De krans van Rosenbevg
K. BLAAUB0ER
Bloesemtijd.
VERHUIZINGEN
Zaterdag 13 Mei 1933.
SCHAGER COURANT.
Derde blad. No. 9278
Het feest van de Troon
Gelegd aan den voet
van de cenotaaf.
EN WEGGENOMEN DOOR EEN
TOEKOMSTIG LAGERHUISLID.
Alfred Rossenberg, de chef van het nationaal-
6oeialistische politieke departement in Duitsch-
jand, die als afgezant van Hitier te Londen ver
toeft, heeft een krans neergelegd aan den voet
van de cenotaaf, het Engelsche gedenkteeken voor
de in den wereldoorlog gevallen soldaten en
staande op het plein tegenover Whitehalle te
Londen, waarschijnlijk met de bedoeling om in
Engeland een betere stemming te wekken voor
Duitschland.
Deze kranslegging nu heeft een bijzonder actu-
eele beteekenis gekregen, sedert de krans Donder
dagmorgen weggenomen is door iemajid, die
verontwaardigd was over het feit, dat men Hit-
ler's afgezant toestemming tot deze daad had
gegeven. Het feit, dat de dader officier geweest is
en toekomstig candidaat is voor de arbeiderspartij
in een district, dat van 1929 tot 1931 reeds door
een lid van de arbeiderspartij is vertegenwoordigd,
zoodat het niet onmogelijk is, dat men hem bij de
eerstvolgende algemeene verkiezing zijn intrede
zal zien doen in het Lagerhuis, maakt het geval
nog des te pikanter. De dader heeft uitdrukkelijk
getoond, gehandeld te hebben met voorbedachten
rade. Men heeft dus niet te doen met een inval
van het oogenblik maar met een weloverwogen
uiting van den afkeer tegen het huidige regime
in Duitschland, welke niet alleen kapitein Sears,
(dit is degene, die de krans heeft weggenomen),
maar een groot deel van, zoo niet het geheele
Engelsche volk vervult en waaraan Rosenberg's
bezoek stellig weinig zal kunnen veranderen.
Hoe het een en ander in zijn werk is ge
gaan.
De bewuste krans was voorzien van een breed lint in
de oude keizerlijke zwart-wit-roode) kleuren, met een
rwarte swastika. Aanvankelijk was gemeld, dat „een
onbekende" de krans had beschadigd, het Hltler-insigne
er had afgesneden en daarna in de richting van West
minster was verdwenen.
Later meldde Reuter, dat de krans door „een onbe
kende" was gestolen. Hij stapte uit een auto, greep de
krans en reed er met 6poed mee weg.
Later is geble
ken, dat de dief
kapitein Sears is,
de toekomstige
candidaat van de
arbeiderspartij in
Zuidwest St, Pan-
cras. Hü heeft de
krans weggeno
men, om verzet
aan te teekenen
tegen het feit dat
aan een vertegen
woordiger van Hit
ter toegestaan was
een krans bij de
cenotaaf neer te
leggen. Hij heeft
uitdrukkelijk ver-
klaard, met voor-
bedachten rade
gehandeld te heb
ben.
De zoon van
Sears, van wien
deze mededeeling
nopens zijn vader
afkomstig is, heeft
verder nog ge
zegd, dat zijn va
der hem zijn voor
nemen had mede
gedeeld om den
krans weg te ne
men, in de Theems
te gooien en zich
daarna bij de poli
tie aan te geven.
Zijn vader had ge
zegd, dat hij dit
plan had opgevat,
om uitdrukkelijk
te protesteeren te
gen de ontwijding
van de cenotaaf
door den afgezant
van HiUer en te
gen de barbaar
sche ruwheid, wel
ke in Duitschland
heerscht.
Rosenberg, die
het voorval be
treurde, zei alleen
maar: „De krans
werd achtergela
ten in de zorg
van het Engel
sche volk."
Kapitein Sears is lid van den bond van Engelsche
frontstrijders.
ALFRED ROSENBERG.
Kapitein Sears gearresteerd en tot 40 shil
ling boete veroordeeld.
Nog denzelfden dag is kapitein Sears gearresteerd en
heeft hij voor den politierechter terechtgestaan. Een po-
litie-agent deelde mede, dat hij den krans uit de Theems
had opgevisoht
Overeenkomstig de desbetreffende bepalingen in het
Engelsche wetboek van strafrecht werd kapitein Sears
Wegens diefstal van een krans tot een geldboete van 40
shilling veroordeeld. Op grond van het Engelsche straf
recht kon geen andere aanklaoht tegen hem worden in
gediend. De politierechter kwalificeerde de daad als
zeer onbehoorlijk en zeide verder dat deze in strijd is
met de goede manieren.
Officieele verontschuldiging.
Het Engelsche ministerie van buitenlandsche zaken
heeft den Duitschen ambassadeur medegedeeld, dat een
officieele verontschuldiging zal worden aangeboden in
verband met het wegnemen van de krans bij de ceno
taaf.
Vragen ln het Lagerhuis over Rosenberg's
toelating.
In antwoord op een aantal desbetreffende in Lager
huis gestelde vragen deelde de minister van Binnen-
landsche Zaken, Sir John Gilmour, mede, dat hij ver
nomen heeft dat Dr. Rosenberg slechts een paar dagen
in Engeland zou blijven. Thort, wien de vragen even
eens gold. is correspondent van een buitenlandsoh blad
en woont sinds 1930 in Engeland. De beide Duitschers
was niet gevraagd te willen verklaren tijdens hun ver
blijf in Engeland zich te onthouden van propaganda.
Later stelde de leider der oppositie Lansbury nog
eenige vragen in de zelfde aangelegenheid. Hij vroeg
vergunning om een motie tot verdaging in te dienen
met het doel „een quaestie van dringend openbaar be
lang te bespreken, n.1. de toelating van zekere Duitsche
fascistische propagandisten en de weigering van Gilmour
om van hen te verkrijgen dat zij zich verbinden om zich
te onthouden van fascistisohe propaganda."
Ondanks lange vertoogen en herhaalde verzoeken wei
gerde de Speaker de motie te aanvaarden.
Eigenlijk twee aanslagen
Uit nadere berichten uit Londen blijkt, dat er eigen
lijk twee aanslagen op den door Rosenberg bij de ceno
taaf neergelegden krans zijn gepleegd. Te half elf heeft
iemand kans gezien het hakenkruis van het lint af te
knippen en dit mee te nemen, waarop om elf uur de
daad van kapitein Sears gevolgd is, zooals* hierboven
ia beschreven.
Communistische betooging tegen Rosenberg.
Terwijl Rosenberg gisteren de Britsche journalisten
in zijn hotel ontving, verzamelde zich, naar Reuter
Dr. Rosenberg legt de krans
bij de Cenotaaf neer.
meldt, in de nabijheid een communistische menigte, wel
ke kreten slaakte, waarbij geëischt werd dat Rosenberg
uit het land zou worden gezet. Er volgde een botsing
tussohen de politie en de betoogers, waarbij twee aan
houdingen werden verricht.
HET heele jaar lang is het kennis in Parijs. Wan
neer men op een willekeurigen dag een tocht
door Parijs maakt, is het bijna zeker dat men
op een gegeven moment in de verte het gejank van
draaiorgels hoort en langs een paar magere tentjes en
een draaimolen komt.
Draaiorgels, zooals wij die in Holland nog kennen,
zijn sinds langen tijd uit Parijs verdwenen en die „or-
gues de barbarie" worden zeer betreurd door de men-
sohen die geen radio hebben en zoo niet op de hoogte
zijn van de nieuwste schlagers,
Toch ls het eigenlijk maar twee keer in het jaar
groote kermis. De eerste keer is dat in de buurt van
Nieuwjaar, wanneer zelfs de boulevards bevolkt zijn met
allerlei tentjes, en de tweede keer als inleiding tot de
beroemde „foire de Paris", de jaarmarkt die in Mei ge
houden wordt.
Het zijn verschillende wijken van Parijs, die dan met
elkander wedijveren. Een van de mee6t beroemde en
de oudste is het „fête du tröne", of feest van de troon,
ook wel „foire aux épices" of kruidkoekenkermis ge-
heeten.
Met een troon heeft het betrekkelijk weinig uit te
staan. He.t groote plein in het zuidwesten van Parijs
waar de kermis gehouden wordt, heette vroeger „la place
du tröne", als herinnering aan een troon daar voor Ma-
rie Antolnette opgericht. Na de revolutie van 1898 noem
den de revolutionnairen haar, in hun haast om alles tê
doen verdwijnen wat aan het oude regime herinnerde
(zie het Hitleriaansche Duitschland!), „place du tröne
renversé" of plein der omvergeworpen troon! Later
kreeg het den naam, die het nu nog draagt: „Place
des Nations".
De breede avenue, die van deze plaats naar de Porte
de Vlncennes loopt, is geheel in beslag genomen. Och.
op een Fransohe kermis gaat het net toe als op een Hol-
landsche...
Maar toch zijn er een paar kleine verschillen. Wat
onmiddellijk treft, is het onnoemelijke aantal goktentjes.
Het wordt U ook wel heel verleidelijk gemaakt!
Met een inzet van 25 centimes kunt U een filet garni
winnen, d.w.z. een netje met een flesch champagne, een
blik biscuits en nog meer heerlijkheden. Het zijn meest
groote geluksraderen, waarbij de kans klein is maar de
winst groot, hét model van alle rendeerende loterijen.
Kennen wij de Japansche Billards die in Frankrijk
een enorme opgang hebben gemaakt? Het zijn langwer
pige omboorde planken waarin aan het einde tien ope
ningen zijn die door tien billardballen gevuld moeten
worden. Schijnbaar is het een onschuldig kinderspel,
maar men moet de hartstocht van de menschen zien,
die er zich aan overgeven, om te begrijpen dat het niet
zoo eenvoudig is...
Ja, het is wel een echte kermis.
Hier is de kop van Jut: maar wat is hij klein gewor
den! Een hamer ligt er naast en ik word uitgenoo-
digd mijn geluk te beproeven. En... als ik de hamer
hoog ophef om een flinke slag te geven, zegt de juf
frouw: „Niet zoo hard slaan, monsieur, anders heeft
U niets." Dan zie ik ook dat boven aan het zuiltje het
cijfer 1 prijkt. Ik geef dus een bescheiden slag. Hij was
te bescheiden... De wijzer die onderaan bleef staan wijst
ook hier het cijfer 1 aan!
Maar de tweede keer rijst de wijzer tot het cijfer 5
en ik zelf rijs in de achting van de juffrouw, die me
tegen betaling van een franc 6 groote, in papier ge
wikkelde en oneetbare bonbons overhandigt. Tevreden
over deze prestatie wandel ik verder.
Daar zal dan een echte kermistent wezen. Een hoem
pa er voor overstemt het knarsende draaiorgel van het
minlatuurzweefmolentje, dat er naast staat. Op de fa-
qade lees ik tot mijn groote verbazing den naam van
het achtenswaardig museum der medische faculteit.
Musée Dupuytren.
Anatomisch museum, luidt het op de kwistig ver
spreide biljetten. Eenig museum dat een werkelijk de
monteerbare Venus bezit. Anatomische wonderen ge
modelleerd door de beroemde waskunst naar prof. die en
die. Volgt een opsomming van diverse, vrij scabreuse,
voorstellingen die het museum bevat. Alleen voor vol
wassenen
De menschen stroomen naar binnen aangelokt door
het erotlsch-prikkelende dat hen hier onder quasi-we-
tenschappelijke vorm wordt aangeboden. En toch... ben
ik er van overtuigd, dat deze „museums" meer goed
da kwaad doen. Zij maken den minderen man vertrouwd
met kwesties waar zelfs in Frankrijk maar toespeling
op wordt gemaakt, zij wijzen op de gevaren der syphi-
Meisjesportret van Paul Chabas.
Hel meesterstuk van de salon.
lis en andere geslachtsziekten en bestrijden de prosti
tutie.
Een eindje verder belooft ons een dergelijke inrich
ting, van minder allooi, de wonderen der natuur en der
historie en we weten voldoende waar we ons op voor
to bereiden hebben...
De groote tenten volgen elkaar op. Hier is de myste-
rieuse spoorweg, waar we ons de rillingen over het lijf
kunnnen laten gaan in een dolle rit door de donkere
tent, waarbij van tijd tot tijd een geraamte of een
spookgestalte voor ons oplicht.
De clou van dit jaar is de tent met motorbooten!
De autotjes van de Hollandsche kermissen zijn hier
vervangen door kleine motorbooten die in een groot bas
sin met bruinig water rondvaren en ook naar harte
lust botsen kunnen!
Dan aan het eind van de avenue, komt de eigenlijke
kruidkoekenmarkt. Tent aan tent is hier gevuld met
lekkernijen en op de eerste rang de kruidkoeken in
allerlei vormen. Maar het meeste komt toch die van
het gelukszwijn voor, dat met Uw naam er op wordt
afgeleverd. Nu... dicht bij de schots en scheefstaande
nieuwe huizen en de nog open bouwvlakten waar stad
en de banlieu elkaar raken is de kermis opeens uit.
Een paar armoedige Chineezen mt manufacturen en
een enkel schamel tentje is alles wat er van rest...
Maar het feest is nog niet uit!
Op Belleville is het feest, en ook op Montmartre
draaien de orgels en de geluksraderen.
DE SALON.
De Parijzenaar heeft tegenwoordig zooveel „Salons"
te verwerken, dat ze niet meer bij te houden zijn. Maar
ondanks dat. is er tooh nog één, die hij kortweg de
Salon blijft noemen, en dan weet ieder dat het de
schilderijententoonselling is die even na Paschen opent
en die het traditioneele overblijfsel is van de een-en-
onverdeelbare Salon die zij vroeger bezaten.
Vol trots afficheert deze dan ook dat de eerste salon
al in de 17e eeuw gehouden werd. De z.g. vernissage is
nog altijd een gebeurtenis. In vroeger tijden was het
gewoonte dat de schilders op dien dag de laatste hand
aan hen reeds opgehangen werk legden en daarbij het
bezoek ontvingen van de ohic van Parijs, in de eerste
plaats die van de president der republiek.
Tegenwoordig is het uiterst -zeldzaam, dat op dien
dag waarop de toegangsprijzen als bij een galavoor
stelling opgeschroefd zijn, er nog aan de schilderijen
gewerkt wordt. Toch staan in de meeste gevallen de
schilders bij hun werk en houden „audiëntie".
Zoo'n eerste dag is het propvol. Door het onnoemelijk
aantal zalen dwalen de nieuwsgierigen en trachten hun
lievelingsschilder op te sporen. Bekende Parijsche per
soonlijkheden achten het tot een plicht hier vertegen
woordigd te zijn.
De groote middenzaal waar het licht uit de glas- ea
ijzerconstructie van het plafond naar beneden valt, is
gevuld met beeldhouwwerken en met behulp van eenige
planten en palmen tracht men er het uiterlijk van een
tuin te geven. In tegenstelling met de andere Sa
lons is hier zeer zorgvuldig geschift, met het gevolg
dat men behalve van de erkende meesters, weinig bui
tenissigheden ziet en alles ook een zekere neutrale toon
heeft.
Het is daarom moeilijk, temidden van den overvloed
van Inzendingen, die de 5000 overschrijdt, de uitblinkers
terug te vinden. Na den eersten dag twee uur lang
langs de schilderijen gedwaald te hebben, was het re
sultaat alleen een buitengewone vermoeidheid.
De tweede dag nam ik mij voor, de werken van de
enkele landgenooten die in den catalogus genoemd
werden, op te sporen.
In de eerste plaats Mej. Jordaan, die een molen en
een Hollandsoh interieur ingezonden had. Verder waren
er o.a, Richard Reimans en Antoon van Welie. Maar
temidden van al die kleine en groote schilderijen was
de eenlgste „Hollander" die ik ontdekte, die sinds lang
„ontdekte" Kees van Dongen. Ongelukkigerwijze was
het de dame voor een gordijn, die hij had ingezonden,
nog lang niet een van zijn beste werken.
Toch zijn mij op dezen tocht de „stukken die men
moet zien" niet voorbijgegaan. Het meesterstuk is vol
gens vele critici het portret van een heel jong meisje
door Paul Chabas. Toch geloof ik dat het buitengewoon,
frissche, opgewekte stuk van Balande ,Le Faneur au
repos" het nog wint.
Natuurlijk hebben de erkende grootheden hier ook
hun inzendingen. Toch hebben velen, en vooral diege
nen die nog hangen aan het futurisme en het sur
realisme eerder geëxposeerd. Deze heele expositie heeft
iets mufs, museumachtigs.
De eenigszins extravagante stukken die nog toegelaten
zijn, hangen op een slechte plaats en worden nauwelijks
opgemerkt.
Bij de afdeeling architectuur is meer beweging. De
grootsohe en soms alleen maar groote fantasiën van
de architecten verraden een jong leven. Er is concur
rentie in torens voor de wereldtentoonstelling van 1937!
Na die van 700 meter, is er hier een plan voor een
van 1000 meter hoogte. De monumentale toegangspoort
wordt afgesloten door twee steenen reuzen van 50 M,
hoogte
Opvallend is verder een plan voor een warenhuis,
door middel van spiegels op het dak verlicht.
Morizet geeft het plan van de „tuin der tuinen" van
de Ohineesche keizers, een waar paradijs.
De afdeeling beeldhouwwerk onderscheidt zich door.
zijn overvloed aan religieuze werken. Vlak voor den in
gang staat een ranke gespannen figuur, een neger, die
de hemel beschiet. Het is van Jean Camus.
Buiten is het beginnen te regenen, een echte onweers
bui. Door de spleten van de ruiten en door de witte stof
boven ons druppelt het, en het Grand Paleis wordt on
behaaglijk. Door mijn hoofd tollen de 5000 inzendingen.
J. J. HELDER,
TELEFOON 49
SCHAGEN.
TEGEN BILLIJKE TARIEVEN
DROGE OPSLAGPLAATSEN voor inboedels.
Nu bloeien de boomen overal
In witte pracht onder 't blauw heelal.
In rose en rood en karmozijn,
In tinten van paars en van kornalijn,
Tot ver in het landschap en dioht van nabij.
Temidden van 't feest van de levende Mei!
Wat zijn nu de stille tuinen mooi,
Met bloesemguirlandes in feest'lijken tooi.
Het oude huis met den appelboom
Is als een betoov'rende lentedroom,
En overal wenkt ons, van hier, van daar,
De blanke pracht van den perelaar.
En wijd over alles de heerlijke zon,
De wondere, warmende levensbron,
Die alles in sprankels van gouden schijn,
Zoo stralend en wonderlijk licht doet zijn!
Wij menschen, we blijven soms even staan,
Al roept ook de arbeid tot verder gaan,
Dan speuren we rond in de lentelucht,
Dan trekken we mee met een vogelvlucht.
Geboeid door het prachtige vérgezicht:
Het feest van de bloesems in lentelicht.
Gij, die nog in 't leven de schoonheid ziet,
Die de klanken nog speurt van het lentelied.
Geniet met een diepe verheugenis.
Van alles, wat schoon en waarachtig is.
Want overal pralen weer wijd en zijd
De bruidsbouquetten. 't Is lentetijd!
Mej 1933. KROES.
(Nadruk verboden).