Het raadsel van het kasteel
„Neijenroode" opgelost.
Algarije als deel van Frankrijk.
SLUW OPGEZETTE INBRAAK
MET GEHOORDE INBREKERS
Negen personen gearresteerd onder
wie de kasteelheer
De rervalschingsaffaire te Dirksland
Een leelijke poets gebakken
VERDACHT VAN OPRUIING
Opnieuw 3 maanden geëischt.
De buit grootendeels terecht.
Amsterdam, 11 Mei. Op 29 Februari van
het vorige jaar had op het kasteel Neijen-
rode in de nabijheid van Breukelen een in
braak plaats, waarbij eenige schilderijen en
een aantal miniaturen van zeer grootee waar
de werden gestolen. Reeds onmiddellijk was
de geheele zaak omgeven door een waas van
geheimzinnigheid en thans is het de Amster-
damsche justitie en de Centrale Recherche
te Amsterdam, onder leiding van inspecteur
Posthuma. met behulp van zijn recher-
cheursDe Weilé en Loman gelukt, de sluier
van geheimzinnigheid, die over dit misdrijf
hing, op te lichten.
Er is komen vast te staan, dat de geheele
inbraak een in elkaar gezet plan was, waar
van de verzekeringsmaatschappij tot een
bedrag van f 70.000.— de dupe is geworden.
De Justitie heeft thans in totaal gearresteerd
de drie inbrekers, het geestelijk hoofd van
de inbrekers, een bekend heler, die nog on
langs werd veroordeeld, een particulier de
tective en zijn secretaresse, benevens een tus-
schen-persoon tusschen de dieven en den
heer K., een bekende van den heer M. O. van
N., de bewoner van het kasteel. Ook deze
beide laatste personen zijn gearresteerd, zoo
dat in totaal negen personen zich in hech
tenis bevinden.
Er kwamen eenige maanden geleden ter parkette
geruchten binnen dat een groot aantal valsche Tur-
mac-bons, die gefabriceerd waren in België, hier te
lande in omloop waren De Valsch Geld-Centrale,
waaronder deze zaak resorteerde, stelde onder lei
ding van den Commissaris Broekhof een onderzoek
in. Het politie-onderzoek leidde tot een huiszoeking
bij den particulier detective J., in de wandeling en
in de onderwereld betiteld met den naam Dikkie
Bigmans. Bij deze huiszoeking in de woning aan de
Stadhouderskade werden twee miniaturen gevonden,
afkomstig uit het kasteel Neijenrode en op 29 Fe
bruari van het vorige jaar gestolen.
Naar alle waarschijnlijkheid was de inbraak op
het kasteel in elkaar gezet werk geweest. De detec
tive en rijn assistente, de 28-jaripe mejuffrouw A.
N., werden gearresteerd Het spoor werd hardnekkig
door de justitie en politie gevolgd en de detective,
zoowel als zijn assistente, legde later voor de poli
tie en den rechter-commissaris een bekentenis af:
de inbraak in het kasteel Neijenrode was „een
kunstje" geweest. Op grond van de door dit tweetal
afgelegde verklaringen werden weer twee huiszoe
kingen gehouden. Een In Den Haag onder leiding
van den Officier van Justitie te Amsterdam, mr. dr.
A. van Thiel en één in Amsterdam.
In Den Haag werden huiszoekingen verricht bij
J. W. K., die vroeger een buiten in de nabijheid van
Naarden bewoonde, en o.a. houder van renstallen
was. Hier ter stede werd huiszoeking verricht bij
zekeren W. in dc Van Woustraat. Deze man is een
„manusje van alles", die reeds in allerlei zaken en
ondernemingen gewerkt heeft. Hij is een „zaken
vriend" van den Haagschen K. Deze Amsterdamsche
huiszoeking werd verricht door den Officier van Justi
tie Mr. Van Dulleman. Deze huiszoeking in de Van
Woustraat leverde nieuw materiaal in den vorm van
twee belangrijke brieven achter een spiegel van de
kast in de slaapkamer. Het bleken concepten te zijn
van chantage-brieven aan den heer O., bewoner van
het kasteel Neijenrode. Deze brieven waren geschre
ven door K. (Den Haag). Uit de verhooren van K. en
W. bleek, vooral door de verklaringen van W., dat zij
de schakel gevormd hebben tusschen den bewoner
van het kasteel Neijenrode en de „kraker-combinatie",
bestaande uit den bekenden B., en drie „zware jon
gens". W. heeft volledig bekend dat hij in opdracht
van K, die weer gehandeld heeft in overleg met O.,
zich in verbinding met de drie inbrekers heeft gesteld.
Twee van dit drietal zijn bekende inbrekers, terwijl
de tierde een zoogenaamde „gabber" (inbreker in op
leiding) is. De inbrekers, die kort geleden zijn ge
arresteerd, hebben volledig bekend, en gedurende de
verhooren voor politie en rechter-commissaris hebben
tv tot in détails verteld hoe de inbraak heeft plaats
gehad. Zij waren voorzien van een situatiekaart,
waarop de verschillende toegangen tot het groote
kasteel nauwkeurig waren aangegeven. Zij zijn bin
nengedrongen door een raam van een hoekzaal. Dit
raam was voorzien van glas-in-lood-raampjes en ook
hierin voorzagen de informaties. Zij hadden n.1. op
dracht, het derde ruitje van boven en het derde ruitje
van onder te verbreken, zoodat zij door hun hand er
door te steken de grendels weg konden schuiven. Er
was afgesproken, dat op 29 Februari de „stoot" zou
plaats hebben, doch vooraf hadden de inbrekers zich
degelijk op de hoogte gesteld of de zaak niet ineen
was gezet, om hen in de gevangenis te krijgen. Hoe
wel het binnenplein dik met grind is belegd en het
verbreken van de glas-in-lood-raampjes veel leven
maakte, hoorde de kasteel-bewoner, die n.b. vlak bo
ven de bewuste kamer sliep, niets van het geval. Be
halve van instructies hoe binnen te komen, was den
inbrekers ook nauwkeurig gezegd wat zij van de
kunstschatten mee moesten nemen. Een gedeelte van
de antiquiteiten behoort n.1. aan de firma Goudstik
ker, die het kasteel gedeeltelijk tot show-room ge
bruikt Den inbrekers was gezegd, dat zij de schilde
rijen moesten hebben, die om de „roetmop", een mak
kelijk te herkennen schilderij, hing. Daar deze ka
mer vrij dicht aan den hoofdweg is gelegen, hadden
de ditmaal uitgenoodigde inbrekers de gordijnen
maar dicht geschoven, wat ook weer met lawaai ge
paard ging, „het leken wel vloerkleeden", verklaar-
den de heeren voor den rechter-commissaris.
Voorts hebben de inbrekers voor den rechter-com
missaris nadrukkelijk verklaard, dat zij zich precies
aan de instructies hebben gehouden eri vijf schilde
rijen en een aantal miniaturen, die klaar waren ge
zet, hebben meegenomen. Alles was zoo geprepareerd,
dat vergissingen uitgesloten waren. De miniaturen
gingen in een zak en de kostbare schilderijen werden
achter op de fiets gebonden en zoo ging het hoofdstad-
waarts. Het gestolen goed werd naar den ouden be
kenden van politie en justitie B. gebracht, die de jon
gens er op uitgestuurd had.
Toen was het wachten op geld. Er was geaccordeerd,
dat verschillende „heeren" twaalfduizend gulden te
verdeelen zouden krijgen. De betaling trainneerde
echter op dusdanige wijze, dat zij als schadeloosstel
ling er zelf nog achtduizend gulden oplegden, zoodat
zij in totaal twintig mille vorderden. Doch de heer
O. zat vrijwel op zwart zaad, zoodat van betaling niets
kwam. B. en zijn inbrekersstaf werden ongeduldig.
Aanvankelijk besloten zij om zich schadeloos te stel
len voor zoover dat mogelijk was door het goud van
de miniaturen af te sloopen. Eindelijk kwam f 1500.—
binnen. De Haagsche K. kreeg f 500.de man die
als tusschenpersoon tusschen K. en B. was opgetreden
toucheerde evenoens f 500.terwijl voor B. en zijn
inbrekers de laatste f500.werd afgestaan. Een
maand lang werd er levendig onderhandeld. Min of
meer bedekte bedreigingen aan het adres van den
kasteelheer bleven niet uit, doch geld kwam er niet
op tafel. B. en de inbrekers zaten toen met hun gesto
len waar opgescheept, want zoowel de schilderijen
als de miniaturen zijn van een dusdanige bekendheid
in de wereld van den kunsthandel, dat een eenigszins
loonende verkoop absoluut onmogelijk was, zonder
gesnapt te worden.
Nu komt de volgende schakel in deze F.dgar Wal-
lace story. B. zocht contact met den particulier de
tective J„ wetende dat deze nog al eens door ver
zekeringsmaatschappijen wordt belast met het op
sporen van gestolen goed. Deze J. stelde zich op zijn
beurt weer in verbinding met de verzekeringsmaat
schappij Het gestolen goed was zeer hoog voor
eenige tonnen verzekerd, en het was natuurlijk
de bedoeling om na uitbetaling van het verzekerings
bedrag de schilderijen en de miniaturen te vernie
tigen, zoodat iedere kans dat zij weer op de prop
pen zouden komen, weg was. Intusschen werd door
de verzekeringsmaatschappijen een belooning van
f 10.000 uitgeloofd. De dieven brachten hun buit naar
den particulier detective en deze volgde zijn gewone
methode. Op zeer geheimzinnige wijze opende hij de
onderhandelingen met de verzekeringsmaatschap
pijen. Op donkere avonden en op verlaten wegen wer
den afspraken gemaakt J. kwam dan, vergezeld van
eenige gemaskerde mannen, in een auto aanrijden,
toonde «roor de ruit een schilderij, om dan weer
ijlings weg te rijden Zijn geheele bedoeling met deze
manipulaties was, om te bewijzen dat hij de buit
op het spoor was en ijverig bezig was om de zaak
in het reine te brengen.
Een derde gedeelte van de partij kwam tenslotte
in Maart van het vorige jaar via den particulier de
tective bij de verzekering terug. De detective bedong
voor zijn bemoeiingen f3500, terwijl f 10.000 door de
verzekering werd uitbetaald. Dit geld werd verdeeld
onder B. (het hoofd van de inbrekers) en de drie in
brekers.
De inbrekerscombinatie zat nu nog min of meer
in haar maag met twee-derde van de buit. Intusschen
moesten de verzekeringsmaatschappijen over de
brug komen. Zij boden aan den heer O. van N., tegen
wien toen al eenige vermoeden bestond dat de zaak
niet geheel in orde was, doch tegen wien de justitie
nog geen enkel bewijs had, een dading aan van
f70.000.—.
Toen kwam tenslotte het tweede pak schilderijen
aan de beurt, dit is pas in het begin van dit jaar ook
weer via den particulier-detective J. gebeurd. Ook in
dit geval speelde T. weer de rol van den pienteren en
ijverigen doch uiteerst geheimzinnigen detective. Het
lezen van Conan Doyle, Edgar Wallace en Oppen-
heira schijnen hun invloed niet te hebben gemist.
Hij zou, ook om deze partij op te sporen, weer ge
weldige onderzoekingen hebben gedaan. Zoo had hij
b.v. het verhaal gedaan, dat in het bosch in de na
bijheid van de Hollandsche Rading, in de nabijheid
van Utrecht, „zooveel stappen links en zooveel stap
pen rechts" de buit m een greppel was begraven.
Het behoeft geen betoog dat deze verhalen slechts
in het vruchtbaar brein van dezen detective be
stonden en de schilderijen reeds lang op een vei
lig plekje in zijn kantoor waren verborgen.
Door deze verschillende vergaringen hoopte het
bewijs tegen den kasteelheer zich op, en Dinsdag
avond besloot de justitie haar laatste slag te slaan
in den vorm van de arrestatie van O. De Officier
van Justitie Mr. van Thiel, de chef van de Centrale
Recherche de heer Posthuma en de beide recher
cheurs de heeren Loman en Weilé begaven zich in
den laten avond per auto naar het kasteel. Op hun
vordering ontsloten zich onmiddellijk de groote
kasteelpoorten, doch hei bleek, dat de vogel gevlo
gen was. Noch de portier, noch de tuinman, noch
een van de andere leden van het uitgebreid perso
neel wisten te vertellen waar hun heer en meester
zich ophielden. Juist echter arriveerde de groote
auto van den heer O., waarii zich alleen zijn
chauffeur bevond. Deze bleek spoediger geneigd om
inlichtingen te geven. Hij vertelde, dat zijn meester
zich op dat oogenblik in Den Haag bevond, waarheen
hij juist was teruggekeerd uit Duitschland. Hij was
teruggekeerd omdat zijn vrouw haar arm had gebro
ken. Zoo speelt dus ook het toeval een rol in dezen
langen tijd zoo mysterieuze geschiedenis. Onmiddel
lijk begaven de beide rechercheurs zich op weg naar
Den Haag, waar zij den heer O arresteerden.
Het hoeft geen betoog, dat zoowel de politie als de
justitie hier uitstekend werk hebben verricht. Voor
al doordat nu duidelijk uitkomt, welke rol B., die
ook in connectie staat met M.G „de Al Capone van
Amsterdam", in de onderwereld van Amsterdam
speelt De instructie in deze zaak is nog in vollen
ganrr. Het n aterlaal dat zoowel door he parket als
door den rechter-commissaris moet worden verwerkt,
is overstelpend groot. De eerste weken zal dan ook
van de behandeling in openbare zitting nog wel
geen sprake kunnen zijn.
De eerste waarschuwing.
Wordt niet van kwaad tot erger! Die pijn in de
lendenen die rheumatische pijnen, duizeligheid,
hoofdpijn en die nare urinestoornissen waarschu
wen u, dat de organen, welke het bloed dienen te
filtreeren, verzwakt zijn. Zij tonnen aan, dat urine
zuur en andere onzuiverheden in den bloedsomloop
blijven in plaats van met de urine uit het lichaam
te worden verwijderd.
Uitstel is gevaarlijk. Verwaarloozing leidt dik
wijls tot rheumatiek, ischias, spit, blaaszwakte, wa
terzucht en andere ernstige kwalen.
De ondervinding van duizenden dankbare men-
schen bewijst, dat de veiligste wijze tot versterking
en opwekking der verzwakte organen bestaat in het
gebruik van Foster's Rugpijn Pillen. Dit speciale
middel zal spoedig uw gezondheid en kracht her
stellen.
Bij alle drogisten enz. fl.f 1.75 en f3.— per
doos.
Twee verdachten op vrije voeten
Rotterdam, 11 Mei. Naar wij vernemen zijn he
den door de Rechtbank te Rotterdam op vrije voeten
gesteld de makelaar W. J. N. te Middelharnls en de
landbouwer H. P. te Dirksland, welke personen ver
dacht werden betrokken te zijn bij de vervalsóhlngsaf-
falre te Dirksland. De landarbeider L. en de timmerman
L., belden uit Dirksland, blijven echter ln verzekerde
bewaring. Het onderzoek wordt voortgezet.
Nazi-leiders voor den gek gehouden.
Wee den schuldige.
Reuter meldt uit Berlijn:
Den Nazi-leiders in Ober-Franken is een leelijken
poets gebakken, zonder dat zij weten door wie.
Het hoofd der stormtroepen in Bamberg ontving
een brief van het ministerie voor volksvoorlichting
en propaganda te Berlijn, waarin hem werd opge
dragen een bijeenkomst van arbeiders te orcanisee-
ren, waarbij het woord zou worden gevoerd door mi
nister Goebbels.
Ongeveer 6000 personen verzamelden zich op het
marktplein en wachtten meer dan een uur, doch de
minister verscheen niet.
Later bleek dat alle Nazileiders in Ober-Franken
dezelfde opdracht uit Berlijn hadden gekregen en dat
in bijna elke stad een teleurgestelde menigte na lang
durig wachten huiswaarts was gekeerd.
De opdracht was natuurlijk een vervalsching. De
verontwaardigde Nazi's trachtten thans den schul
dige te vinden.
In hooger beroep voor het Amsterdamsche
Gerechtshof.
Amsterdam, 11 Mei.
De losse arbeiders R. D. te Z ij p e en de werkman
J. B. te W1 e r i n g e n hadden zich hedenmiddag voor
het Gerechtshof te verantwoorden, wegens het versprei
den van opruiende geschriften te Den Helder op 10
Februari. De politierechter te Alkmaar had hen belden
tot drie maanden gevangenisstraf veroordeeld; van dit
vonnis zijn de Officier van Justitie, zoowel als de ver
dachte D. in hooger beroep gegaan.
Voor het Hof ontkenden de verdachten de biljetten
verspreid te hebben. Ze waren ln het bezit van een
heel pak geweest, dat gaven ze toe, ze hadden zelfs de
bedoeling gehad de pamfletten te verspreiden, vertelden
ze, maar aan het verspreiden zelf waren ze niet schuldig
Dit verweer hielden ze vol, ook toen eenige mariniers
hen pertinent herkenden als degenen, die den bewusten
avond hun biljetten ln de handen gestopt hadden.
Een derde communist, die niet vervolgd ls, werd ge
hoord als getuige décharge. Deze getuige verklaarde
zelf de biljetten aan de mariniers gegeven te hebben,
de twee verdachten hadden dat niet gedaan.
De mariniers, weer voorgeroepen, wisten zeker dat
zij de biljetten van de verdachten en niet van den ge
tuige décharge ontvangen hadden.
„Waaraan herkent U ons?" vroeg een der mariniers
aan getuige,
„Aan het uniform", was het antwoord.
„Dat is onmogelijk", repliceerden de mariniers, „want
we waren in burger!"
De President Mr. Jolles totd en getuige décharge:'
„Daax loopje leelijk in hè?"
Steeds weer betoogden de verdachten, dat zij wacht
ten op een seintje om met het verspreiden te beginnen.
Op de pamfletten stond een aansporing, om aan de
bemanning van „De Zeven Provinciën" een voorbeeld te
nemen.
„Bezet de bedrijven", neemt het distributieapparaat ln
handen, saboteert en vernietigt!" luidde het o.m. „Het
nemen behoort gepropageerd en in practljk gebracht
te worden."
Op een vraag van Mr. Jolles, hoe de verdachten aan
de pamfletten waren gekomen, reqliceerden zjj, dat zij.
zelfs als zij het wisten, het toch niet zouden zeggen.
De procureur-generaal Mr. A. baron van Harinxma
thoe Slooten, eischte bevestiging der door den politie
rechter gewezen straffen .zonder aftrek der preventieve
hechtenis en verzocht, dat van de verklaringen van den
getuige 4 décharge proces-verbaal zal worden opgesteld
en dat er naar zijn verklaringen een onderzoek zal wor
den gedaan.
Na raadkamer wees het Hof dezen laatsten elsch toe.
Als verdedigers traden op Mr. Bulskool en Mevr. Mr.
T. de Ruyter de Zeeuw. Arrest 25 Mei.
TWEE MAN IN EEN BOOT.
Op weg naar Kaap De Goede Hoop.
Ten gevolge van de slechte weersomstandigheden
zijn een paar jongelui aan de Friesche kust onder
Ferwerd geland. Zij waren met een gewone zeesloep
van Zweden gekomen. Het doel van de reis was Kaap
de Goede Hoop. De jongens waren slechts gekleed in
zwempak en overall. Zij hadden door het ruwe weer
alle proviand verloren. Zij hebben een tijdelijk on
derdak gevonden hij een landbouwer, doch zullen
zoo spoedig mogelijk via Den Helder Calais trach
ten te bereiken.
DE RECHTEN VAN DEN MAN EN DE RECHTEN
VAN DE VROUW. HET ONDERSCHEID TUS
SCHEN FRANSCHE „BURGERS" EN FRAN-
SCHE „ONDERDANEN". INLANDERS
EN EUROPEANEN.
(Van onzen reizenden correspondent)
Tlemcen (Algarije), April.
ALGARIJE, ik schreef het reeds in een vorig
artikel, is niet een „kolonie", maar staat
kundig een deel van Frankrijk. De drie de
partementen van Noord-Algarije zenden af
gevaardigden naar de Fransche Kamer en benoemen
leden van den Franschen Senaat, maar geheel kan
men Algarije niet als een deel van Frankrijk be
schouwen. Er gelden in menig opzicht andere wet
ten, wat noodzakelijk is door de geheel andere be
volking en de geheel andere omstandigheden, ge
woonten, opvattingen der bewoners.
Laat ik beginnen met vast te stellen, dat de om
gang der Franschen met de inlanders zoowel in Al
garije als in de rest van Noord-Afrika gemoedelijk
is, zonder hoovaardij. Ook tegenover de Arabieren
verloochenen de Franschen hun beleefdheid niet.
Een dezer dagen was ik in gezelschap van een Hin
doe uit Engelsch-Indië. De man bereist voor zaken
Noord-Afrika, maar kent geen woord Fransch, wel
Engelsch. In het restaurant, waar ik at, wekte de
Indiër met zijn grooten groenen turban algemeen de
aandacht. Toen bleek, dat niemand hem kon ver
staan, wierp ik me vrijwilig als tolk op. Wij aten te
zamen en de Indiër, die vergelijkingen trok, sprak
met zeer groote waardeering over de Frahschen. „Ook
tegenover den eenvoudigsten inlander zijn zij be
leefd en voorkomend; men ziet Franschen vaak als
gelijken tezamen met Arabieren. Wij, inlanders in
Engelsch-Indië zijn voor de Engelschen steeds iets
minderwaardigs, bijna verachtelijks, zelfs ook als wij
door studie hun gelijken of hun meerderen zijn."
In hoeverre deze klacht gegrond is, kan ik per
soonlijk nog niet bcooidielen. De Indiër zelf evenwel
had de grootste minachting voor de Arabieren, daar
dezen immers Mohamedanen zijn.
Het noordelijk, onder burgerlijk gezag staande deel
van Algarije behoort tot het Fransche rijk en alle
Fransche „burgers" hebben er iet kiesrecht voor de
Fransche volksvertegenwoordiging, maarde in
landers zijn er geen Fransche „burgers' (citoyens),
doch Fransche „onderdanen" en hebben geen kies
recht.
Op het eerste gezicht schijnt dit vreemd, buitenge
woon onrechtvaardig zelfs, doch alle koloniale
vraagstukken zijn nu eenmaal zeer ingewikkeld, al
beseffen de meeste Europeanen dit niet
De inlanders in Algarije, Fransche „onderdanen"
kunnen het Fransche burgerrecht aanvragen, o.a. in
dien rij hebben gediend in het fransche leger of bij
de Fransche vloot (dit zijn er reeds honderdduizen
den), of indien zij Fransch kunnen spreken, lezen en
schrijven. Echter, zij mogen dan niet meer dan één
vrouw hebben en vallen daarna, wat de scheiding
aangaat, onder het Fransche recht en kunnen hun
vrouw niet meer met enkele woorden „verstooten".
Om het anders uit te drukken; zij kunnen het
recht krijgen van Fransch burger (citoyen) indien
zij bereid zijn hun vrouw het recht toe te kennen
van Fransch „burgeres waardoor zij haar niet
meer weg kunnen jagen als een slavin. In dit vrou
wenvraagstuk ligt het zwaartepunt. De Franschen
hebben niet geaarzeld aan de Algarijnsche Joden,
die immers de veelwijverij niet kennen, het volko
men Fransche burgerrecht, inbegiepen het kiesrecht,
toe te staan, ten opzichte van de Mohamedanen, die
vier wettige vrouwen kunnen hebben (ze huwen
voor den cadi en niet voor den ambtenaar van den
burgerlijken stand) is de toestand anders.
Er is een groep Mohamedanen, die het Fransche
burgerrecht verlangt, zonder geheel aan de eischen
der Franschen te voldoen. Deze Mohamedanen wil
len genoegen nemen met één vrouw, doch ze willen
geen afstand doen van hun recht op „verstooting".
Zij willen das het recht behouden op een zekeren
morgen tot hun vrouw te zeggen: „ik heb genoeg
van je, je kunt weggaan", waarmede dan de schei
ding is uitgesproken, de man den volgenden dag
voor den cadi een nieuwe vrouw kan nemen om
haar na twee, drie weken weder te „verstooten". Op
deze wijze zoumen dus behouden een veelwijverij,
„bij opvolging". Persoonlijk vind ik het volkomen
logisch, dat de Franschen voor zulk een stelsel niets
gevoelen. Menschen, die voor zich rechten en vrijhe
den opeischen, moeten ook be.'eid zijn anderen, in
de eerste plaats hun eigen vrouw, rechten en vrij
heden toe te staan.
Slechts zeer weinig Algarijnsche Mohamedanen,
ongeveer 2000 op ruim 40.000.000. hebben tot nu toe
het Fransche burgerrecht aangevraagd en verkregen
en deze menschen worden door hun geloofsgenoo-
ten (ten onrechte) aangezien a!s „afvalligen". Wat
het huwelijk aangaat, staat de Koran toe, maar
schrijft niet voor, het bezit van vier vrouwen. Een
Muzelman met één vrouw kan een even goed Mo-
hamedaan zijn als een ander met vier vrouwen.
Wat de scheiding aangaat (de „verstooting" is niet
anders dan een zeer eenvoudige wijze van schei
ding) heeft de groote profeet der Mohamedanen, Mo*
hamed, zich duidelijk uitgesproken. Zijn woorden
luidden: „Van alle dingen, die rijn toegestaan, is er
geen, die God met zooveel tegenzin ziet als de schei
ding (verstooting)".
Een bemoeilijking van de scheiding, zooals men
die in de Fransche wetten vindt, zou dus niet in
strijd zijn met den geest van den Koran, maar....
de Mohamedanen willen er niet van weten. Zij wil
len zelf alle rechten en vrijheden genietc-n van den
vrijen burger en tegelijk hun vrouw houden in den
toestand van onteerende, rechtlooze slavernij Zoo
iets is lijnrecht in strijd met onze begrippen van
recht en zedelijkheid en het is volkomen begrijpe
lijk, dat de Franschen hierop niet in willen gaan.
Een andere houding zou trouwens zeer moeilijk te
verdedigen zijn.
Dit verschil van meening heeft dezer dagen, aan
leiding gegeven tot onlusten te Tunis. Mohamedanen
die zich als Franschman hadden later, naturali-
seeren, maar oprecht Mohamedaan waren gebleven,
wilden op een Mohamedaansch kerkhof worden be
graven. De Mohamedaansche kerkelijke overheid
had (volkomen logisch) daartoe verlof gegeven,
maar dweepzieke Moslims kwamen daartegen in ver
zet, wat aanleiding gaf tot heftige betoogingen,
waarbij de overheid gedwongen werd krachtig op te
treden.
In het vraagstuk van het huwelijksrecht staan de
Mohamedanen als één massa. De Islam vereenigt de
millioenen, maar dit sluit niet uit. dat. de verschil
lende groepen der Mohamedaansche bevolking el
kander te haten. Een Berber koestert grooter haat
tegen den Arabier-stadsbewoner dan tegen de Eu
ropeanen en andersom is het niet beter. Dat deze
haat niet meer in bloedigen strijd tot uiting komt,
is alleen toe te schrijven aan de aanwezigheid der
Franschen. Een nationaal saamhoorigheidsgevoel
bestaat bij de inlandsche bevolking van Algarije niet.
Zou één deel in opstand komen, dan is, uit eeuwen
ouden haat, de re6t dadelijk bereid de Franschen bij
te springen..
Moeilijker dan het vraagstuk der inlandsche be
volking is voor de Franschen het vraagstuk der
Europeesche bevolking in Noord-Algarije, onder wie
het aantal niet-Franschen zeer groot is. De stad
Oran b.v. bevat veel meer Europeanen dan inlanders,
maar onder deze Europeanen vormen niet de Fran
schen, doch de Spanjaarden de meerderheid. Na de
Spanjaarden zijn de Italianen bet sterkst vertegen
woordigd. In Noord-Algarije wonen 6 a 7 inlanders
op één Europeaan. In totaal bedraagt het aantal
Europeanen er ruim 600.000, waarvan bijna 200.000
niet-Franschen. De inlandsche bevolking koestert
evenwel veel meer sympathie voer de Franschen
dan voor de Spanjaarden of voar de Italianen, die
voor een groot deel arbeiders zijn en dus door de in
landers meer als concurrenten worden gevoeld.
J. K. BREDERODE.