Alltltti NitllS- Geestelijk L,even Kijken is koopen bij Cloeck. Uitgevers: N.V. v.h, TRAPMAN Co., Schagen. BESCHAVING. Spoorwegongeval in Engeland Ernstige botsing in de hoofdstad Een elanden-tweeling in den Berlijnschen dierentuin. Zaterdag 27 Mei 1933. SCHAKER 76ste Jaargang No. 9285 C DU&AIÏT. i Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT TELEF. No 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno. inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. EERSTE BLAD DIT NUMMER BESTAAT UIT VIJF BLADEN door Astor. IK kart er heusch niets aan doen, ik moet weer schrijven naar aanleiding van Duitschland en van wat daar geschiedt onder het bewind van Adolf Hitier. Het houdt mij te veel bezig en neemt mijn denken in zóó hooge mate in beslag, dat ik op niets anders mijn aandacht kan concen- treeren. Trouwens, ik vermoed, dat dit met de meeste menschen het geval zal zijn. Want wat zich in Duitschland afspeelt, is niet alleen voor dat land van belang, maar voor de gcheele beschaafde wereld. Het geeft ons belangrijke aanwijzingen voor de diepere kennis van de „massa". Want het moge vaak voor komen, dat men de menning blijkt te koesteren, dat zooiets als thans in Duitschland plaats heeft, alléén daar mogelijk is, omdat de Duitscher, krachtens zijn aard. een kuddedier is, slaafsch van geest, gewend aan discipline, geneigd om óp te zien naar ieder, die boven hem staat en om te trappen naar ieder, die aan hem onderworpen is toch ben ik van oordeel dat deze meening niet heelemaal juist is. We! geloof ik, dat de doorsnee-Duitscher als gevolg van jaren lange vermilitairiseering, van jarenlange opvoeding en de idéé van de voortreffelijkheid van eigen volk veel breed-menschelijks heeft verloren. Maar daarnaast geloof ik evenzeer dat in het Duitschland van thans veel is op te merken dat wij overal ter wereld bij de groote massa terugvinden. Daarom besloot ik om iets te schrijven over be schaving. We zijn van jongs af gewend om onderscheid te maken tusschen beschaafde en onbeschaafde naties. Beschaafde naties noemen wij b.v. de Nederlanders, de Belgen, de Franschen, de Spanjaarden, de Duit schers, Italianen, Noren, Zweden, Engelschen. Ameri kanen enz., enz. Onbeschaafd de Negers, de Zoeloes, de Indianen, de Mongolen enz. Waarin zit eigenlijk het verschil? Ik denk, dat ik niet heel ver van de waarheid af ben als ik beweer, dat het verschil hoofdzakelijk moet worden gezocht in uiterlijke dingen: de ma nier van zich te kleeden en te gedragen, en in gods dienstige opvattingen en hierbij is men geneigd om de christelijke volken te stellen hoven de niet-christe- lijke. En uit pure liefde met de onbeschaafde volken stellen de christenen alles in het werk.om beschaving te verspreiden en zij sturen zendelingen uit en legers ter bekeering der ongelukkigen, die nog in duisternis leven. Maar staan de beschaafde volken nu werkelijk hoo- ger dan de onbeschaafde? Wanneer ik deze vraag stel, denk ik onwillekeurig aan de veelzeggende beteekenis van het woord be schaving. Wat is de oorsprong van dit woord? Wij behoeven er niet lang naar te zoeken. Het is ontleend aan dat, wat een timmerman of een schrijnwerker doet, wan neer hij, met een daartoe bestemd werktuig, het hout van zijn ruwe oppervlakte ontdoet en het glad maakt. Wat lijkt een geschaafde plank veel mooier dan een ongeschaafde! Maar innerlijk is die plank ab soluut niet veranderd en waardevoller geworden. Er heeft alleen een verandering en verfraaiing aan den buitenkant plaats gehad. Maar is het niet hetzelfde met de beschaving van de meeste menschen? Zij kleeden zich behoorlijk, spreken niet plat en ruw, zij hebben, geen grove, onhebbelijke manieren, zij gedragen zich correct, zij verzorgen hun lichaam behoorlijk maar daarmede kan gepaard gaan grof heid van geest, gevoelloosheid, wreedheid, onbe- heerschte zinnelijkheid, geraffinzerde zelfzucht. Dit geldt niet alleen voor enkelingen, maar even zeer voor groote groepen van menschen. Daarom is het mogelijk dat heele volken onder bepaalde om standigheden, ondanks die uiterlijke beschaving het bewijs geven nog ver verwijderd te zijn van waarach tige menschelijkheid en gevangen te zitten in aller lei minderwaardige opvattingen en beheerscht te wor den door blinde driften en dierlijke instincten. Ik kom hierbij weer terug op het Duitsche volk. Dit volk, waaruit inderdaad zeer groote mannen en vrouwen zijn voortgekomen (Kant, Lessing, Goethe, Schiller, Beethoven, Koch, Einstein, enz.) meent een waardige plaats in te nemen in de rij der beschaafde naties. Maar wordt ons thans niet duidelijk, dat die be schaving bij de groote meerderheid des volks niets, maar dan ook heelemaal niets, te maken heeft met het innerlijke wezen. Het is alsof dit volk gewacht heeft op het oogenblik waarop het bestiale de gever niste, de geschaafde, gladde buitenkant kon doort>re- ken om zich in alle afzichtelijkheid te vertoonen. Ik wil niet stil staan bij de gemeene jodenvervol ging. Ik schreef daarover reeds. En ieder weet, hoe de Joden in het beschaafde Duitschland langzaam maar zeker worden weggepest, door hun ongeveer elke bestaansmogelijkheid te ontnemen. Ik wensch de aandacht der lezers thans te vestigen op andere dingen. Men heeft kunnen lezen over de boekverbrandin gen in verschillende plaatsen. En de Schager Courant heeft ons medegedeeld welke negen leuzen, daarbij werden uitgeroepen. Er zijn weinig dingen, welke mij zóó diep hebben getroffen. En een universiteitshoog- leeraar heeft zich niet geschaamd om te loopen aan het hoofd van den stoet van studenten, toen deze zich in Berlijn opmaakten naar het feest der verbranding en een minister heeft daarbij den euvelen moed be zeten een toespraak te houden en daardoor aan het ongehoorde, in onzen tijd niet mogelijk geachte, feit officieele sanctie te geven. In Frankfort heeft men de boeken,'die ten vure gedoemd waren, zelfs per mest wagen naar Je brandstapel gevoerd!! Ik zal bij de negen leuzen niet afzonderlijk stil staan. Op één uitzondering na. Ik wijs nadrukkelijk op de zevende. Zij luidt aldus: „Tegen het literaire verraad aan de soldaten uit den wereldoorlog. Vóór opvoeding van het volk in den geest van weerbaar heid. Ik geef den vlammen de geschriften van Erich Maria Remarque over!" Bedenkt, lezers, dat dit wordt gezegd in een tijd als de onze! In een tijd van diepe stoffelijke en zedelijke ellende. In een tijd, nu allerwegen het verlangen naar wereldvrede de harten moest vervullen, opdat de ge plaagde menschheid niet een herhaling moet beleven van een massale slachting, zooals in 19141918. Hier wordt brutaalweg stelling genomen tegen pa cifisme en anti-militairisme en getuigd vóór den sa- tanischen geest die in het Duitsche volk is wakker geroepen vóór en tijdens den oorlog. Hier wordt een beroep gedaan op de vechtinstincten, alsof deze nog niet genoeg onheil en rampspoed in de wereld niet in 't minst in Duitschland hebben gebracht. Hier wordt opnieuw een poging gedaan om den mi litairen zin van het oude Duitschland aan te wak keren. Is het te verwonderen, dat het Duitsche volk weer in een positie van eenzaamheid komt te staan en dat een sterk wantrouwen tegenover dit volk bij andere naties gaat opgroeien, dat Duitschland weer wordt beschouwd als een bedreiging van den wereld vrede? Wat overigens die boekenverbranding betreft: de nationaal-socialisten hebben zich daardoor voor de gansche menschheid op bedenkelijke wijze gebla meerd. En de nationaal-socialisten vertegenwoordi gen thans het Duitsche volk. Velen zullen met mij do treffende radio-rede van A. B. Kleerekooper hebben gehoord op den avond der boekenverbranding. Zeor terecht heeft hij daarin ge wezen op de onmogelijkheid om het boek grondig te vernietigen. In zoo verre kunnen wij met hem glim lachen om die dwaasheid. Maar wij kunnen niet ik althans, kan het niet glimlachen om de menta liteit der massa, die dit als een feest beschouwde. En deze mentaliteit is het, welke ons kan beangstigen. Waar gaan we heen, als de menschen juichen kun nen, wanneer boeken, geschreven door ernstig-weten- schappelijke mannen, door dichters en denkers, wor den vernietigd? Hier openbaart zich een geest, die vijandig staat tegenover het vrije denken en de vrije ontwikkeling, welke beide onverbiddelijk noodig zijn voor den geestelijken groei der menschheid. Maar onder de leiding en onder den druk der na- tionaal-socialistische regeering wordt de volksmassa thans gedreven naar, wat de groote voorgangers der menschheid. steeds hebben bestreden, naar de onder drukking van alles wat universeel mcnschelijk is. Ik heb hierbij slechts te wijzen op de strekking van het oerchristendom! En hoe zeer het de regeering in Duitschland ernst is met de bedoeling om het volk in de gevaarlijke eng-nationalistischen geest op te voeden, moge blij ken uit de nationaal-socialistische onderwijspolitiek, waarover de rijksminister de volgende richtsnoeren heeft gegeven: De Duitsche school moet den politieken mensch vormen, die in al zijn denken en handelen in dienst staat van zijn volk en die met de geschie denis van zijn land en volk innerlijk volkomen verbonden is. De Duitsche school moet dus, met inachtneming van de lokale kleuren van Duit sche stammen, de gemeenschaps-gedachte be vorderen die het krachtigste erfdeel onzer voor vaderen is. Bij het onderwijs in vreemde talen moet aan de Germaanschc talen de voorkeur worden gege ven boven die van Latijnschen oorsprong. Het geschiedenisonderwijs moet volkomen georgani seerd worden; bij de vaderlandsche geschiede nis moet uitvoerig worden stilgestaan bij den wereldoorlog, de vernedering van ons volk door het Verdrag van Versailles, cn bij de ineenstor ting van de liberalistisch-marxistische gedach- tenwereld, die dat.tractaat aanvaard heeft. Het lot der van ons rijk afgescheurde Duitsche broe ders moet meer in het licht worden gesteld. Bij het biologische onderwijs moet de „Rassen kunde" meer en beter onderwezen worden; de blik van dén leerling voor rasverschillen moet gescherpt en er moet hem gewezen worden op het gevaar van vermenging van Duitsch bloed met vreemd bloed, in de eerste plaats met joodsch bloed. Voorts moet gewezen worden op de beteekenis van de „Nordische Rasse" bij de ontwikkeling van Europa en de wereldgeschiedenis, en de plaats die het Duitsche volk weer bij deze „Nor dische Rasse" inneemt. Een belangrijk onderdeel van de opvoeding is de lichamelijke opvoeding, waarbij niet alleen op lichamelijke geoefendheid gelet moet wor den maar tevens de liefde tot den krijgsdienst moet worden hersteld, zoodat de Duitsche jeugd het weer als zijn hoogsten vaderlandschen plicht en eer zal beschouwen het vaderland te dienen. Ik heb enkele dingen onderstreept om daarop in 't bijzonder de aandacht te vestigen. Zóó zal dus de Duitsche school moeten worden tot een instituut, waarin niet het nagestreefde doel zal zijn de ontwikkeling der persoonlijkheid, nóch de bevordering van algemeene humaniteit, maar het vor men van staatsburgers, die doordrongen zijn van de gedachte dat er niets voortreffelijkers is dan een Duit scher te zijn en die het „Deutschthum" met de wa penen in de hand zullen verdedigen. Het oude „Deutschland, Deutschland über alles" moet op be denkelijke wijze herleven! Pas een paar dagen geleden reisde ik met een Duitsche dame, die (zij woont thans als verpleeg ster reeds lang in ons land) juist uit het land van Hitier terugkeerde. Zij was zoo onder den indruk van alles wat zij had gezien. Overal bruine hemden en uniformen, overal een opleven van nationale trots, overal een ontwaken van den geest van oorlog en ge weld. Dit werpt toch wel een eigenaardig licht op de massa. Zij is meegesleept door leuzen, die een beroep deden op de in haar sluimerende, minderwaardige gevoelens. Zij laat zich beinvloeden door een afschu welijk, laaghartig boek (de titel is: „Juden sehen dich an") dat bij duizenden onder haar verspreid wordt. En zij strekt de arm omhoog en brult „heil Hitier". En niettemin gaat het Duitsche volk prat op zijn „beschaving"! Heb ik dan geen gelijk, als ik beweer dat bescha ving slechts dc oppervlakte betreft? We zitten nu eenmaal door de traditie aan dit ■^oord beschaving vast en ik zou niet zoo gemakke lijk een ander woord daarvoor in de plaats weten te stellen. Maar ik wi' er toch den vollen nadruk op leggen, dat wij, ondanks de oorspronkelijke betee kenis van dit woord, er een dieperen, meer innerlij- ken zin aan moeten gaan hechten. Wij moeten gaan beseffen dat uiterlijke beschaving wel heel aange naam is, maar dat innerlijke beschaving het voor naamste moet worden geacht. Zoo heb ik b.v. meer eerbied voor een onbeschaaf- den bootwerker, die geen manieren kent, die gedu rig een G.V.D. laat hooren, maar die vervuld is van menschelijk gevoel, dan voor een fijnbeschaafd di plomaat, die zich altijd correct uitdrukt, die geen grof woord over zijn' lippen laat komen, en keurig gekleed is, maar die intrigejrt en kuipt en drijft langs allerlei onnaspeurlijke wegen tot volkeren- strijd. Mij kan de grofheid van een vrouw uit het volk hinderen, maar als ik haar toewijding bespeur voor haar gezin, als ik gadesla hoe zij mee wil strijden tegen maatschappelijk onrecht, als ik opmerk hoe in haar leeft iin diep medegevoel met ieder die lijdt dan heb ik deze vrouw honderdmaal liever dan de keurige dame. die spreken durft van het „mindere volk" en neerziet op haar personeel, dat zij, o zeker heel goed betaalt, maar waarboven zij zich ver ver heven waant. Op i n n e r 1 ij k e beschaving komt het aan. En de hoogte van onze innerlijke beschaving is alleen afhankelijk van de zuiver-menschelijke gevoelens, die in ons leven. Deze zuiver-mensche- lijke gevoelens, door de rede geleid, moeten richting geven aan ons leven en onze houding bepalen. Indien deze gevoelens inderdaad worden versterkt en aangekweekt is het mogelijk, dat er een kracht geboren wordt in den mensch, die hem in staat stelt niet te komen onder een zoo gruwelijke suggestie als die, welke thans het Duitsche ondergaat. Daarom lijkt het mij in dezo zware tijden de plicht van ieder wèldcnkend mensch tot de massa te gaan niet. met beloften en leuzen, niet met daverende op de laagste instincten speculeerende woorden, maar met de ernstige waarschuwing om te blijven vasthouden aan de groote geestelijke en zedelijke waarden: aan gerechtigheid, aan broederzin. Och, wij zijn nog lang niet beschaafd in den wer- kelijken zin. Daar zal een tijd komen, waarop nage slachten de geschiedenis zullen lezen van onzeg dagen En dan zullen zij spreken met afgrijzen van de bar- baarschheid onzer „beschaving' Dan zullen zij ge wagen van een duister verleden, waarin de menschen als vijanden tegenover elkaar stonden, dat volken te gen volken en rassen tegen rassen streden. Dan zul len zij de handen van verbazing ineenslaan, beden kend dat er armoede geleden werd, temidden van een overvloed, die allen kon voeden. Laat ons hopen dat ze dan óók zullen lezen van menschen, die m die barbaarschheid hebben gehon gerd en gedorst naar schooner leven en daarvoor hebben gewerkt en gestreden, daarvoor in het hart des volks hebben gepoogd te wpkkrn een sterk, on- uitbluschbaar verlangen. En latèn wij ons inspannen tot die menschen te behooren. ASTOR. Moderne BRUIDS-FOTO's van de eenvoudige tot meest artistieke uitvoering. FOTOGRAFISCH ATELIER ARPAD MOLDOVAN, NIEUWE NIEDORP. Geopend dagelijks, ook 's Zondags. GEBRUIKTE AUTOMOBIELEN verkoopen wij onder GARANTIE en op PRUEF. Garage C NIEUWLAND BERGEN. Trein met 60 K.M. vaart ontspoord. Vier dooden en 14 gewonden. Naar uit Londen gemeld wordt, is in de nabijheid van Wimbledon op Hemelvaartsdag een trein ontspoord, waarbij vier personen werden gedood en vier anderen zwaar gewond. Tien personen liepen lichte kwetsuren op. Reeds 6 dooden en 40 gewonden. Nader uit Londen: Het aantal dooden, gevallen bij het spoorwegongeluk bij Wimbledon was Donderdag avond reeds gestegen tot 6. dat der gewonden tot 40. Het ongeluk gebeurde, toen een exprestrein van de Southern Railway waarin ruim 100 reizigers zaten, tus schen de stations Wimbledon en Raynes Park, teijdens een snelheid van ongeveer 60 K.M., plotseling ontspoorde De locomotief en verscheidene wagons vielen om en ver sperden het naburige spoor. Juist op dat oogenblik kwam uit de tegenovergestelde richting een electrische trein, die op de omgevallen wagons inreed; Korten tijd na de oatastrophe waren reeds sanitaire colonnes gearriveerd die de dooden en gewonden uit de puinen borgen. Verscheidene zwaargewonden verkeeren nog in levensgevaar. Tusschen auto en tram. De twee inzitten den door de ruitm geschoten. In den nacht van Donderdag op Vrijdag omstreeks 1 uur is te Amsterdam een auto, waarin behalve de chauffeur een heer en een dame gezeten waren, en die op de linkertrambaan reed, in botsing gekomen met een van tegenovergesteld en kant komende tram. De -chauffeur en de inzittende heer schoten tengevolge van den schok door de ruiten van de auto en bekwa men snijwonden, zoodat zij naar het Binnengasthuis moesten worden vervoerd. De dame was intusschen weggeloopen. Omtrent de aanrijding bij de Haarlemmersluis kan nog gemeld worden, dat de auto. die tegen de tram op reed van de richting van de Martelaarsgracht kwam en bij het nemen van den bocht tegen de van tegen- overgestelden kant komende tram vloog. De chauffeur en de passagier, die naar het ziekenhuis waren ver voerd, bleken, doordat zij door den voorruit waren geslingerd, snijwonden te hebben opgeloopen, echter niet van zoo ernstigen aard, of zij konden, na verbon den te zijn, weer huiswaarts keeren. In het vrij aangelegde park van den Berlijnschen dierentuin is een elanden-tweeling geboren. Een half uur na de geboorte 'sprongen de jonge die ren, die wij hierboven met hun geweldig groote moeder zien afgebeeld, reeds dartel in het rond De eland is de grootste hertensoort van Euro pa. Zijn plomp, gedrongen lichaam staat op hooge en geenszins fraaie pooten. Hij wordt 2.5 meter lang en 2 meter hoog en weegt niet zelden meer dan 500 Kg. In vroeger tijd bewoonde dit dier de uitgestrekte wouden van Middel-Europa, doch thans vindt men hem alleen langs de Oostelijke en Zuidelijke kusten der Oostzee, terwijl hij in Zweden tot de zeldzaamheden behoort. De eland leeft in troepen, die door een krachtigen manne tjes-eland u-orden aangevoerd en voedt zioh vooral met den bast van loofboomen, met de knoppen van jonge naaldboomen en met gras en riet Men kan zich dus voorstellen dat deze dieren met hun geweldige lichaamsafmetingen groote schade in de bcssóhen kunnen aanrichten. Des zomers lig gen ze bij voorkeur gedurende den warmsten tijd van den dag tot aan den hals in het slijk der moerassen, waarbij ze nie zelden door een jager worden verrast

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 1