tfiA YAN DIT EN YAN DAT
-~W EN YAN ALLES WAT
De brave Jozef
De blauwe Enveloppe.
De Avontuurlijke Lotgevallen van Miep Muizenschrik en Bul Krakebeen
Illllllllllllllllllll
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 27 Mei 1933. No. 9285.
ZATERDAG A VONDSUHETS
Door SIROLF vrij bewerkt naar een
Duitsch gegeven.
;<Nadruk verboden
alle rechten voorbehouden.)
IEDEREEN op het kleine stranddorp
kende Jozef, bijgenaamd „de bra-
ve". Hij had een paar vletjes,
waarmee hij op de kabbelende blauwe
golfjes van de Middellandsche Zee lieden
van allerlei leeftijden, doch meestal min of
meer jeugdige en dan zeer verliefde lieden,
liet spelevaren achter zijn breede rug.
Want Jozef was discreet. Jozef praatte
riet. Jozef wist van niets, als hy met een
eenzamen heer ging roeien, en dan zoo
kalmpjes aan plaste tot hij om een bocht
van de kust was verdwenen, om vervol
gens naar een eenzaam gedeelte van de
begroeide kust te roeien, waar een blo
zende jongedame instapte, in het geheim,
vanwege een of andere booze papa, die
van de vrijage niets wilde weten. Om van
nog veel erger dingen, zooals een jonge
vrouw die door haar echtgenoot niet fee-
grepen werd, maar te zwijgen. Jozef bleef
dan op de eenzame plek vergenoegd achter
en smookte pijpjes, terwijl het paar verder
ging spelevaren, om straks weer den ouden
roeier op te halen en de dame aan land te
zetten. Of wel, de brave Jozef roeide het
paartje, dat achter zijn oude, doch breede
rug gemakkelijk kon wegschuilen. Dan was
Jozef blind, doof en stom. Natuurlijk
werd de braafheid van Jozef dik beloond.
Maar hoe het toch kwam, dat hij aan het
eind van ieder seizoen zulke aanzienlijke
bedragen naar de spaarbank in Toulon
kon brengen, ja, dat was een raadsel,
waarover de kassier van de spaarbank
zich het hoofd niet brak.
Terwijl nu de brave oude Jozef met een
beminnelijke glimlach bij zijn bootjes
stond, trad er een meneer op hem af, die
min of meer geheimzinnig fluisterde:
„Bent U Jozef?"
„Jawel, meneer, die ben ik, en ik sta
hier al bijkans vijf en twintig jaar bij me
bootjes, en nog nooit is d'r eentje omge
slagen
„Goed, mooi... maar, hm, kun je zwij
gen
„Als 't graf, meneer! Als het moet dan
zie ik en hoor ik niks, niemandal!"
.Mooi. Nu, hoor dan eens, morgenmid
dag om 2 uur wil ik een tochtje maken
met hm, een jongedame, hm, er zijn wat
moeilijkheden, hm, U begrijpt me wel. We
mogen in geen geval samen gezien worden.
U vaart my dus naar het kleine eilandje,
om de bocht, en op die hoogte vinden we
de jongedame aan het strand... Snapt U?"
De brave Jozef snapte alles.
Het was den volgenden dag weer schit
terend weer en de meneer liet zich heer
lijk in zijn eentje door Jozef op zee roei
en. Toen ze uit het gezicht van het dorp
verdwenen waren, vonden ze inderdaad,
een knap, slank vrouwtje aan het eenzame
strand, ter hoogte van het eilandje. Ze
wipte in de boot, meneer kuste haar eer
biedig de hand, Jozef zag niets en roeide
kalmpjes weg, naar nog verlatener deelen
van de heerlijke Middellandsche zeekust,
met al die grillige bochten en prachtige
begroeide rotsen... Doch op eens liet de
oude roeier de riemen zakken en zei met
een stem die 6chor van ontroering was:
„Ik ...ik... wil niet verder!"
De meneer schrok. „Waarom niet?" riep
hij uit.
De brave Jozef bromde iets onverstaan
baars.
„Wat is er toch? Bent U niet goed? La
ten we dan dadelijk naar het strand terug
gaan," riep de jongedame zenuwachtig
handenwringend.
„Ik denk er niet aan," zei de gebroken
brave Jozef, niettemin stijfkoppig en
krachtig, „ik ga niet terug... ik heb ge
noeg van bet leven, ik ga me verdoen,
hier, ik spring in 't water, ja, vast en
zeker, dat doen ik!"
„Maar man!", riep de meneer ont
hutst uit, „ben je waanzinnig geworden?
Dan moeten wij nog als getuigen optreden
en dan komt er een gerechtelijk onderzoek
en komt alles uit, dat zou ontzettend zijn!
„Ja, dat kan best wezen, maar daar kan
ik niks an doen. Ik heb nu eenmaal ge
noeg van het leven, ik kan niet verder, ik
ga me verdrinken."
„Financieele moeilijkheden?", vroeg de
meneer.
„Ja." knikte de brave Jozef, plotseling
niet meer zoo erg gebroken.
„Hoeveel?", vroeg de dame.
De oogen van den braven Jozef begon
nen te schitteren, toen hij zei: „Dat
hangt ervan af, wat U bij U heeft, als
het niet minstens duizend franc is, is
bet niet genoeg, en dan ga ik me toch
verdrinken."
„Hier zijn vijfhonderd francs," zei de
meneer en haalde vijf blauw bedrukte bil
jetten uit zijn portefeuille.
„Nee, meneer, dat gaat niet, dat is niet
genoeg, dan ga ik toch maar het water
in!"
„Onzin, Jean," sprak de vrouw geagi
teerd, „ik leg die andere 500 francs er wel
bij, denk toch aan al het schandaal als
het uit zou komen, dat wij...
De brave Jozef nam van elk 500 francs
aan, stopte ze zorgvuldig weg en roeide
weer lustig verder. Alle levensmoeheid
was spoorloos verdwenen.
Roei ons dadelijk naar de plaats, waar
de dame is ingestapt!" beval de meneer
streng.
„Net zooals U wil, meneer," zei de brave
Jozef monter en roeide met krachtige
slagen naar het strand. De kiel schuurde
over het zand. De oude roeier sprong er
uit, om de dame galant bij het uitstappen
behulpzaam te zijn. „Lukken die afpersin
gen je altijd zoo goed?", vroeg de meneer.
„Meestal wel." lachte brave Jozef brutaal.
„Ach, weet U wat het is," sprak hy over
moedig, „de eer der dames is ons mannen
nu eenmaal heilig. 7"ja, U zult my ook niet
verraden, dat weet ik zeker. Want de
dame is zeker getrouwd en dan...
„Ja", antwoordde de meneer op een
zonderlinge toon," daar heb je groot ge-
lijk aan, de dame is inderdaad getrouwd...
met my."
Jozef staarde hem aan. „Met U, nee,
dat kan niet, anders had U my toch zeker
geen duizend franc gegeven? Nee, me
neer, my laat U er niet inloopen. Die
duizend frankies benne van my."
„Daar heb je al weer geiyk aan", her
nam de meneer streng, „en daarom, Jo
zef, in naam der wet, je bent myn gevan
gene. Q, wegloopen geeft niets, zie je wel?
Deze twee brave politiemannen in burger,
die nu achter je staan, hebben op myn
seintje gewacht en bovendien ons gesprek
van zooeven achter dat boschje aange
hoord. Ik ben commissaris Latour uit
Toulon en ik ben speciaal met myn vrouw
hierheen gekomen, beste brave Jozef, om
aan jouw gemeene praktykjes voorgoed
een einde te maken. We hebben een beste
strafgevangenis in Marseilie, beste jongen,
dat zul je wel merken".
En terwyl de brave Jozef gevankeiyk
werd weggevoerd, zeide hy dingen, die men
uit den mond van een braaf man met
zulk een roep van eeriykheid en betrouw
baarheid als Jozef, zeker niet verwacht
zou hebben.
SPLINTERTJES.
Een verschil van politiek, godsdienst of
levensbeschouwing is voor my nooit een
reden geweest om met een goeden vriend
te breken (Stresemann).
Bedenk: Uw gedachten zyn Uw eigen
dom, Uw woorden zyn dat niet meer!
Laat het besef in ons groeien, dat er
tusschen alle leven een onderlinge be
trekking bestaan en wij hebben den zin der
broederschap begrepen.
Laat Uw woning licht en vroolyk zyn;
een sombere woning maakt verdrietig en
naargeestig. En volg voor Uw ziel het
zelfde recept!
...bedenkt, hoe treurig het is, dat het
verleden niets is, dan wat herinnering,
die als een asch verstuift door onze ziel
en die wy soms verzamelen willen in een
kostbare urn... te vergeefs... hoe treurig
is het, dat men niet kan blyven treuren,
al wil men, omdat het Leven dit niet wil.
'k Heb ze in mijn bus gevonden,
Jaarlijks zoekt ze me weer op,
Want ze k a n me niet vergeten,
Deze blauwe enveloppe!
En al heeft natuur dan buiten
Gratis ons veel schoons bereid,
Hier is 't onvervaard betalen...
Lentetijd is fiscus-tijd!
Allerhande proza-vragen
Ondermijnen ons gestel,
Welgeteld zijn het er tachtig,
Inclusief bet inleg-vel!
En we transpireeren danig,
Fiscus, kent U ons geduld?
Welk een worst'ling van gevoelens
Vóór 't biljet is ingevuld!
Al m'n onverdeelde boedels
Zijn al jarenlang verdeeld,
Al m'n prima dividenden
Heeft de crisis opgedeeld,
En m'n vrouw dokt geen belasting,
Daarmee kom ik nooit in 't nauw,
In 't West-Indisch Suriname,
Of desnoods op Curacao!
Dan per slot nog de bedreiging,
Dat houdt onze aandacht frisch,
Van een 1000 gulden boete,
Of een half jaar hechtenis.
Dit is niet zoo slecht bekeken,
Buiten lokt het vrije groen,
N u maakt ons de schrik soms
eerlijk,
En daar is 't juist om te doen!
Weif'lende belastingburgers,
Met een zeek'ren fiscus-flair,
Sluit niet met een slimmen
glimlach
Uw biljet in het couvert!
Want bedenk, dat na veel maanden
Na veel last en ergernis,
Toch de keizer weet te innen,
Wat nog steeds des keizers is!!
Mei 1933. KROES.
(Nadruk verboden).
HUMOR.
Jansen ontmoette Willemse op straat...
Je bent gisteren weer erg la&t thuisge
komen, hè? informeerde hy.
Ja, gaf de ander toe, maar hoe weet jy
dat?
Och, ik ontmoette vanmorgen je vrouw
en ze was nogal heesch.
Kan je een ouden of een jongen haan
van elkaar onderscheiden?
Natuuriyk!
Hoe dan?
Door de tanden!
En de hanen hebben geen tanden!
Neen, maar ik wel!
Wat kyk je bedrukt?
Ja mijn vrouw is zes weken weg ge
weest en ik heb haar herhaaldeiyk geschre
ven, dat ik al m'n avonden thuis door
bracht.
Nu en?...
Ze is terug en nu is de rekening van de
electriclteit gekomen: 85 cent!
Trouwe vriendschap.
11 uur in den avond. Mildred ls bezorgd,
dat haar man iets met de auto is over
komen en zendt daarom naar vyf van zijn
vrienden, die aan den grooten autoweg
wonen, een telegram: „Jack is niet thuis
gekomen. Heb je hem misschien gezien?"
Een minuut of tien later arriveert haar
man, die een half uur oponthoud heeft
gehad door een kleine motorpanne. Den
volgenden morgen komen er vyf telegram
men binnen: „Ja Jack heeft by mij
overnacht!" Solidariteit is toch maar
alles...
We hebben in het circus een meisje
gezien, dat óp het paard, ónder het paard
en naast het paard hangend kon rijden!
Is dat alles? Dat heb ik ook allemaal
gedaan, toen ik pas leerde paardrydenü!
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U bekend:
dat de schoensmeerkoning van Europa,
Meneer Euffray, een Franschman, ten
einde het publiek te overtuigen van de
zuiverheid van zyn product, schoensmeer
opat?
dat chauffeurs in Tsjecho-Slowakye niet
mogen rooken?
dat de Vereenigde Staten 3/5 van de
rubberproductie dier wereld gebruiken?
De „sterke" man.
De „sterke" man van het circus reed op
zyn wagen naar een boer, om dien uit ts
dagen. De boer ging namelijk door voor
een buitengewoon sterk man. De circus
man reed het erf op, bond zyn paard aan
een paal en trad op den boer toe.
„Zeg er eens," sprak hy „Ik heb gehoord,
dat iedereen denkt,* dat jy zoo sterk bent.
En nu wil ik wel eens zien, wie van ons
beiden het sterkste is!"
Zonder een woord te zeggen nam de
boer den sterken man van het circus in
zyn kraag en slingerde hem over den heg
op den weg en ging toen weer kalm door
met zyn werk.
Toen de circusman weer wat op adem
gekomen was, beet de boer hem toe:
„Heb je soms nog iets te zeggen"
„Nee," was het antwoord, „maar mis
schien wilt U zoo vriendelijk zyn my ook
myn paard toe te gooien?"
56. Bul blaast wat hy kan en de
apen rollen meer weg, dan ze loopen.
Bul's hoed wordt angstig terugge
gooid. Gelukkig maar, hy mist zijn
hoed niet graag. Miep kan echter de
boom niet langer vasthouden. Ze
zweeft weldra de lucht in.
57. Vlug neemt Bul nu de autoped
tusschen de beenen en houdt zich
stevig vast. Zoo zweven ze verder,
wat volstrekt niet de bedoeling was.
Maar Bul heeft geen gelegenheid de
plank op zyn plaats te zetten. Hy kan
nog net zyn hoed opzetten.
58. 't Is toch maar beter zoo door
de lucht te zweven, dan die angst
van straks, roept Miep haar vriend
je toe. 'k Ben biy, dat we daar zoo
mooi vanaf gekomen zyn. Foei,
fooi! Wat een brutale beesten waren
dat.
59. We zullen nu maar op één van
die pyramiden landen om onze ballon
voor een flinke reis in orde te ma
ken, oppert Bul. Dat is beet, haal
het ventiel dan maar weer los, dan
komen we juist op die mooie pyra-
mide neer. Zoo gezegd, zoo gedaan.
Miep maakte een koddige buiging
voor een paar toeristen, die zy bene
den ziet staan en neemt haar hoed
je af. Doe niet zoo mal, zegt Bul,
die menschen zien je immers toch
niet.
60. Hè, ik krijg slaap van de warm
te, ik ga maar eens een dutje doen,
en meteen ploft Bul neer op Miep's
staart, waar nog wat lucht was in-
gebleven, en zoo dommelden beide
spoedig in. Ggeen wonder, na alles
wat ze meegemaakt hebben met de
apen. Ze zijn er nog een beetje suf
van. Maar doordat Bul niet alle
lucht uit de ballon had verwijderd,
verzamelde zich nu het grootste ge
deelte naar het einde van de staart,
die nu een krul krijgt.