DE IJZEREN DEUR
Wat de A.N.W.B. voor ons deed.
LKMAARSCHE as
CAUSERIE
Zaterdag 6 Mei 1933.
SCHAGER COURANT.
Vijfde blad. No. 9274
Timmeren aan den weg tot nut van
't algemeen.
Het wrak van de „Akron"
wordt geborgen.
Zijn de belangstelling, zorgen, adviezen en finan-
cieele offers op het gebied van aanleg en onderhoud
van wegen en rijwielpaden, het uitzetten der wandel
wegen, de kenteekens van de verschillende Bondsin-
steliingen: Bondshotels, Bondscafé's, -noenzalen, -don
kere kamers, -garages, -rijwiel en motor-herstellers,
-rijwielbewaarplaatsen, -stallen, enz., reeds onder het
„Timmeren aan den weg" te rangschikken, het
meest spreken tot. de massa de wegwijzers, welke
ten getale van meer dan 3500 langs do wegen zijn
geplaatst als betrouwbare en gewaardeerde bakens
voor den toerist, waarvoor in den loop der jaren reeds
een bedrag van meer dan acht ton gouds
als het ware in den grond werd gestoken ten gerieve
van alle toeristen en weggebruikers.
Men kan zeggen, dat ongeveer per 5 K.M. kunst
weg één zoo'n Bondsvisitekaartje is geplaatst.
Dat er een wereldramp, de laatste oorlog, noodig
geweest schijnt te zijn, om vele menschen tot de
overtuiging te brengen van de onmisbaarheid der
Bondswegwijzers, is wel hoogst teleurstellend ge
weest, doch in zoover toch ook weer verheugend om
dat juist in de oorlogsjaren, toen op last van onze
regeering de borden van de wegwijzers verwijderd
moesten worden, procentsgewijs de grootste toene
ming van het ledental van den A.N.W.B. viel te con-
stateeren. Toen gevoelde men aan den lijve wat men
miste, en drong bij velen het besef door, dat de
A.N.W.B. den steun van iedereen waard is.
„Ik en de Burgemeester vinden het niet
noodig."
In den beginne ondervond de plaatsing der weg
wijzers wel eens moeilijkheden en tegenwerking.
Een héél sprekend voorbeeld!
De Toeristenbond kon eens geen toestemming krij
gen voor het plaatsen van een wegwijzer in een
kleine gemeente, niettegenstaande de bewegwijzering
volgens het vaste systeem het plaatsen van een
wegwijzer op het betreffende kruispunt noodzakelijk
maakte. De Bond kon alleen toestemming verkrijgen,
wanneer men om de gemeente heen een zeer bekend
café zou passeeren. Na lang wrijven en schrijven
bleek toen, dat de wethouder der gemeente de eige
naar van het café was! Later is het den Bond toch
gelukt, zijn zin te krijgen.
Ook wel werd op een aanvraag door den veld
wachter geantwoord: „Ik en de burgemeester vinden
het niet noodig."
Voor dergelijke toestanden komt men, wanneer aan
het plaatselijk inzicht de bewegwijzering zou wor
den overgelaten!
Over de grenzen.
De complete geschiedenis van de grensdocumenton
voor motorrijtuigen berust hier te lande uitsluitend
bij den A. X. W. B.-Toeristenbond voor Nederland.
Uit de grenspapieren, welke hij aanvankelijk alleen
aan dc wielrijders verstrekte, n.L in den tijd, dat in
ons land nog geen of nagenoeg geen auto's werden
gebezigd, zijn de triptieken ontstaan ten behoeve van
automobilisten en motorrijders, dank zij het initiatief
van den A. N. W. B.
Behalve het verstrekken van de benoodigde papie
ren voor buitenlandsche reizen, is de reisinlichtingen-
dienst, welke zoowel voor het binnenland als voor de
geheele wereld reisplannen opstelt en informaties
verstrekt, een der belangrijkste takken van Bonds-
bemoeiing geworden.
Van welke een groote beteekenis de reisinlichtin-
gendienst, en die der grensdocumenten zijn geworden,
blijkt wel uit het volgende:
Verstrekte reisinlichtingen in 1932:
Autotochten
Motortochten
Fietstochten
Wandel- en ruitertochten
Watertochten
Algemeen (trein- en bootreizen e.d.
16.657
1.109
3.900
2.162
1.427
9.835
35.110
FEUILLETON,
Uit het Engelsch
van HAROLD BELL WRIGHT.
Si
Zij hadden nog niet ver gereden, toen de Indiaan op
nieuw halt hield. Naar een bergpiek in het noordelijk
deel der Baboquivari's wijzende, zeide hij tot Hugh:
„Dat is de Kits Piek. Als je daar op af rijdt, kom
je aan Indian Oasis, Daar is een wankel, waar je de
paarden kunt laten drinken en eten, en waar je ook
voor jezelven voedsel kunt krijgen. Ik ga nu terug om
Sonora Jack op te wachten. Ik haal je later wel in."
Hij wendde zijn paard om weg te rijden, toen Edwards
uitriep:
„Wacht even. Bedoel je, dat je teruggaat om die roo-
vers te ontmoeten?"
„Sonora Jack moet tegengehouden worden", antwoord
de de Indiaan.
„Zeker", stemde Hugh toe, „maar Sonora Jack is niet
alleen. Dacht je, dat ik zou doorrijden en jou alleen
tegenover die kerels laten?"
„Jij viel er alleen drie aan, voor mij. Natachee ver
geet niet"
„Dat was heel iets anders", betoogde Edwards. „JOk
had versoheiden omstandigheden in mijn voordeel. Neen,
Natachee, dat gaat niet. Als jij die kerels die ons spoor
volgen, tegemoet gaat, dan ben ik er bij om het mijne
te doen."
„Maar juffrouw Hillgrove", zeide de Indiaan.
„Hugh heeft gelijk, Natachee," kwam Marta haastig.
De Indiaan gaf toe. „Kom dan; wij moeten niet langer
wachten, of het zou te laat zijn."
Met een wijden boog naar rechts reed Natachee snel
vooruit naar een punt aan den voet der heuvelkling, een
eind ten oosten van dien rotsachtigen doorgang. Zij
stegen af op een goed verborgen plek, waar de Indiaan
Marta zeide met de paarden te blijven waohten, waarop
hij door Edwards gevolgd, snel over den heuvelkring
naar den top van die steile rots liep, vlak boven het
spoor, dat zjj gemaakt hadden toen zij de heuvels verlie
ten.
Toen hij zich had verzekerd dat er nog geen vervol
ger in 't gezicht was, kwam de roodhuid in fiere hou
ding voor zijn makker staan, en Hugh Edwaata wist,
Aantal in 1932 afgegeven grensdocumenten:
Triptieken
Carnets
Douanekaarten
Int. Rijbewijzen
Int. wagenbewijzen
32.856
6.863
4.569
34.078
^0.825
109.191
„Veilig Verkeer".
Nog op een ander gebied was de A. N. W. B. pio
nier: dat van „veilig verkeer".
Begonnen met. het populariseeren van de wette
lijke verkeersvoorschriften in een voor een gewoon
mensch begrijpelijken vorm, heeft de Bond jaar op
jaar op tal van manieren en met groote geldelijke op
offering het publiek, vooral de jeugd, bekend trach
ten te maken met de regels, waaraan het verkeer
zich dient te onderwerpen. „Veilig Verkeer", thans
een algemeene leus, is oorspronkelijk denkbeeld van
den A.N.W.B., die hij de bevordering daarvan nog
steeds vooraan staat en blijft strijden voor een ver
keerswet en uniformiteit op het gebied der verkeers-
wetgeving.
Hulde en steun aan den 50-jarigen
A. N. W. B.I
De A. N. W. B. moet de trots blijven van het Ne-
derlandsche volk. Zijn werk is ©en landsbelang, een
belang voor iederen Nederlander.
En daarom steuno men het Bondswerk en doe
men dit zoowel op moreelc en ideëelc als op practi-
sche motieven.
Men doe het met geestdrift en met den aandrang
der overtuiging, dat iedere Nederlander op den 50-
sten verjaardag van den Bond hem op daadwerke
lijke wijze een blijk dient te geven van weerdeering
en genegenheid.
Hulde, prachtig!
Maar steun daarbij.
Als dc tienduizenden Nederlanders, die zich tot
dusver afzijdig hielden, ertoe zouden kunnen beslui
ten. spontaan en met overtuiging, zich te scharen
onder de vaan van den A. N. W. B., dan zal deze
Bond, die in éénheid cn eensgezindheid, in onver
zwakten arbeid en onbaatzuchtigheid groot is ge
worden, dank zij zijn vrienden, zich in Juli a.s. aan
Nederland kunnen vertoonen, krachtiger, actiever en
veelzijdiger dan ooit.
Dan zullen honderdduizend en wellicht meer Ne
derlanders het jubileum van hun Bond kunnen mee
vieren, daadwerkelijk of in gedachten met de ge
rechtvaardigde voldoening, dat dit zooveel geprezen
Bondswerk voor een deel toch óók hun werk is!
Dames en Heeren!
'n Reuze pak van mijn hart, dat de verkiezingsklets
koek weer opgesmikkeld is. De laatste sporen van deze
buitensporigheid zijn ook al weer door de nijvere be
dienaren van Grootgortbuikenburg's huishoudelijken
schoonmaakdienst weggewischt en afgepoetst. Want
Grootgortbuikenburg is, althans wat zindelijkheid be
treft. 'n „kuisch" stadje en wat de zinnelijkheid aan
belangt, zal ik mijn wenkbrouwsels maar eens optrek
ken en een zwijgen bewaren, dat méér spreekt dan dui
zend statenbijbels. De steeds wassende zindelijkheid van
mijn geboorteerf komt al op eclatante wijze tot uiting
door de ziekelijke zucht naar kostbare zweminrichtin
gen, die eensklaps een onontbeerlijk deel schijnen uit
te maken voor het behoud der volksgezondheid. Nu,
wat mij betreft, ik heb genoeg aan imijn nek- en han-
denwasscherskommetje en poets al sinds onheugelijke
jaren mijn beenen met jenever en krijt en ben er al
tijd gezond bij gebleven. In mijn jeugd liep ik op één
dag meer dan 60 kilometers. Haarlem heen en terug,
en nog 'n uurtje toe om in den Hout het koloniaal mu
seum te bezoeken.! Den heelen Langendijk betlppelde ik,
vanaf Grootgortbuikenburg tot de Luizenknip, heen en
terug, dat is zoo ongeveer 6 uur, en dan keek ik of
ik nog niks gehad had. Ik ventte destijds met sensatie
romans: De doodenvelden van Siberië; Rocamboli de
Groote Bandiet; Sir Williams de Gevloekte, en meer
dergelijke actueele en aantrekkelijke lectuur. Ik hoor
nog zoo'n lummelachtigen uienpeller in de dars bier
ken: Griet Semoins. Griet Semoins, deer hew je die ke
rel met die boekjes!
Maar met al die grappenmakerij ben ik leelijk uit de
koers geraakt! Ik had 't geloof ik over den.stembus
strijd met al de (behalve stijfsel) daaraan klevende
flauwekul en nu moet ik met droefheid memoreeren dat
ik verschrikkelijk in mijn mede-Grootbui kers ben teleur
gesteld. Ik had stellig verwacht dat onze eminente bur
gerpapa met 'n reuze hoera de Kamer zou zijn „inge-
mieterd", maar hij bracht het niet verder dan tot de
reserveafdeeling. Dat is nou de Grootgortbuikenburger
Bloemenmagazijn „CORONA",
KONINGSTRAAT 67 DEN HELDER,
levert U alle moderne bloemstukken
Telefoon 216. Postgiro 99555.
dat het niet de Natachee van de blanke scholen was,
die zou spreken.
„Luister, Hugh Edwards vóór zeven dagen waren
die vrouwenroover, Sonora Jack, en twee van zijn mak
kers, als slangen Natachee's hut binnengekropen. Van
uit hun schuilhoek schoten zij toe, toen Natachee alleen
over den drempel van zijn huis trad. In dien nacht
bonden zij den Indiaan op den steen, en zonder je tus-
sohenkomst zouden zij hun gloeiende kolen op zijn naak
te borst gestapeld hebben. Een der drie, die dat be
stonden, ligt stervend misschien al dood in de
Goudkloof. maar Natachee heeft hem niet geveld. Het
lijk van den tweede ligt ginder in de Vacaheuvels. Ook
hij is niet gestorven door de hand van den Indiaan,
dien hij verraderlijk had overvallen. Alleen Sonora Jack
is nog over. Hij is overgebleven voor mij, Begrijp je
m|j?"
De blanke herinnerde zich het gelaat en het gedrag
van den Indiaan, nadat hij het lijk van den Salleman-
der gevonden had, en begreep. Langzaam en met tegen
zin antwoordde hij:
„Het is jouw zaak, Natachee doe zooals je goed
dunkt
Zij hadden nog niet lang gewacht, toen Natachee So
nora Jack met een Mexicaan de heuvels zag afrijden.
De Indiaan legde een pijl op zijn boog en zeide tot zijn
metgezel
„Als ik waarschuw, sta dan op en neem Sonora Jack
onder schot"
Met den blik op het spoor dat zij volgden, reden de
roovers snel door naar de rotsen, waar Natachee en
Edwards hen wachtten. Sonora Jack was de voorste.
Zij waren juist voorbij de rots, toen de Mexicaan met
een schreeuw uit den zadel viel. Sonora Jack hield met
een ruk zijn paard in en draaide zich snel om, om te
zien wat er gebeurd was. Op hetzelfde oogenblik dat
hij den pijl bespeurde, die in het lichaam van den ge
vallene stak. klonk Nataohee's stem van de rots boven
hem met het bekende bevel: „Handen op!" en opziende
zag de roover den Indiaan die een tweeden pijl op zijn
gespannen boog hield en den blanke met zijn dreigend
geweer.
Terwijl Edwards den in den vai geloopen roover on
der schot hield, ontnam de Indiaan hem zijn pistolen en
beval hem af te strijgen. Toen gaf hij Edwards een tee-
ken zijn geweer te laten zakken en stelde zich vlak te
genover Sonora Jack. Van de rots zag Hugh Edwards
met gespannen belangstelling toe.
Eindelijk begon de roodhuid:
„De slang, die in Natachee's hut was gekropen om uit
te schieten toen de Indiaan op niets verdacht was. is
nu gevangen. Een van zijn broeders heeft hij stervend
achtergelaten in het huis, dat hij beroofd heeft. Den
beleefdheid! Ik had in mijn onschuld nog 'n mooi
versje klaar geklungeld om stiekum in de haverstroo-
balletjesbus te stoppen en dat luidde:
Wat word ik met stemmen in Godsnaam toch wijzer?
Die heele Jan Klaassen, 't blijft lood om oud ijzer!
Van al die 100, honderd-piek-pikkende snurkers, ken
Li k eentje er maar.
Dat is mijn ideaal en mijn hobby, mijn beste
Iburgervaer Willem Wendelaar.
Voor hém is mijn stem, voor hém sta ik klaar!
En eendeels ben ik toch maar blij, dat de kans dit
maal zijn voorgevel voorbij is gegleden en ik hoop, dat
deze ondankbaarheid van het volk van Kikkerbilletjes-
land hem zóó diep heeft gegriefd, dat hij verbitterd
zal uitbulderen: Jullie kunnen met je Kamer en je po
litiek vierkant naar de weerlicht loopen en al zou het
alleen maar zijn om jullie te pesten, blijf ik mijn geheele
leven, zoolang ik nog praten en proost zeggen kan, mijn
geheele leven herzeg ik, burgemeester van Grootgort
buikenburg, man!
Want ik heb als opvolger 'n paar namen gehoord en
dan moet ik zeggen: Geef mij maar rijst met behang-
spijkertjes of fijne kooks!
Onze super-civis-Grootgortbuïkenburgiensis mag eeni-
ge geringe gebreken of afwijkingen vertoonen: 'n lik-
doorntje op zijn kleine teen of 'n moedervlek op zijn
breede burgemeestersboezem, maar hij is toch een
stadsbevelhebber, die er altlid naar heeft gestreefd zijn
burgers zooveel mogelijk tegemoet te komen in hun
tegenspoed en wetsplagerij-lijden! Hij heeft altijd hoog
gehouden het divles, dat is gepenseeld op de antieke
schouw in de Raadsbakerzaal van Grootgortbuikenburg:
Salus Popull Supresna Lex! Het welzijn des volks
Is de hoogste wet! Aannemen Jan: één Voorburgie!
En dit verheven woord van Cicero, in „De Leqibus"
deel 3. vers 3 tot 8, heeft bij Willem Wendelaar altijd
weerklank gevonden en dus voor hem drie sjeers: Hiep,
hiep, hiep, hoera! Lang zal hij leven met oome Hein
en tante Na, in gloria!
Met groote ingenomenheid moet ik in deze zwambeurt
ook gewag maken van onzen eminenten wethouder Tije
Bonéema. de stedelijke dictator van het licht, de Lucis
Creator, Grootgortbuikenburgia, van luidlullificator, van
sportpark, muziektuin, slaohthuis en nog veel meer,
over de enorme vorderingen, die hij in korten tijd heeft
gemaakt alskegelaar! Hij is zonder twijfel den ke
gelkampioen der toekomst!
ander heeft hij met eigen hand gedood. Het is niet goed,
dat de laatste der drie slangen, die zich in Nataohee's
hut hadden verborgen, in het leven zou blijven. Toen So
nora Jack met de hulp van twee anderen, Natachee op
den steen had gebonden, was Sonora Jack heel moedig.
Hij was zoo moedig, dat hij den weerloozen Indiaan een
slag durfde toebrengen. Nu zal hij den Indiaan opnieuw
treffen als hij kan.
Toen de slang. Sonora Jack, zijn vurige kolen op de
naakte borst van den Indiaan wilde stapelen, had hij
de hulp van twee anderen daarbij noodig. Als Natachee
niet alleen een slang kon dooden, zou hij sterven van
schaamte. Hij, die Sonora Jack en zijn dappere vrien
den zulk een vrees aanjoeg, dat zij als konijnen het
bosch invluchtten, is hier ook. Maar Nataohee is nu
niet aan een rots gebonden. Sonora Jack behoeft niet
te vreezen voor hem, voor wien hij en zijn broeders
zoo haastig zijn weggevlucht. Hugh Edwards zal zijn
geweer niet richten op de slang die Natachee wil doo
den.
Sonora Jack had geroemd, dat hij met gloeiende kolen
vuurs Nataohee het hart uit de borst zou branden. Hier
is geen vuur, maar hier is een mes. Sonora Jack heeft
ook een mes. Laat de slang, die samen met zijn broeders
zoo moedig was, toen zij zich in Natachee's hut ver
scholen en toen zij den Indiaan op den 'teen bonden, nu
zijn hart behoeden voor het mes van den roodhuid als
hij kan."
De beide mannen waren wat lengte en kracht betreft
aan elkaar gewaagd. Beider spieren waren gehard door
een leven van veel lichaamsbewegingen in de bergen
en in de woestijn. Beiden waren geoefend in het gebruik
van het mes. Sonora Jack vocht met de woeste vertwij
feling van een in de engte gedreven wild dier. De In
diaan, koel en berekenend, scheen geen haast te hebben
om tot het doel te geraken, dat zijn wilde trots zich
gesteld had. Zoo snel verwisselden de beide tegenstan
ders van positie, zoo dicht waren zij bij elkaar, terwijl
zij om elkander draaiden en zwenkten, dat de van op
winding trillende toeschouwer zijn geweer niet had kun
nen gebruiken, al had hij zulks gewild. Bij het herhaal
de falen van zijn pogingen om den Indiaan met zijn mes
te treffen, verloor de roover meer en meer zijn zelfbe-
heersching, tot hij ten slotte met roekelooze razernij
vocht. Natachee, voorzichtig en zichzelf volkomen mees
ter, zag met grimmigen lach de opkomende vrees in het
gespannen gelaat van zijn vriend.
Toen trof het mes van den Indiaan tweemaal snel
achtereen de borst van den roover. maar zonder uitwer
king. Hijgend van ontsteltenis zag Edwards de teleur
gestelde uitdrukking van Natachee's gelaat. Ten derde
male stiet de Indiaan met al de kracht van zijn arm
zijn wapen naar het hart van den roover, en weer was
De berging van het wrak van de „Akron" brengt
groote moeilijkheden met zich mee. De meeste keeren
gelukt het slechts eenige brokstukken van het reu-
zenluchtschip naar de oppervlakte van de zee te
brengen. Hierboven zien we, hoe een deel van het
dur-alluminium geraamte en een stuk van het om
hulsel uit de diepte wordt opgehaald.
OOGONDERZOEK-INRICHTING
grootste keuze brilmonturen en glazen
speciale reparatie-inrichting
W. c. VAN GEEL EN
GEDIPLOMEERD OPTICIEN - REFRACTIONIST
lagezijde b40 tel. 26. schagen.
oogonofoioek geheel" gratis.
Spraken we vroeger van George Carpentier als het
bokswonder; thans kan van Tymotheus Bonsema de
faam worden verkondigd als het kegelwonder! De
ouwe krabbelaars op de lat heeft hij reeds ver achter
zich gelaten. De negens schudt hij zóó maar uit de
mouw van zijn colbertje! De 8 kleine lummels en de
ééne lange lummel sidderen als hij naar de spons en
bal grijpt. Ik geloof, hij is de eerste toonaangevende
Esdeapejer die aan zijn glorievollen politieken loopbaan
ook een zegenrijken kegelbaan heeft verbonden. De
edele kegelsport zal hem ongemerkt nader brengen in
het milieu der boereswassie en de scherpe kantjes der
meeningsverschillen zoodanig afslijpen, dat eenmaal een
gezamenlijk optrekken tot heil en voordeel des volks
mogelijk zal zijn. Ook op hem drie sjeers: Hiep, hiep,
hiep, hoera, lang zal Tye Bonsema leven in de gloria!
Raadswouwelaar en kegelaar,
van alle markten is hij klaar,
regeer nog menig jaar,
Stoer en struis,
in stad en kegelhuis!
Je vriend en bewonderaar,
CAVE CANUM.
Sonora Jaclc ongedeerd. Plotseling veranderde de In
diaan van tactiek. Edwards zag het tweegevecht over
gaan in een worstelkamp. Een oogenblik wrongen en
spanden zij zich, in elkanders armen gesloten, de beenen
in elkaar gehaakt. Toen vielen zij en tot Edwards
schrik lag de Indiaan onder. Maar het volgend oogen
blik, terwijl Sonora Jack nog trachtte zijn vechtarm los
te rukken om een doodsteek toe te brengen, boorde de
Indiaan, hem stijf tegen zich aandrukkend, hem zijn
wapen tusschen de schouders.
De spieren van den roover ontspanden zich zijn
liohaam werd slap. Nataohee rolde terzijde en sprong
overeind. Zonder zich te bekommeren om den getuige
van het gevecht, trok de Indiaan bedaard zijn' mes uit
de wond en stond neer te zien op den verslagene, die al
dood was.
Wee van afgrijzen over het schouwspel dat hij had
bijgewoond, riep Hugh Edwards hem toe:
„Kom, Nataohee, laten we om Godswil hier vandaan
gaan"
„De slang die Natachee's hut was binnengekropen, is
dood", antwoordde de Indiaan. ,.De vrouwenroover zal
de vrouw, die Hugh Edwards liefheeft, niet meer weg
stelen"
Hugh was al op weg naar de plek, waar zij Marta
hadden achtergelaten Toen hij bemerkte, dat de Indiaan
hem niet volgde, bleef hij staan en riep opnieuw:
„Kom je niet mee?"
„Ga maar", antwoordde Natachee. „Ik kom aanstonds
bij je."
Vanwaar hij stond, kon Hugh Edwards niet zien, hoe
Nataohee het lijk van den roover onderzocht, om te
weten te komen, waarom de punt van zijn mes tot drie
maal toe van Sonora Jacks borst was afgestuit.
Toen Hugh weer bij Marta. kwam, was de Indiaan
vlak achter hem. Tot haar zeide Natachee eenvoudig:'
„Nu kun je in vrede naar huis rijden. Niemand volgt
ons meer. Sonora Jack zal rooit meer terugkomen."
En Marta deed geen vragen.
Op de terugreis volgde Natachee een korteren weg
dan dien zij gekomen waren. Zij hielden stil bij Indian
Oasis, terwijl de roodhuid naar den winkel ging om
voedsel te koopen. Toen zij hun kamp voor dien nacht
opsloegen, wilde Marta slechts een paar uren rusten en
drong er op aan zoo snel mogelijk voort te trekken.
In de opwinding en het gevaar van dien eersten nacht,
had Hugh Edwards geen gelegenheid gevonden Marta
over zijn liefde te spreken. En nu, in de vele uren van
hun lange, vermoeiende reis, sprak hij ook niet. Eigen
lijk was het niet noodig iets te zeggen dat zij beiden
zoo goed wisten. Het meisje was ook zoo ongelukki'
door hare bezorgdheid over Thad en haar smart ov
Bobs dood, en zoo uitgeput na haar vreeselijk avontuu