VAN DIT EN VAN DAT Zijn groote kans. De Avontuurlijke Lotgevallen van Miep Muizenschrik en Bul Krakebeen Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 13 Mei 1933. No. 9278. ZATERDAG A VONDSC 1HETS Vrij bewerkt naar een Hongaarsche geschiedenis. Bewerking van SIROLF. (Nadruk verboden Alle rechten voorbehouden). WANNEER je als jong verslaggever bij den hoofdredacteur geroepen wordt en die geeft je de op dracht een pakkend stuk reportage te doen, waarbij je aan je ideeën den vrijen loop mag laten, dan is dat je groote kans om naam te maken. En toen Verpoorten den hoofdredacteur voorstelde, het onder werp „Huwelijksmakelaar" te kleren, waar bij Verpoorten dan zelf als trouwlustige jongeman zou fungeeren, en aldus met een massa dames, die in het huwelijksbootje wilden stappen, in aanraking zou komen, ging deze daarmede onmiddellijk accoord. Daar zat wel wat in, vond de hoofdredao- teur. Verpoorten, energieke jongeman, die hij was, blaakte van ijver en ging onmiddel lijk naar een bekenden huwelijksmakelaar. „Dus U wilt trouwen?" vroeg de huwe lijksmakelaar. „Juist, maar op twee voorwaarden: het meisje moet mooi zijn en bovendien rijk!" „Dat kan! Wat bent U van Uw beroep?" „Juwelier," loog Verpoorten zonder met zijn oogen te knippen. „Aha, maar dan toch zeker juweliers- bediende?" „Ja, maar ik ben belast met de leiding van de geheele zaak." „Wat verdient U per maand?" „Drie honderd gulden!" „Prachtig! Ik zal dadelijk eens gaan kijken!" Verpoorten bleef alleen in de wachtkamer. Hij bekeek een album, dat op tafel lag en waaruit hem een heel leger van vrouwen toelachte... allemaal in costuum van vóór den oorlog. Even later keerde de huwe lijksmakelaar terug. „O", sprak hij, „dat is een oud album! Sedert dien zijn al deze dames gelukkige huismoeders geworden. Gisteren was er eentje hier, die me vroeg of ik peet wilde zijn van haar jongste ba by!" Hij reikte Verpoorten een ander al bum en de jonge verslaggever bekeek met goed geveinsde belangstelling de foto's. Tot zijn spijt echter zat er in de album niet één foto van een werkelijk mooi meis je. Hij verborg z'n teleurstelling niet en zei: „Daar Is geen behoorlijke dame bij!" De huwelijksmakelaar was diep belee- digd: „Neemt U mg niet kwalijk, maar bij mij komen uitsluitend behoorlijke dames en heeren!" viel hij uit. „Goed, goed, ik wilde U ook niet belee- digen, maar er is voor mij geen keus bij!" De huwelijksmakelaar bedacht zich een oogenblik, haalde dan zijn portefeuille te voorschijn en nam t daar een foto uit. „Maar deze dame zal U toch wel bevallen!" riep hij triomfeerend en reikte den ver slaggever de foto over. Een prachtig jong, blond meisje lachte Verpoorten van de foto tegen. „Waarom heeft U mij deze niet dadelijk laten zien?' vroeg hij. „Ik had haar heelemaal vergeten," loog de huwelijksmakelaar op zijn beurt. Den volgenden dag op den zelfden tijd zou Verpoorten het meisje kunnen ont moeten. De huwelijksmakelaar had hem nog verzekerd, dat deze candidate kern gezond was, zonder een enkel gebrek. Verpoorten verscheen den volgenden dag precies op tijd op het kantoor van den huwelijksmakelaar. „Gaat U hier maar binnen," zei deze, „de dame is er reeds." In de wachtkamer zat het meisje. Verpoorten stelde zich voor en ontdekte bij den eersten oogopslag, dat ze nog mooier was dan de foto deed ver moeden. Tot zijn verbazing bemerkte Ver poorten dat het meisje heelemaal niet ver legen was. Ze bloosde niet diep en sloeg haar oogen niet neer, doch zei glim lachend tot den jongeman: „Ik heb al zoo veel goeds van U gehoord, dat ik niet weet, wat ik daarvan moet gelooven!" „O, alles alstublieft!" riep Verpoorten geestdriftig uit. „Wacht dan eens," zei het meisje, „Ik zal de opgaven vergelijken! U bent dus ju welier?" „Ja!" „U heeft een eigen zaak?" Verpoorten wist niet of hij over de leu gen van den huwelijksmakelaar zich er geren moest of er om lachen; na eenig overleg antwoordde hjj in ernst: .Ja!" „Oorspronkelijk was U advocaat, maar toen Uw vader stief, heeft U de zaak overgenomen Verpoorten moest zich nu werkelijk Inspannen om „ja" te kunnen zeggen, doch hij had nu eenmaal A gezegd en moest dus ook B zeggen „Verleden jaar," aldus ging het meisje voort, „heeft U een cricketmatch gewon nen!" De jonge verslaggever had nog nooit een cricket-bat ln handen gehad, doch ant woordde wederom rustig: „Ja!" Het meis je zweeg. Met haar kleine tengere hand streek ze haar dikke golvende lokken naar achteren en keek Verpoorten vrijmoedig recht in de oogen. Het werd den jongeman zonderling te moede, en onder den blik van haar groote blauwe oogen en ook door de aanwezigheid van dit schoone wezen, raakte hij heelemaal in de war. Aan het artikel, dat hij over de huwelijksmakelarij moest schrijven, dacht hij al heelemaal niet meer. Urenlang praatten ze druk met elkaar over hun zomervacantie en over de zee en het strand en het was tenslotte net of ze elkaar al heel lang kenden. Ten slotte nam hij zelfs haar hand in de zijne en zei gloedvol: „De zee heeft dezelfde kleur als Uw oogen en dezelfde golven als Uw prachtige haar!" Zoo vond hen de huwelijksmakelaa?. „Ik zie, „sprak deze, „dat alles goed gaat, en dat mijn hulp haast niet meer noodlg is!" ,Nee," sprak de jongeman zeer beslist en zich tot het meisje wendend: „Mag lk U naar huis begeleiden?" Het meisje schrok fen wisselde een snelle blik met den huwe lijksmakelaar. Deze wisselde fluisterend een paar woorden met haar en het einde van het liedje was, dat Verpoorten met het meisje het bureau van den huwelijks makelaar verliet en met haar naar huls wandelde. Het afscheid aan de deur- van haar woning duurde slechts kort, n.1.: an derhalf uur. Daarna ontmoetten ze elkaar eiken middag. Een week later kocht Ver poorten drie kaartjes voor den schouw burg. Het derde kaartje was voor den va der van het meisje. In den schouwburg namelijk wilde ze hem aan haar vader voorstellen. Ze zouden elkaar in de hall ontmoeten, doch het meisje kwam te laat. Opgewonden liep Verpoorten heen en weer, doch nog steeds kwamen het meisje en haar vader niet opdagen. Opeens zag hij den huwelijksmakelaar bij de garderobe staan en deze vroeg hem: „Heeft U juf frouw Cato'tje nog niet gezien?" „Hoe weet U, dat die hier zou komen?" vroeg Verpoorten verbaasd. „Ze is naar pianoles en die eindigt om zeven uur. Dan moet ze nog een half uur met de tram, dus kan ze elk oogenblik hier zijn!" „Maar hoe weet U dat zoo precies alle maal?" vroeg de jongeman, „heeft U haar, nadat wij bij U waren, dan nog gesproken?" „O zekerantwoordde de huwelijksma kelaar lachend. „Watze misschien vandaag ook nog bij U boven „Ja zeker." antwoordde de huwelijksma kelaar, „vandaag heb ik haar ook nog gezien!" „Maar waarom dan toch?" Verpoorten voelde een hevige jalouzie opkomen. Juist op dat oogenblik trippelde het meisje de hall binnen. Verpoorten begroette haar hartelijk en vroeg haar meteen: „Waarom ga je nog altijd naar het kantoor van on zen vriend hier?" „Ik ga heelemaal niet naar het kantoor van den huwelijksmakelaar", antwoordde het meisje en keek den jongeman onschul dig aan. „Meneer hier heeft anders net verteld, dat je vandaag nog b\i hem bent geweest!" riep Verpoorten opgewonden uit. „O," antwoordde het meisje lachend, „niet alleen vandaag, maar eiken dag, we zien elkaar eiken dag!" „Dat begrijp ik niet," zei Verpoorten woedend. Het meisje lachte nog steeds op haar bekoorlijkste manier en op den huwelijks makelaar wijzend, sprak ze eindelijk: „Mag ik U even aan elkaar voorstellen? Dit is mijn vader en dit is mijn verloofde!" Verpoorten staarde den huwelijksmake laar verwezen aan. „Dus U bent de vader van Cato'tje?" ,Ja zeker," antwoordde deze. Verpoor- ten dacht na en vroeg dan weer: „Woont Cato'tje niet bij U in?" „Ja zeker," was weer het antwoord. „Maar waarheen heb ik haar dan eiken dag weggebracht?" „Naar haar tante! Weet U niet dat Cato'tje schrok op den eersten dag van de kennismaking, toen U haar thuis wilde brengen?" Toen heb ik haar toegefuisterd, dat ze zich naar het huis van mijn zuster moest laten thuisbrengen!" De voorstelling begon. Doch na de eerste acte zette de huwelijksmakelaar zijn ver klaring voort. „U verbaast er zich over, dat ik aan een vreemde cliënt mijn eigen dochter voorstelde?" „Ik moet zeggen, dat ik het vreemd vind!" antwoordde Verpoorten. „Maar laat ik dan .maar alles vertellen," besloot de huwelijksmakelaar. „U was voor mij geen vreemde. Toen U nog een kleine jongen was, woonden Uw ouders en ik in hetzelfde huis Ik ken Uw ouders heel goed en weet ook, dat U journalist bent. Ik wist wel, dat U geen juwelier was en zoodra lk U m'n kantoor zag binnenko men, begreep ik, dat het U om een sen satie-artikel te doen was. En daar hebben wij, huwelijksmakelaars, veel nadeel van. Daarom besloot ik U om den tuin te lei den en U m'n dochter voor te stellen, die U flink voor den gek moest houden en U moest bij brengen, dat wij allang wisten, wie U werkelijk was. Alles is echter an ders geloopen... en de rest weet U!" Een week later kreeg Verpoorten een ongezouten uitbrander van z'n hoofdredac teur, die hem toebeet: „Een eeuwigen tijd geleden heb ik je opdracht gegeven om een groot artikel te schrijven over een of ander sensatie-onderwerp. Als ik me niet vergis ging het over een huwelijksmake laar. Wat heb je daarvan tereoht ge bracht?" „Ik zal het U dadelijk brengen," ant woordde de jonge man. Een oogenblik la ter kwam hij teruggesneld. Hg had een vel papier in de hand, dat hij op de schrijf tafel van den hoofdredacteur deponeerde: „Hier is het artikel!" Verloofd: Henri Verpoorten en Cato'tje Zevenhuls. WARE WOORDEN. Doelbewust is ook de ezel, wanneer hij naar de stal toe gaat... De man laat zich gewoonlijk door ge zichtspunten leiden de vrouw door meeningen! Aan een gebroken hart sterft niemand alles slijt mettertijd! Liefde is niet blind maar geeft ons het talent om niet te zien, hetgeen we niet zien willen! Kleine fouten met de daaropvolgende verzoening schenken het leven meer kleur, dan dit ooit zou verkrijgen, wanneer die fouten niet gemaakt zouden worden! WETENSWAARDIGHEDEN. Is het U bekend: dat een huis vier keer zoo snel geschil derd kan worden met een verfspuit, dan met een kwast? dat er In Mexico acht en twintig staten zijn? dat San Salvador in Brazilië in 1510 door Europeanen gesticht werd? dat er in het Fransche vreemdelingen legioen 50 pet. Duitschers zitten? dat Stradivarius zijn laatste viool op den leeftijd van 90 jaar maakte? dat er nog 500 van deze beroemde Stra divariusviolen bestaan? dat op Honolulu een bewolkte dag een. zeldzaamheid is, en men in 1932 slechts elf dagen heeft gehad, waarop de zon niet scheen? Eventjes lachen. Vrouw: Stel je eens voor, de meid is ge vallen en heeft het sleutelbeen gebroken! Verstrooide professor: trek het dan van haar salaris af! Je hebt haar vooruit ge zegd, dat als ze iets breekt, zij het van haar loon moet vergoeden! Bewoner: Het dak is zóó kapot, dat het gewoon op mijn hoofd regent! Hoe lang moet dat nu nog duren? Huisbaas: Ook een vraag! Denkt U soms, dat ik een weerprofeet ben? Ja, mijn zoontje is een lief gezond kereltje en iedereen zegt, dat hij sprekend op mij lijkt! Nu ja, wat hindert dat! Trek je daar niets van aan! Als hij maar gezond is, dat is toch de hoofdzaak! Hij: Ik droomde vannacht, dat ik een kus van U stal en toen werd ik meteen wakker! Zij: Zeker van de oorveeg, die ik U toen gaf? Onderwijzer: Als je niet beter je best doet, Karei, zal ik je vader eens laten komen! Karei (zoontje van een dokter): Dat zou ik niet doen als ik u was, meneer. Mijn vader rekent namelijk vijf gulden voor een bezoek! 46. Bind maar eens een flinke steen aan het einde van mijn staart, dan zul je zien, hoe gauw we er wat van in ons bezit hebben. Hoe wil je dat dan doen? zegt Bul, die er niets van snapt, wat Miep toch wil beginnen. Maar toch doet hij wat Miep hen vraagt en Miep heeft al een boom uitgezocht, waar veel nooten aan hangen. 47. Zit de steen goed stevig? vraagt ze nog even. Nu, zegt Bul, laat dat maar aan mij over, 't is fijn in orde. Miep waarschuwt Bul nog even, dat ie wat uit den weg moet gaan. an ders krijgt ie de nooten op zijn neus, en dat is niet leuk. Die klimpartij gaat best naar den zin. 48. Als ze bijna boven is, gaat ze met haar staart in 't rond zwaaien. De steen doet haar werk goed en menige cocosnoot rolt naar beneden. Miep is zoo aan 't zwaaien, dat ze niet ziet wat er gebeurt. Ze kijkt eens naar beneden. Maar wat ziet ze daar? 49. Wat zijn dat voor donkere we zens en wat een rare geluiden maken ze daar? Eerst dacht ze aan een leeuw, waar ze wel eens van gehoord had. Maar dit leken wel menschen zonder kleeren! Ze houdt haar staart nu krampachtig in de hoogte. Ver beeld je, dat zoo'n beest aan je staart begint te knabbelen. Alles leek wel een droom. Ze grijpt zich stevig aan den boom vast, om zich te over tuigen, dat alles werkelijkheid is. Ja hoor, 't is zoo. 50. Waar zou mijn vriend Bul zit ten, denkt ze nu plotseling. Ze kijkt de omgeving af en ja hoor. Daar ziet ze haar vriend op de autoped weg rennen, zonder hoed, daar bij 't zand heuveltje in de verte. Daar zit ik nu, hoog in den boom en zulke vreese- lijke beesten onder mij... Ze be klaagt zich niet lang. Wacht, zegt ze bij zichzelf, ik zal dat beest wel eens flink bangmakeD en 'k ga weer eens extra met m'n staart zwaaien.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 19