DE IJZEREN DEUR Wat de A.N.W.B. voor ons deed. LKMAARSCHE as CAUSERIE Zaterdag 6 Mei 1933. SCHAGER COURANT. Vijfde blad. No. 9274 Timmeren aan den weg tot nut van 't algemeen. Het wrak van de „Akron" wordt geborgen. Zijn de belangstelling, zorgen, adviezen en finan- cieele offers op het gebied van aanleg en onderhoud van wegen en rijwielpaden, het uitzetten der wandel wegen, de kenteekens van de verschillende Bondsin- steliingen: Bondshotels, Bondscafé's, -noenzalen, -don kere kamers, -garages, -rijwiel en motor-herstellers, -rijwielbewaarplaatsen, -stallen, enz., reeds onder het „Timmeren aan den weg" te rangschikken, het meest spreken tot. de massa de wegwijzers, welke ten getale van meer dan 3500 langs do wegen zijn geplaatst als betrouwbare en gewaardeerde bakens voor den toerist, waarvoor in den loop der jaren reeds een bedrag van meer dan acht ton gouds als het ware in den grond werd gestoken ten gerieve van alle toeristen en weggebruikers. Men kan zeggen, dat ongeveer per 5 K.M. kunst weg één zoo'n Bondsvisitekaartje is geplaatst. Dat er een wereldramp, de laatste oorlog, noodig geweest schijnt te zijn, om vele menschen tot de overtuiging te brengen van de onmisbaarheid der Bondswegwijzers, is wel hoogst teleurstellend ge weest, doch in zoover toch ook weer verheugend om dat juist in de oorlogsjaren, toen op last van onze regeering de borden van de wegwijzers verwijderd moesten worden, procentsgewijs de grootste toene ming van het ledental van den A.N.W.B. viel te con- stateeren. Toen gevoelde men aan den lijve wat men miste, en drong bij velen het besef door, dat de A.N.W.B. den steun van iedereen waard is. „Ik en de Burgemeester vinden het niet noodig." In den beginne ondervond de plaatsing der weg wijzers wel eens moeilijkheden en tegenwerking. Een héél sprekend voorbeeld! De Toeristenbond kon eens geen toestemming krij gen voor het plaatsen van een wegwijzer in een kleine gemeente, niettegenstaande de bewegwijzering volgens het vaste systeem het plaatsen van een wegwijzer op het betreffende kruispunt noodzakelijk maakte. De Bond kon alleen toestemming verkrijgen, wanneer men om de gemeente heen een zeer bekend café zou passeeren. Na lang wrijven en schrijven bleek toen, dat de wethouder der gemeente de eige naar van het café was! Later is het den Bond toch gelukt, zijn zin te krijgen. Ook wel werd op een aanvraag door den veld wachter geantwoord: „Ik en de burgemeester vinden het niet noodig." Voor dergelijke toestanden komt men, wanneer aan het plaatselijk inzicht de bewegwijzering zou wor den overgelaten! Over de grenzen. De complete geschiedenis van de grensdocumenton voor motorrijtuigen berust hier te lande uitsluitend bij den A. X. W. B.-Toeristenbond voor Nederland. Uit de grenspapieren, welke hij aanvankelijk alleen aan dc wielrijders verstrekte, n.L in den tijd, dat in ons land nog geen of nagenoeg geen auto's werden gebezigd, zijn de triptieken ontstaan ten behoeve van automobilisten en motorrijders, dank zij het initiatief van den A. N. W. B. Behalve het verstrekken van de benoodigde papie ren voor buitenlandsche reizen, is de reisinlichtingen- dienst, welke zoowel voor het binnenland als voor de geheele wereld reisplannen opstelt en informaties verstrekt, een der belangrijkste takken van Bonds- bemoeiing geworden. Van welke een groote beteekenis de reisinlichtin- gendienst, en die der grensdocumenten zijn geworden, blijkt wel uit het volgende: Verstrekte reisinlichtingen in 1932: Autotochten Motortochten Fietstochten Wandel- en ruitertochten Watertochten Algemeen (trein- en bootreizen e.d. 16.657 1.109 3.900 2.162 1.427 9.835 35.110 FEUILLETON, Uit het Engelsch van HAROLD BELL WRIGHT. Si Zij hadden nog niet ver gereden, toen de Indiaan op nieuw halt hield. Naar een bergpiek in het noordelijk deel der Baboquivari's wijzende, zeide hij tot Hugh: „Dat is de Kits Piek. Als je daar op af rijdt, kom je aan Indian Oasis, Daar is een wankel, waar je de paarden kunt laten drinken en eten, en waar je ook voor jezelven voedsel kunt krijgen. Ik ga nu terug om Sonora Jack op te wachten. Ik haal je later wel in." Hij wendde zijn paard om weg te rijden, toen Edwards uitriep: „Wacht even. Bedoel je, dat je teruggaat om die roo- vers te ontmoeten?" „Sonora Jack moet tegengehouden worden", antwoord de de Indiaan. „Zeker", stemde Hugh toe, „maar Sonora Jack is niet alleen. Dacht je, dat ik zou doorrijden en jou alleen tegenover die kerels laten?" „Jij viel er alleen drie aan, voor mij. Natachee ver geet niet" „Dat was heel iets anders", betoogde Edwards. „JOk had versoheiden omstandigheden in mijn voordeel. Neen, Natachee, dat gaat niet. Als jij die kerels die ons spoor volgen, tegemoet gaat, dan ben ik er bij om het mijne te doen." „Maar juffrouw Hillgrove", zeide de Indiaan. „Hugh heeft gelijk, Natachee," kwam Marta haastig. De Indiaan gaf toe. „Kom dan; wij moeten niet langer wachten, of het zou te laat zijn." Met een wijden boog naar rechts reed Natachee snel vooruit naar een punt aan den voet der heuvelkling, een eind ten oosten van dien rotsachtigen doorgang. Zij stegen af op een goed verborgen plek, waar de Indiaan Marta zeide met de paarden te blijven waohten, waarop hij door Edwards gevolgd, snel over den heuvelkring naar den top van die steile rots liep, vlak boven het spoor, dat zjj gemaakt hadden toen zij de heuvels verlie ten. Toen hij zich had verzekerd dat er nog geen vervol ger in 't gezicht was, kwam de roodhuid in fiere hou ding voor zijn makker staan, en Hugh Edwaata wist, Aantal in 1932 afgegeven grensdocumenten: Triptieken Carnets Douanekaarten Int. Rijbewijzen Int. wagenbewijzen 32.856 6.863 4.569 34.078 ^0.825 109.191 „Veilig Verkeer". Nog op een ander gebied was de A. N. W. B. pio nier: dat van „veilig verkeer". Begonnen met. het populariseeren van de wette lijke verkeersvoorschriften in een voor een gewoon mensch begrijpelijken vorm, heeft de Bond jaar op jaar op tal van manieren en met groote geldelijke op offering het publiek, vooral de jeugd, bekend trach ten te maken met de regels, waaraan het verkeer zich dient te onderwerpen. „Veilig Verkeer", thans een algemeene leus, is oorspronkelijk denkbeeld van den A.N.W.B., die hij de bevordering daarvan nog steeds vooraan staat en blijft strijden voor een ver keerswet en uniformiteit op het gebied der verkeers- wetgeving. Hulde en steun aan den 50-jarigen A. N. W. B.I De A. N. W. B. moet de trots blijven van het Ne- derlandsche volk. Zijn werk is ©en landsbelang, een belang voor iederen Nederlander. En daarom steuno men het Bondswerk en doe men dit zoowel op moreelc en ideëelc als op practi- sche motieven. Men doe het met geestdrift en met den aandrang der overtuiging, dat iedere Nederlander op den 50- sten verjaardag van den Bond hem op daadwerke lijke wijze een blijk dient te geven van weerdeering en genegenheid. Hulde, prachtig! Maar steun daarbij. Als dc tienduizenden Nederlanders, die zich tot dusver afzijdig hielden, ertoe zouden kunnen beslui ten. spontaan en met overtuiging, zich te scharen onder de vaan van den A. N. W. B., dan zal deze Bond, die in éénheid cn eensgezindheid, in onver zwakten arbeid en onbaatzuchtigheid groot is ge worden, dank zij zijn vrienden, zich in Juli a.s. aan Nederland kunnen vertoonen, krachtiger, actiever en veelzijdiger dan ooit. Dan zullen honderdduizend en wellicht meer Ne derlanders het jubileum van hun Bond kunnen mee vieren, daadwerkelijk of in gedachten met de ge rechtvaardigde voldoening, dat dit zooveel geprezen Bondswerk voor een deel toch óók hun werk is! Dames en Heeren! 'n Reuze pak van mijn hart, dat de verkiezingsklets koek weer opgesmikkeld is. De laatste sporen van deze buitensporigheid zijn ook al weer door de nijvere be dienaren van Grootgortbuikenburg's huishoudelijken schoonmaakdienst weggewischt en afgepoetst. Want Grootgortbuikenburg is, althans wat zindelijkheid be treft. 'n „kuisch" stadje en wat de zinnelijkheid aan belangt, zal ik mijn wenkbrouwsels maar eens optrek ken en een zwijgen bewaren, dat méér spreekt dan dui zend statenbijbels. De steeds wassende zindelijkheid van mijn geboorteerf komt al op eclatante wijze tot uiting door de ziekelijke zucht naar kostbare zweminrichtin gen, die eensklaps een onontbeerlijk deel schijnen uit te maken voor het behoud der volksgezondheid. Nu, wat mij betreft, ik heb genoeg aan imijn nek- en han- denwasscherskommetje en poets al sinds onheugelijke jaren mijn beenen met jenever en krijt en ben er al tijd gezond bij gebleven. In mijn jeugd liep ik op één dag meer dan 60 kilometers. Haarlem heen en terug, en nog 'n uurtje toe om in den Hout het koloniaal mu seum te bezoeken.! Den heelen Langendijk betlppelde ik, vanaf Grootgortbuikenburg tot de Luizenknip, heen en terug, dat is zoo ongeveer 6 uur, en dan keek ik of ik nog niks gehad had. Ik ventte destijds met sensatie romans: De doodenvelden van Siberië; Rocamboli de Groote Bandiet; Sir Williams de Gevloekte, en meer dergelijke actueele en aantrekkelijke lectuur. Ik hoor nog zoo'n lummelachtigen uienpeller in de dars bier ken: Griet Semoins. Griet Semoins, deer hew je die ke rel met die boekjes! Maar met al die grappenmakerij ben ik leelijk uit de koers geraakt! Ik had 't geloof ik over den.stembus strijd met al de (behalve stijfsel) daaraan klevende flauwekul en nu moet ik met droefheid memoreeren dat ik verschrikkelijk in mijn mede-Grootbui kers ben teleur gesteld. Ik had stellig verwacht dat onze eminente bur gerpapa met 'n reuze hoera de Kamer zou zijn „inge- mieterd", maar hij bracht het niet verder dan tot de reserveafdeeling. Dat is nou de Grootgortbuikenburger Bloemenmagazijn „CORONA", KONINGSTRAAT 67 DEN HELDER, levert U alle moderne bloemstukken Telefoon 216. Postgiro 99555. dat het niet de Natachee van de blanke scholen was, die zou spreken. „Luister, Hugh Edwards vóór zeven dagen waren die vrouwenroover, Sonora Jack, en twee van zijn mak kers, als slangen Natachee's hut binnengekropen. Van uit hun schuilhoek schoten zij toe, toen Natachee alleen over den drempel van zijn huis trad. In dien nacht bonden zij den Indiaan op den steen, en zonder je tus- sohenkomst zouden zij hun gloeiende kolen op zijn naak te borst gestapeld hebben. Een der drie, die dat be stonden, ligt stervend misschien al dood in de Goudkloof. maar Natachee heeft hem niet geveld. Het lijk van den tweede ligt ginder in de Vacaheuvels. Ook hij is niet gestorven door de hand van den Indiaan, dien hij verraderlijk had overvallen. Alleen Sonora Jack is nog over. Hij is overgebleven voor mij, Begrijp je m|j?" De blanke herinnerde zich het gelaat en het gedrag van den Indiaan, nadat hij het lijk van den Salleman- der gevonden had, en begreep. Langzaam en met tegen zin antwoordde hij: „Het is jouw zaak, Natachee doe zooals je goed dunkt Zij hadden nog niet lang gewacht, toen Natachee So nora Jack met een Mexicaan de heuvels zag afrijden. De Indiaan legde een pijl op zijn boog en zeide tot zijn metgezel „Als ik waarschuw, sta dan op en neem Sonora Jack onder schot" Met den blik op het spoor dat zij volgden, reden de roovers snel door naar de rotsen, waar Natachee en Edwards hen wachtten. Sonora Jack was de voorste. Zij waren juist voorbij de rots, toen de Mexicaan met een schreeuw uit den zadel viel. Sonora Jack hield met een ruk zijn paard in en draaide zich snel om, om te zien wat er gebeurd was. Op hetzelfde oogenblik dat hij den pijl bespeurde, die in het lichaam van den ge vallene stak. klonk Nataohee's stem van de rots boven hem met het bekende bevel: „Handen op!" en opziende zag de roover den Indiaan die een tweeden pijl op zijn gespannen boog hield en den blanke met zijn dreigend geweer. Terwijl Edwards den in den vai geloopen roover on der schot hield, ontnam de Indiaan hem zijn pistolen en beval hem af te strijgen. Toen gaf hij Edwards een tee- ken zijn geweer te laten zakken en stelde zich vlak te genover Sonora Jack. Van de rots zag Hugh Edwards met gespannen belangstelling toe. Eindelijk begon de roodhuid: „De slang, die in Natachee's hut was gekropen om uit te schieten toen de Indiaan op niets verdacht was. is nu gevangen. Een van zijn broeders heeft hij stervend achtergelaten in het huis, dat hij beroofd heeft. Den beleefdheid! Ik had in mijn onschuld nog 'n mooi versje klaar geklungeld om stiekum in de haverstroo- balletjesbus te stoppen en dat luidde: Wat word ik met stemmen in Godsnaam toch wijzer? Die heele Jan Klaassen, 't blijft lood om oud ijzer! Van al die 100, honderd-piek-pikkende snurkers, ken Li k eentje er maar. Dat is mijn ideaal en mijn hobby, mijn beste Iburgervaer Willem Wendelaar. Voor hém is mijn stem, voor hém sta ik klaar! En eendeels ben ik toch maar blij, dat de kans dit maal zijn voorgevel voorbij is gegleden en ik hoop, dat deze ondankbaarheid van het volk van Kikkerbilletjes- land hem zóó diep heeft gegriefd, dat hij verbitterd zal uitbulderen: Jullie kunnen met je Kamer en je po litiek vierkant naar de weerlicht loopen en al zou het alleen maar zijn om jullie te pesten, blijf ik mijn geheele leven, zoolang ik nog praten en proost zeggen kan, mijn geheele leven herzeg ik, burgemeester van Grootgort buikenburg, man! Want ik heb als opvolger 'n paar namen gehoord en dan moet ik zeggen: Geef mij maar rijst met behang- spijkertjes of fijne kooks! Onze super-civis-Grootgortbuïkenburgiensis mag eeni- ge geringe gebreken of afwijkingen vertoonen: 'n lik- doorntje op zijn kleine teen of 'n moedervlek op zijn breede burgemeestersboezem, maar hij is toch een stadsbevelhebber, die er altlid naar heeft gestreefd zijn burgers zooveel mogelijk tegemoet te komen in hun tegenspoed en wetsplagerij-lijden! Hij heeft altijd hoog gehouden het divles, dat is gepenseeld op de antieke schouw in de Raadsbakerzaal van Grootgortbuikenburg: Salus Popull Supresna Lex! Het welzijn des volks Is de hoogste wet! Aannemen Jan: één Voorburgie! En dit verheven woord van Cicero, in „De Leqibus" deel 3. vers 3 tot 8, heeft bij Willem Wendelaar altijd weerklank gevonden en dus voor hem drie sjeers: Hiep, hiep, hiep, hoera! Lang zal hij leven met oome Hein en tante Na, in gloria! Met groote ingenomenheid moet ik in deze zwambeurt ook gewag maken van onzen eminenten wethouder Tije Bonéema. de stedelijke dictator van het licht, de Lucis Creator, Grootgortbuikenburgia, van luidlullificator, van sportpark, muziektuin, slaohthuis en nog veel meer, over de enorme vorderingen, die hij in korten tijd heeft gemaakt alskegelaar! Hij is zonder twijfel den ke gelkampioen der toekomst! ander heeft hij met eigen hand gedood. Het is niet goed, dat de laatste der drie slangen, die zich in Nataohee's hut hadden verborgen, in het leven zou blijven. Toen So nora Jack met de hulp van twee anderen, Natachee op den steen had gebonden, was Sonora Jack heel moedig. Hij was zoo moedig, dat hij den weerloozen Indiaan een slag durfde toebrengen. Nu zal hij den Indiaan opnieuw treffen als hij kan. Toen de slang. Sonora Jack, zijn vurige kolen op de naakte borst van den Indiaan wilde stapelen, had hij de hulp van twee anderen daarbij noodig. Als Natachee niet alleen een slang kon dooden, zou hij sterven van schaamte. Hij, die Sonora Jack en zijn dappere vrien den zulk een vrees aanjoeg, dat zij als konijnen het bosch invluchtten, is hier ook. Maar Nataohee is nu niet aan een rots gebonden. Sonora Jack behoeft niet te vreezen voor hem, voor wien hij en zijn broeders zoo haastig zijn weggevlucht. Hugh Edwards zal zijn geweer niet richten op de slang die Natachee wil doo den. Sonora Jack had geroemd, dat hij met gloeiende kolen vuurs Nataohee het hart uit de borst zou branden. Hier is geen vuur, maar hier is een mes. Sonora Jack heeft ook een mes. Laat de slang, die samen met zijn broeders zoo moedig was, toen zij zich in Natachee's hut ver scholen en toen zij den Indiaan op den 'teen bonden, nu zijn hart behoeden voor het mes van den roodhuid als hij kan." De beide mannen waren wat lengte en kracht betreft aan elkaar gewaagd. Beider spieren waren gehard door een leven van veel lichaamsbewegingen in de bergen en in de woestijn. Beiden waren geoefend in het gebruik van het mes. Sonora Jack vocht met de woeste vertwij feling van een in de engte gedreven wild dier. De In diaan, koel en berekenend, scheen geen haast te hebben om tot het doel te geraken, dat zijn wilde trots zich gesteld had. Zoo snel verwisselden de beide tegenstan ders van positie, zoo dicht waren zij bij elkaar, terwijl zij om elkander draaiden en zwenkten, dat de van op winding trillende toeschouwer zijn geweer niet had kun nen gebruiken, al had hij zulks gewild. Bij het herhaal de falen van zijn pogingen om den Indiaan met zijn mes te treffen, verloor de roover meer en meer zijn zelfbe- heersching, tot hij ten slotte met roekelooze razernij vocht. Natachee, voorzichtig en zichzelf volkomen mees ter, zag met grimmigen lach de opkomende vrees in het gespannen gelaat van zijn vriend. Toen trof het mes van den Indiaan tweemaal snel achtereen de borst van den roover. maar zonder uitwer king. Hijgend van ontsteltenis zag Edwards de teleur gestelde uitdrukking van Natachee's gelaat. Ten derde male stiet de Indiaan met al de kracht van zijn arm zijn wapen naar het hart van den roover, en weer was De berging van het wrak van de „Akron" brengt groote moeilijkheden met zich mee. De meeste keeren gelukt het slechts eenige brokstukken van het reu- zenluchtschip naar de oppervlakte van de zee te brengen. Hierboven zien we, hoe een deel van het dur-alluminium geraamte en een stuk van het om hulsel uit de diepte wordt opgehaald. OOGONDERZOEK-INRICHTING grootste keuze brilmonturen en glazen speciale reparatie-inrichting W. c. VAN GEEL EN GEDIPLOMEERD OPTICIEN - REFRACTIONIST lagezijde b40 tel. 26. schagen. oogonofoioek geheel" gratis. Spraken we vroeger van George Carpentier als het bokswonder; thans kan van Tymotheus Bonsema de faam worden verkondigd als het kegelwonder! De ouwe krabbelaars op de lat heeft hij reeds ver achter zich gelaten. De negens schudt hij zóó maar uit de mouw van zijn colbertje! De 8 kleine lummels en de ééne lange lummel sidderen als hij naar de spons en bal grijpt. Ik geloof, hij is de eerste toonaangevende Esdeapejer die aan zijn glorievollen politieken loopbaan ook een zegenrijken kegelbaan heeft verbonden. De edele kegelsport zal hem ongemerkt nader brengen in het milieu der boereswassie en de scherpe kantjes der meeningsverschillen zoodanig afslijpen, dat eenmaal een gezamenlijk optrekken tot heil en voordeel des volks mogelijk zal zijn. Ook op hem drie sjeers: Hiep, hiep, hiep, hoera, lang zal Tye Bonsema leven in de gloria! Raadswouwelaar en kegelaar, van alle markten is hij klaar, regeer nog menig jaar, Stoer en struis, in stad en kegelhuis! Je vriend en bewonderaar, CAVE CANUM. Sonora Jaclc ongedeerd. Plotseling veranderde de In diaan van tactiek. Edwards zag het tweegevecht over gaan in een worstelkamp. Een oogenblik wrongen en spanden zij zich, in elkanders armen gesloten, de beenen in elkaar gehaakt. Toen vielen zij en tot Edwards schrik lag de Indiaan onder. Maar het volgend oogen blik, terwijl Sonora Jack nog trachtte zijn vechtarm los te rukken om een doodsteek toe te brengen, boorde de Indiaan, hem stijf tegen zich aandrukkend, hem zijn wapen tusschen de schouders. De spieren van den roover ontspanden zich zijn liohaam werd slap. Nataohee rolde terzijde en sprong overeind. Zonder zich te bekommeren om den getuige van het gevecht, trok de Indiaan bedaard zijn' mes uit de wond en stond neer te zien op den verslagene, die al dood was. Wee van afgrijzen over het schouwspel dat hij had bijgewoond, riep Hugh Edwards hem toe: „Kom, Nataohee, laten we om Godswil hier vandaan gaan" „De slang die Natachee's hut was binnengekropen, is dood", antwoordde de Indiaan. ,.De vrouwenroover zal de vrouw, die Hugh Edwards liefheeft, niet meer weg stelen" Hugh was al op weg naar de plek, waar zij Marta hadden achtergelaten Toen hij bemerkte, dat de Indiaan hem niet volgde, bleef hij staan en riep opnieuw: „Kom je niet mee?" „Ga maar", antwoordde Natachee. „Ik kom aanstonds bij je." Vanwaar hij stond, kon Hugh Edwards niet zien, hoe Nataohee het lijk van den roover onderzocht, om te weten te komen, waarom de punt van zijn mes tot drie maal toe van Sonora Jacks borst was afgestuit. Toen Hugh weer bij Marta. kwam, was de Indiaan vlak achter hem. Tot haar zeide Natachee eenvoudig:' „Nu kun je in vrede naar huis rijden. Niemand volgt ons meer. Sonora Jack zal rooit meer terugkomen." En Marta deed geen vragen. Op de terugreis volgde Natachee een korteren weg dan dien zij gekomen waren. Zij hielden stil bij Indian Oasis, terwijl de roodhuid naar den winkel ging om voedsel te koopen. Toen zij hun kamp voor dien nacht opsloegen, wilde Marta slechts een paar uren rusten en drong er op aan zoo snel mogelijk voort te trekken. In de opwinding en het gevaar van dien eersten nacht, had Hugh Edwards geen gelegenheid gevonden Marta over zijn liefde te spreken. En nu, in de vele uren van hun lange, vermoeiende reis, sprak hij ook niet. Eigen lijk was het niet noodig iets te zeggen dat zij beiden zoo goed wisten. Het meisje was ook zoo ongelukki' door hare bezorgdheid over Thad en haar smart ov Bobs dood, en zoo uitgeput na haar vreeselijk avontuu

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 17