Het verspeelde geluk. Woensdag 26 Juli 1933. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9318 Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Meineed yoor het Hof te Amsterdam? Auto in het kanaal gereden. Roosevelt's herstelprogram. Ontevreden onderwijzers en ouders. Geen vliegtuigen voor de Duitsche politie. Krijgsgevangenentragediën. Kort verhaal MEERVOUDIGE STRAFKAMER. ZITTING VAN DINSDAG 25 JULI. De In bloed gesmeerde escapade van de „Zeven Pro vinciën" was ook de oorzaak van diverse strafzaken tegen revolutionnair aangelegde dwaashoofden, die deze geruchtmakende gebeurtenissen meenden te moe ten uitbuiten om voor hun ideeën propaganda te maken. Zoo verschenen op 20 Maart j.1. op den Politiezitting een drietla gedeteineerden, olf Drenth uit Zijpe, Lud- eend Bos uit Wieringen en Pieter van Es te Den Hel der, welke heeren zich aldaar hadden bezig gehouden met het verspreiden van blauw gekleurde pamfletten met opruienden inhoud en waarin de brave burgers en buitenlieden te Den Helder werd aangemoedigd tot het plegen van diefstal, vernieling, opstand tegen het gezag en dergelijke vriendelijkheden meer. Hen waren als verdedigers en rechtskundige raadslieden toegewezen Mevr. Mr. Ruijter—de Zeeuw uit Rotterdam en mr. Buiskool uit Schagen en mr. Eecen uit Oudkarspel. Tegen de heeren Roelof Drenth en Ludsend Bos werd gevorderd ieder 3 maanden gevangenisstraf, wel ke straf dan ook door den Politierechter werd opgelegd De los werkman uit Den Helder Piet van Es kwam er heel wat beter af, nadat van hem bekend werd, dat hij absoluut geen revolutionnaire neigingen koesterde en meer onbezonnen zich had laten meesleepen. De pamfletten had hij trouwens niet verspreid, maar op een der Heldersche bruggen weggeworpen, Hem werd opgelegd 1 maand gev. met aftrek van 1 maand voor- Wieringen, een overtuigd communist, die aanvankelijk ning, zulke streken in 't vervolg na te laten, nog naar sftn penaten kon terugkeeren. In de zaak Drent en Bos trad ook op als getuige de 82-jarige loswerkman en scharrelaar Petrus Laros uit idachte tot getuige gepromoveerd. Zijn verklaringen ook was gearresteerd, nadat men in zijn krib zich be vindende in de politiecel te Den Helder een aantal blauwe pamfletten had gevonden .Hij was voorloopig in voorarrest gesteld, doch later ontslagen en van ver dachte tot getuige gepromoveerd. Zijn verklaringen wekten echter een gewettigd wantrouwen, doch de Of ficier vond geen voldoende termen om een instructie ter zake een gerezen verdenking wegens meineed te verzoeken. Toen echter deze zaak in hooger beroep, door veroordeelden ingesteld, door het Hof te Amster- dam wed behandeld en genoemde Petrus Laros in fiag- ranten strijd met de door dekroongetuigen J. Hoeve en J. M. van den Burg, gegradueerden der K.N.M. te Den Helder, afgelegde getuigenissen verklaringen af» legde, werd deze getuige, op verzok van den procu- reus-generaal, als verdacht van meineed gearresteerd en in voorarrest gesteld. Aangezien het Hof natuurlijk van strafzaken in eer- aten aanleg geen kennis neemt, werd deze meineed zaak door de desbetreffende arrondissementsrecht bank behandeld en stond bedoelde Petrus Laros he den terecht als verdacht van meineed, gepleegd op 11 Mei j.1. voor het gerechtshof te Amsterdam, terecht. De verdachte werd bijgestaan als rechtsgeleerd raads man en verdediger door mr. Buiskool uit Schagen, die zijnerzijdsch 3 getuigen a décharge, de heeren Roelof Rrent, Bos en Orsel had opgeroepen. Na voordracht van de dagvaarding werden gehoord de sergeant der mariniers Hoeve en korporaal v. d. Burg, die uiteraard een verklaring aflegden. zooals door ons op 20 Maart uitvoerig werd gereleveerd. Vervolgens werden de heeren Drent ca gehoord. Door Drent werd pertinent ontkend aan de heeren Hóeve en v. d. Burg een biljet te hebben uitgereikt. Zij waren wel met gedrieën in de Bloemstraat gearri veerd. Ook de heeren Hoeven en v. d. Burg bleven bij hun verklaring, zoodat het hier bleef een oneindigen etrijd tusschen ja en neen. Aan getuige a décharge Or sel had Laros in dienzelfden nacht verklaard dat hij de pamfletten aan de heeren Hoeve en v. d. Burg had gegeven. De verdachte verklaarde desgevraagd vroeger veroordeeld te zijn ter zake heling, mishandeling en ttndere delicten. Door den Officier, mr. Hijmans, werd de zaak nog eens gememoreerd en kwam spreker tot de conclusie, dat de verklaringen van getuigen a charge hem casu quo meer geloofwaardig toeschenen dan de uiting van anderen, die in verband met de gewijzigde omstandig heden hel gebeunde niet zoo minitieus hebben kunnen •waarnemen. Het kwam mr. Hijmans voor. dat de ver dachte op grond van zijn persoonlijkheid zeer goed is te herkennen en requireerde de Officier, in verband met het zeer ernstige feit, 1 jaar gevangenisstaf. Verdachte verklaarde ten slotte nog. dat hij zich niet had schuldig gemaakt aan een valsche verklaring. Eindelijk verkreeg mr. Buiskool het woord en bleek deze jurist het niet eens te zijn met het zwaartillende requisitoir van den officier. Pleiter vermeende, hoewel geloovende in den goeden trouw van de heeren Hoeve en v. d. Burg, dat de mogelijkheid van een ver gissing niet was uitgesloten en concludeerde verdediger als finish van zijn betoog: vrijspraak wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Helder. TWEE JEUGDIGE STRU3XROOVERS. Een tweetal Heldersche jongelieden, visschers van beroep, de heer Lubbertus v. d. L. en Harm W.. bega ven zich in den nacht van 12 op 13 Juli op het oorlogs pad en brachten om de campagne te openen eerst een bezoek aan een bootenhuisje van de Koninkl. Ned. Ma rine. alwaar verschillende voorwerpen, onder meer een stormlantaarn, een bijl, lipssleuteltjes tec.. welke voor werpen toebehoorden aan adelborsten der Marine, wer den buitgemaakt. Daarna werd een visite gebracht aan het gebouw van den vischafslag, nadat zij den toegang hadden vergemakkelijkt door uitsnijding van een glas ruit. Hier was de opbrengst belangrijk grooter! Inge pikt werden een partij van 17 doosjes sigaretten, merk Chief Whipp en 12 doosjes Miss Blanche. voorts ver schillende bedragen, 'n bedrag groot f 2.50. een linnen zakje, inhoudende f 17, nog 'n plukje van f 17 en einde lijk nog een sommetje bedragende 5 gld.. welke gelden eigendom waren van verschillende belanghebbenden bij den vischafslag. Het behoeft voorts geen betoog, dat deze ondernemende jongelieden, na ontdekking der misdadigers, veilig achter slot en grendel werden gezet. Harm W. is later weer in vrijheid gesteld. De heeren stonden heden voor deze brutale feiten te recht en hadden het voorrecht ieder over een afzon derlijk verdeddiger te mogen beschikken. Mr. Thomas opponeerde voor Lubbertus en Mr. Smal voor Harmen W. Een 5-tal getuigen, de heeren KI. v. Nimwegen, mi litair werkman. Albert Bakker, tokohouder in de vei ling, Jan Levinus Goedknecht, marktmeester, P. C. Groot, betaalmeester der gem. vischafslag en Ger. Beu kers, politieagent, werden gehoord. Verschillende voor werpen, die de heeren inbrekers niet begeerlijk toe schenen, waren door hen in 't water geworpen en kon den dus als verliesposten worden geN>ekt. Do heer Wiggers, reclasseeringsrapporteur, gaf uit voerige mededeelingen omtrent karakter en levensom standigheden van de beide jeugdige verdichten. Gead viseerd werd met begrijpelijken schroom, vooral wat betrof verdaohte no. 1 een voorw. veroordeeling. De officier, hoewel eenige mate sceptisch gestemd, was bereid het advies van den heer Wiggers te bekrach tigen en vorderde tegen ieder der delinquenten 4 mnd. gev. voorwaardelijk met 3 proefjaren. De geachte verdedigers refereerden zich natuurlijk gaarne aan rapporteur's requisitoir. VOORZICHTIGHEID MET COLLECTEURS VOOR HET DORIS RIJKERSFONDS DRINGEND AANBEVOLEN. OF: BIJ DEN DUIVEL TE BIECHT! Een 60-jarige gesjochten emiritus stoker uit Alkmaar Wilh. Anth. v. d. J„ resideerend in de Campagnestraat, was op 4 Juli op stap gegaan met een partijtje prent briefkaarten, waarop afgebeeld een aandoenlijke voor stelling van de bekende reddingsboot „Dorus Rijkers" te Helder, welke „angesichten" door hem waren inge kocht bij de fa Prins aldaar tegen den clvlelen pr. van f 3.50 per 100 stuks. Gelet op de genegenheid die in 't visschersdorp Eg- mond aan Zee wordt gekoesterd voor de „Dorus Rij kers" had hij goede hoop op een flinken afzet, vooral omdat hij de verleidelijke kaarten presenteerde ten bate van het Dorus Rykersfonds. Een betere recommandatie was niet denkbaar! De oude heer die met zijn kort zeemanssnorretje en stalen bril een betrouwbaren in druk maakte, trok echter 'n glad verkeerde kaart door in zijn onnoozelheid ook aan te bellen bij het huis van den gemeenteveldwachter ten Bruggecate. want hij kwam daar van een zeer kouden kermis thuis! Nadat hij toch de echtgenoote van den veldwachter vergeefs had geanimeerd om zoo'n mooie kaart te koopen ten bate van genoemd fonds kwam juist vader Willem de diender thuis en deze achtte het zijn duren ambts plicht den propagandist, die onder bedriegelijke voor wendsels zijn prentkaarten trachtte uit te scharrelen, op staanden voet in te rekenen. Vanaf 4 Juli bevond de oude baas zich elreeds in voorarrest en eerst heden behaagde het den rechter lijke autoriteiten hem uit zijn bescheiden logies te re- quireeren ten einde terecht te staan wegens poging tot oplichting. De oude heer, trouwens geen onbekende verschijning voor de hooge handhavers van het Recht, hij was ook al eens veroordeeld door den Politierechter op 24 Oct. 1932 tot 10 dagen hechtenis ter zake bedelarij, waarbij hij te koop had gepresenteerd stichtelijke prentbrief kaarten: waar liefde woont, gebiedt de heer zijn zegen en soortgelijke sohoone spreuken, stond dan heden voor zijn rechters en ontkende de prentbriefkaarten ten bate van het Dorus Rijkersfonds te hebben georesenteerd. Hij had gezegd: een plaatje van de Dorus Rijkers, maar ongelukkiger wijze was de veldwachter juist thuisgeko men en deze had wel degelijk gehoord dat de man het woord ten bate had gebezigd, ook had hij zich nog al lesbehalve parlementair uitgedrukt en de ega des veld wachters een „wijf" genoemd, wat natuurlijk des veld wachters sympathie niet had vermeerderd. De officier was evenmin hoffelijk en qualificeerde den verdachte als een ouden landlooper, tegen wien hij 3 maanden gev. vorderde. Dit sterk gepeperde requisitoir was den verdediger. Mr. Prins toch wel wat al te machtig en trachtte ver dediger beter voorwaarden te bedingen, door voor te stellen drie weken gevangenisstraf met aftrek van 3 weken, dan kon zijn cliënt, die nog 'n erfenis te wachten heeft van 200 pop. direct opmarcheeren. Doch de rechtbank toonde geen geneigdheid in dit mooie voorstel te willen happen en bepaalde de uit spraak op Maandag 31 Juli a.s. DE KNIJPER OP DE NEUS. Na de pauze was de zondaarsbank gereserveerd voor den zich ln voorarreet bevindenden circus-chauffeur, Sletse D. uit Amsterdam, die zich te Wognum. toen het circus waarbij hij dienst deed, aldaar voorstellingen, zich had schuldig gemaakt aan ongeoorloofde hande lingen met een meisje beneden den leeftijd van 16 jaar, strafbaar gesteld bij art. 247 strafrecht. In deze zaak, die met gesloten deuren werd behandeld, en de drie overige zaken, uitspraak op Maandag 31 Juli v.m. 10 uur. „Ik had misschien eens het groote geluk kunnen vinden", zei de schilder Herbert Ullwitz melancho liek, „maar het geluk ontsnapte me. Ik verspeelde het op een dwaze manier." Het was een atelierfeestje; de morgen grauwde al voor de vensters. Voor zoover de aanwezigen niet sliepen, waren ze melancholiek. Iedereen drong den jongeman, te vertellen. Ilij vertelde. „Asl jongen van acht tien werd ik verliefd op een onbekende, die ik nooit gezien had zelfs. Mijn zuster had name lijk n vriendin, die met haar ouders naar het buitenland was gereisd en vandaar met haar correspondeerde. Mijn zuster en ik waren al tijd grooto kameraden, vertelden elkaar alles en dus hoorde ik zoo veel over dit meisje vertellen zij heette Erica las heele stukken van haar brieven en zag foto s van haai", dat mijn jon genshart geheel door haar beeld vervuld raakte. Ik was verliefd en had maar één wenseh: haar te lee- ren kennen. Maar ze leefde ver weg en hoewel er telkens plan nen waren, dat ze zou komen iogeeren, plaatste een grimmig noodlot zich telkens weer tusschen haar en mij. De eerste maal stierf haar moeder, natuur lijk kwam er toen niets van het logeerplan. De twee de maal werd mijn vader zoo ziek, zoadat wij haar moesten afschrijven. Zoo vergingen jaren. Ik be minde een onbekende, ik schreef haar, onder aan de brieven van mijn zuster en zij antwoordde op de zelfde wijze. Ik was al van huis weg, studeerde in een groote stad aan de academie, toen ik op een dag een brief kaart ontving van mijn groote onbekende: ze kwam op de doorreis in de stad, of ik een half uurtje met haar wilde babbelen aan het station? Of ik wilde!! Ik ging naar den trein, met bloemen bij me, stra lend van vreugde,.... ze kwam niet Ze had den trein gemist, schreef ze me naderhand, moest een volgen de nemen, had geen tijd meei om me te waar schuwen. Weer gingen jaren voorbij. Ik vergat haar nooit geheel. Ik teekende en schil derde haar zelfs zoo, ais ze leefde in mijn gedach ten. Geidealiseerd, waarschijnlijk..Ik v eet het niet, ik zal het nooit weten. Ik kende destijds een schil dersmodelletje. Ze heette ötelfie En ze was erg ja loersch. Vooral op de portretten mijner onbekende, die ik nooit wilde verkoopen. Eens verscheurde ze een van die teekeningen. Ik smeet haar de deur uit en het kostte haar veel moeite en tranen, mij te verzoeneu. Op een dag nooit zal ik het vergeten dat ik alleen was en werkte, ging mijn telefoon en een stem zei: „U hebt me misschien allang vergeten? Zij was het! Ik beefde letterlijk, als een schooljongen. Ik sta- Een passagier verdronken. Noodlottig ongeval te Groningen. Gistermiddag om 1 uur is een auto, bestuurd door een dame, in het W'inschoterdiep te Groningen gere den. De dame werd gered, een inzittende heer is ver dronken. Nadere bijzonderheden melden, dat de auto uit Haarlem afkomstig was en bestuurd werd door den 56-jarigcn heer W. Hilarius, fabrikant aldaar. De heer Hilarius reed in de richting Hoogezand en wilde een voor hem rijdenden auto passeeren, doch had niet gezien, dat van den anderen kant ook een auto na derde. Bij het sterke remmen heeft hij waarschijnlijk de macht over zijn wagen verloren en is in het wa ter gereden. De heer G. Alserda, een der omstanders, heeft mevr. Hilarius weten te redden. Het mocht hem echter niet gelukken den fabrikant uit zijn wagen te halen. Zijn lijk is later in den auto gevonden toen deze door een kraanwagen was opgehaald. EEN „GROOTE WEEK" IN DE VER STATEN. De radiorede die Roosevelt Maandagavond heeft ge houden is de inleiding geweest van een machtige cam pagne-week om de werkloozen weer in de werkplaatsen opgenomen te krijgen. In zijn rede verklaarde de presi dent dat de natie jarenlang boven haar finantieele krachten geleefd had, zoodat de eerste taak van zijn herstelprogram geweest was om alle begrootingen slui tend te maken en alle uitgaven te dekken. Dat was nu geschied, maar de natie kan niet tot welstand terug keeren als de eene helft der bevolking lamgeslagen was door werkloosheid en gebrek. Als iedereen werkt tegen een behoorlijk loon kan iedereen goederen koopen en zal de handel, ook met het buitenland weer opleven. Maar als de loonen van de helft der arbeiders niet uit betaald worden wegens gebrek aan werk dan kan ook de andere helft der natie niet koopen. Alle maatregelen, welke sedert 3 April zijn genomen, maken deel uit van een logisch geheel. De individueele pogingen tot herstel van den toestand zijn mislukt De basis van ons crediet staat echter nog vast en on wrikbaar, dit is het fundament van het geheele her stel-plan. Verder verklaarde de president, dat nog slechts 5 pet van de deposito's van de nationale ban ken vastligt, hoewel de situatie van de banken niet schitterend is, is toch het bedrag van de bevroren ere- dieten geleidelijk afgenomen. Nopens de devalorisatie van den dollar verklaarde Roosevelt, zoo meldt Reuter verder, dat de huidige dollar een andere dollar is dan die, waarop de schul den worden aangegaan. Ten aanzien van de jongste voorstellen tot regeling van werktijden en loonen zeide hij: „Ik heb deze voor stellen aan alle werkgevers toegezonden; zij zullen echter den toestand niet in zes maanden verbeteren. Ik geloof echter, dat wij grooten Invloed kunnen aan wenden %op de oeconomische krachten, ik behoud mijn geloof in de kracht van het gemeenschappelijk doel en de gezamenlijke actie van het Amerikaansche volk. De president zal den werkgevers, welke zijn aanbeve lingen opvolgen een insigne verstrekken, waarop staat gegraveerd: „Ik heb het mijne gedaan". melde iets, ik maakte een afspraakè Ze wilde graag mijn werk zien en zou den volgenden middag op mijn atelier komen theedrinken. Steffie kwam 's morgens en verbaasde zich, dat er overal bloemen stonden en dat een groote schoon maak had plaats gehad Ze begon te mopperen en te dwingen, om me mee uit te krijgen. Ik had haar kunnen slaan. Ik vreesde dat mijn onbekende Stef fie bij mij zou aantreffen en dat Steffie een scène zou maken. Ten slotte kreeg ik haar weg. Ik wacht te. Ik wachtte, geduldig, toen koortstachtig, in span ning, in angst en vertwijfelingwant zij kwam niet. Eindelijk, drie uren nadat wij hadden afgespro ken, liep ik wanhopig het huis uit. Toen ik 's avonds thuis kwam vond ik Steffie be zig, de bonbons, die voor mijn onbekende bestemd waren geweest op te eten. Ze lachte op haar ondeu gende, listige manier: „Er is een heel mooie dame voor je geweest, jammer, dat je al weg was." En ze begon te schateren. Opeens begreep ik. Ze had een grap met me uit gehaald. Woedend over de onbekende, had ze me erin laten loopen en grijnsde nu van genoegen. Ik schreeuwde: „Eruit!" „Ik wil je niet meer zien." Ze verdween, woedend. Den volgenden morgen wekte me de telefoon. Hèar stem zei: „Het spijt me zoo. dat we elkander gisteren zijn misgeloopen. Is het goed als ik van daag kom?" Ik voelde, dat ik wit werd van nijd. „Een ezel stoot zich geen tweemaal aan denzelf den steen! snauwde ik in het apparaat. „Ik verzoek je nu ééns en altijd me met rust te laten, begre pen?!" Ik hing den hoorn op, voldaan, dat Steffie nu aan het andere eind van de telefoondraad verbluft en nijdig voor gek stond. Een uur later kwam een vriend van me binnen vallen. „Ik was er gistermiddag ook", zei hij, „ik heb al leen Steffie aangetroffen en een heel mooie dame, die vertwijfeld was, dat ze niet op tijd had kunnen komen wegens een auto-ongeluk. Mensch, wat man keer je? Wil je een glas water?" Ik had dat glas water meer dan noodig. Hier zweeg de verteller. Iemand snurkte en een baardig beeldhouwer begon te snikken. Het was nu dag geworden. Herbert stond kreunend op en sleepte zich naar huis met zijn gebroken hart. Via eenige café's, die open waren en waar hij zich met een kopje morgenkoffie weer wat tot mensch maakte. Op zijn atelier vond hij een bijzonder mooi meisje, dat aarzelend vroeg: „Bent u meneer Ullwitz? Her bert? Ik ben Herbert zag in den spiegel zijn beeld weerkaatst; verloopen, met alle sporen van een doorwaakten nacht en sporen van dronkenschap. Hij richtte zich moeizaam op en stamelde: „Neen pardon een vriend van hem." „Het spijt me zoo, dat ik hem weer misloop. Ik sprak onlangs zijn zuster en hoorde, dat er een mis verstand had plaats gehad. Nu, groet hem van mij, ik kan niet wachten. Misschien treffen wij elkander nog eens, de wereld is klein." „Misschien kan hij U morgen opzoeken", bracht Herbert er hoopvol uit. „Neen, morgen ;aan we op reis, naar Amerika, U ziet maar misschien dat het toeval „Ja, het toeval stamelde Herbert ver twijfeld. „Doe hem mijn groeten vooral." „Dank U, dank Hij bracht haar naar de deur, zonk in een stoel en snikte. Deels vanwege de kater, deels uit oprechte wan hoop. HANS FEDER. In de couranten zijn reeds dikwijls berichten voor gekomen over de minder goede finantieelen toestand van Chicago, waarvan bijv. een der gevolgen was, dat de onderwijzers al een maand salaris op achter waren, En aangezien deze grondleggers van vrijwel ons aller, kennis daar al net zoomin als overal elders van den wind kunnen leven, stapelden de moeilijkheden zich meer en meer op en het slot van het liedje was. het bekende refreintje „bezuiniging". De onderwijsbegroo- ting werd dus met idem zooveel millioen verlaagd, wat vermoedelijk wel meer in het voordeel van de geheele gemeentebegrooting dan ln die van het onderwijs zal zijn geweest. Het gevolg was nieuwe demonstraties der 1400 onderwijzers en met hen eenige duizenden oudere en kinderen. En zoo draaien we maar in een kringetje rond. Engeland weigert Görings verzoek. In sommige Engelsche bladen wordt gewag ge maakt van een poging van den Duitschen rijksminis ter voor Luchtvaart Göring, om van de Britschc re geering vliegmachines te koopen voor politiedoelein den. Dit zou in verband staan met het geheimzinnige bezoek, dat onbekende vliegtuigen onlangs aan Ber lijn hebben gebracht. De „Dailv Telegraph" meldt in dit verband, dat Göring den Britschen gezant te Ber lijn had gevraagd aan de Duitsche regeering eenige politie-vliegtuigen te leven, waarop genoemde gezant dezer dagen aan Göring heeft geantwoord, dat zulk levering in strijd zou zijn met de verdragen. Het. Wolff-bureau meldt in verband met deze pu blicaties, dat een Engelsche démarche te Berlijn niet heeft plaats gehad en ook niet kon plaats hebben, omdat ©r geen sprake is van verdragsschending. SLACHTOFFER VAN „KIDNAPPERS" OVERLEDEN. Uit Philadelphia: Frank Mc. Clatchy, die, zoo als gemeld, Woensdag j.1. bij een poging om weer stand te bieden aan twee personen, die hem wilden ontvoeren, werd gewond, is gisteren aan de bekomen verwondingen overleden. Indien men er thans in slaagt de bandieten te arresteeren, zullen zij wegens moord terecht moeten staan. Men schrijft uit Boedapest aan de N.R.Crt. Welke tragediën zich in deze landen der wereld ai spelen, wanneer, gelijk nog steeds eenige malen it| het jaar het geval is, krijgsgevangenen na achttien, negentien jaren uit Rusland terugkeeren, daarvan heeft men in West Europa, dat met Rusland steeds meer normale betrekkingen aanknoopt, nauwelijks eenig idée. Zoo keerde dezer dageD na achttienjarige gevan genschap de boer Szilagyi naar zijn geboortedorp te rug. Op weg naar huis trof hij een ouden kennis, die hem echter niet herkende. Dezen vroeg hij, of hij ook een zekeren Endre Szilègyi kende, waarip hij ten antwoord kreeg, dat die in den oorlog was gevallen. Iets later kwam hij op het marktplein van liet dorp aan het gedenkteeken voor de in den oorlog gevalle nen voorbij, waarop hij ook zijn naam las. Van den burgemeester vernam hij, dat zijn vrouw, die acht jaren op een levensteeken had gewacht, te Boeda pest hertrouwd was. Toevallig was zij dien dag in het dorp op bezoek bij zijn moeder. Szilagyi vond haar daar ook. Snikkend viel het echtpaar elkander om den hals. Den volgenden dag eenter ging de vrouw naar Boedapest, naar haar man terug. In de buurt van Kecskemét kwam dezer dagen het geval voor van een krijgsgevangene, die na zestien jaar terugkeerde en zijn vrouw weliswaar niet her trouwd vond, maar toch in gemeenschappelijke huis houding levend, met een anderen man. Heftige too- neelen speelden zich daarop af, echter schikt de ver laten man zich eindelijk, naar het scheen, in zijn lot. Toen echter de minnaar dezer dagen 's avonds naar een ander dorp wandelde om daar werk te zoeken, werd hij onderweg plotseling aangevallen en levens gevaarlijk gewond door zijn rivaal, die zich toch niet in zijn lot had blijken te kunnen schikken. Tenslotte berichtten de bladen dezer dagen weer van het ook niet zeldzame geval van een vroeger krijgsgevangene, die met 'n Russische vrouw en drie in de gevangenschap geboren kinderen terugkeerde en die slechts Russisch kon spreken, aangezien hij in gevangenschap zijn Hongaarsch volkomen vergeten was. In de buurt, waar hij vandaan kwam, waren nog heel wat vroegere krijgsgevangenen, die echter allen onder elkaar reeds Russisch spraken. Het alge meen lot van al deze krijgsgevangenen is, dat men hun niet alleen den terugkeer niet gemakkelijker maakt, maar hun zelfs, wanneer zij er op eigen kos ten in geslaagd zijn tot de Russische grens te komen, voor het overschrijden daarvan alles, wat zij bezitten, afneemt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 5