Polder
Heerhugowaard.
IASPIBIN
LKMAARSCHE
CAUSERIE
De heer Slot zou deze zaak (het verhuren van het
losse land) willen uitstellen tot de tijd daar is en dan
een beslissing nemen.
De heer Mink zou willen dat de Raad zich uitsprak
over het verhuren bij openbare inschrijving en zou
voor het land geen openbare inschrijving wenschen.
De Voorzitter: Dan moet er toch iets voor in de
plaats komen?
De heer Tesselaar stelt voor ook geen publieke ver
huring te houden.
Als het voorstel van den heer Teselaar in stemming
zal worden gebracht, trekt deze zijn voorstel in. Het
voorstel van den heer Mink wordt aangenomen met
4 tegen 3 stemmen, die van de heeren Slot, Molenaar
en Geus.
Voorts was door adressanten verzocht de huur te
mogen betalen op 30 April.
B. en W. stellen voor de betaling van de huur voor
het grasland op Kerstmis en bouwland in Maart.
De heer Dekker zegt, dat de meeste huurders van
weiland tuinders zijn en zou willen voorstellen om
te betalen de helft met Kerstmis en de helft mei
Maart.
De heer Molenaar acht dit niet goed want dan
wordt alles verschoven naar 30 April. Het voorstel
van B. en W. wordt aangenomen.
Rondvraag. Het Burgerlijk Armbestuur
verkeerd gehandeld?
De heer De Groot zegt dat een bepaald deel van
de gemeentenaren van hulp is uitgesloten, zelfs van
de gemeente. Het Burgerlijk Armbestuur mag niet
uitkeeren, zelfs niet bij broodnood.
De Voorzitter zegt dat het argument om bezwaar te
maken tegen uitkeering van het Burgerlijk Armbe
stuur, is, omdat wij anders in de financieels moge
lijkheid komen om uit te keeren. En dan is er nog het
fabeltje van de circulaire van den Minister.
De heer Slot noemt het een onverkwikkelijke ge
schiedenis. 14 dagen of 3 weken terug is er een ver
gadering geweest en demonstratief ging men in op
tocht naar het Burgerlijk Armbestuur. Door het Arm
bestuur werd zoo maar uitgekeerd en B. en W. willen
uitkeeren als er werkelijk nood is. Den menschen
werd niets gevraagd, niet het minste onderzoek is in
gesteld naar den toestand van de tuinders, er is
nergens naar gevraagd, er is niet gevraagd heb je
nood. Binnen heel korten tijd zit op zoo'n manier het
Burgerlijk Armbestuur absoluut zonder geld. Heeft
het Armbestuur de consequenties van deze daad wel
overzien? Het Burgerlijk Armbestuur zou als er een
andere groep kwam dan niet kunnen weigeren. En
dat achten B. en W. nu een groot gevaar. Spr. wil
uitdrukkelijk verklaren dat B. en VV. het Burgerlijk
Armbestuur nooit hebben verboden uitkeeringen te
doen, doch alleen gewaarschuwd, opdat men niet aan
stonds machteloos zou zijn dit te doen. Spr. is dan ook
van meening, dat de penningmeester van het Bur
gerlijk Armbestuur verkeerd heeft gehandeld.
De heer Molenaar is het volkomen met den heer
Slot eens. Als de menschen in hun nood bij B. en
W. komen, is nog nooit iemdnd weggezonden. De hee
ren zijn bij den heer De Groot geweest en nu kan
het mij, aldus spr., niet veel schelen of zij mij loven
of prijzen, ik verschuil mij niet achter de circulaire
van een Minister, een circulaire die niet eens bestaat.
De heer De Groot: Wij rijn nu 14 dagen verder en
toch is er geen weg aangegeven.
De heer Slot: Nu breekt mijn klomp.
De heer De Groot: Er zijn door het Burgerlijk Arm
bestuur fouten gemaakt en de demonstratie was geen
demonstratie, maar had meer van een begrafenisstoet
en ik moest ze weg zien te krijgen.
De heer Slot: Jij verschool je achter B. en W. Maar
wij zijn volkomen bereid de consequentie van onze
daden en besprekingen te dragen en het spijt mij dat
het Burgerlijk Armbestuur dit niet heeft durven doen.
Wij zijn bereid naar vermogen te helpen nood te voor
komen en te lenigen. Wij moeten trachten gezamen
lijk den nood te lenigen en in de ellende die er is,
voorzien.
De heer Dekker heeft bemerkt, dat in de sloot bij
den heer Slikker veel k. x>s is, kan dit verwijderd
worden?
De Voorzitter doet de toezegging dat dit zal ge
beuren en sluit de vergadering.
1, GROOTE WERKING
smmasznmn
dat zijn de voortreffelijke
eigenschappen van
haar land te leeren en hem verklaard had dat zij nooit
iemand zou kunnen vergeven die verraad aan zijn werk
had gepleegd.
Daartegenover stond de opvoeding die zijn loopbaan
hem gegeven had. Tot het begin van zijn taak in het
Koningsdal had hij geen andere opvatting gekend dan
die van al zijn vakgenooten wier hoogste belang sa
menvalt met dat van de instelling in wier dienst zij
staan. Daarbij kwam zijn vertrouwelijke verhouding tot
Greenfield en de dankbaarheid die hij aan den man
schuldig was die in elk opzicht een vader voor hem
geweest was. En ten slotte sprak in zijn binnenste nog
een klaasevooroordeel, het instinct, dat den mensch aan
zijn omgeving bindt en het argument, zoo behendig door
Greenfield te berde gebracht, dat de ontworpen plannen
van de ontginning tot uitvoering moesten worden ge
bracht
Terwijl hij door de stad zwierf, zonder doel en ver
vuld van gedachten waaraan hij niet ontkomen kon,
werd hij een man gewaar wiens uiterlijk hem bekend
voorkwam. Zijn belangstelling werd gaande gemaakt en
hij versnelde zijn tred. Er was geen twijfel aan: die
opgerichte houding, die ingehouden kracht, die breede
schouders en dat zuiver gevormde hoofd... Het was de
Profeet
Holmes haalde hem in en begroette hem in het voor
bijgaan. Er sprak een, oprecht zielsgenoegen uit de
oogen van den ouden Chef. toen hij den groet van den
jonkman hartelijk beantwoordde.
Had de Profeet een afspraak voor dien namiddag?
In het minst niet. Hij was juist aangekomen uit het
Noorden en was nu een paar dagen aan den boemel.
En Holmes?
De jonkman lachte. HU was een vreemdeling in Je
ruzalem en door de omstandigheden gedwongen niets
uit te voeren.
Opperbest. Dan zouden zij een rustig hoekje zoeken
en kon Holmes zijn ouden Chef het een en ander ver
tellen van het werk in het Koningsdal. Het gelukte hun
een rustig en vertrouwelijk hoekje te vinden en Wil-
lard Holmes verhaalde in geuren en kleuren hoe de
droom van den Profeet allengs werkelijkheid werd. Aan
de vragen van den Profeet kwam geen einde en Holmes
sprak van Barbara en van haar leven in het nieuwe
land. van Jefferson Worth en zijn wedervaren, en ook
van de moeilijkheden die hij bij zijn werk had ontmoet.
Die goede, grootmoedige Profeet... In al zijn vragen
lag geen zweem van verbittering tegen den jonkman
wien de plaats gegeven was die hém toekwam. Hij
vroeg zichzelven af, of de Maatschappij in Holmes den
Het Grootgortbulkenburger licht-
potje nog wat „LlcbteT" gemaakt.
Oflicieele verkladding van den
gemeentelijken tijd. Zcowat 160
piek presentiegeld verkletst aan de
rooie dlrectoirtjes en baby-jurkles.
Belangrijke opgraving in de
boulevard Fen monsieur Gerard
dn Bois. Een kakebeen van 't
jaagpaard van wijlen Jaap Blij
aangelinkt voor 'n schedel van 'n
stamboekhengst van Karei de
Groote!
Geachts lezers!
Reeds eenige malen had ik het voorrecht uw geeerde
belangstelling op te wekken voor het verleden van
mijn lieve vader- en moederstad Grootgortbulkenburg.
Ook de interessante geschiedenis van dè gasfabriek,
vroeger 'n particuliere onderneming, bestuurt door di
recteur Holst, maakte 'n agendapunt uit mijner belang
wekkende en door u zoo bijzonder op prijs gestelde voor
drachten.
Deze nog primitieve lichtfabriek, waarop ieder jaar
een paar armzalige stokers crepeerden aan longontste
king als gevolg van gevatte koude vanwege de vreese-
lijke tocht op een zwaar bezweet stokerslichaam, werd
in 1883 plechtig getransporteerd op de gemeente Groot
gortbulkenburg en het gouden jubilé van die «overdracht
dezer dagen feestelijk gevierd, door de aanbieding van
een gezellig uitstapje aan alle bedienaren en bedienares-
sen van de gemeentelijke lichtbedrijven, vanaf ZM. de
directeur tot de schoonmaakster van de kat te-
bak in het schaftlokaal. Natuurlijk zijn de afne
mers van gas en electricitelt er nuchter van gebleven
en ook ik, die mij kan beroemen een der eerste klantjes
te zijn geweest voor geklopte cokes ten behoeve van
mijn patroon, 'n boekhandelaar met meer bierbuik dan
bedrijfskapitaal, heb, zooals mijn moeder zaliger het al
tijd noemde, „geveegd met den spons van Blanus". Ik
heb er als gewoonlijk, weer naast geklauwd. De eenige
eer, die mij werd toegedacht, was, dat ik aan deze
„gastrische" fuif als belastingplichtige heb mogen inee
betalen. Dat heb ik er ook wel voor over, maar ze had
den dat eerst wel eens fatsoenlijk kunnen vragen, niet
waar? want natuurlijk is deze vorm van herdenking
geschied op kosten van de gemeentekas, welk schoon
plannetje zoo'n beetje onder het etiket van „smoes lau"
schijnt te zyn besproken, tenminste voor zoover ik weet
is er in den Hoogenraad op den stadshuiszolder nooit
een woord over gekikt. Maar de deelnemers hebben
er niet minder lol om gehad. Zoo men zegt, beviel het
hun in Rotterdam zóó best, en viel het soheiden aan
de Oranjeboombrouwerij zóó zwaar, dat ze met n extra
trein, gesierd met de kleuren van Grootgortbuikenburg,
„melk en bloed" onder het zingen van bet schoone U*d:
„Het kan Ijje, lfje, 't is van 'n anders leer goed rleme
snije. snfje". weer naar de negorfj van 40-plus werden
geretourneerd.
Het is echter mogelijk, dat de mop van die extra trein
behoort onder de rubriek Grootgortbulkenburger ouwe-
wijvenpraat, waarin ze hier goed getraind zijn, maar
de rest is 18 karaats, daar durf lk onder het opsteken
der twee voorste vingers 'n eed voor afleggen.
Wat echter die onkosten betreft, och, er wordt zoo
veel geld ook in de officieele bijeenkomst der kam
pioenkletsers van Grootgortbulkenburg, onnoodlg ver
spild. dat deze kleinigheid, misschien 'n slordige vyf
honderd sjoof, er ook nog wel ai kan. We zullen daar
ook niet langer over kankeren, maar nog veel erger
noem ik het, dat onze gemeentelijke volksvertegenwoor
digers, die het voorbeeld moeten geven van zuinigheid
en zelfbeheersching. zoo ongeveer 120 piek presentiegeld
ritten te verkletsen over rooie sportbroekies van
10 c.M. lengtemaat en even vurige sportrokkies van de
zelfde afmeting en constructie, welk hartstochtelijk on
derwerp naar mijn bescheiden meening in dikop 15 mi
nuten zomertijd had bezwamd kunnen worden.
En die kille drukte, die tegenwoordig van al zulke
nonsens wordt gemaakt, daar hoef je waarachtig geen
cascaraa voor in te nemen.
Verbeeld je, 'n schriftelijke interpellatie voor zoo'n
snertpunt!
Dat ging vroeger bij rondvraag heel wat vlotter, en
sans flaude kuul!
man had dien zij meende noodlg te hebben of als hij
op de proef gesteld werd En de Profeet wist niet dat
die proef reeds in werking was.
Bij hun gezamenlijk middagmaal en in den avond
bij het genot van hun sigaar, sprak d6 oude ingenieur
veel en lang van de vorderingen en de toekomst van het
groote ontginningswerk, van de beteekenis die het had,
niet alleen voor ons eigen volk. maar ook voor de over
laden naties aan gene zijde van de zee en ook van
zijn plaats in den steeds voortschrijdenden gang der
beschaving. Daarna sprak hij ernstig tot den jonkman
van zijn eigen- pogingen die het werk onder de aandacht
van het volk trachtten te brengen, van teleurstellingen
en vergissingen, totdat ten laatste het werk in Barba
rs's woestijn was aangevangen... een voorbeeld dat
steeds meer navolging had mogen vinden. En Willard
Holmes bedacht dat van al de millioenen die de ontgon
nen landen zouden opleveren, deze man die het eerst
het visioen daarvan gehad had, nooit zelfs het gering
ste deel ontvangen zou.
Luisterende naar den man die, in werkelijkheid, het
beste deel van rijn leven aan een grootsch werk ge
wijd had. was het hem te moede, als hoorde hij de
roepstem van de Woestijn, een roepstem, die tegelijk
een uitdaging, een bedreiging en een belofte was.
Toen hij in zijn hotel teruggekeerd was, vond hij
daar den voorzitter van de Koningsdal-Maatschappij,
die hem vol ongeduld wachtte. „Wat dunkt je van dit
bericht?" was de vraag van Greenfeild. „Wij naderen
nu de crisis".
Het was een telegram van Burk. „Werkstaking aan
den Kingston-Barba-spoorweg. Dreigend aanzien."
„Worth is naar San Felipe vertrokken", zeide Green
field snel ..Over een half uur vertrekt een trein. Dien
mogen wij niet missen."
ZESENTWINTIGSTE HOOFDSTUK.
De beslissing wordt opgeschort.
George Cartwright, de New-Yorksche kapitalist, die
zich uit de zaken had teruggetrokken, behoorde tot die
oudere school van Amerikaansche financiers, die een
groot vermogen hebben opgebouwd door hun voordeel-
te doen met de speculatieve gelegenheden van den dag,
maar nu van de hoogte van een roemvollen ouden dag
eenigszins critisch neerzien op denzelfden avontuurlij
ken geest waardoor een jonger geslacht zich thans on
derscheidt. O, zeker, George Cartwright was te allen
tijde bereid een kans te wagen. Hij had zijn leven lang
Je stond op en zei: Burgemeester, hoe rit het hier
of daar mee? Dit of dat is me ter oore gekomen en
over zus of zoo zijn klachten gerezen!
Dan was in 'n vloek en 'n zucht het beele stom pi e be
keken.
Want die rondvraag geschiedde op t eind van de
vergadering en begonnen de edelachtbare magen te
rommelen. De vragen waren onvoorbereid, dus werden
ze direct overdonderd en waar ze nu uren, dagen, maan
den, jaren, zooals de psalm zegt, over zitten te kraam-
verpleegsteren, dat was toen zóó voor mekaar gehar-
ketleterd!
De boulevard Feu monsieur Gerard du Bois na
dert ook hare voltooiing! Daar hebben ze ook wat over
leggen te kankeren voor hun 8 pegels! Het end is nog
altijd zoek. Daar wilden ze nu met psychopatisch ge
weld de naam „Krebbesteeg" ontleend zien ««n een
vroegere waterkeering! Er waren eenige vermolmde
paaltjes gevonden en hoe mijn vriend Hein Postzegel
ook klessioneerde, en dat kan ie, om hun aan 't verstand
te brengen, dat het onderdeelen waren van de kreb van
Gotfried met de Kriek, die in 't jaar 1076 te Delft werd
vermoord, want Willem de Zwijger was de eerste lands-
regeerder niet, die te Delft voor zijn kersepit werd ge-
oikt. het gaf geen snars en om te voorkomen, dat
Heinrich Briefmarck door nader onderzoek soms do
koek mocht winnen, heeft Dirk Margadant de heele
zwik maar dicht laten onweeren, 'n nette synoniem,
die ik heb uitgevonden voor „donderen".
'n Reuzegijn ls nog uit dit gemoderniseerde, uitge
streken en uitgerekte kalksteegje ontstaan, door het
éclatante feit, dat in de prut werd opgedolven een voor-
wereldlijke dierenschedel, die na lange studie der ste
delijke oudheidkundigen, de stads-archivaris Klaas
Dresch, Dominé Makkink en Meester Belonje, werd
geobserveerd als 'n fossiel, zijnde een fragment van den
stamboekhengst van Karei de Groote, verheeld je, hoe
komen ze aan zoo'n vent en aan zoo'n definitie!
Maar toen hebben ze den ouden heer Dekker, de vroe
gere kastelein van het al lang zacht en rustig ontslapen
café .„Victoria", die alreeds den gezegenden leeftijd
van 94 jaar heeft bereikt, en dus over de antlkiteiten
van Grootgortbulkenburg kan meeboomen, om advies
gevraagd en die zei: Wat, 'n hengst van Karei de Groo
te? Je grootmoeder! 't is 'n kinnebak van 'n jaagknol
van Jaap Blij, den schuiten jager, die z*n wijf het eten
wou afwennen en d'r toen onder de bedstêe had ge-
losjeerd. Gelukkig, net tijdig vóór de economische kuur
met volkomen succes was bekroond en moeder op stij
ve kuiten lag, kwam de politie en heeft haar d'r onder
vandaan gejj>euterd. Zij wordt nu in Grootgortbuiken
burg vereerd als de eerste martelares voor de slanke
lijn.
Opa Klaas had gesproken en hiermede had het raad
sel van de gewonde paardekaak een roemlooze oplossing
gevonden!
Met welk droevig feit heden wordt besloten het op
stel van- uw toegenegen
GAVE GANEM.
Wegen- en kanalenaanleg
Donderdagmiddag vergaderden Dijkgraaf, Heemra
den en hoofdingelanden van den polder Heerhugowaard
in het Polderhuis te Oudorp.
De Voorzitter, Dijkgraaf van Slooten. opende met
een kort woord van welkom, en gaf vervolgens het
woord aan den secretaris, ter voorlering van de notu
len, die na een opmerking van den heer Poland werden
vastgesteld.
Ingekomen stukken waren niet aanwezig .zoodat men
direct overging tot punt 4 van de agenda, n.1. het
voorstel tot overname van Waterstaatswerken van
den polder Heerhugowaard, ten behoeve van den aan
leg van kanalen en wegen door de provincie.
Bij de behandeling van dit punt ging de vergadering
niet anders gedaan. Maar George Cartwright had een
onoverwinneltiken afkeer van wat hij noemde de „hol-
derdebolder"-bank. een uitvinding van de nleuwerwet-
sche geldbeweging. En hij voorspelde dat de aanhangers
van die methode ook zeiven vroeg of laat „holderdebol
der" zouden verdwijnen.
Ofschoon hij zich uit de dagelljksche beslommeringen
van de zaken teruggetrokken had, was de oudgediende
er geenszins afkeerig van als van ouds de kaarten nog
eens in handen te nemen. En het was daarbij merk
waardig dat hij hoe langer hoe meer het gewicht van
den inzet toonde te beseffen. „Een belangrijke zaak"
zoo luidde de leer die hij verkondigde „kan niet ln
een vloek en een zucht worden afgesloten..."
Nu was de nood van Jefferson Worth op het hoogst
gestegen en snel ingrijpen was inmiddels gebiedend
noodzakelijk geworden. Het was niet langer een spel
dat alleen uit liefde voor het spel gespeeld werd. Hij
vocht voor zijn maatschappelijk bestaan. Ieder uur uit
stel verhoogde het gevaar. Maar tegelijk begreep Wortb
ten volle dat van een overijlden aandrang bij Cartwright
de noodlottigste gevolgen te vreezen waren.
De oude financier maakte voor Jefferson Worth geen
geheim van zijn meening over Jlm Greenfield en over
de mannen die met hem verbonden waren aan de Maat
schappij. Hij had aan rijn betrekkingen met hen een
herinnering bewaard, die het tegendeel van aangenaam
was. Daarentegen was een geldbelegging ln den geest
dien hij bij Worth meende te hebben waargenomen, die
rekening hield met gunstige kansen van ontwikkeling,
een waagstuk, dat hem ln zekeren zin aantrok. Hij ging
nu voor een achtdaagsoh uitstapje naar San Felipe en
had zich voorgenomen bij zijn terugkomst de zaak ter
hand te nemen.
Het was Barbara's vader dus vóór alle dingen ver
boden de dringende noodzakelijkheid van oogenblikke-
lijke hulp te doen blijken: dit zou hem rijn laatste kans
benomen hebben. Hij was gedwongen te wachten, tot
dat het den man van New-York gelegen kwam. En
Worth was niet onbekend met de pogingen die Green
field in het werk stelde en waarbij Holmes een rol
vervulde. Daarbij wist hij dat Cartwright een bijzon
der gunstige meening koesterde aangaande dien jon
gen ingenieur en diens meening zeker aandachtig zou
aanhooren... De vraag was dus nu: wat zou Willard
Holmes doen?
Het telegram van Abe Lee dat de werkstaking en
den hachelijken toestand in het Koningsdai meldde,
wijzigde plotseling alle verhoudingen. Nu was de eenige
kans voor Jefferson Worth hierin gelegen dat hij alles
op voorstel van den Voorzitter eerst even in comité,
om aan de aanwezigen eenige mededeellngen te doen.
Na heropening van de vergadering vroeg Voorzitter
of Iemand het woord wenschte over het voorstel om
aan de provincie over te doen 11 molens met toebe-
hooren, 41 HA. water, zijnde de ringvaarten van den
polder, 12 bruggen, het dijkgedeelte vanaf Rustenburg
tot de spoorbrug bij den Boterweg, de Boterweg zelf,
het dijkgedeelte vanaf Broekhorn tot Oudkarspel, da
Laanweg en een stuk dijk voorbij Oude Niedorp. te
zamen ongeveer 10 KM. De polder moet dan gedurende
40 jaar aan de provincie f 2500 betalen ten behoeve van
het wegen- en kanallsatieplan.
Daar niemand hierover meer het woord verlangde
en geen der aanwezigen stemming vroeg, werd het
voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Voorzitter sprak vervolgens den wensch uit, dat
spoedig met het werk tot uitvoering van het wegen-
en kanalisatieplan begonnen zal worden, ofschoon het
laatrte niet zoo algemeen gewaardeerd wordt als het
eerste, maar dan krijgen we hier ook weer eenige werk
verruiming. Spr. zei verheugd te zijn, dat het voorstel
met algeheele eenparigheid van stemmen was aange
nomen. Ten slotte bracht spr. dank aan den penning
meester en den opzichter, voor het vele werk. door hen
in dezen in het belang van den polder gedaan.
Bij de rondvraag wees de heer C. van Langen op de
verbetering, die aan den Donkere-weg aangebracht
wordt; spr. vroeg of het geen tijd werd. dat deze heele
weg grondig verbeterd werd, ook met het oog op het
tamelijk drukke verkeer, dat hier langs gaat.
Voorzitter zegt, dat het dagelijksch bestuur eerst
nog op het programma heeft den dijk van Broekhorn
tot Broek en den Hasselaarsweg. Spr. zegt dat men bij
dit werk bij het vorderen zeer sterk afhankelijk ls van
het weer.
De heer C. van Langen beweerde verder nog, dat er
over geklaagd wordt, dat bet Noordeinde achtergesteld
wordt bij het Zuideinde.
Verschillende leden noemden hierna wegen, waaraan
volgens hen verbetering dringender noodzakelijk was
dan aan den Donkere-weg.
De heer Kostelijk zei. dat we beter doen, ons te hou
den aan het plan van het dag. bestuur, als we die we
gen eerst goed verbeteren, dan hebben we kans op §en
uitkeering van het aanvullend wegenplan, dan kunnen
andere wegen het volgend jaar een goede beurt krijgen.
Voorzitter ze-gde toe, dat ook de Donkere weg zoo
spoedig mogelijk goed onderhanden zal worden genomen
De heer Groen wees er op, dat bij de opslagplaatsen
van straatklinkers van den polder, de jongens heel
vaak met stoenen spelen, ze bouwen er mee. waarbij
ze stuk vallen of te water raken, enz.
Voorzitter antwoordde, dat toezicht ln dezen zeer
moeilijk was.
De heer Wonder vroeg of er al Iets gedaan is aan
den duiker voor het hui3 van den heer Kostelijk. De
toestand ls daar volgens spr. onhoudbaar.
De heer Kostelijk antwoordde, dat deze duiker dióht
gegroeid was. Volgens spr. was de eenige oplossing,
dat de buis van de waterleiding ter plaatse met een
boog naar beneden ging, en dat de duiker daar over
heen gelegd werd. Spr. vroeg Voorzitter, eens bij het
Provinciaal Waterleidingbedrijf te informeeren of zulks
mogelijk is.
Voorzitter zegde dit toe.
De heer Knijn wees er op, dat ln sommige polder-
»fdeellngen water wordt Ingelaten, terwijl voor andere
plaatsen van den polder gemalen moest worden.
Voorzitter zei, dat de behoeften ln die polderafdeo-
lingen vaak heel anders zijn en dat water gaat toch
niet direct door. Het moet aan die menschen worden
overgelaten, wanneer ze water willen Inlaten.
Voorzitter deelde mede. dat de kleine proefbemaling
met de ééne nieuwe motor, die aangekomen ls, nog
niet door kon gaan, omdat het beton nog niet vol
doende haxd was.
De heer Groen vroeg of er direct by de proefbemaling
op Schermerboezem uitgeslagen zal worden.
Voorzitter bevestigde dit.
De heer Poland vroeg ook te vergelijken met de
oude machine.
Voorzitter zegde dit toe.
De heer Gootjes merkte op, dat de motoren lang niet
op tijd klaar zijn, op het oogenblik ls dat niet erg,
maar als het met de tweede motor nu ook zoo lang
duurt, dan ritten we dezen herfst met het water.
Voorzitter zei, dat hy hier al over geklaagd had. De
firma Werkspoor had geantwoord, dat men tegenslag
had gehad met den waaier, maar Voorzitter betwijfelde
het of een dergeiyke kleinigheid voor zoo'n groote
firma zooveel vertraging kon brengen. Alles had al
kant en klaar moeten zyn en nu is de eerste motor nog
niet eens goed klaar.
Hierna sluiting.
OOGONDERZOEK-INRICHTING
GROOTSTE KEUZE BRILMONTUREN EN GLAZEN
SPECIALE REPARATIE-INRICHTING
W. C. VAN GEELEN
GEDIPLOMEERD OPTICIEN - REFRACTIONIST
LAGEZIJDE B40 TEL.26. SCHAGEN
OOGONDERZOEK GEHEEL GRATIS.
in het werk stelde teneinde Cartwright zoo spoedig mo
gelijk te bereiken en hem de volstrekte noodzakelykheld
van een onmiddellijk Ingrijpen duidelyk te maken.
Worth zond zyn telegram aan Abe Lee af, en nam den
eerstvertrekkenden trein naar San Felipe. Het was In
derdaad een laatste poging.
Tegen elf uur ln den morgen reed de trein van Worth
het station van San Felipe binnen. Hij begaf zich on-
middeliyk naar het voornaamste hotel van de stad.
zag de vreemdelingeniyst door en vond daar inderdaad
den naam van den reiziger uit New York. Tegeiykertyd
vernam hy van den portier van het hotel dat Cart
wright dien dag afwezig zou blijven en eerst tegen den
avond terug werd verwacht.
Wie Jefferson Wortb dien avond in de hall van het
hotel had gadegeslagen, zou in dat onbewegeiyk gelaat
vermoedelyk niets anders hebben gelezen dan een wel
willende belangstelling in de berichten van het avond
blad. En toch was hy verdiept ln een ve—lag van de
werkstaking van het Koningsdal. Toen hy 1:artikel
ten einde had gelezen, liet hy het blad op z'. ltnle
rusten, terwyi de slanke vingers van zyn rechterhand
zich zenuwachtig langs zyn kin bewogen en zyn oogen
voortdurend dwaalden over de gasten ln de hall. De
auto van het station bracht juist een aantal nieuwe
bezoekers die het hotel binnenkwamen, terwyl de be
dienden aansnelden om hun bagage in ontvangst te
nemen en hen zeiven naar den bediende te geleiden die
met het vreemdelingenboek belast was.
Vooraan in de groep onderscheidde Worth de rijzige
gestalte van den voorzitter van de Koningsdal-Maat-
schappy, vergezeld van zyn kloekgebouwden hoofdin
genieur.
Op hetzelfde oogenblik, dat deze beiden in gesprek
waren met den hotelbediende en zooals Worth te
recht vermoedde naar mynheer Cartwright vroegen,
kwam de oude heer met zyn gezelschap binnen. Green
field en Holmes gingen onmiddellyk den kapitalist en
zijn vrienden begroeten. Allen waren uit New-York af
komstig en derhalve vrienden of bekenden. De ontmoe
ting, zoo ver van huis, was een aanleiding tot vreug-de
en harteiykheid ook tot luidruchtigheid. En toen zy
uiteengingen, elk om zijn vertrekken op te zoeken, hoor
de Worth de afspraak maken dien namiddag gezamen-
lyk te dineeren. Dientengevolge zou een onderhoud met
Cartwright dat over zaken handelde, vóór dien avond
niet mogelyk zyn. Er bleef hem dus niet anders over
dan weer zyn avondblad ter hand te nemen.
Wordt vervolgd.