Het verspeelde
geluk.
Woensdag 26 Juli 1933.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9318
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Meineed yoor het Hof te Amsterdam?
Auto in het kanaal gereden.
Roosevelt's herstelprogram.
Ontevreden onderwijzers en ouders.
Geen vliegtuigen voor de Duitsche politie.
Krijgsgevangenentragediën.
Kort
verhaal
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
ZITTING VAN DINSDAG 25 JULI.
De In bloed gesmeerde escapade van de „Zeven Pro
vinciën" was ook de oorzaak van diverse strafzaken
tegen revolutionnair aangelegde dwaashoofden, die
deze geruchtmakende gebeurtenissen meenden te moe
ten uitbuiten om voor hun ideeën propaganda te maken.
Zoo verschenen op 20 Maart j.1. op den Politiezitting
een drietla gedeteineerden, olf Drenth uit Zijpe, Lud-
eend Bos uit Wieringen en Pieter van Es te Den Hel
der, welke heeren zich aldaar hadden bezig gehouden
met het verspreiden van blauw gekleurde pamfletten
met opruienden inhoud en waarin de brave burgers en
buitenlieden te Den Helder werd aangemoedigd tot het
plegen van diefstal, vernieling, opstand tegen het gezag
en dergelijke vriendelijkheden meer. Hen waren als
verdedigers en rechtskundige raadslieden toegewezen
Mevr. Mr. Ruijter—de Zeeuw uit Rotterdam en mr.
Buiskool uit Schagen en mr. Eecen uit Oudkarspel.
Tegen de heeren Roelof Drenth en Ludsend Bos
werd gevorderd ieder 3 maanden gevangenisstraf, wel
ke straf dan ook door den Politierechter werd opgelegd
De los werkman uit Den Helder Piet van Es kwam
er heel wat beter af, nadat van hem bekend werd, dat
hij absoluut geen revolutionnaire neigingen koesterde
en meer onbezonnen zich had laten meesleepen. De
pamfletten had hij trouwens niet verspreid, maar op
een der Heldersche bruggen weggeworpen, Hem werd
opgelegd 1 maand gev. met aftrek van 1 maand voor-
Wieringen, een overtuigd communist, die aanvankelijk
ning, zulke streken in 't vervolg na te laten, nog naar
sftn penaten kon terugkeeren.
In de zaak Drent en Bos trad ook op als getuige de
82-jarige loswerkman en scharrelaar Petrus Laros uit
idachte tot getuige gepromoveerd. Zijn verklaringen
ook was gearresteerd, nadat men in zijn krib zich be
vindende in de politiecel te Den Helder een aantal
blauwe pamfletten had gevonden .Hij was voorloopig
in voorarrest gesteld, doch later ontslagen en van ver
dachte tot getuige gepromoveerd. Zijn verklaringen
wekten echter een gewettigd wantrouwen, doch de Of
ficier vond geen voldoende termen om een instructie
ter zake een gerezen verdenking wegens meineed te
verzoeken. Toen echter deze zaak in hooger beroep,
door veroordeelden ingesteld, door het Hof te Amster-
dam wed behandeld en genoemde Petrus Laros in fiag-
ranten strijd met de door dekroongetuigen J. Hoeve en
J. M. van den Burg, gegradueerden der K.N.M. te
Den Helder, afgelegde getuigenissen verklaringen af»
legde, werd deze getuige, op verzok van den procu-
reus-generaal, als verdacht van meineed gearresteerd
en in voorarrest gesteld.
Aangezien het Hof natuurlijk van strafzaken in eer-
aten aanleg geen kennis neemt, werd deze meineed
zaak door de desbetreffende arrondissementsrecht
bank behandeld en stond bedoelde Petrus Laros he
den terecht als verdacht van meineed, gepleegd op 11
Mei j.1. voor het gerechtshof te Amsterdam, terecht.
De verdachte werd bijgestaan als rechtsgeleerd raads
man en verdediger door mr. Buiskool uit Schagen, die
zijnerzijdsch 3 getuigen a décharge, de heeren Roelof
Rrent, Bos en Orsel had opgeroepen.
Na voordracht van de dagvaarding werden gehoord
de sergeant der mariniers Hoeve en korporaal v. d.
Burg, die uiteraard een verklaring aflegden. zooals
door ons op 20 Maart uitvoerig werd gereleveerd.
Vervolgens werden de heeren Drent ca gehoord.
Door Drent werd pertinent ontkend aan de heeren
Hóeve en v. d. Burg een biljet te hebben uitgereikt.
Zij waren wel met gedrieën in de Bloemstraat gearri
veerd. Ook de heeren Hoeven en v. d. Burg bleven bij
hun verklaring, zoodat het hier bleef een oneindigen
etrijd tusschen ja en neen. Aan getuige a décharge Or
sel had Laros in dienzelfden nacht verklaard dat hij
de pamfletten aan de heeren Hoeve en v. d. Burg had
gegeven. De verdachte verklaarde desgevraagd vroeger
veroordeeld te zijn ter zake heling, mishandeling en
ttndere delicten.
Door den Officier, mr. Hijmans, werd de zaak nog
eens gememoreerd en kwam spreker tot de conclusie,
dat de verklaringen van getuigen a charge hem casu
quo meer geloofwaardig toeschenen dan de uiting van
anderen, die in verband met de gewijzigde omstandig
heden hel gebeunde niet zoo minitieus hebben kunnen
•waarnemen. Het kwam mr. Hijmans voor. dat de ver
dachte op grond van zijn persoonlijkheid zeer goed is
te herkennen en requireerde de Officier, in verband
met het zeer ernstige feit, 1 jaar gevangenisstaf.
Verdachte verklaarde ten slotte nog. dat hij zich niet
had schuldig gemaakt aan een valsche verklaring.
Eindelijk verkreeg mr. Buiskool het woord en bleek
deze jurist het niet eens te zijn met het zwaartillende
requisitoir van den officier. Pleiter vermeende, hoewel
geloovende in den goeden trouw van de heeren
Hoeve en v. d. Burg, dat de mogelijkheid van een ver
gissing niet was uitgesloten en concludeerde verdediger
als finish van zijn betoog: vrijspraak wegens gebrek aan
wettig en overtuigend bewijs.
Helder.
TWEE JEUGDIGE STRU3XROOVERS.
Een tweetal Heldersche jongelieden, visschers van
beroep, de heer Lubbertus v. d. L. en Harm W.. bega
ven zich in den nacht van 12 op 13 Juli op het oorlogs
pad en brachten om de campagne te openen eerst een
bezoek aan een bootenhuisje van de Koninkl. Ned. Ma
rine. alwaar verschillende voorwerpen, onder meer een
stormlantaarn, een bijl, lipssleuteltjes tec.. welke voor
werpen toebehoorden aan adelborsten der Marine, wer
den buitgemaakt. Daarna werd een visite gebracht aan
het gebouw van den vischafslag, nadat zij den toegang
hadden vergemakkelijkt door uitsnijding van een glas
ruit. Hier was de opbrengst belangrijk grooter! Inge
pikt werden een partij van 17 doosjes sigaretten, merk
Chief Whipp en 12 doosjes Miss Blanche. voorts ver
schillende bedragen, 'n bedrag groot f 2.50. een linnen
zakje, inhoudende f 17, nog 'n plukje van f 17 en einde
lijk nog een sommetje bedragende 5 gld.. welke gelden
eigendom waren van verschillende belanghebbenden bij
den vischafslag. Het behoeft voorts geen betoog, dat
deze ondernemende jongelieden, na ontdekking der
misdadigers, veilig achter slot en grendel werden gezet.
Harm W. is later weer in vrijheid gesteld.
De heeren stonden heden voor deze brutale feiten te
recht en hadden het voorrecht ieder over een afzon
derlijk verdeddiger te mogen beschikken. Mr. Thomas
opponeerde voor Lubbertus en Mr. Smal voor Harmen
W. Een 5-tal getuigen, de heeren KI. v. Nimwegen, mi
litair werkman. Albert Bakker, tokohouder in de vei
ling, Jan Levinus Goedknecht, marktmeester, P. C.
Groot, betaalmeester der gem. vischafslag en Ger. Beu
kers, politieagent, werden gehoord. Verschillende voor
werpen, die de heeren inbrekers niet begeerlijk toe
schenen, waren door hen in 't water geworpen en kon
den dus als verliesposten worden geN>ekt.
Do heer Wiggers, reclasseeringsrapporteur, gaf uit
voerige mededeelingen omtrent karakter en levensom
standigheden van de beide jeugdige verdichten. Gead
viseerd werd met begrijpelijken schroom, vooral wat
betrof verdaohte no. 1 een voorw. veroordeeling.
De officier, hoewel eenige mate sceptisch gestemd,
was bereid het advies van den heer Wiggers te bekrach
tigen en vorderde tegen ieder der delinquenten 4 mnd.
gev. voorwaardelijk met 3 proefjaren.
De geachte verdedigers refereerden zich natuurlijk
gaarne aan rapporteur's requisitoir.
VOORZICHTIGHEID MET COLLECTEURS VOOR
HET DORIS RIJKERSFONDS DRINGEND
AANBEVOLEN.
OF: BIJ DEN DUIVEL TE BIECHT!
Een 60-jarige gesjochten emiritus stoker uit Alkmaar
Wilh. Anth. v. d. J„ resideerend in de Campagnestraat,
was op 4 Juli op stap gegaan met een partijtje prent
briefkaarten, waarop afgebeeld een aandoenlijke voor
stelling van de bekende reddingsboot „Dorus Rijkers"
te Helder, welke „angesichten" door hem waren inge
kocht bij de fa Prins aldaar tegen den clvlelen pr. van
f 3.50 per 100 stuks.
Gelet op de genegenheid die in 't visschersdorp Eg-
mond aan Zee wordt gekoesterd voor de „Dorus Rij
kers" had hij goede hoop op een flinken afzet, vooral
omdat hij de verleidelijke kaarten presenteerde ten bate
van het Dorus Rykersfonds. Een betere recommandatie
was niet denkbaar! De oude heer die met zijn kort
zeemanssnorretje en stalen bril een betrouwbaren in
druk maakte, trok echter 'n glad verkeerde kaart door
in zijn onnoozelheid ook aan te bellen bij het huis van
den gemeenteveldwachter ten Bruggecate. want hij
kwam daar van een zeer kouden kermis thuis! Nadat
hij toch de echtgenoote van den veldwachter vergeefs
had geanimeerd om zoo'n mooie kaart te koopen ten
bate van genoemd fonds kwam juist vader Willem de
diender thuis en deze achtte het zijn duren ambts
plicht den propagandist, die onder bedriegelijke voor
wendsels zijn prentkaarten trachtte uit te scharrelen,
op staanden voet in te rekenen.
Vanaf 4 Juli bevond de oude baas zich elreeds in
voorarrest en eerst heden behaagde het den rechter
lijke autoriteiten hem uit zijn bescheiden logies te re-
quireeren ten einde terecht te staan wegens poging tot
oplichting.
De oude heer, trouwens geen onbekende verschijning
voor de hooge handhavers van het Recht, hij was ook
al eens veroordeeld door den Politierechter op 24 Oct.
1932 tot 10 dagen hechtenis ter zake bedelarij, waarbij
hij te koop had gepresenteerd stichtelijke prentbrief
kaarten: waar liefde woont, gebiedt de heer zijn zegen
en soortgelijke sohoone spreuken, stond dan heden voor
zijn rechters en ontkende de prentbriefkaarten ten bate
van het Dorus Rijkersfonds te hebben georesenteerd.
Hij had gezegd: een plaatje van de Dorus Rijkers, maar
ongelukkiger wijze was de veldwachter juist thuisgeko
men en deze had wel degelijk gehoord dat de man het
woord ten bate had gebezigd, ook had hij zich nog al
lesbehalve parlementair uitgedrukt en de ega des veld
wachters een „wijf" genoemd, wat natuurlijk des veld
wachters sympathie niet had vermeerderd.
De officier was evenmin hoffelijk en qualificeerde den
verdachte als een ouden landlooper, tegen wien hij 3
maanden gev. vorderde.
Dit sterk gepeperde requisitoir was den verdediger.
Mr. Prins toch wel wat al te machtig en trachtte ver
dediger beter voorwaarden te bedingen, door voor te
stellen drie weken gevangenisstraf met aftrek van 3
weken, dan kon zijn cliënt, die nog 'n erfenis te wachten
heeft van 200 pop. direct opmarcheeren.
Doch de rechtbank toonde geen geneigdheid in dit
mooie voorstel te willen happen en bepaalde de uit
spraak op Maandag 31 Juli a.s.
DE KNIJPER OP DE NEUS.
Na de pauze was de zondaarsbank gereserveerd voor
den zich ln voorarreet bevindenden circus-chauffeur,
Sletse D. uit Amsterdam, die zich te Wognum. toen het
circus waarbij hij dienst deed, aldaar voorstellingen,
zich had schuldig gemaakt aan ongeoorloofde hande
lingen met een meisje beneden den leeftijd van 16 jaar,
strafbaar gesteld bij art. 247 strafrecht.
In deze zaak, die met gesloten deuren werd behandeld,
en de drie overige zaken, uitspraak op Maandag 31 Juli
v.m. 10 uur.
„Ik had misschien eens het groote geluk kunnen
vinden", zei de schilder Herbert Ullwitz melancho
liek, „maar het geluk ontsnapte me. Ik verspeelde
het op een dwaze manier."
Het was een atelierfeestje; de morgen grauwde
al voor de vensters. Voor zoover de aanwezigen niet
sliepen, waren ze melancholiek. Iedereen drong den
jongeman, te vertellen. Ilij vertelde.
„Asl jongen van acht
tien werd ik verliefd op
een onbekende, die ik
nooit gezien had zelfs.
Mijn zuster had name
lijk n vriendin, die met
haar ouders naar het
buitenland was gereisd
en vandaar met haar
correspondeerde. Mijn
zuster en ik waren al
tijd grooto kameraden,
vertelden elkaar alles
en dus hoorde ik zoo
veel over dit meisje
vertellen zij heette Erica las heele stukken van
haar brieven en zag foto s van haai", dat mijn jon
genshart geheel door haar beeld vervuld raakte. Ik
was verliefd en had maar één wenseh: haar te lee-
ren kennen.
Maar ze leefde ver weg en hoewel er telkens plan
nen waren, dat ze zou komen iogeeren, plaatste een
grimmig noodlot zich telkens weer tusschen haar
en mij. De eerste maal stierf haar moeder, natuur
lijk kwam er toen niets van het logeerplan. De twee
de maal werd mijn vader zoo ziek, zoadat wij haar
moesten afschrijven. Zoo vergingen jaren. Ik be
minde een onbekende, ik schreef haar, onder aan
de brieven van mijn zuster en zij antwoordde op de
zelfde wijze.
Ik was al van huis weg, studeerde in een groote
stad aan de academie, toen ik op een dag een brief
kaart ontving van mijn groote onbekende: ze kwam
op de doorreis in de stad, of ik een half uurtje met
haar wilde babbelen aan het station?
Of ik wilde!!
Ik ging naar den trein, met bloemen bij me, stra
lend van vreugde,.... ze kwam niet Ze had den trein
gemist, schreef ze me naderhand, moest een volgen
de nemen, had geen tijd meei om me te waar
schuwen.
Weer gingen jaren voorbij.
Ik vergat haar nooit geheel. Ik teekende en schil
derde haar zelfs zoo, ais ze leefde in mijn gedach
ten. Geidealiseerd, waarschijnlijk..Ik v eet het niet,
ik zal het nooit weten. Ik kende destijds een schil
dersmodelletje. Ze heette ötelfie En ze was erg ja
loersch. Vooral op de portretten mijner onbekende,
die ik nooit wilde verkoopen.
Eens verscheurde ze een van die teekeningen. Ik
smeet haar de deur uit en het kostte haar veel
moeite en tranen, mij te verzoeneu.
Op een dag nooit zal ik het vergeten dat ik
alleen was en werkte, ging mijn telefoon en een
stem zei: „U hebt me misschien allang vergeten?
Zij was het!
Ik beefde letterlijk, als een schooljongen. Ik sta-
Een passagier verdronken. Noodlottig
ongeval te Groningen.
Gistermiddag om 1 uur is een auto, bestuurd door
een dame, in het W'inschoterdiep te Groningen gere
den. De dame werd gered, een inzittende heer is ver
dronken.
Nadere bijzonderheden melden, dat de auto uit
Haarlem afkomstig was en bestuurd werd door den
56-jarigcn heer W. Hilarius, fabrikant aldaar. De heer
Hilarius reed in de richting Hoogezand en wilde een
voor hem rijdenden auto passeeren, doch had niet
gezien, dat van den anderen kant ook een auto na
derde. Bij het sterke remmen heeft hij waarschijnlijk
de macht over zijn wagen verloren en is in het wa
ter gereden. De heer G. Alserda, een der omstanders,
heeft mevr. Hilarius weten te redden. Het mocht hem
echter niet gelukken den fabrikant uit zijn wagen
te halen. Zijn lijk is later in den auto gevonden toen
deze door een kraanwagen was opgehaald.
EEN „GROOTE WEEK" IN DE VER STATEN.
De radiorede die Roosevelt Maandagavond heeft ge
houden is de inleiding geweest van een machtige cam
pagne-week om de werkloozen weer in de werkplaatsen
opgenomen te krijgen. In zijn rede verklaarde de presi
dent dat de natie jarenlang boven haar finantieele
krachten geleefd had, zoodat de eerste taak van zijn
herstelprogram geweest was om alle begrootingen slui
tend te maken en alle uitgaven te dekken. Dat was nu
geschied, maar de natie kan niet tot welstand terug
keeren als de eene helft der bevolking lamgeslagen was
door werkloosheid en gebrek. Als iedereen werkt tegen
een behoorlijk loon kan iedereen goederen koopen en
zal de handel, ook met het buitenland weer opleven.
Maar als de loonen van de helft der arbeiders niet uit
betaald worden wegens gebrek aan werk dan kan ook
de andere helft der natie niet koopen.
Alle maatregelen, welke sedert 3 April zijn genomen,
maken deel uit van een logisch geheel.
De individueele pogingen tot herstel van den toestand
zijn mislukt
De basis van ons crediet staat echter nog vast en on
wrikbaar, dit is het fundament van het geheele her
stel-plan. Verder verklaarde de president, dat nog
slechts 5 pet van de deposito's van de nationale ban
ken vastligt, hoewel de situatie van de banken niet
schitterend is, is toch het bedrag van de bevroren ere-
dieten geleidelijk afgenomen.
Nopens de devalorisatie van den dollar verklaarde
Roosevelt, zoo meldt Reuter verder, dat de huidige
dollar een andere dollar is dan die, waarop de schul
den worden aangegaan.
Ten aanzien van de jongste voorstellen tot regeling
van werktijden en loonen zeide hij: „Ik heb deze voor
stellen aan alle werkgevers toegezonden; zij zullen
echter den toestand niet in zes maanden verbeteren.
Ik geloof echter, dat wij grooten Invloed kunnen aan
wenden %op de oeconomische krachten, ik behoud mijn
geloof in de kracht van het gemeenschappelijk doel en
de gezamenlijke actie van het Amerikaansche volk.
De president zal den werkgevers, welke zijn aanbeve
lingen opvolgen een insigne verstrekken, waarop staat
gegraveerd: „Ik heb het mijne gedaan".
melde iets, ik maakte een afspraakè Ze wilde graag
mijn werk zien en zou den volgenden middag op
mijn atelier komen theedrinken.
Steffie kwam 's morgens en verbaasde zich, dat er
overal bloemen stonden en dat een groote schoon
maak had plaats gehad Ze begon te mopperen en
te dwingen, om me mee uit te krijgen. Ik had haar
kunnen slaan. Ik vreesde dat mijn onbekende Stef
fie bij mij zou aantreffen en dat Steffie een scène
zou maken. Ten slotte kreeg ik haar weg. Ik wacht
te. Ik wachtte, geduldig, toen koortstachtig, in span
ning, in angst en vertwijfelingwant zij kwam
niet.
Eindelijk, drie uren nadat wij hadden afgespro
ken, liep ik wanhopig het huis uit.
Toen ik 's avonds thuis kwam vond ik Steffie be
zig, de bonbons, die voor mijn onbekende bestemd
waren geweest op te eten. Ze lachte op haar ondeu
gende, listige manier: „Er is een heel mooie dame
voor je geweest, jammer, dat je al weg was." En
ze begon te schateren.
Opeens begreep ik. Ze had een grap met me uit
gehaald. Woedend over de onbekende, had ze me
erin laten loopen en grijnsde nu van genoegen. Ik
schreeuwde: „Eruit!" „Ik wil je niet meer zien." Ze
verdween, woedend.
Den volgenden morgen wekte me de telefoon.
Hèar stem zei: „Het spijt me zoo. dat we elkander
gisteren zijn misgeloopen. Is het goed als ik van
daag kom?"
Ik voelde, dat ik wit werd van nijd.
„Een ezel stoot zich geen tweemaal aan denzelf
den steen! snauwde ik in het apparaat. „Ik verzoek
je nu ééns en altijd me met rust te laten, begre
pen?!"
Ik hing den hoorn op, voldaan, dat Steffie nu aan
het andere eind van de telefoondraad verbluft en
nijdig voor gek stond.
Een uur later kwam een vriend van me binnen
vallen.
„Ik was er gistermiddag ook", zei hij, „ik heb al
leen Steffie aangetroffen en een heel mooie dame,
die vertwijfeld was, dat ze niet op tijd had kunnen
komen wegens een auto-ongeluk. Mensch, wat man
keer je? Wil je een glas water?"
Ik had dat glas water meer dan noodig.
Hier zweeg de verteller. Iemand snurkte en een
baardig beeldhouwer begon te snikken.
Het was nu dag geworden. Herbert stond kreunend
op en sleepte zich naar huis met zijn gebroken hart.
Via eenige café's, die open waren en waar hij zich met
een kopje morgenkoffie weer wat tot mensch maakte.
Op zijn atelier vond hij een bijzonder mooi meisje,
dat aarzelend vroeg: „Bent u meneer Ullwitz? Her
bert? Ik ben
Herbert zag in den spiegel zijn beeld weerkaatst;
verloopen, met alle sporen van een doorwaakten
nacht en sporen van dronkenschap. Hij richtte zich
moeizaam op en stamelde: „Neen pardon
een vriend van hem."
„Het spijt me zoo, dat ik hem weer misloop. Ik
sprak onlangs zijn zuster en hoorde, dat er een mis
verstand had plaats gehad. Nu, groet hem van mij, ik
kan niet wachten. Misschien treffen wij elkander nog
eens, de wereld is klein."
„Misschien kan hij U morgen opzoeken", bracht
Herbert er hoopvol uit.
„Neen, morgen ;aan we op reis, naar Amerika,
U ziet maar misschien dat het toeval
„Ja, het toeval stamelde Herbert ver
twijfeld.
„Doe hem mijn groeten vooral."
„Dank U, dank
Hij bracht haar naar de deur, zonk in een stoel
en snikte.
Deels vanwege de kater, deels uit oprechte wan
hoop. HANS FEDER.
In de couranten zijn reeds dikwijls berichten voor
gekomen over de minder goede finantieelen toestand
van Chicago, waarvan bijv. een der gevolgen was, dat
de onderwijzers al een maand salaris op achter waren,
En aangezien deze grondleggers van vrijwel ons aller,
kennis daar al net zoomin als overal elders van den
wind kunnen leven, stapelden de moeilijkheden zich
meer en meer op en het slot van het liedje was. het
bekende refreintje „bezuiniging". De onderwijsbegroo-
ting werd dus met idem zooveel millioen verlaagd, wat
vermoedelijk wel meer in het voordeel van de geheele
gemeentebegrooting dan ln die van het onderwijs zal
zijn geweest. Het gevolg was nieuwe demonstraties der
1400 onderwijzers en met hen eenige duizenden oudere
en kinderen. En zoo draaien we maar in een kringetje
rond.
Engeland weigert Görings verzoek.
In sommige Engelsche bladen wordt gewag ge
maakt van een poging van den Duitschen rijksminis
ter voor Luchtvaart Göring, om van de Britschc re
geering vliegmachines te koopen voor politiedoelein
den. Dit zou in verband staan met het geheimzinnige
bezoek, dat onbekende vliegtuigen onlangs aan Ber
lijn hebben gebracht. De „Dailv Telegraph" meldt in
dit verband, dat Göring den Britschen gezant te Ber
lijn had gevraagd aan de Duitsche regeering eenige
politie-vliegtuigen te leven, waarop genoemde gezant
dezer dagen aan Göring heeft geantwoord, dat zulk
levering in strijd zou zijn met de verdragen.
Het. Wolff-bureau meldt in verband met deze pu
blicaties, dat een Engelsche démarche te Berlijn niet
heeft plaats gehad en ook niet kon plaats hebben,
omdat ©r geen sprake is van verdragsschending.
SLACHTOFFER VAN „KIDNAPPERS"
OVERLEDEN.
Uit Philadelphia: Frank Mc. Clatchy, die, zoo
als gemeld, Woensdag j.1. bij een poging om weer
stand te bieden aan twee personen, die hem wilden
ontvoeren, werd gewond, is gisteren aan de bekomen
verwondingen overleden. Indien men er thans in
slaagt de bandieten te arresteeren, zullen zij wegens
moord terecht moeten staan.
Men schrijft uit Boedapest aan de N.R.Crt.
Welke tragediën zich in deze landen der wereld ai
spelen, wanneer, gelijk nog steeds eenige malen it|
het jaar het geval is, krijgsgevangenen na achttien,
negentien jaren uit Rusland terugkeeren, daarvan
heeft men in West Europa, dat met Rusland steeds
meer normale betrekkingen aanknoopt, nauwelijks
eenig idée.
Zoo keerde dezer dageD na achttienjarige gevan
genschap de boer Szilagyi naar zijn geboortedorp te
rug. Op weg naar huis trof hij een ouden kennis, die
hem echter niet herkende. Dezen vroeg hij, of hij ook
een zekeren Endre Szilègyi kende, waarip hij ten
antwoord kreeg, dat die in den oorlog was gevallen.
Iets later kwam hij op het marktplein van liet dorp
aan het gedenkteeken voor de in den oorlog gevalle
nen voorbij, waarop hij ook zijn naam las. Van den
burgemeester vernam hij, dat zijn vrouw, die acht
jaren op een levensteeken had gewacht, te Boeda
pest hertrouwd was. Toevallig was zij dien dag in
het dorp op bezoek bij zijn moeder. Szilagyi vond
haar daar ook. Snikkend viel het echtpaar elkander
om den hals. Den volgenden dag eenter ging de
vrouw naar Boedapest, naar haar man terug.
In de buurt van Kecskemét kwam dezer dagen het
geval voor van een krijgsgevangene, die na zestien
jaar terugkeerde en zijn vrouw weliswaar niet her
trouwd vond, maar toch in gemeenschappelijke huis
houding levend, met een anderen man. Heftige too-
neelen speelden zich daarop af, echter schikt de ver
laten man zich eindelijk, naar het scheen, in zijn lot.
Toen echter de minnaar dezer dagen 's avonds naar
een ander dorp wandelde om daar werk te zoeken,
werd hij onderweg plotseling aangevallen en levens
gevaarlijk gewond door zijn rivaal, die zich toch niet
in zijn lot had blijken te kunnen schikken.
Tenslotte berichtten de bladen dezer dagen weer
van het ook niet zeldzame geval van een vroeger
krijgsgevangene, die met 'n Russische vrouw en drie
in de gevangenschap geboren kinderen terugkeerde
en die slechts Russisch kon spreken, aangezien hij in
gevangenschap zijn Hongaarsch volkomen vergeten
was. In de buurt, waar hij vandaan kwam, waren
nog heel wat vroegere krijgsgevangenen, die echter
allen onder elkaar reeds Russisch spraken. Het alge
meen lot van al deze krijgsgevangenen is, dat men
hun niet alleen den terugkeer niet gemakkelijker
maakt, maar hun zelfs, wanneer zij er op eigen kos
ten in geslaagd zijn tot de Russische grens te komen,
voor het overschrijden daarvan alles, wat zij bezitten,
afneemt.