Avonturen in Bengasi.
Barbara Worth
.1
ii i
1.
1II II
-.«BI
.1
heumat
LKMAARSCHE sa
CAUSERIE
Zaterdag 19 Augustus 1933.
SCHAGER COURANT.
Derde blad. No. 9332
V.*
DE MOOISTE FOTO
NA HONDERDEN KILOMETER WOESTIJN WEE-
DER EEN ASPHALTWEG. GEBREK AAN
KRIJGSTUCHT IN DE HOOGERE RANGEN
DER FASCISTEN. DE ANGSTIGE
GENERAAL EN HET ZAKMESJE.
UITGEWEZEN.
(Van onzen reizenden correspondent.)
Bengasi, Augustus.
IN het eenzame landschap op het ongelijke
spoor vroeg ik me telkens af: zouden we nog
in staat zijn te komen tot Bengasi, waar we
ons voertuigje grondig zouden kunnen herstel
len en nieuwe banden kunnen koopen?
Langzaam, zeer langzaam en voorzichtig vorder
den we. Lenige malen poogde mijn makker de schroe
ven onder het zij span wagentje zooveel mogelijk vast
te zetten. Maar eindelijk, na ruim veertig kilome
ter zagen we voor ons het wonder: een breede as-
phaltweg door de verlatenheid
Het scheen iets ongelooflijks en een diepe bewon
dering gevoelde we voor het grootsche werk, dat de
Italianen hier in weinige jaren hebben tot stand ge
bracht.
We meenden ons gered. Op dien rechten, breeden
weg zouden we met een snelheid van tachtig, van
honderd kilometer per uur kunnen loopen en onze
zijspan zou er veel minder te lijden hebben, zoo
phantaseerde ik.
Twee kilometer waren we op dien weg. toen on
ze achterband weder leeg liep Het ergste was, dat
onze voorraad pleistermateriaal ten einde ging. Een
ander ongeluk kwam erbij: de claxon werkte niet
meer, evenmin de verlichting. Door het schokken
en stooten in de woestijn en de steppen waren blijk
baar de electrische kabels gebroken In het donker
zouden we dus niet kunnen rijden en daarmede was
alle hoop dien avond nog Bengasi te bereiken, ver
loren.
Het was voorloopig onze laatste tegenslag. Nadat
de band was gerepareerd, hield deze zich op den
prachtigen, effen weg uitstekend. Ook ons zijspan-
wagentje kreeg minder te lijden en leverde geen zorg
meer op, al achtten we het wel beter geen al te groo-
te snelheid te ontwikkelen.
In verband met het feit, dat we geen licht had
den. bleven we dien nacht te Agedabia, een aar
dig, wit, door de Italianen gebouwd stadje, met een
door de regeering gesticht keurig hctcl, waar we voor
weinig geld een prachtige groote kamer met twee
bedden kregen, een kamer met electrisch licht en
stroomend water, een weelde, welke we langzamer
hand ontwend waren, 's Morgens werktj mijn mak
ker, herstelde de electrische geleiding en na een
goed maal in een Italiaansch restaurant, gingen we
's middags op weg en nog voor den avond bereik
ten we Bengasi. een stad die ons verblufte. Veer
tigduizend inwoners telt ze, waarvan bijna drievier
den inlanders. Vijf schouwburgen zijn er, waaron
der een. die zes-en-een-half millioen lire beeft ge
kost. Ik vrees sterk, dat de entréegelden er nog niet
eens de rente van dit kapitaal opbrengen. In grnot-
sche gebouwen zijn de regeering en de post onder
gebracht. De fascistische partij heeft er een paleis
in Oosierschen trant Het hotel Italia zou zelfs in
een wereldstad geen slecht figuur maken en een
oogenblik kwam de gedachte in me'op: wie betaalt
dit alles? Van het ai-me, weinig opbrengende land
met zijn dun gezaaide bevolking kan het niet ko
men. Ik verdrong evenwel die gedacl te. Te blij wa
ren we weder eens in een stad te zijn.
\Ve wisten toen nog niet, welke zonderlinge avon
turen we er zouden beleven
Nog geen half uur waren we in de stad. we had
den zelfs nog niet eens een kamer genomen, of we
werden aangehouden door drie geheime politieman
nen. We moesten mede naar het politiebureau en
werden daar gebracht voor den commissaris, die
niet bijzonder vriendelijk was. Ik zeide den man,
dat de gouverneur-generaal van geheel Libië, maar
schalk Badoglio, persoonlijk een telegram ter onzer
aanbeveling had gezonden aan den vice-gouverneur
van Cirenaica, generaal Graziani, zijn ondergeschik
te Dat de maarschalk en de generaal geslagen
vijanden zijn, was mij nog onbekend.
Bij de fascisten heerscht een strenge tucht, maar
niet onder de hoogere rangen. De hooger geplaat
sten intrigeeren tegen elkander, doen alles om el
kander te verdringen en bij den hoogsten machtheb
ber ten koste van anderen een wit voetje te krijgen.
Dit is altijd zoo geweest bij dictaturen. Veel vroe
ger. in den tijd der onbeperkte heerschers. waren
er tenminste nog de hofnarren, die nu en dan de
waarheid durfden zeggen, maar het zoogenaamde
moderne Italië kent helaas geen hofnarren.
Den morgen na onze aankomst meldde ik me bij
den chef van den persdienst der regeering, comman
dant Corrado. Deze ontving me zeer vriendelijk, maar
wist tot mijn verbazing niets van het telegram van
aanbeveling, dat door maarschalk Badoglio was ver
zonden. Commandant Corrado zeide met generaal
FEUILLETON.
Door
HAROLD BF.I.T. WBIGHT
53.
Maar terwijl Willard Holmes dit alles overlegde, wist
hij tegelijkertijd dat hij daarheen zou gaan... dat hij
daarheen moest gaan. De Woestijn riep hem, zij
eischte hem op... de Woestijn en nog iets daarenboven
iets waarvan de aandrang even machtig was als van
den geest van het land, iets dat met zijn eigen le
ven was samengegroeid en voor hem een onafscheide
lijk deel van den arbeid was.
Dien geheelen dag vermeed de ingenieur alle aanra
king en ontmoeting met Greenfield en zijn gezelschap.
In den avond dineerde hij alleen en zette zich daarna
in een verborgen hoekje van de hall neer. Zoo keek hij
door het breede venster naar de bedrijvigheid in de
straat hij keek, evenwel zonder te zien. Hij rookte
zijn sigaar en zijn gedachten waren ver weg... in de
woestijn van Barbara waar zonder dat hem iets
daarvan bekend was Abe Lee voortjaagde op zijn
paard voort!... om het werk van Jefferson Worth
te redden.
Hij werd in zijn overdenkingen gestoord door de stem
van Worth zeiven die, zoodra hij hem gewaar werd,
zich naar den ingenieur begaf. Holmes schoof een stoel
bij den zijnen en begroette den vader van Barbara met
honderd vragen: „Hebt u iets van huis gehoord? Loopt
alles goed?...
Worth nam plaats in den bijgeschoven stoel en zijn
antwoord op de vragen was: „Mijnheer Cartwright heeft
de bankiers in New York order gegeven dat geld tele
grafisch te mijnen behoeve naar Gemeenebest over te
dragen. En ik heb Abe Lee geseind morgen de loonen
uit te betalen en met het werk door te gaan."
Graziano over mij te zullen spreken en gewaagde
van de mogelijkheid, dat ik door den generaal in
bijzonder gehoor zou worden ontvangen.
Na enkele dagen werden we 's morgens vroeg ge
wekt door een politieman in burgerkleeding, die ons
kwam vertellen, dat de commissaris van politie
ons precies te negen uur wachtle.
Ik begreep er niets van.
De commissaris deed zeer stroef en deelde ons me
de, dat Zijne Excellentie, de vice-gouverneur van
Cirenaica, generaal Graziani. ons wen.schte te zien.
Ik meende in mijn onschuld, dat dit de bijzondere
ontvangst zou zijn, waarop de chef van den pers
dienst me had voorbereid, alleen vond ik het nogal
vreemd, dat een commissaris van politie daarbij als
bemiddelaar optrad.
We begaven ons naar het regeeringsgebouw met
den commissaris, maar ook omgeven door eenige
mannen, die me politiemannen in burgerkleeding
schenen. Ik vond het geval hoe langer hoe gekker.
In het regeeringsgebouw werd me gevraagd, of ik
wapens bij me had. Verbaasd lachend haalde ik mijn
zakmesje voor den dag. Dit zakmesje, enkele centi
meters lang, werd in beslag genomen, evenals het
zakmesje van mijn Tsjechischen makker, waardoor
ik tot de meening kwam, dat de generaal nogal be
vreesd van aard is De geheel* geschiedenis werd
me hoe langer hoe onbegrijpelijker.
Ik werd het eerst cn alleen binnen gelaten in het
zeer ruime vertrek,, waar de generaal, dicht behan
gen met ridderorden in uniform aan een groote
schrijftafel zat.
Onbevangen ging ik recht op de schrijftafel toe,
maar dit had een ontzettende uitwerking. De gene
raal richtte zich half van zijn stoel op. maakte ang
stig afwerende gebaren en schreeuwde in het Ita
liaansch woorden, die ik niet verstond. De man
kwam niet tot rust, voordat de commissaris van po
litie en een Italiaansch officier, die als tolk dienst
moest doen, zich ter bescherming tusschen hem en
mij plaatsten. Daarmede was het gevaar voor den
krijgsheld geweken.
Op minstens vijf meters moest ik van den gene
raal blijven en de commissaris en de officier-tolk
stelden zich zoodanig op, dat zij dadelijk bij de hand
waren, indien ik (zonder zakmesje) iets tegen den
generaal mocht willen ondernemen.
De generaal, weder tot kalmte gekomen, vroeg mijn
naam. ik noemde die en herinnerde Zijne Excellentie
aan het telegram van aanbeveling betreffende mij,
dat hij van den gouverneur generaal te Tripoli, zijn
meerdere, had ontvangen. Daarop antwoordde Zijne
Excellentie, waarbij ik duidelijk de woorden „me ne
fotto" verstond. De officier-tolk vertaalde: „Son Ex-
cellence s' enf.... des telegrammes de Tripoli."
De generaal verklaarde dus in niet zeer keurige
kazerne-woorden, dat hij lak had aan de telegram
men van zijn meerdere, maarschalk Badoglio.
Zijne Excellentie verweet mij, dat ik omgang had
met verdachte lieden. Ik antwoordde, dat ik te Ben
gasi slechts met één persoon (behalve de officieele
personen) had kennis gemaakt, namelijk met den
Spaanschen vice-consul, een zekeren heer Rossoni.
Meer van beteekenis werd er niet gesproken. Na
mij werd mijn reismakker bij den generaal voorgela
ten, maar hem vroeg Zijne Excellentie alleen den
naam.
Ik dacht, dat met deze dwaze geschiedenis alles
was afgeloopen, doch nadat de generaal nog eenige
minuten met den commissaris van politie had ge
sproken, deelde laatstgenoemde me mede, dat het
ons niet werd toegestaan de reis over land naar
Egypte te vervolgen en dat we met de eerste boot
naar Alexandrië Bengasi hadden te verlaten. Desge-
wenscht zou de Italiaansche regeering de bootreis
voor ons en onze machine bekostigen.
We waren dus, na de plechtstatige, beleefde ont
vangst in Tripolitani, plotseling uitgewezen, zonder
opgave van redenen.
Eerst na ruim een week zou de boot vertrekken
en ik besloot alles in het werk te stellen om het
zonderlinge, onverwachte besluit te doen intrekken.
J. K. BREDERODE.
Burgemeester Willem Wendelaar,
zittende op Grootgortbulkenburgs
stadhulstrap. Nutteloos geld ver-
spild en nuttig werk verzuimd.
De regeering moet niet op ilauwe
kul, maar op een ernstig verkeers
gevaar letten!
Geachte lezers!
v
Blijkens een Interview van een vulpenridder sans
peur et sans reproche. van het Grootgortbuikenburger
Overmorgenblad. staat het vast als de goudzuiger bo
ven het Lutinewrak, dat onze hoogvereerde burgerpa,
onze Mr. Willem Wendelaar de welbeminde, ons binnen
afzienbaren tijd metterdaad en metterwoon zal verla
ten. Reeds nu zit hij geduldig op de stoep van Groot-
gortbuikenburgs Stadskasteel, alwaar hij de meeste zij
ner triomphen heeft gevierd, te wachten, linkend* in
wazige verte, als wijlen zuster Anna op de taxi van
den Vrijheidsbond, die hem naar de residentie zal expe-
dieeren.
Het is klaar als koffiedik, dat onze lieve stadsherder
en -hoeder thans verzadigd is van de kaaslucht
en vurig verlangt zich volop te verzadigen aan het ge
distingeerde parfum van de stad met de ooijevaar en
de houten ham! De Grootgortbuikenburger Hout heeft
per saldo moeten wijken, voor de Haagsohe boschjes,
der houten hammenkluivers!
Helaas, helaas, alweer een illussie minder! Zoo zeer
hadden wij gehoopt, eindelijk eens een burgemeester te
hébben gevonden, die ons tot en ook na zijn dood ge
trouw bleef, zijn otium cum dignitate zou genieten in
de gemeente, waar hij steeds zijn salaris had opge
streken, maar leider, leider, es war so schön gewesen,
aber es hat nicht sollen sein! Vrouw, geef me 'n schoo
ns zakdoek!
Nu, het spijt me, het spijt me afgemiejers, maar in
Het teekende Jefferson Worth dat hij geen woord
van dank tot Holmes richtte wegens het aandeel dat
deze in de overeenkomst met Cartwright had gehad,
maar toch deed hij den ingenieur op een bedekte wijze
iets van zijn erkentelijkheid voelen. Na eenigen tijd
vervolgde Worth: ..Ik ben voornemens vanavond met
den trein van half elf te vertrekken. Hebt u al iets
omtrent uw terugreis vastgesteld?"
De ingenieur glimlachte weemoedig. „Ik heb nog
geen bepaald plan van dien aard, mijnheer Worth. Ik
ben verplicht u mede te deelen dat ik niet langer in
verbinding sta met de Maatschappij."
Deze mededeeling soheen Jefferson Worth niet ce
verbazen en zijn slanke vingers streelden zijn kin, ter
wijl hij zeide: „Ik was daar wel bang voor. Hebt u al
iets anders op zicht?"
Holmes voelde dat Worth het geval niet alleen voor
zien had, maar dat hij ook reeds bezig was geweest het
te verhelpen. „Neen, mijnheer. Het is zoo onverwacht
gekomen, dat ik waarlijk geen tijd gehad heb er over
na te denken."
„Ik heb al eenigen tijd geleden aan de mogelijkheid
gedacht dat de Maatschappij de verbintenis met u niet
zou wenschen aan te houden", was de verrassende ver
klaring. „Nu zoekt de Southwestern al sinds lang een
geschikte persoonlijkheid om haar in deze streek te
vertegenwoordigen. De ervaring die u in den omtrek
van de rivier hebt opgedaan zou u in de huidige om
standigheden bijzonder bruikbaar maken. Ik heb al met
de heeren over u gesproken. Zij hebben eerst willen af
wachten hoe de toestand zich zou ontwikkelen. In uw
plaats zou ik eens probeeren met hen in aanraking te
komen. Wanneer u dat wilt. kunt u vanavond met mij
naar de stad gaan. U zou dan met de heeren van ge
dachten kunnen wisselen en als de zaak u aannemelijk
voorkomt, kunnen wij samen naar huis gaan..." Het
scheen voor Jefferson Worth van zelf sprekend dat de
ingenieur naar het Koningsdal zou terugkeeren.
Nog eer Holmes gelegenheid gehad had aan zijn
blijdschap en zijn dankbaarheid uiting te geven, ver
scheen een bediende van het hotel, roepende: „Mijn
heer Worth! Mijnheer Worth!"
Worth meldde zioh aan en nam een telegram in ont
vangst dat hij na lezing, aan Holmes overreikte. De
ingenieur las: „Banken in Koningsdal weigeren op
dracht van New York. Geen dekking voor chèques. Abe
Gods naam! Nichts an zu thun! Laat ons nu maar ho
pen, dat zoo de slag valt, w\j een opvolger zullen krij
gen. die hem zoo mogelijk, in beminnelijkheid, soepel
heid. gulheid en wilskracht nog vele kilometers slaat
en zullen we maar denken: Ea sol sohon wieder besser
wirden!
Maar ik hoop ook van harte, dat de nieuwe burger-
baas zal zijn een krachtpatser, wien het hart op den
tong ligt geetaleerd en die zoo nu en dan eens met de
tot 'n moker saamgeknepen jat 'n donderenden slag op
de Grootgortbuikenburger raadstafel zal geven en met
de stem van Jan Bal. de haringventer, de verschrikte
„garde des Enfants" van Grootgortbuikenburg zal toe-
bulderen: Zijn jelui heelemaal mesjokker geworden, om
50.000 piek te verkladden voor de formatie van een
prulstraatje, waar niemand om vroeg en waarvoor niet
de minste behoefte bestond, terwijl bovendien nog een
mooi snippie voor het gemeentelaadje in den vorm van
woninghuur reddeloos verloren ging! En dat, nu zoo
veel nuttige en urgente zaken op afdoening wachten.
Ik heb natuurlijk, als jullies nieuwe burgercomman
dant, op mijn rondgang door mijn nieuw domein, mijn
oogen te bikken gegeven en opgemerkt dat nagenoeg
geen enkele toegangsweg naar deze beroemde stad
voldoende geacht kan worden. Van Oost en West, en
Noord en Zuid. alles even belabberd! Alléén de Hei-
looërbrug voldoet aan bescheiden eischen. maar voot
de rest grootendeels snert, en nog wel zonder snert-
kluiven!
De vlotbrug? 'n Treurig overblijfsel uit den tijd van
de vetkaarsen en snuitlampen. De Friesche brug? 'n
Lachwekkende vertooning van departementale stom
en onbenulligheid!
Het verkeer naar Den Helder wordt belemmerd door
een onbewaakten overweg, en de toegang naar duin en
zeevermaak is gewoonweg beneden alle critiek en de
bloelende en opschepperige gemeente, waarover ik door
Gods goedheid en de gunst van Willemientje ben geroe
pen te waken, volkomen onwaardig!
En dan heb ik mijn volle aandacht gevestigd op den
treurigen toestand van de verkeers- en toegangswegen
ten Zuidoosten van de stad! Verdronkenoord, Voor-
meer en Zeglis!
Om te beginnen met het Verdronkenoord, 'n pracht
Lee vertrekt vanavond naar San Felipe. Zorg voor
geld en versch paard, Barbara"
In hooge mate ontdaan, keek Holmes beurtelings
naar het papier en naar Barbara's vader. Op het aan
gezicht van Jefferson Worth was niets te lezen. Het
was volkomen rustig en zonder de geringste aandoe
ning. Alleen bewogen de slanke vingers zioh langs de
kin. alsof achter dat grijze masker het verstand van
dien man den toestand overwoog en onderzocht, waar
voor hij zich zoo plotseling geplaatst zag. In antwoord
op den vragenden blik van den ingenieur sprak hij
enkele woorden, zonder kleur, met een wiskundige
nauwkeurigheid, alsof het geval d~' ~m bezig hield
een mathematisch vraagstuk was, n hij uit tijd
verdrijf de oplossing zochtDe ha.ppij is de
eigenares van de banken. Toen Ca. 'it en ik van
morgen uit het Telegraafkantoor kwaaien, ging Green-
field juist daarbinnen. Abe moet mijn telegram om ne
gen uur ontvangen hebben. En op datzelfde uur heb
ben de banken de instructies van Greenfield gekregen.
Toen heeft Abe dadelijk den arbeiders laten weten dat
zij voor morgen op hun geld konden rekenen, Die kas
sier heeft hem pas do bezwaren medegedeeld, toen het
voor mij al te laat geworden was mij tot een andere
bank te wenden. Het is de toeleg van Greenfield tijd
te winnen en op die manier een botsing met het werk
volk uit te lokken. Abe heeft dat goed overlegd. Hij
kan hierheen komen en weer terug zijn, vlugger dan ik
hem het geld met den trein zou kunnen zenden. Mor
genavond kan hij hier aankomen. Ik heb dus niets an
ders te doen dan vanavond Cartwright op te zoeken.
Wanneer hij dan onmiddellijk naar New York seint,
dan kan ik morgen het geld in ontvangst nemen vóór
dat. Abe hier is."
Toen hij nu den toestand doorzag en de kunstgrepen
die Greenfield in het werk had gesteld om Worth te
benadeelen. zeide Holmes met diepe verontwaardiging
„Dit is wel de smerigste streek die ik nog ooit heb
bijgewoond.''
„Zoo zijn de zaken nu eenmaal, mijnheer Holmes.
Mijnheer Greenfield doet zijn voordeel met de kansen
die hij in handen heeft."
En inderdaad waren de opvattingen en gebruiken
van de Koningsdal-Maatschappij geene andere dan al-
lerwege door het kapitaal in toepassing worden ge
bracht, onpersoonlijk en onmenschelijk de verschij-
Uitsluitend verkrijgbaar in de oranje-bandbuisjes van
30 tabl. 70 ets. en oranjezakjes van 2 tabl. a 10 ets.
van ee p gracht, maar een onding voor het verkeer.
Dicht n'^et die artistieke kikkersloot! We maken er 'n
pracht ttoulevard van! Geasphalteerd, met een wandel-
alléé in .het midden, trottoirs langs de woningen en
mooie rijwVgen voor één-richtingsverkeer! Mijn liefje
wat wil je n-fg meer? We hebben daar beschikking over
ruim 14 mete r straat, meneeren, ik heb het gisteravond,
toen jelui alle ypaal in de mafkist waren gedoken, nog
°PEn.mdan die armzalige eendebruggetjes bij de
Sandersbuurt en lolfabriek weg met die vodden! Af
braak. meneeren! /Sfe de stadsbus van Grootgortbuj-
kenburg daar passeer?;- blijft er aan de kanten alleen
ruimte om een luis. pardon ik bedoel een pudiculus ca-
pitus dood te drukken. Iflfit behoeven geen bruggen te
zijn met overbodige luxe eV parvenuachtige weeldede-
monstratie, zooals die brug o*0 Rochdale, met kegelbal
len van den wethouder van d\ë Boezemsingel en met
een soort allegorische vertooninJE van voorhamer en
roggemik, maar een eenvoudig, de*Sgehjk en niet al te
kostbaar bouwwerk, dat voldoet aaneen eisch van het
verkeer en gespeend is van alle onnooÜ'.,i|e poppenkast.
Geeft, mijne heeren, de arbeiders brood, maar geen
siersteenen of gevelsteenen; allemaal Haan 'emmer olie,
Kloosterbalsum en Plnkpillen; in een woorckwakzal
verij!
Aldus de nieuwe burgervader in mijn visioe}Pen:
Roi est Nort, Vive le Roi! n
Kijk, lieve luistervinken, ik treur om het kome -nd, en
zoo hij zelf zegt, onafwijsbaar vertrek van onzen „pesten
Grootgortbuikenburger gezinsvoogd, maar ik hoop uit
den grond van mijn verschrompeld hart, dat zijn 4.°P"
volger zal zijn een joviale kerel, die zal spreken volge.Yï"
de ulevel die ik hem in den mond stopte en voor Groot- j
gortbuikenburg's welvaart en financiën een zegen zal
zijn! Aftikken op hout, sievoeplee!
Ik wil mijn Zaterdagsche scheerwinkelsmoes ditmaal
besluiten met de aandacht te vestigen op een hoogst
ernstige zaak, die wel niet speciaal de Gortbuiken
raakt, maar mijninziens het algemeen belang in hoog®
mata betreft!
Ons ligt nog versch in t geheugen de ernstige aan
rijding op den Helderschen weg tussohen een autobus
en 'n vrachtauto. De bus werd toen aan één zijde ge
heel opengereten en de aan die zijde zittende passagiers
mdn of meer gruwelijk verwond. Toen deze zaak voor
de rechtbank kwam, waren verschillende getroffenen
nog niet hersteld!
Dezer dagen heeft nabij Overschie 'n dergelijk en nog
veel ernstiger ongeval plaats gehad tusschen twèe auto
bussen en werd ook de aangereden autobus aan d®
eene zijde ais 'n paling afgevild met een ontzettend ge
volg: vele, voornamelijk aan het onderlichaam, zwaar
gewonden. Het was een waar bloedbad! En dat treft
nu allemaal menschen, die hun leven en veiligheid heb
ben toevertrouwd aan een open/baar vervoermiddel!
Zou het nu geen tijd worden, dat de regeering, in-
plaats van belachelijke lapmiddeltjes, zooals het verbod
om in oud-model Fordjes. zich te mogen bekwamen
voor het rijvaardigheidsexamen, omdat de instructeur
de handrem niet kon bereiken, te bedenken, haar aan
dacht vestigde op de metaalbekleeding van de auto
bussen? Het ls nu proefondervindelijk gebleken, dat
die bescherming voor de passagiers totaal onvoldoende
ls en dienaangaande dus strenger eischen moeten wor
den gesteld.
Bij een ontsporing te Haarlem van een electrischen
trein bleek, dat de uitmuntende constructie en de
staal bekleed in g der personenrijtuigen de oorzaak was
van de geringheid der door de reizigers opgeloopen ver
wondingen!
Mij komt het dus voor, dat verbetering der construc
tie van openbare vervoermiddelen, zooals autobussen,
urgent is. De veiligheid van het publiek gaat boven het
belang der ondernemers! Het weerstandsvermogen van
dergelijke vervoermiddelen moet zóó groot zijn. dat bij
hevige aanrijdingen zelfs, de weerlooze passagiers geen
ernstig letsel kunnen bekomen.
Ik vraag u tenslotte excuus, dat ik heden uit mijn
Grootgortbuiksch milieu ben gestapt, maar 'n mensch
leeft niet bij brood alleen en gij allen kent de leus on
zer dagen: Safety first.
CAVE CANUM.
Portret-Atelier JAC. DE BOER,
Keizerstraat - DEN HELDER.
nlngsvormen van een kracht, beheerscht door wetten,
die met natuurwetten gelijk staan, die zoo min wreed
als menschlievend zijn en geen rekening houden roet
menschelijk geluk en ongeluk, met leven en dood. Het
is ten slotte de kracht die den mensch ter wille van
zijn eigenbelang gebruikt, zooals de mensohen zich be
dienen van water en bodem, van zon en lucht. Daaren
tegen was de handelwijze van Jefferson Worth die van
een man die in zijn medemenschen zijn broeders ziet
en in hun wel en wee hartelijk deelneemt, van een man
die zich van zijn geld bedient zooals een arbeider zijn
gereedschappen gebruikt: tot opbouw en ontwikkeling
tot het welzijn van de menschheid. De botsing was on
vermijdelijk tusschen de Maatschappij en Jefferson
Worth.
James Greenfield was in dienst van het kapitaal. Jef
ferson Worth deed al wat mogelijk was, opdat het ka
pitaal de mensohheid ten goede zou komen. Maar in
den levensloop van elk dezer beide mannen, die, ge
dreven door den onvolprezen handelsgeest, in Gods
Handpalm tegenover elkander stonden, was een men-
schenleven de overheerschende beweegkracht. In den
levensloop van Jefferson Worth was het Barbara,
in dien van James Greenfield was het Willard Hol
mes.
De band die den New-Yorkschen geldman aan Wil
lard Holmes bond, was de heugenis aan zijn liefde voor
de moeder van den ingenieur. Nu was het Greenfield
hoe langer hoe duidelijker geworden dat de jonkman
allengs van hem vervreemdde. Was het hun verhou
ding van werkgever en bediende die de vertrouwelijk
heid van de oude banden onmogelijk maakte?... Zoo
veel ls zeker dat Greenfield verlangend uitzag naar
den dag waarop zijn voornemens tot uitvoering kon
den komen en zij voor goed naar hun woonplaats in
het Oosten zouden terugkeeren. Dien morgen toen hij
Holmes met Cartwright naar Jefferson Worth zag
gaan en daaruit de zekerheid putte dat de ingenieur
zijn invloed bij Cartwright ten nadeele van de Maat
schappij had aangewend, was hij evenzeer verwonderd
als gekwetst. Hij voelde dat de jonkman dien hij als
zijn eigen zoon had opgevoed, zich tegen hem gekeerd
had. Als voorzitter van de Maatschappij ontsloeg hij
hem op staandevoet, dat was het eenige wapen dat
hij tegen hem in handen had. Maar als pleegvader van
Willard Holmes was hij trotsch op de karaktervastheid