brengen. Mr. Bulskool, geharnast door zijn Intense studie van de arbeidswettelijke kronkelingen, stond weer gereed een lans te breken voor zijn bedreigde cliënt. luisteren naar de stemmen der roovers, die elkaar toe riepen onder het zadelen der paarden, zeide Edwards ongeduldig: „Kom. Natachee, wij verliezen hier kostbarep tijd. Als wy nu dadelijk gaan, hebben wij een goeden voor sprong op ze." „Neen", antwoordde de Indiaan. „Dat Is juist wat zij verwachten dat wij doen zullen, en hun paarden zijn beter en versober dan de onze. Zij denken, dat wij langs den koristen weg naar de Vereenigde Staten zullen vluchten, en die loopt daar pal noordelijk tusschen die beide bergketens de Santa Rosa's links en de Nariz' in het oosten. Zij zullen geen tijd verdoen met in het donker naar ons spoor te zoeken, maar zullen trachten ons vóór de grens in te halen en zich verspreiden om een groote breedte te bestrijken en ons te beletten er over te komen. Heb maar even geduld, dan zul je het zien." Het bleek spoedig dat de Indiaan juist gezien had. De roovers stormden zoo snel hun paarden hen dragen konden naar den bergpas, waardoor Sonora Jack en Marta den vorigen dag gereden waren. Toen de laatste ruiter verdwenen was, en de donder der paardenhoeven in de duisternis was weggestorven, sprak Natachee: „Goed, nu zullen wij gaan. Als het dag wordt, moeten wij ten noorden van de Nariz-bergen zijn, en een eindje ten oosten van de plek waar Edwards en ik gisteren de heuvels zijn ingegaan. Wij komen achter de roovers en hebben dus geen vervolging te vreezen, tenminste niet voor de dag aanbreekt" Gedurende twee of drie mijlen volgde de Indiaan de noordelijke riohting die ook de roovers hadden genomen, toen verliet hU het breede, veelbegane spoor en reed in kalmen. gestadigen draf naar het noordoosten. Een uur later waren zij reeds ver in de Narizheuvels, en bij het aanbreken van den dag bevonden zij zloh op de noorde lijke helling daarvan in de Vereenigde Staten. Hun paarden beneden latende, beklommen zij een top, vanwaar zij konden uitzien over de wijde vlakten van de Papago Reservatie met hun verspreide heuvelgroepen en lage bergreeksen, in het oosten begrensd door het geweldig bolwerk der Baboquivaris en de Coyotes, en in het westen door de Santa Rosa- en de Gunsight-bergen. En met een zachten kreet van vreugde zag Marta ver in het noordoosten de blauwe omtrekken der Santa Ca- talina's zioh ln forsche lijnen tegen den morgenhemel afteelcenen. Gedurende eenige oogenblikken doorvorschte de blik van den Indiaan de landstreek aan hun voeten. Geen levend schepsel bewoog zich binnen zijn gezichtskring. Met een glimlach wendde Natachee zich tot zijn met Over kies- of hoofdpijn klagen? Onzin! 'n Mijnhardt's Poeder vragen! Voor den amateur was de verwerking van deze strafrechtelijke materie niet gemakkelijk en het ver heugde ons, dat slechts twee belangstellende supporters de publieke tribune eenig decoratief bijbrachten. De steeds delgende apheer van verveling werd echter vervaagd door de zeer interessante debatten tusschen officier en verdediger, die vermoedelijk sleohta in één punt met elkander overeenstemden en wel dat de ar beidswet in zijn vele nuances 'n uitgezochte verzame ling is van juridische rariteiten. Het ging hier om het vraagstuk of casu quo een rust dagkaart noodig was voor den chauffeur, ja of neen, en waar de Officier geneigd was ja te zeggen, was de verdediging gereed zijn pertinent: neen, te motlveeren. Het vermakelijke element werd gevormd door het feit, dat een hulpchauffeur, die de geheele 6 overige dagen in volmaakte rost had doorgebracht, juist op den eenigen Zondag, waarop hij kon werken, rust had moe ten nemen! In een tweetal zaken was de Officier het niet eens met den Helderschen Kantonrechter en requlreerde hij vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging. Aan de hand van de wet trachtte verdediger aan t« toonen, dat zijn cliënt vrij uit ging en werd in alle zaken ontslag van rechtsvervolging of vrijspraak ge concludeerd. De strafkamer zal er den tijd oor nemen en bepaalde de uitspraak op 16 Mei a-s. Trekking van Dinsdag 2 Mei. 4e klasse 2e lijst No. 8457 f 1500. Na 6641 f 1000. No. 18982 i 400. Nos. 10328 12121 Ieder f 200. Nos. 485 3182 8727 10142 10522 15789 17845 leder f 10* Prüzen van f 65. 67 106 117 210 219 229 233 263 382 406 420 442 457 484 516 517 523 579 632 667 726 897 996 1042 1058 1139 1208 1229 1400 1416 1510 1529 1530 1545 1561 1587 1592 1612 1615 1626 1671 1722 1805 1826 1864 1884 1909 1970 1984 2019 2021 2071 2073 2123 2185 2195 2227 2362 2382 2428 2443 2498 2556 2569 2624 2628 2651 2691 2727 2743 2768 2848 2852 2865 2939 2961 2991 3014 3189 3211 3313 3454 3609 3776 3807 3811 3824 3839 3886 3944 3994 4045 4095 4127 4166 4248 4253 4296 4318 4350 4361 4629 4761 4765 4770 4852 4988 5123 5158 5163 5168 5204 5225 5255 5305 5334 5386 5562 5639 5704 5718 5748 5798 5858 5872 5888 5934 5943 5945 5967 6021 6026 6081 6184 6305 6386 6399 6445 6487 6533 6603 6613 6645 6677 6683 6703 6720 6764 6850 6867 6892 6893 6954 6960 6990 7144 7153 7159 7243 7245 7319 7322 7409 7481 7484 7530 7544 7696 7751 7758 7796 8067 8082 8097 8112 8118 8186 8254 8258 8264 8338 8416 8553 8560 8618 8647 8660 8731 8778 8781 8808 8828 8837 8906 8965 8980 9102 9109 9211 9273 6277 9339 9433 9538 9581 9589 9616 9633 9708 9718 9833 9835 9842 9959 10031 10198 10209 10226 10242 10313 10363 10415 10434 10458 10545 10549 10574 10605 10639 10684 10697 10704 10729 10738 10613 10817 10875 10965 10985 11017 11038 11044 11056 11060 11067 11197 11207 11242 11258 11261 11286 11297 11453 11454 11520 11531 11578 11618 11644 11713 11732 11796 11833 11834 11838 11916 11972 11994 12091 12107 12188 12219 12323 12357 12363 12467 12508 12660 12696 12739 12825 12S30 12871 12877 12886 12910 12988 13034 13087 13141 13150 13256 13322 13407 13496 13498 13513 13515 13530 13540 13551 13689 13641 13690 13804 13852 13869 14048 14160 14168 14172 14227 14240 14272 14281 14286 14297 14572 14613 14739 14811 14832 14837 14989 14927 14966 14973 15010 15080 15132 15189 15209 15251 15427 15432 15445 15517 15530 15541 15543 15574 15576 15577 15598 15604 15716 15724 15729 15757 15773 15776 15797 15938 15943 15966 15969 16054 16085 16108 16131 16167 16225 16230 16252 16256 16261 16263 16270 16358 16448 16454 16456 16561 16566 16666 16747 16756 16839 16880 16973 17049 17102 17103 17114 17167 17249 17296 17302 17305 17317 17354 17413 17447 17452 17468 17500 17528 17625 17633 17693 17707 17741 17765 17760 17784 17801 17853 17877 17911 17940 17958 18029 18176 18178 18182 18226 18253 18292 18359 18395 18617 18646 18693 18709 18766 18802 18815 18840 18857 18866 18868 18880 18905 18943 18949 18954 18970 18975 18997 19017 19040 19042 19083 19130 19150 19220 19270 19399 19454 19475 19492 19493 19533 19567 19588 19609 19708 19741 19835 19897 19903 19911 19916 19949 19960 19980 19989 20116 20164 20221 20243 20259 20261 20299 20303 20329 20417 20431 20469 20486 20516 20575 20633 20679 20732 20773 20838 20981 4e klasse Ie lijst: 10692 m.z. 10682; 17609 mx 17608. gezellen, en naar het westen wijzende: „Sonora Jack en zijn vrienden zijn druk aan het zoe ken naar ons tusschen die heuvels daarginds en de Santo Rosa's." „Dank zij jou, Natachee," antwoordde het meisje met groote dankbaarheid. Alsof hij haar niet gehoord had, wees de Indiaan meer naar het noorden en vervolgde: „Die rook daarginds is van een kleine rancho Mexi caansch, geloof ik waarheen wij gisteren jullie spoor gevolgd hebben. Hebben jullie daar stilgehouden?" Marta vertelde in korte woorden wat zij daar onder vonden had dat die oude Mexicaansche klaarblijke lijk de moeder van Sonora Jack was. en hoe naar haar overtuiging dit de menschen waren, bij wie de oude goudzoekers haar als kind hadden weggehaald. Hugh Edwards viel haar herhaaldelijk met een uit roep, opmerking of vraag in de rede, maar de Indiaan luisterde zonder een woord te zeggen, en bleef met on vermoeide waakzaamheid de streek vóór hem gadeslaan. Toen Maria eindigde, zeide Natachee: „Het is tijd om verder te gaan, vrienden. Sonora Jack zal ons nu op het spoor zijn. Als hij eenmaal weet, dat wij niet den weg genomen hebben dien hij verwachtte, zal hij deze bergen aan de Mexicaansche zijde langs rij den, totdat hij ons spoor aantreft, want hij zal begrij pen, dat wij niet de Santa Rosa-bergen ln zijn gegaan. Ik denk. dat hij dan maar een of twee man zal mee nemen, omdat hij de winst van zijn onderneming niet met velen zal wenschen te deelen, waar hij er aan een of twee genoeg heeft, nu het er niet meer om gaat ons vóór de grens af te snijden. Een grootere troep zou te de Vereenigde Staten ook meer gevaar loopen. Hij zal wel weten, dat wij maar met ons drieën zijn, en zal van plan zijn ons te volgen en vanuit een veillgen afstand neer te schieten als de gelegenheid zich voordoet, of an ders ons vannacht overvallen. Als hij dan eenmaal zijn gevangene weer in handen heeft, kan hij zich van een of twee helpers gemakkelijk genoeg ontslaan, evenals van den Sallemander." Een kwart mijl van de plek, waar zij hun paarden hadden achtergelaten, wordt de lage heuvelkring, voor bij welke zich de open vlakte uitstrekt, onderbroken door een smalle, zandige geul. Aan de eene zijde van deze natuurlijke toegangspoort tot het heuvelland veTheft zich een steile rots van onregelmatlgen vorm en van ongeveeT twintig voet hoogte. De Indiaan reed recht op dezen doorgang aan en dicht onder de rots langs, liet de heu vels achter zich en zette koers naar de nog ver verwij derde Santa Catalina's. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 7